1 – Mijn rechten tijdens het onderzoek

A. Verloopt het onderzoek anders omdat ik buitenlander ben?

Ja, in feite omdat er bepaalde aanvullende rechten en waarborgen gelden (zie ook hieronder).

B. Welke fasen zijn er in het onderzoek?

i. Bewijsgaring/onderzoeksbevoegdheden

De handelingen op initiatief van de justitiële politie (Polizia Giudiziaria) zijn vastgelegd in de artikelen 347 tot en met 357 en die van het openbaar ministerie (pubblico ministero) in de artikelen 358 tot en met 378 van het Italiaanse wetboek van strafvordering (codice di procedura penale).

ii. Inverzekeringstelling

In artikel 384 van het wetboek van strafvordering wordt bepaald dat, wanneer er concrete elementen zijn die, zelfs in verband met de onmogelijkheid om de verdachte te identificeren, doen vermoeden dat er sprake is van een gegrond vluchtgevaar, de officier van justitie beveelt tot voorlopige inverzekeringstelling (of dat, voordat het openbaar ministerie het onderzoek heeft overgenomen, de recherche op eigen initiatief tot inverzekeringstelling overgaat) van de persoon op wie een ernstige verdenking rust van een strafbaar feit waarop krachtens de wet levenslange gevangenisstraf of een gevangenisstraf van ten minste twee jaar en ten hoogste zes jaar staat, of van een strafbaar feit met oorlogswapens en explosieven, of van een strafbaar feit dat is gepleegd met een terroristisch oogmerk, met inbegrip van internationaal terrorisme, of van ondermijning van de democratische orde. Dit geldt niet in gevallen van heterdaad, waarin de justitiële politie overgaat tot verplichte aanhouding of facultatieve aanhouding bij betrapping op heterdaad.

iii. Verhoor

Zelfs als de inverdenkinggestelde in voorlopige hechtenis is genomen of om een andere reden wordt vastgehouden, neemt hij of zij in vrijheid deel aan het verhoor, onverminderd de voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om vlucht- of geweldsgevaar te voorkomen. Er mag geen gebruik worden gemaakt van methoden of technieken die van invloed zijn op de vrijheid van zelfbeschikking of die het vermogen tot herinnering en beoordeling van de feiten aantasten, zelfs niet met instemming van de ondervraagde persoon.

iv. Voorlopige hechtenis

Voorlopige hechtenis en andere persoonlijke conservatoire maatregelen worden geregeld in de artikelen 272 tot en met 315 van het wetboek van strafvordering. Het stelsel van persoonlijke conservatoire maatregelen gaat uit van de beginselen van geschiktheid en evenredigheid. In het algemeen geldt dat enerzijds de rechter bij het gelasten van de maatregelen rekening moet houden met de specifieke geschiktheid van elke maatregel in verhouding tot het soort en de mate van voorzorg die in het concrete geval vereist is, en dat anderzijds elke maatregel evenredig moet zijn met de omvang van het strafbare feit en de straf die is of naar verwachting zal worden opgelegd.

C. Wat zijn mijn rechten tijdens het strafrechtelijk onderzoek?

i. Heb ik recht op een tolk en op vertaling van de stukken?

U hebt daar recht op overeenkomstig artikel 143 van het wetboek van strafvordering.

ii. Heb ik recht op informatie en op inzage in mijn dossier?

De kennisgeving van afsluiting van het vooronderzoek­ – die aan de verdachte en zijn advocaat wordt betekend – bevat een beknopte uiteenzetting van het feit waarvoor de procedure is ingesteld, de wettelijke bepalingen die beweerdelijk zijn geschonden, en de datum en de plaats van de feiten. Er wordt bovendien op gewezen dat de documentatie betreffende het verrichte onderzoek wordt bewaard bij het secretariaat van het openbaar ministerie en dat de verdachte en zijn advocaat het recht hebben deze in te zien en te kopiëren. Voorts worden onder meer specifieke regels vastgesteld inzake het recht op informatie en het recht op toegang tot de stukken van het dossier, met name wat betreft het verhoor of de onderwerping aan een persoonlijke conservatoire maatregel.

iii. Heb ik recht op toegang tot een advocaat en het recht om een derde op de hoogte te stellen van mijn situatie?

