GRENSOVERSCHRIJDENDE VIDEOCONFERENTIES IN DE EU

1.1. Reikwijdte en achtergrond

1. Deze gids gaat over het gebruik van videoconferentie-apparatuur in grensoverschrijdende juridische procedures in de Europese Unie. Hij gaat in op de organisatorische, technische en juridische aspecten van het gebruik van videoconferentietechnologie. Voorts worden het gebruik van apparatuur in de rechtszaal en de getuigenkamer en van draagbare apparatuur besproken. De richtsnoeren gelden voor zaken waarbij videoconferentie wordt gebruikt bij alle onderdelen van een gerechtelijke procedure, met name bewijsverkrijging in locaties op afstand in andere EU-lidstaten.

2. Deze gids omvat advies en sturing voor juridische professionals, griffiers en technisch personeel. In de gids worden de praktische overwegingen bij het gebruik van videoconferentie-apparatuur besproken die van bijzonder belang zijn voor juridische professionals en rechtbank¬personeel, en vervolgens de technische aspecten die speciaal van belang zijn voor het technisch personeel. In de bijlage bij deze gids staan gegevens over het juridisch kader voor het grensoverschrijdend gebruik van videoconferenties in strafzaken en in civiele en handels¬zaken. In andere bijlagen worden de technische normen omschreven die in acht moeten worden genomen en wordt een korte opsomming gegeven van de essentiële stappen in de processen voor het gebruik van videoconferenties in grensoverschrijdende juridische procedures. Dit document heeft tot doel gebruikers te helpen door advies en sturing te verlenen. Het komt niet in de plaats van gedetailleerde werkinstructies of gedetailleerde bedieningsrichtlijnen.

3. Dit document gaat hoofdzakelijk over het gebruik van videoconferenties bij juridische procedures voor de strafrechter, de civiele rechter en de handelsrechter. Veel van de technische aspecten in verband met het gebruik van videoconferenties gelden ook in de bredere context van gebruik binnen de rechtsgemeenschap in ruimere zin. Het horen van getuigen en deskundigen vindt niet altijd plaats in rechtbanken en er kan een videoconferentie-verbinding tot stand gebracht worden tussen rechtbanken en andere locaties zoals consulaire en diplomatieke vertegenwoordigingen, gevangenissen, ziekenhuizen en asielcentra. In die zin kan het document als basis dienen voor het gebruik van videoconferenties in andere procedures.

4. In grensoverschrijdende civiele procedures zijn er gewoonlijk twee situaties mogelijk waarin getuigen en deskundigen via videoconferentie kunnen worden gehoord:

  • Onrechtstreekse bewijsverkrijging, waarbij het gerecht in de aangezochte staat bijvoorbeeld een getuige hoort (onder bepaalde voorwaarden met deelneming van vertegenwoordigers van het verzoekende gerecht );
  • Rechtstreekse bewijsverkrijging, waarbij het verzoekende gerecht via videoconferenties een getuige rechtstreeks hoort in een andere lidstaat.

5. Bij het vooronderzoek in strafzaken kan de rechter of de officier van justitie die het onderzoek voert in het geval van een getuige die bedreigd wordt, of van een getuige of deskundige die in het buitenland verblijft, besluiten die getuige met diens instemming te verhoren via video¬conferentie of ieder ander geschikt middel voor audiovisuele communicatie op afstand, indien het niet mogelijk of wenselijk is dat hij in persoon aanwezig is op het proces.

6. Problemen met de beschikbaarheid van getuige-deskundigen veroorzaken vertragingen, zowel in burgerlijke zaken (bijvoorbeeld medische deskundigen en psychologen in zaken betreffende de hoede over of de verzorging van kinderen) als in strafzaken (bijvoorbeeld forensische deskundigen of computerdeskundigen). Het gebruik van videoconferentie-apparatuur zal de gerechten meer speelruimte geven met betrekking tot het tijdstip en de manier waarop getuige-deskundigen uit andere lidstaten de benodigde verklaringen kunnen afleggen. Het verdient aanbeveling om, alvorens een getuige-deskundige te horen, met de betrokkene contact op te nemen om vast te stellen welk soort technische apparatuur tijdens de hoorzitting nodig zou kunnen zijn.

7. Voor kwetsbare en geïntimideerde getuigen kan de videoconferentie worden beschouwd als een middel om de spanning en het ongemak die een vermoeiende reis naar een rechtbank in het buitenland met zich brengt, te verminderen. Het afleggen van een getuigenverklaring voor een buitenlandse rechtbank kan beter in een aparte getuigenkamer plaatsvinden dan in de zittingzaal zelf.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

GRENSOVERSCHRIJDENDE VIDEOCONFERENTIES IN DE EU

1.2. Overzicht van het juridische kader in het recht van de Europese Unie

8. Verzoeken in strafzaken worden gewoonlijk geregeld door nationale rechtsbesluiten en de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van de Europese Unie van 29 mei 2000 (hierna het rechtshulpverdrag van 2000) .

9. Ook in civiele zaken kunnen verzoeken worden gedaan op basis van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (hierna de verordening bewijsverkrijging van 2001).

10. De standaardformulieren en de informatie over procedures zijn ook te vinden op de websites van het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (deDe link wordt in een nieuw venster geopend. Europese justitiële atlas) en het De link wordt in een nieuw venster geopend.Europees justitieel netwerk in strafzaken.

11. Verdere mogelijkheden voor het gebruik van videoconferenties in EU-verband zijn geregeld in Richtlijn 2004/80/EG van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven. Conform artikel 9, lid 1, onder a) van de richtlijn kan de aanvrager per video¬verbinding worden gehoord. Voorts voorziet artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 861/2007 van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen in de mogelijkheid van bewijsverkrijging met behulp van een videoconferentie bij beschikbaarheid van de technische middelen. Richtlijn 2008/52/EG van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken benadrukt dat zij het gebruik van moderne communicatietechnologieën in de bemiddelings-/mediationprocedure geenszins mag belemmeren.

12. In de meeste EU-lidstaten zijn de meeste van deze instrumenten reeds van toepassing (met enkele voorbehouden van enkele lidstaten, met name wat betreft het horen van verdachten per videoconferentie) . In de regelingen voor het gebruik van videoconferentie zijn er verschillen tussen civiele en handelszaken enerzijds en strafzaken anderzijds. De maatregelen die noodzakelijk zijn voor een hoorzitting per videoconferentie en de verschillen tussen de regelingen staan in de tabel in bijlage III.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.1. Voorbereidingen

13. Bij grensoverschrijdende juridische procedures is het de bedoeling om bij het afnemen van verklaringen tijdens de openbare zitting de videoconferentiesessie zo dicht mogelijk bij de gebruikelijke praktijk te laten aansluiten. Er zijn relatief weinig verschillen tussen nationale juridische procedures en grensoverschrijdende procedures. Bij het regelen van een grensoverschrijdende hoorzitting via videoconferentie moeten een aantal formele maatregelen worden genomen.

14. In civiele en handelszaken, wordt het verzoek om een getuige per videoconferentie te horen via standaardformulieren gedaan. Die formulieren zijn beschikbaar op de website van de Europese justitiële atlas (het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken).

15. In strafzaken is het niet verplicht om bepaalde verzoekformulieren of aanbiedingsnota's te gebruiken. Het Europees justitieel netwerk in strafzaken heeft een aanbiedingsnota voor rogatoire commissies opgesteld. Door de aanbiedingsnota te gebruiken kunnen de verzoekende en de aangezochte instanties rechtstreeks contact hebben over de inhoud en/of de uitvoering van de rogatoire commissie (zie bijlage III).

16. De verzoeken kunnen worden toegezonden per post, per koerier, per fax (in alle lidstaten) of per e-mail (niet in alle lidstaten). Bepaalde informatie over de geldende regels in de lidstaten zijn te vinden op de websites van de Europees justitiële netwerken.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.3. Het verzoek

17. Het verzoek voor het gebruik van videoconferenties in het kader van wederzijdse rechtshulp in strafzaken of bewijsverkrijging verschilt van het verzoek in civiele en strafzaken: nadere gegevens staan in bijlage III.

Voor civiele en strafzaken zijn formulieren beschikbaar die door het verzoekende gerecht worden toegezonden aan het aangezochte gerecht in een ander land (in strafzaken is gebruik van formulieren niet verplicht). De formulieren bevatten informatie die gebruikt wordt om contact op te nemen met de betrokken partijen en hun raadslieden, en nadere gegevens over het gerecht. In sommige zaken, kan ook informatie worden verstrekt over betaling voor het gebruik van de apparatuur en de taal die bij de videoconferentie wordt gebruikt.

18. In civiele zaken voorziet de verordening bewijsverkrijging van 2001 in twee mogelijkheden voor het gebruik van videoconferenties bij grensoverschrijdende bewijsverkrijging:

  • Krachtens de artikelen 10 tot en met 12 kan het verzoekende gerecht het aangezochte gerecht in een andere lidstaat verzoeken dat het zelf, dan wel de partijen, de toelating krijgt om door middel van videoconferentie aanwezig te zijn bij of deel te nemen aan de bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht. Dat verzoek mag alleen worden geweigerd indien het in strijd is met het recht van de lidstaat van het verzoekende gerecht of omdat er grote praktische moeilijkheden zijn. Artikel 13 voorziet dan in dwangmaatregelen voor de uitvoering van het verzoek. Conform artikel 14 mag de getuige zich op grond van het recht van de lidstaat van het verzoekende of het aangezochte gerecht beroepen op een recht van verschoning om een verklaring af te leggen.
  • Conform artikel 7 verricht het verzoekende gerecht de handeling tot bewijsverkrijging rechtstreeks in een andere lidstaat met toestemming van centraal orgaan of de bevoegde autoriteit van die staat. Conform artikel 17, lid 4, is het centraal orgaan of de bevoegde autoriteit verplicht het gebruik van videoconferenties hiertoe aan te moedigen. Artikel 17, lid 2, vermeldt dat een handeling tot het verkrijgen van bewijs alleen rechtstreeks kan worden verricht indien zij vrijwillig kan worden uitgevoerd.

Afgezien van de mogelijkheid van dwangmaatregelen hebben de voornaamste verschillen tussen de twee methodes betrekking op het gerecht dat belast is met de bewijsverkrijging en het toepasselijke recht.

19. Het verzoekende gerecht stuurt het verzoek om een videoconferentie en de vereiste informatie samen met verzoekformulier A of I van de verordening bewijsverkrijging van 2001 naar het aangezochte gerecht.

Ook voor het antwoord op het verzoek wordt gebruik gemaakt van standaardformulieren. Indien het verzoek tot deelneming door middel van een videoconferentie aan een gerecht in een andere lidstaat wordt geweigerd, gebruikt dat gerecht daartoe formulier E. In het geval van rechtstreekse bewijsverkrijging, moet het centrale orgaan of de bevoegde instantie het verzoekende gerecht binnen 30 dagen (via formulier J) mededelen of het verzoek al dan niet kan worden ingewilligd. Indien het verzoek wordt ingewilligd, kan het verzoekende gerecht het bewijs binnen een zelf te bepalen termijn verkrijgen.

20. In strafzaken moet de aangezochte lidstaat toestemming geven voor de hoorzitting via videoconferentie; het gebruik van videoconferentie mag niet strijdig zijn met de fundamentele beginselen van zijn recht en deze lidstaat dient over de technische middelen te beschikken om de hoorzitting op die manier te kunnen laten plaatsvinden.

Bij de uitvoering van een verzoek om wederzijdse rechtshulp in strafzaken (bv. dagvaarding met strafbedreiging bij niet verschijnen) kunnen dwangmaatregelen worden bevolen indien het in het verzoek omschreven misdrijf ook strafbaar is in de aangezochte lidstaat.

21. Wanneer de te gebruiken videoconferentie-apparatuur niet door de verzoekende rechtbank ter beschikking wordt gesteld, komen alle kosten voor de transmissie, met inbegrip van de kosten voor het huren van apparatuur en het technische personeel om die te bedienen, aanvankelijk ten laste van, en moeten zij worden gedragen door, de instantie die om de videoconferentie verzoekt.

Overeenkomstig de verordening van 2001 inzake bewijsverkrijging geldt als algemeen beginsel dat de uitvoering van het verzoek tot onrechtstreekse bewijsverkrijging geen aanleiding geeft tot terugbetaling van rechten of kosten. Indien het aangezochte gerecht zulks verlangt, dient het verzoekende gerecht er evenwel voor te zorgen dat de kosten in verband met het gebruik van de videoconferentie worden terugbetaald.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.3. De nodige voorbereidingen

22. Zodra de aanvraag is ingewilligd, kunnen de praktische voorbereidingen beginnen.

23. Bij een verzoek aan een gerecht in een andere lidstaat in grensoverschrijdende procedures in civiele en handelszaken deelt het aangezochte gerecht het verzoekende gerecht en of/de partijen datum, tijdstip en voorwaarden voor deelneming mee. Overleg vooraf met de verzoekende lidstaat over datum en tijdstip van de hoorzitting dient te worden overwogen. Het aangezochte gerecht roept de getuige op en neemt indien nodig de vereiste dwangmaatregelen. Het verzoek moet binnen negentig dagen na ontvangst worden uitgevoerd.

24. Bij rechtstreekse bewijsverkrijging, moet het verzoekende gerecht zelf de hoorzitting regelen en datum, tijd en plaats ervan meedelen aan de getuige, en hem ervan in kennis stellen dat het afleggen van verklaringen op vrijwillige basis geschiedt.

Het centraal orgaan of de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat moet het verzoekende gerecht bijstaan, omdat zij tot taak hebben videoconferenties aan te moedigen. Het verzoekende gerecht moet voldoen aan de voorwaarden die door het centrale orgaan of de bevoegde instantie zijn gesteld; deze organen kunnen ook een gerecht van hun lidstaat opdragen om toe te zien op de naleving.