De verdachte/beklaagde heeft het recht ten hoogste twee advocaten aan te wijzen. Een verdachte die geen advocaat heeft aangewezen of geen advocaat heeft, wordt bijgestaan door een ambtshalve advocaat. Onder meer voor inspecties en huiszoekingen gelden er specifieke bepalingen op grond waarvan de betrokkene het recht heeft zich te laten bijstaan door een persoon van zijn of haar keuze, mits deze persoon geschikt en gemakkelijk te bereiken is.

iv. Kom ik voor rechtsbijstand in aanmerking?

U hebt recht op rechtsbijstand als wordt voldaan aan de voorwaarden van de desbetreffende bepalingen.

v. Wat moet ik weten over:

a. het vermoeden van onschuld

Krachtens artikel 27 van de Grondwet van de Italiaanse Republiek worden beklaagden niet als schuldig beschouwd, zolang zij niet definitief zijn veroordeeld.

b. het zwijgrecht en het recht om niet aan mijn eigen veroordeling te hoeven meewerken

In dit verband zij er onder meer op gewezen dat betrokkenen vóór het begin van het verhoor moeten worden gewaarschuwd dat hun verklaringen altijd tegen hen kunnen worden gebruikt en dat zij – afgezien van de verplichting hun persoonsgegevens op te geven – het recht hebben geen enkele vraag te beantwoorden, maar dat de procedure hoe dan ook haar beloop zal hebben. Niet-naleving van deze bepalingen maakt de verklaringen van de ondervraagde onbruikbaar.

c. de bewijslast

In het algemeen ligt de bewijslast voor feiten in verband met de tenlastelegging, de strafbaarheid en de vaststelling van de straf of beveiligingsmaatregel bij het openbaar ministerie.

vi. Welke speciale waarborgen zijn er voor kinderen?

De regels voor strafrechtelijke procedures tegen minderjarigen zijn opgenomen in Presidentieel Besluit nr. 448 van 22.9.1988, waarvan de bepalingen in het algemeen uitgaan van het “favor rei”-beginsel voor verdachten/beklaagden, zowel in het stadium van het vooronderzoek als tijdens het proces.

vii. Welke speciale waarborgen zijn er voor kwetsbare verdachten?

Voor kwetsbare verdachten zijn in het algemeen de gewone regels inzake de bescherming van de betreffende individuele rechten van toepassing.

D. Wat zijn de wettelijke termijnen tijdens het onderzoek?

In de regel moet het openbaar ministerie – tenzij het om seponering moet verzoeken – strafvervolging instellen binnen zes maanden vanaf de datum waarop de naam van de persoon aan wie het strafbare feit wordt toegeschreven, in het register van strafbare feiten is opgenomen. Als de procedure is ingesteld voor een van de misdrijven zoals bedoeld in artikel 407, lid 2, punt a), van het wetboek van strafvordering (georganiseerde misdaad, terrorisme, misdrijven met wapens of verdovende middelen en andere ernstige misdrijven) geldt een termijn van een jaar. Het openbaar ministerie kan hoe dan ook voor het verstrijken van de termijn aan de onderzoeksrechter (giudice per le indagini preliminari) om verlenging van bovengemelde termijn vragen, als daarvoor een redelijke grond bestaat. In het algemeen geldt dat het openbaar ministerie om aanvullende verlengingen kan verzoeken als het onderzoek buitengewoon complex blijkt of als het objectief onmogelijk is het binnen de verlengde termijn af te ronden. Elke verlenging moet worden goedgekeurd door de onderzoeksrechter voor een duur van ten hoogste zes maanden. In de regel mag het vooronderzoek, met inbegrip van de verlengingen, niet langer duren dan achttien maanden. Als het vooronderzoek echter een van de misdrijven betreft zoals bedoeld in artikel 407, lid 2, punt a), of in een beperkt aantal andere gevallen waarin de wet specifiek voorziet, is de maximale duur twee jaar.

E. Wat gebeurt er vóór het proces? Zijn er bijvoorbeeld alternatieven voor voorlopige hechtenis of kan ik naar mijn eigen land worden overgebracht (Europees surveillancebevel)?