25. In strafzaken dagvaardt de rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat de betrokkene overeenkomstig het eigen recht. De wijze waarop de betrokkene wordt opgeroepen om voor het gerecht te verschijnen, wordt door het nationaal recht geregeld.

26. Voorts moeten het verzoekende gerecht en de videoconferentie-faciliteit in de aangezochte lidstaat (kan een gerecht zijn) de rechtszaal en de getuigenkamers boeken. Indien bij de hoorzitting getolkt wordt, neemt het verzoekende gerecht in geval van rechtstreekse bewijsverkrijging in civiele zaken contact op met de tolken en treft het een regeling met hen (betreffende de vergoeding, eventuele reisregelingen en andere kosten).

27. De gebruiksvriendelijkheid van videoconferentie-apparatuur speelt een centrale rol bij de praktische voorbereidingen.

Met het oog op de videoconferentie moet altijd lang genoeg van tevoren contact mogelijk zijn tussen de technische deskundigen van de verschillende gerechten, gevangenissen of andere locaties voor videoconferenties, om ervoor te zorgen dat de videoconferentie-apparatuur goed werkt (camera's, microfoons, schermen, ISDN-lijnen, enz.).

Het valt aan te raden de apparatuur ten minste één dag vóór de eigenlijke videoconferentie te testen. Voorts kan het nuttig blijken de nummers van de ISDN-telefoonlijnen en faxnummers naar de technische staf en de griffiers van de verschillende gerechten te sturen.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.4. Vertolking

28. Voor grensoverschrijdende videoconferenties kan bij het verzoekende gerecht of het aangezochte gerecht een tolk nodig zijn. De tolk kan hetzij werken vanaf een elders gelegen locatie terwijl de voornaamste partijen zich op dezelfde locatie, bijvoorbeeld de rechtszaal, bevinden (televertolking), hetzij, wanneer een zich elders bevindende deelnemer (bijvoorbeeld een beklaagde of een getuige) een tolk nodig heeft, werken vanaf de locatie waar die deelnemer zich bevindt of op de locatie waar de procedure plaatsvindt (tolken bij videoconferenties). .

28 a. Het gebruik van vertolking tijdens videoconferenties (…) is een moeilijke taak voor de deelnemers aan de hoorzitting en voor de tolk. Het is mogelijk dat de getuige niet gewend is om met tolken te werken en het gevoel van afstand kan problemen opleveren bij het tolken. Voor de tolk is het nuttig dat de rechter de volgorde waarin de betrokken partijen aan het woord komen coördineert.

29. Het horen van de getuige geschiedt meestal met consecutieve vertolking. Bij consecutieve vertolking speelt de rechter een centrale rol omdat hij de regie over de vertolking voert en de getuige of de tolk instructies geeft tijdens de hoorzitting. Gezien de complexiteit van videoconferenties en vertolking in een juridisch kader, wordt aanbevolen consecutieve vertolking te gebruiken wanneer de tolk gescheiden is van degenen die vertolking nodig hebben, omdat consecutieve vertolking meer mogelijkheden biedt voor de verduidelijkingen en opmerkingen die nodig kunnen zijn om ervoor te zorgen dat de vertolking juist is.

29 a. Simultaanvertolking is veeleisender, omdat er een speciale cabine nodig is voor de tolk en de vertolking naar de toehoorders gestuurd wordt via gespecialiseerde apparatuur (zender, ontvanger en hoofdtelefoons). Wanneer tijdens de hoorzitting of het proces schriftelijke documenten worden voorgelegd, is er vaak behoefte aan een mondelinge vertaling van het blad. Indien de tolk zich niet bevindt in de rechtszaal waar het document wordt voorgelegd, moeten in de videoconferentie documentcamera's worden gebruikt.

30. Wanneer teletolken in een derde locatie worden gebruikt, buiten de rechtszaal, moet aandacht worden geschonken aan voorbereidende regelingen en voorafgaande informatie over de technische apparatuur op die derde locatie en het testen van verbindingen tussen de locaties voordat de eigenlijke hoorzitting plaatsvindt. Voorts moet aandacht worden geschonken aan de akoestiek en de geluidskwaliteit in de locatie van de teletolk.

30 a. Andere aspecten die aandacht vragen, zijn de indeling van de ruimten waar videoconferenties en vertolking worden gebruikt en de plaats van de tolk en van de andere deelnemers. Visuele en non-verbale communicatie is voor de tolk doorslaggevend om te begrijpen wat er wordt gezegd, betekenisnuances te onderscheiden en mogelijke begrips­verwarring te vermijden. Daarom moet de tolk de gezichten, de gelaats­uitdrukkingen en mogelijk de lipbewegingen van zich elders bevindende deelnemers kunnen zien. Dat heeft gevolgen voor de positie van de deelnemers ten opzichte van de camera's die de video­beelden voor de tolk leveren. De tolk moet de zich elders bevindende deelnemers recht in het gezicht kunnen kijken. Tegelijkertijd moet de tolk louter door zijn verschijning op een videoscherm niet het middelpunt van de aandacht worden. De ruimtelijke indeling moet dus niet zodanig zijn dat de voornaamste partijen zich van elkaar weg moeten draaien om de tolk te zien.

30 b. De betrouwbaarheid en de beveiliging van het beeldenverkeer moeten ook worden gewaarborgd.

31. Wanneer tolken worden ingeschakeld bij een videoconferentie, moet op het volgende worden gelet:

  • de kwaliteit van de communicatie en vertolking moet hoog zijn;
  • tijdens de vertolking, het effect van technische aspecten zoals de controle over de apparatuur (bv. controle over de bewegingen van de camera bij vertolking op basis van video). Dit kan met name van belang zijn bij televertolking waarbij beeld en weergave van de locatie moeten worden gegarandeerd;
  • communicatiemanagement is van essentieel belang: de tolk moet opmerkingen kunnen maken (voor en tijdens een vertolking, om te vragen wat er bedoeld wordt);
  • de geluidskwaliteit is van cruciaal belang evenals het effect van de vertraging van de datatransmissie (ongeveer 0,5 seconde) op interactieproblemen tijdens het vertolken.

32. Wat de kwaliteit van de vertolking betreft, verschillen de kwalificaties die van gerechtstolken worden verlangd per lidstaat. Daar moet rekening mee gehouden worden bij verzoeken om videoconferentie te gebruiken bij wederzijdse rechtshulp of bewijsverkrijging.