Behalve voorlopige hechtenis in de gevangenis kunnen ook de volgende persoonlijke conservatoire maatregelen worden opgelegd: een verbod op het verlaten van het grondgebied, een meldingsplicht bij de justitiële politie, verwijdering uit de gezinswoning, een gebiedsverbod voor plaatsen waar het slachtoffer vaak komt, een verblijfsverbod en verblijfsplicht, huisarrest, voorlopige hechtenis in een inrichting voor gematigde hechtenis voor gedetineerde moeders (Istituto a custodia attenuata per detenute madri), voorlopige hechtenis in een zorginstelling.

Laatste update: 18/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

2 – Mijn rechten tijdens het proces

A. Waar wordt het proces gehouden?

In het algemeen voltrekt het proces zich in de plaats waar de rechtbank met territoriale en materiële bevoegdheid voor het gepleegde strafbare feit zetelt.

B. Kan de tenlastelegging nog worden aangepast? Zo ja, moet ik daarvan op de hoogte worden gebracht?

In het algemeen geldt dat, wanneer in de loop van de mondelinge behandeling (istruzione dibattimentale) blijkt dat het feit verschilt van de beschrijving ervan in de dagvaardingsakte en niet onder de bevoegdheid van een hogere rechtbank valt, het openbaar ministerie (pubblico ministero) de tenlastelegging wijzigt en dienovereenkomstig betekent. Een soortgelijk voorschrift geldt bij een samenloop van strafbare feiten en bij verzwarende omstandigheden die ter terechtzitting naar voren komen. In de regel gaat het openbaar ministerie echter op de gewone wijze te werk, wanneer ter terechtzitting een nieuw feit tegen de verdachte aan het licht komt dat niet in de dagvaardingsakte was vermeld en dat ambtshalve vervolgd moet worden. Indien het openbaar ministerie daarom verzoekt, kan de president van de rechtbank evenwel betekening tijdens dezelfde terechtzitting toestaan, mits de verdachte aanwezig is en ermee instemt en mits het tempo van de procedure daardoor niet wordt geschaad. In gevallen waarin het openbaar ministerie overgaat tot onmiddellijke betekening, kan de verdachte in de regel om schorsing van de terechtzitting en toelating van nieuw bewijsmateriaal verzoeken.

C. Welke rechten heb ik tijdens de rechtszittingen?

i. Ben ik verplicht om mijn proces bij te wonen? Aan welke voorwaarden moet ik voldoen om niet bij de gerechtelijke behandeling aanwezig te hoeven zijn?

De verdachte heeft het recht – en niet de plicht – om in de rechtszaal aanwezig te zijn, maar de rechter kan de gedwongen medebrenging van de afwezige verdachte gelasten, wanneer zijn of haar aanwezigheid noodzakelijk is voor de verkrijging van ander bewijs dan het verhoor.

ii. Heb ik recht op een tolk en op vertaling van de stukken?

Ja, op grond van artikel 143 van het Italiaanse wetboek van strafvordering (codice di procedura penale).

iii. Heb ik recht op een advocaat?

De verdachte/beklaagde heeft het recht ten hoogste twee advocaten aan te wijzen. Een verdachte die geen advocaat heeft aangewezen of geen advocaat heeft, wordt bijgestaan door een ambtshalve aangestelde advocaat.

iv. Welke andere rechten zou ik nog moeten kennen? (bv. de presentatie van de verdachten voor het gerecht)

In dit verband kan worden opgemerkt dat overeenkomstig artikel 523 van het Italiaanse wetboek van strafvordering de verdachte en zijn advocaat tijdens de terechtzitting, als zij daarom verzoeken, hoe dan ook als laatste het woord moeten voeren, op straffe van nietigheid. Bovendien moet worden benadrukt dat partijen en hun advocaten in elk stadium en op elk niveau van de procedure schriftelijke memories of verzoeken bij de rechter kunnen indienen.

D. Mogelijke straffen

De rechter spreekt een veroordeling uit en de verdachte wordt buiten redelijke twijfel schuldig bevonden aan het hem of haar ten laste gelegde strafbare feit. Met het vonnis past de rechter de straf en eventuele veiligheidsmaatregelen toe. Bij het wijzen van een veroordelend vonnis beslist de rechter ook over het eventuele verzoek tot terugbetaling en schadevergoeding. Bij het uitspreken van een veroordeling tot schadevergoeding gaat de rechter ook over tot vereffening, tenzij een andere rechter bevoegd is.