32 a. Met het oog op de problemen van videoconferenties in combinatie met vertolking en mogelijk negatieve indrukken daarvan onder de gebruikers, kunnen de volgende aanbevelingen over de implementatie en het gebruik van videovertolking nuttig zijn:

A. Planning, aanschaf en installatie van videoconferentieapparatuur voor rechtszalen

  • bepalen van de behoeften:
    de specifieke situatie, zoals wie spreekt met wie, wie moet wie zien, moet in kaart worden gebracht.
  • reeds in de planningsfase moet een beroep worden gedaan op deskundigheid:
    het is heel belangrijk dat bij de planning deskundigen op het gebied van vertolking/taal, recht en techniek worden betrokken om de precieze inrichting te bepalen.
  • gebruik van hoogwaardige techniek:
    voor alle partijen moeten klank en beelden van hoge kwaliteit beschikbaar zijn, met zo nodig extra apparatuur voor de tolk; een afzonderlijke documentcamera is nodig (voor het tonen van documenten, beelden en ander materiaal dat de vertolking kan vergemakkelijken). Simultane vertolking stelt specifieke (hogere) eisen aan de klank- en beeldkwaliteit en de lipsynchronisatie dan consecutieve vertolking.
  • een proeffase is noodzakelijk:
    met name voor omvangrijke aankopen, implementatie en installatie van videoapparatuur. Kritieke punten in het communicatieproces moeten worden opgespoord, waarna de nodige aanpassingen moeten worden aangebracht.
  • nieuwe technologie moet gefaseerd worden ingevoerd:
    begonnen moet worden met zaken die weinig weerklank hebben, teneinde het effect van de technologie in elke fase en de consequenties voor de volgende fase te kunnen beoordelen.
  • voor de tolk moet een passende werkomgeving worden gecreëerd:
    zoals een ergonomisch verantwoorde en rustige werkomgeving waarin de tolk zijn apparatuur kan bedienen.

B. Met het oog op een vlotter gebruik van televertolking via videoconferenties in de rechtszalen

  • zijn gekwalificeerde deelnemers en tolken nodig:
    passend gekwalificeerde tolken en juristen die ervaring hebben met het werken met tolken moeten zorgen voor een kwaliteit die voldoende is om de billijkheid van de procedure te garanderen.
  • scholing voor tolken en juristen:
    een inleidende scholing moet worden aangeboden voordat de technologie wordt ingevoerd.
    Vervolgens moet permanente bijscholing worden aangeboden (waarbij onder andere bewustzijn van de bredere context, beheersing van de techniek, de communicatiesituatie en ondersteunende technieken als stressbeheersing aan de orde komen).
  • er moeten risicobeoordelingsprocedures worden afgesproken:
    voor beslissingen over het al dan niet gebruiken van een videoverbinding in combinatie met vertolking moeten procedures worden gevolgd en er moet advies worden ingewonnen bij ervaren tolken.
  • er moeten richtsnoeren/protocollen worden ontwikkeld:
    deze moeten aangeven wie er verantwoordelijk is voor het reserveren, timen, testen, starten en controleren van de verbinding; de procedure voor, tijdens en na de zitting (briefen van de tolk, begin van de zitting, inleidingen, regels tijdens de zitting, debriefing) voor alle deelnemers.
  • voor storingen moeten regelingen worden getroffen:
    voor storingen in de communicatie of de techniek moet een protocol worden ontwikkeld omdat het oplossen van storingen niet aan de tolk moet worden overgelaten.
  • code van beste praktijken:
    justitiële instanties, rechtsbeoefenaren en tolkenverenigingen moeten blijven samen­werken met het oog op verbetering van gezamenlijke codes van beste praktijken voor videoconferenties en televertolking.
Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.5. De hoorzitting

33. In de meeste landen zal de rechter aanwezig zijn op de locatie van de verzoekende instantie voordat de videoverbinding tot stand is gebracht en zal hij de locatie gewoonlijk niet verlaten voordat de videoverbinding verbroken is. Hij heeft een essentiële rol bij het verloop van het verhoor.

34. In strafzaken wordt het verhoor rechtstreeks door of onder leiding van de rechterlijke instantie van de verzoekende lidstaat afgenomen, overeenkomstig het recht van die lidstaat (Rechtshulpverdrag van 2000).

35. In civiele zaken bepaalt artikel 12 van het rechtshulpverdrag van 2000 dat de vertegenwoordigers van het verzoekende gerecht, ook justitieel personeel, het recht hebben aanwezig te zijn bij de verrichting van de handeling tot het verkrijgen van bewijs door het aangezochte gerecht indien zulks verenigbaar is met de wet van de lidstaat van het verzoekende gerecht.

Krachtens artikel 17 van de verordening van 2001 inzake bewijsverkrijging (verzoeken tot rechtstreekse bewijsverkrijging) wordt de handeling tot het verkrijgen van bewijs verricht door een rechter of mogelijk een andere persoon die overeenkomstig de wet van de lidstaat van het verzoekende gerecht wordt aangewezen.

36. In civiele of strafzaken, wordt de apparatuur gewoonlijk door de rechter of de griffier bediend. Het verhoor van de getuige op de locatie op afstand zal zoveel mogelijk lijken op hetgeen gangbaar is wanneer de getuige zich in de rechtszaal bevindt.

37. De betrokkenen moeten met elkaar kunnen overleggen zonder dat derden meeluisteren. Er kunnen zaken zijn waarbij een partij zijn advocaat wil raadplegen (al dan niet via een tolk) zonder dat de rechter of een andere partij meeluistert. Wederzijds overleg moet derhalve mogelijk zijn zonder dat derde partijen meeluisteren. Gewoonlijk mogen de microfoons worden uitgeschakeld in de getuigenkamers, maar in de rechtszaal kunnen zij alleen door de griffier of de rechter worden uitgezet.

38. Indien de partij en haar advocaat zich niet op dezelfde locatie bevinden, moeten zij privé gesprekken kunnen voeren via een beveiligde telefoonlijn, mobiele telefoon of indien mogelijk afzonderlijke videoconferentie-apparatuur. Aanbevolen wordt om alle apparatuur zo op te stellen dat ze duidelijk afgescheiden is van andere partijen bij de juridische procedure.

39. Een procedure die regelt hoe partijen elkaar kunnen onderbreken en bezwaar kunnen maken tegen een vraag, moet vooraf toegelicht worden. In sommige situaties kan indien mogelijk overwogen worden de partijen een overzichtsbeeld te geven van alle professionele partijen omdat onvoorziene onderbrekingen daardoor makkelijker kunnen worden opgevangen.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

PRAKTISCHE OVERWEGINGEN BIJ VIDEOCONFERENTIES

2.6. Proces-verbaal van de hoorzitting

40. In grensoverschrijdende procedures moet de justitiële instantie van de aangezochte lidstaat na afloop het proces-verbaal van de hoorzitting via videoconferentie opstellen. In het proces-verbaal worden plaats en datum van de hoorzitting vermeld, de identiteit van de gehoorde persoon, de identiteit en functie van alle overige personen die bij de hoorzitting aanwezig waren, de afgelegde eden en de technische omstandigheden waarin de hoorzitting plaatsvond.

Het document wordt door de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat naar de bevoegde autoriteit van de verzoekende lidstaat gestuurd.

41. Evenzo, in grensoverschrijdende procedures in civiele en handelszaken stuurt het aangezochte gerecht, in het geval van verzoeken op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van de verordening bewijsverkrijging (onrechtstreekse verzoeken) het verzoekende gerecht de documenten toe waaruit blijkt dat het verzoek is uitgevoerd en, in voorkomend geval, stuurt het de documenten terug die het van het verzoekende gerecht heeft gekregen.

Die documenten moeten vergezeld gaan van een bevestiging van uitvoering waarbij formulier H in de bijlage bij de verordening bewijsverkrijging van 2001 wordt gebruikt.

42. Wanneer de te gebruiken apparatuur voor rechtstreekse bewijsverkrijging in civiele of handelszaken niet door het verzoekende gerecht ter beschikking wordt gesteld, komen alle kosten voor de transmissie, met inbegrip van de kosten voor het huren van apparatuur en het technische personeel om die te bedienen, ten laste van de instantie die om de videoconferentie verzoekt.

Voor onrechtstreekse bewijsverkrijging geldt als algemeen beginsel dat de uitvoering van het verzoek geen aanleiding geeft tot terugbetaling van rechten of kosten. Indien het aangezochte gerecht zulks verlangt, dient het verzoekende gerecht er evenwel voor te zorgen dat de kosten in verband met het gebruik van de videoconferentie worden terugbetaald.

43. Wanneer het rechtshulpverdrag van 2000 van toepassing is, moeten in strafzaken de kosten voor het tot stand brengen en onderhouden van de videoverbinding in de aangezochte lidstaat, de vergoeding van tolken die door de aangezochte lidstaat ter beschikking gesteld worden, de vergoeding voor getuigen en deskundigen en hun reiskosten in de aangezochte lidstaat, door de verzoekende lidstaat terugbetaald worden aan de aangezochte lidstaat, tenzij laatst¬genoemde afstand doet van de terugbetaling van alle kosten of een deel daarvan.

44. Evenzo moet het verzoekende gerecht, in civiele en handelszaken, indien het aangezochte gerecht dit vraagt, onverwijld de vergoeding terugbetalen van de deskundigen en tolken terugbetalen, alsmede de kosten voor het gebruik van videoconferentie (toepassing van artikel 18 van de verordening van 2001 inzake bewijsverkrijging).

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.1. Achtergrond van de technische vereisten

45. In dit deel van de gids worden de technische aspecten van videoconferentie en videoconferentie-apparatuur besproken. Dat behelst de plaatsing van de camera's, de belichting, de schermen en de microfoons. De aanwezige apparatuur moet zo worden gekozen en opgesteld dat ze in de verschillende fasen van de hoorzitting haar ondersteunende rol zo goed mogelijk kan vervullen. De getailleerde technische normen voor videoconferentie staan in bijlage II.

Natuurlijkheid

46. Het is de bedoeling om bij de bewijsverkrijging tijdens de openbare zitting de videoconferentie zo dicht mogelijk bij de gebruikelijke praktijk te laten aansluiten. Om een zo goed mogelijk resultaat te verkrijgen, moet rekening worden gehouden met een aantal verschillen.

Zaken die vanzelfsprekend lijken wanneer verklaringen op de gebruikelijke manier worden afgenomen, krijgen in het kader van een videoconferentie een heel andere dimensie: zo moet er voor worden gezorgd dat de getuige de praktische organisatie van de videoconferentiesessie begrijpt en weet welke de partijen bij de videoconferentie zijn en welke rol zij te vervullen hebben. Hierna wordt een checklist van praktische overwegingen voorgesteld om het gebruik van beste praktijken bij het gebruik van videoconferentie aan te moedigen:

  • Het verschil in tijdzone moet in acht worden genomen wanneer een getuige in het buitenland per videoconferentie wordt gehoord. Er moet rekening worden gehouden met de wensen van alle betrokkenen: getuigen, partijen, hun raadslieden en het gerecht.
  • In de rechtszaal moet de videoconferentie-apparatuur, voor zover mogelijk, zodanig worden geïnstalleerd en gebruikt dat de gebruikers de indruk hebben een normale zitting van het gerecht bij te wonen.
  • De deelnemers aan een videoconferentie moeten zich er rekenschap van geven dat zelfs met de meest geavanceerde beschikbare systemen, het geluid iets later doorkomt dan het beeld. Als daar onvoldoende rekening mee wordt gehouden, zal men geneigd zijn door de woorden van de getuige heen te spreken, doordat de stem van de getuige nog gedurende een fractie van een seconde hoorbaar blijft nadat hij op het scherm is gestopt met spreken.
  • Met de huidige technologie is de beeldkwaliteit goed, maar niet zo goed als een televisiebeeld. De kwaliteit van het beeld is beter wanneer de personen die op de monitors van de videoconferentie verschijnen, zo weinig mogelijk bewegen.
Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.2. Algemene regelingen en kwaliteitsbeginselen

47. Het videoconferentie-systeem moet zodanig worden opgesteld dat de betrokkenen een accuraat beeld krijgen van hetgeen zich in de locatie op afstand afspeelt.

Wat betreft de kwaliteit van de beeld- en geluidsverbinding moet voldoende recht worden gedaan aan de belangen van de betrokkenen. Bijgevolg moet het video-conferentie-systeem van hoge kwaliteit zijn. Alleen dan zal een verhoor per videoconferentie een redelijk alternatief bieden voor directe confrontatie.

Meer in het bijzonder betekent dit dat beeld en geluid goed op elkaar moeten worden afgestemd en moeten worden weergegeven zonder merkbare vertraging tussen beide. Voorts moeten de uiterlijke verschijning, de gelaatsuitdrukkingen, en gebaren van de betrokkenen duidelijk waarneembaar zijn.

Videoconferentie-apparatuur

48. Om het gebruik van videoconferentie-apparatuur te vergemakkelijken moeten alle apparatuuronderdelen zoveel mogelijk worden gestandaardiseerd, waarbij zoveel mogelijk dezelfde soorten apparatuur en dezelfde configuratie moeten worden gebruikt.

De videoconferentie-apparatuur moet waar mogelijk geïntegreerd worden met de bestaande werkregelingen en infrastructuur in de rechtszaal.

In de rechtszaal moeten de videoconferentie-apparatuur, voor zover mogelijk, zodanig worden geïnstalleerd en gebruikt dat de sfeer van een normale zitting van de rechtbank nagebootst wordt. In de volgende punten, worden de verschillende aspecten van beeld, belichting, geluid en de positie en het gebruik van apparatuur (camera's, microfoons en schermen) besproken.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.2.1.  Videoconferentie-apparatuur - Beeld

49. Bij grensoverschrijdende videoconferenties wordt ervan uitgegaan dat het scherm gebruikt kan worden voor drie verschillende beelden:

  • Detailbeeld: voor de transmissie van beelden van deelnemers op de andere locatie;
  • Overzichtsbeeld: voor een overzicht van de situatie op de andere locatie;
  • Informatiebeeld: voor het verzenden van documenten en andere informatie (dit omvat mede eventuele schermen in de "werkstations" van de deelnemers).