Laatste update: 18/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

3 – Mijn rechten na afloop van het proces

A. Kan ik tegen de beslissing van de rechtbank in beroep gaan?

Ja. In het algemeen – behoudens de uitzonderingen waarin de wet voorziet (zie artikel 593 van het Italiaanse wetboek van strafvordering (codice di procedura penale)) – kan er tegen het veroordelende vonnis beroep worden ingesteld. Subsidiair kan tegen vonnissen in eerste aanleg waartegen beroep kan worden ingesteld, rechtstreeks beroep in cassatie worden ingesteld.

B. Wat zijn de beroepsmogelijkheden?

Tegen vonnissen die zijn gewezen in hoger beroep of waartegen geen beroep kan worden ingesteld, kan – behalve in de gevallen waarin bijzondere bepalingen voorzien – beroep worden ingesteld bij het Hof van Cassatie op de bij de wet bepaalde gronden (zie artikel 606 van het wetboek van strafvordering).

C. Wat gebeurt er als ik word veroordeeld?

i. Strafregister

In het algemeen worden uittreksels van, onder meer, definitieve strafrechtelijke veroordelingen ingeschreven in het strafregister.

v. Uitvoering van de straf, overbrenging van gevangenen, proeftijd en alternatieve straffen

Voorwaardelijke straf: in de regel kan de rechter bij het uitspreken van een veroordeling tot gevangenisstraf of aanhouding voor ten hoogste twee jaar of tot een geldboete die – alleen of in combinatie met een detentiestraf en geïndiceerd overeenkomstig de wet – gelijkstaat aan een vrijheidsbenemende straf voor een totale duur van ten hoogste twee jaar, bevelen dat de tenuitvoerlegging van de straf wordt opgeschort voor een periode van vijf jaar indien de veroordeling betrekking heeft op een misdrijf, en van twee jaar indien de veroordeling betrekking heeft op een overtreding. Voor minderjarigen en personen jonger dan 21 jaar gelden hogere strafmaxima (respectievelijk drie jaar en twee jaar en zes maanden).

Alternatieven voor gevangenisstraf: krachtens artikel 53 van Wet nr. 689 van 24 november 1981 kan, wanneer de rechter het nodig acht de duur van de detentiestraf binnen de grens van twee jaar te houden, de straf worden vervangen door een regime van semi-vrijheid. Wanneer de rechter vindt dat de straf binnen de grens van een jaar moet blijven, kan deze ook worden vervangen door vrijheid onder toezicht. Wanneer de rechter vindt dat de straf binnen de grens van zes maanden moet blijven, kan deze ook worden vervangen door een dagboete.

Tenuitvoerlegging van de straf: in het algemeen – behalve in het geval van een persoon die zich voor het type misdrijf waarvoor de uit te voeren veroordeling is uitgesproken, in voorlopige hechtenis bevindt op het moment dat de straf onherroepelijk wordt – wordt de tenuitvoerlegging van een detentiestraf (ook als deze het restant vormt van een langere straf) die niet meer dan vier jaar bedraagt en die niet is opgelegd voor bepaalde ernstige misdrijven, zoals genoemd in artikel 656, lid 9, punt a), van het wetboek van strafvordering en in artikel 4 bis van Wet nr. 354/1975, opgeschort door het openbaar ministerie (pubblico ministero) bij een aan de veroordeelde en zijn of haar advocaat betekende beschikking. Deze bevat onder meer de mededeling dat binnen de voorwaarden van de wet een verzoek om een alternatieve maatregel voor gewone gevangenisstraf kan worden ingediend. Het eventueel ingediende verzoek om een alternatieve maatregel wordt behandeld door de toezichtsrechtbank (Magistratura di Sorveglianza).

Overbrenging van gedetineerden: hiervoor gelden de bepalingen van Wetsbesluit nr. 16 van 7.9.2010 – aangenomen overeenkomstig Machtingswet nr. 88 van 7.7.2009 (Gemeenschapsrecht 2008) – om het nationale recht in overeenstemming te brengen met Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 (inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie) of met de bepalingen van de bilaterale internationale verdragen die Italië op dit vlak heeft gesloten.

Laatste update: 18/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.