50. Om objectiviteit te waarborgen, moet elke deelnemer voor zover mogelijk op dezelfde manier in beeld gebracht worden. De lichtintensiteit, resolutie en beeldsnelheid moeten voor elke deelnemer compatibel zijn. De belichting moet, voor zover mogelijk, zodanig zijn dat gelaatsuitdrukkingen altijd goed te onderscheiden zijn, er geen schaduw rond de ogen is en geen reflectie in de schermen. Er moet zoveel mogelijk worden gestreefd naar het simuleren van oogcontact.

Opstelling van de apparatuur

51. De apparatuur moet zo worden opgesteld dat zaken in de betreffende rechtszaal ook nog zonder videoconferentie kunnen worden behandeld. Camera's, schermen, belichting en deelnemers enz. moeten zo kunnen worden opgesteld dat de volledige opstelling geschikt is voor telehoren en telepleiten, zowel in civiele als in strafprocessen. Er moet op worden toegezien dat de camera's waar mogelijk zo worden opgesteld dat voorkomen wordt dat deelnemers van boven of van onder gefilmd worden. Dit kan een vertekend beeld opleveren

en de manier waarop men naar de deelnemer kijkt beïnvloeden.

Schermen

52. De gezichtshoek en gezichtsafstand moeten zodanig zijn dat alle deelnemers hetzelfde scherm op dezelfde manier kunnen gebruiken. De omvang van het scherm dient groot genoeg te zijn om te garanderen dat - wat de gezichtshoek betreft - de betrokken personen bij voorkeur kunnen worden getoond op dezelfde schaal als bij een normale vergadering het geval zou zijn; Er moet een minimumresolutie conform de WXGA-norm kunnen worden bereikt. Wat het aantal beelden per seconde betreft, kan een minimum van 30 vereist zijn. Gelaatsuitdrukkingen moeten duidelijk te onderscheiden zijn en het kijkcomfort moet hoog zijn.

Camera's

53. De camera's moeten bij voorkeur vaste camera's zijn en verschillende vaste instellingen hebben voor pan-, tilt- en zoomfuncties; een van de mogelijke posities moet als voorkeursinstelling opgeslagen worden. Daardoor kan degene die de apparatuur bedient snel van beeld veranderen met minimale hinder voor de juridische procedure. De hoekgrootte van de inzoomende camera's moet zodanig zijn dat gezicht, schouders, en bovenlichaam van de deelnemer duidelijk zichtbaar zijn. Alle deelnemers moeten zich kunnen bewegen en zich naar andere personen kunnen toedraaien in een ruimte van 80 x 80 cm zonder uit beeld te verdwijnen.

54. Gewoonlijk volstaan twee camera's in de rechtszaal: een volgcamera die gericht is op de behandelende rechter, officier van justitie of advocaat, afhankelijk van wie aan het woord is (vaste punten) en een camera om indien nodig een overzicht te geven van de rechtszaal. In sommige situaties kan ook een overzichtsbeeld worden getoond door een volgcamera bij het begin van een sessie te laten panorameren.

55. Met draagbare apparatuur zijn meerdere camera's onmogelijk, dus zullen maar weinig overzichtsbeelden kunnen worden getoond wanneer met die apparatuur wordt gewerkt. In sommige gevallen kan een getuigenkamer nodig zijn, waarvoor een camera geïnstalleerd moet worden. Er moet aandacht worden besteed aan het feit dat een getuige in zo'n kamer buiten het zicht van de camera's overlegt moet kunnen overleggen met juridische professionals.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.2.2.  Videoconferentie-apparatuur - Geluid

Spraak

56. Het gesprokene moet altijd duidelijk verstaanbaar zijn en bij videoconferentie mogen geen woorden verloren gaan.

De kwaliteit van het geluid moet constant zijn, zonder externe interferentie. Het risico dat de spraakkwaliteit verslechtert ten gevolge van spraakcompressie moet worden voorkomen. Dit betekent dat moet worden voldaan aan bepaalde vereisten inzake lipsynchronisatie (vertraging van minder dan 0,15 seconden), echo-onderdrukking, achtergrondlawaai en weergalm.

Die aandachtspunten zijn met name van belang in situaties waarin tolken bij de videoconferentie betrokken zijn. Het is wenselijk dat de rechter en de griffier het volume op de locatie kunnen aanpassen om de verschillen in spreeksterkte te compenseren.

Microfoons

57. Microfoons moeten zo worden opgesteld dat alle sprekers duidelijk verstaanbaar zijn, zonder vervorming door achtergrondlawaai.

Microfoons kunnen ingebouwd zijn (in bureaus of elders) en moeten bij voorkeur afluistervrij en richtinggevoelig zijn en voorzien zijn van een mute knop

Tijdens de zitting kunnen er zich situaties voordoen waarbij het rechtbankpersoneel de microfoons moet kunnen uitschakelen (bv. partij pleegt overleg met haar advocaat).

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.3. Bedienen van de videoconferentie-apparatuur

Draagbare apparatuur

58. Draagbare apparatuur (scherm + camera + luidspreker + microfoon + toebehoren) moet bruikbaar zijn in verschillende combinaties of samen met een set vaste apparatuur.

De apparatuur moet vlot transporteerbaar zijn (derhalve niet per se op wielen), gemakkelijk te verplaatsen van de ene locatie naar de andere en flexibel in gebruik. Bijgevolg zullen naar verwacht meer beperkingen gelden voor de kwaliteit van draagbare apparatuur dan voor vaste apparatuur (bv. wat betreft het aantal deelnemers dat tegelijk kan worden gefilmd).

59. Draagbare apparatuur is geschikt om getuigen te horen (bv. op verzoek van een ander land) - indien de apparatuur uitvalt - als tijdelijke aanvulling voor vaste apparatuur op speciale locaties zoals gevangenisziekenhuizen.

Mobiele apparatuur kan echter broos en moeilijk te bedienen zijn omdat het bijvoorbeeld nodig kan zijn van camerapositie te veranderen om zich aan te passen aan de nieuwe locaties, hetgeen tijd kost (moeilijk om voorgeprogrammeerde posities te gebruiken).

Bedienen van de videoconferentie-apparatuur

60. Bediening van het videoconferentiesysteem is het gemakkelijkst met een aanraakscherm. Het is nuttig als de bediening zo gebruikersvriendelijk (d.w.z. zo eenvoudig) mogelijk is, en derhalve uit slechts een beperkt aantal handelingen bestaan, bv. aan- en uitzetten, de verbinding tot stand brengen en beëindigen, en in-/uitloggen.

61. Bij het gebruik van het audiovisuele systeem zou ingrijpen van de bediener niet nodig mogen zijn. Doen er zich problemen voor, dan moet de bediener een helpdesk kunnen bellen. Het is aan de rechter om te beslissen om een videoconferentie die op deze wijze verstoord is, te beëindigen.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.3.1.  Opnames en gebruik van documenten

62. In de meeste gevallen hoeft van de videoconferentie niets meer te worden opgenomen dan normaliter het geval zou zijn in dergelijke procedures.

Wanneer in het verzoek om gebruik van videoconferentie ook wordt gevraagd om de videoconferentie op video op te nemen, moet de verzoekende instantie er ook voor zorgen dat indien nodig opname-apparatuur ter beschikking kan worden gesteld van de aangezochte instantie zodat de verklaringen in de juiste opmaak kunnen worden opgenomen.

De video-opname van proceshandelingen kunnen aan restricties onderworpen zijn, afhankelijk van de betrokken lidstaten.

63. Verwacht wordt dat de partijen vooraf hebben nagegaan welke documenten tijdens de procedure vereist zijn en dat zij van tevoren kopieën beschikbaar hebben gesteld voor de deelnemers.

De partijen moeten trachten het hierover eens te worden. Doorgaans is de meest praktische handelwijze dat vooraf een bundel van de gekopieerde documenten wordt gemaakt, die de verzoekende instantie dan naar de aangezochte instantie stuurt.

Indien dit technisch mogelijk is, zouden de documenten gepresenteerd kunnen worden door afzonderlijke documentcamera te gebruiken als onderdeel van de videoconferentie-apparatuur.

64. In sommige situaties is een documentcamera een ontoereikend instrument voor het uitwisselen van documenten. Het gebruik van een camera is bijvoorbeeld niet rechtstreeks mogelijk voor de cliënt en de advocaat die de voorgelegde documenten onder vier ogen willen bespreken. Een gefaxte kopie van het document is wellicht vlotter beschikbaar.

65. Voor de uitwisseling van documenten, zouden de videoconferenties kunnen worden aangevuld met gedeelde documentendatabases of documentenservers. Deze mogelijkheden worden in toenemende mate gebruikt voor het delen van informatie, maar in de context van justitie moet er extra op worden toegezien dat deze databases beveiligd zijn, vlot beschikbaar voor de partijen en dat zij alleen kunnen worden geraadpleegd door de partijen in de zaak die daartoe gerechtigd zijn. Deze documentendatabases kunnen beschikbaar worden gesteld via computers op de locatie van de verzoekende instantie en de aangezochte instantie.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE ASPECTEN

3.3.2.  Multipoint- en bridge-verbindingen

66. Bij grensoverschrijdende videoconferenties moet het systeem van de verzoekende instantie ook kunnen worden verbonden met de systemen van de aangezochte instantie. Gewoonlijk wordt bij een grensoverschrijdende videoconferentie een beeld- en geluidsverbinding tot stand gebracht tussen twee locaties (point-to-point), de locatie van de verzoekende instantie en de locatie van de aangezochte instantie. Voor sommige zaken kan het noodzakelijk zijn een gelijktijdige verbinding tussen meer dan twee locaties tot stand te brengen (multipoint).

Dat kan het geval zijn wanneer bv. een tolk in verbinding staat met het geding vanaf een derde locatie. De verbindingen kunnen tot stand worden gebracht via een "bridge", d.w.z. via een derde partij.

67. Point-to-point en multipoint verbindingen moeten ook voldoen aan de internationale standaarden op het gebied van videoconferentie. Die standaarden zijn opgesteld door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). Een gedetailleerde lijst staat in bijlage II van deze gids. De grensoverschrijdende verbinding van de videoconferentie-systemen moeten ook zodanig beschermd zijn dat opnames niet onrechtmatig door derden kunnen worden onderschept. Indien een IP/IP-verbinding wordt gebruikt, moeten de deelnemende gerechten instemmen met de versleutelingsmethodes.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

HET JURIDISCH KADER IN STRAFZAKEN

4.1. Het juridisch kader in strafzaken

68. In strafzaken vormt artikel 10 van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 2000 het juridisch kader voor grensoverschrijdende zaken. De onderstaande voorschriften zijn van toepassing:

  1. een rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat is aanwezig bij de hoorzitting, indien nodig bijgestaan door een tolk, en belast met de identificatie van de te horen persoon en de inachtneming van de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte lidstaat. Indien de rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat van mening is dat de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte lidstaat tijdens de hoorzitting geschonden zijn, neemt hij onmiddellijk de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de hoorzitting verder conform deze beginselen verloopt;
  2. indien nodig worden maatregelen ter bescherming van de te horen persoon overeen¬gekomen door de bevoegde instanties van de verzoekende en de aangezochte lidstaat;
  3. het verhoor wordt rechtstreeks door of onder leiding van de rechterlijke instantie van de verzoekende lidstaat afgenomen, overeenkomstig zijn recht;
  4. op verzoek van de verzoekende lidstaat of de te horen persoon draagt de aangezochte lidstaat er zorg voor dat de te horen persoon indien nodig wordt bijgestaan door een tolk;
  5. de te horen persoon kan zich conform het recht van de verzoekende of de aangezochte lidstaat beroepen op het recht van verschoning.

69. In artikel 10 van het rechtshulpverdrag 2000 is het beginsel vastgelegd dat een verzoek om verhoor per videoconferentie kan worden gedaan door een lidstaat met betrekking tot een persoon die zich in een andere lidstaat bevindt. De omstandigheden waarin een dergelijk verzoek kan worden gedaan zijn dat de rechterlijke instanties van de verzoekende lidstaat eisen dat de betrokkene wordt gehoord als getuige of deskundige en dat het niet wenselijk of niet mogelijk is dat hij naar die staat reist voor een hoorzitting. "Niet wenselijk" zou bijvoorbeeld van toepassing kunnen zijn wanneer de getuige zeer jong of zeer oud is of in slechte gezondheid verkeert; "niet mogelijk" zou van toepassing kunnen zijn wanneer de getuige ernstig gevaar zou lopen door zich in de verzoekende lidstaat te vertonen.

70. De aangezochte lidstaat moet akkoord gaan met de videoconferentie, mits de hoorzitting niet in strijd is met de fundamentele beginselen van zijn rechtsorde en deze lidstaat over de technische middelen beschikt om de hoorzitting via videoconferentie te laten plaatsvinden. In dat verband houdt de verwijzing naar de "fundamentele beginselen van het recht" in dat een verzoek niet kan worden geweigerd alleen omdat het recht van de aangezochte lidstaat niet voorziet in de mogelijkheid om getuigen en deskundigen per videoconferentie te horen, of dat krachtens het nationale recht niet is voldaan aan één of meer van de gedetailleerde voorwaarden voor een hoorzitting per videoconferentie. Als de benodigde technische middelen ontbreken, kan de verzoekende staat, met instemming van de aangezochte staat, apparatuur beschikbaar stellen om het verhoor te laten plaatsvinden .

71. Verzoeken voor een hoorzitting per videoconferentie bevatten informatie over de instantie die het verzoek doet, indien mogelijk het doel en de motivering van het verzoek, de identiteit en de nationaliteit van de betrokkene en waar nodig de naam en het adres van de adressaat. Het verzoek bevat ook de reden waarom het niet wenselijk of mogelijk is dat de getuige of deskundige in persoon verschijnt, de naam van de rechterlijke instantie en van de personen die het verhoor zullen afnemen. Naar die informatie wordt verwezen in het rechtshulpverdrag van 2000. De te horen persoon wordt door de rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat overeenkomstig de eigen wettelijke voorschriften gedagvaard.

72. Artikel 10, lid 8, van het rechtshulpverdrag van 2000 bepaalt dat als bij een verhoor per videoconferentie een persoon weigert te getuigen of een valse getuigenis aflegt, de lidstaat waar de verhoorde persoon zich bevindt, deze persoon op dezelfde wijze moet kunnen behandelen alsof de betrokkene gehoord werd in het kader van een eigen nationale procedure. Dit volgt uit het feit dat de verplichting om te getuigen tijdens een verhoor per video¬conferentie, krachtens dit lid onder het recht van de aangezochte lidstaat valt. Met dit lid wordt met name beoogd te waarborgen dat een getuige die zich onttrekt aan zijn plicht om te getuigen, dezelfde consequenties voor zijn gedrag moet aanvaarden als in een nationale procedure waarin geen gebruik wordt gemaakt van een videoconferentie.

73. In artikel 10, lid 9, wordt gebruik van hoorzittingen per videoconferentie uitgebreid naar personen tegen wie rechtsvervolging is ingesteld. Het staat ieder lidstaat vrij om al dan niet in te gaan op verzoeken om dergelijke hoorzittingen. Een lidstaat kan een algemene verklaring afleggen dat hij dat niet zal doen . De persoon tegen wie rechtsvervolging is ingesteld, moet in elk geval zijn instemming geven voordat het verhoor plaatsvindt.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

HET JURIDISCH KADER IN CIVIELE EN HANDELSZAKEN

4.2. Het juridisch kader in civiele en handelszaken

74. Het toepasselijke juridische kader voor bewijsverkrijging per videoconferentie in civiele en handelszaken is Verordening (EG) 1206/2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken. Er zijn twee mogelijke contexten waarin videoconferenties krachtens de verordening mogen worden gebruikt bij grensoverschrijdende bewijsverkrijging. Dat zijn de bewijsverkrijging door een aangezocht gerecht uit hoofde van de artikelen 10 tot en met 12 en de rechtstreekse bewijsverkrijging op grond van artikel 17.

75. Krachtens de artikelen 10 tot en met 12 mogen de partijen en hun raadslieden bij de bewijsverkrijging aanwezig zijn indien de wet van de lidstaat van het verzoekende gerecht daarin voorziet. Het aangezochte gerecht stelt de voorwaarden vast volgens welke de partijen en hun raadslieden aanwezig mogen zijn conform artikel 10. Het aangezochte gerecht deelt hen mee waar en wanneer de procedure zal plaatsvinden. Krachtens artikel 11 mag het aangezochte gerecht de partijen en hun raadslieden ook verzoeken aanwezig of betrokken te zijn bij de bewijsverkrijging, indien de wet van lidstaat van het gerecht daarin voorziet. Vertegenwoordigers van het verzoekende gerecht mogen ook besluiten aanwezig te zijn wanneer het aangezochte gerecht tot bewijsverkrijging overgaat, indien de wet van de lidstaat van het verzoekende gerecht daarin voorziet. Indien wordt verzocht om de deelneming van de vertegenwoordigers van het verzoekende gerecht aan de bewijsverkrijging, bepaalt het aangezochte gerecht overeenkomstig artikel 10 de voorwaarden voor deelname.

76. Om de aanwezigheid of deelneming van de partijen of het verzoekende gerecht te vergemakkelijken kan het verzoekende gerecht van het aangezochte gerecht verlangen dat bij de verrichting van de handeling tot het verkrijgen van bewijs gebruik wordt gemaakt van communicatietechnologie, zoals videoconferentie. Aan die wens wordt door het aangezochte gerecht gehoor gegeven, tenzij dit in strijd is met het recht van de lidstaat van dat gerecht, dan wel wegens grote praktische moeilijkheden niet mogelijk is. Wordt niet op deze wens ingegaan, dan moet het aangezochte gerecht dit meedelen aan het verzoekende gerecht.

Indien er geen toegang technische middelen voorhanden zijn, kunnen deze in onderlinge overeenstemming beschikbaar worden gesteld door de gerechten.

77. Behalve indien het verzoekende gerecht verzoekt om een bijzondere procedure, voert het aangezochte gerecht het verzoek uit conform het recht van de lidstaat waarin het is gevestigd. Het aangezochte gerecht zit de hoorzitting voor; de hoorzitting vindt normaliter plaats in de officiële taal van het aangezochte gerecht. Het aangezochte gerecht is ook belast met de organisatie van de hoorzitting en het oproepen van de getuige. Indien nodig worden dwangmaatregelen toegepast conform het recht van de lidstaat van het aangezochte gerecht. De getuige mag zich conform het recht van de lidstaat van het aangezochte of het verzoekende gerecht beroepen op een recht van verschoning om een verklaring af te leggen.

78. Conform artikel 17 kan het gerecht verzoeken tot rechtstreekse bewijsverkrijging over te gaan in een andere lidstaat en dient het daartoe een verzoek in bij het centraal orgaan of de bevoegde autoriteit van die lidstaat. Rechtstreekse bewijsverkrijging moet vrijwillig en zonder dwangmaatregelen worden uitgevoerd.

Het aangezochte gerecht moet de gehoorde personen meedelen dat rechtstreekse bewijsverkrijging op basis van vrijwilligheid geschiedt. In aansluiting op het verzoek deelt het centraal orgaan of de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat het verzoekende gerecht mee of het verzoek is aanvaard, en zegt zij welke voorwaarden volgens het recht van zijn lidstaat vereist zijn: (bijvoorbeeld kan een gerecht van de aangezochte staat worden aangewezen dat aan de bewijsverkrijging zal deelnemen). Het verzoekende gerecht voert het verzoek uit overeenkomstig het recht van zijn lidstaat, zij het dat de voorwaarden van het recht van de aangezochte lidstaat gerespecteerd moeten worden. Artikel 17 moedigt net als artikel 10 het gebruik van videoconferentie aan. Het verzoek kan door het centraal orgaan of de bevoegde instantie worden geweigerd indien het niet binnen de werkingssfeer van de verordening van 2001 inzake bewijsverkrijging valt, indien het niet alle noodzakelijke informatie bevat, of indien rechtstreekse bewijsverkrijging strijdig is met de fundamentele beginselen van het recht van zijn lidstaat.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

TECHNISCHE STANDAARDEN

5. Bijlage II – Technische standaarden

79. Conferentieapparatuur voor beeld- en geluidscommunicatie, moet voldoen aan de minimum¬standaarden van de industrie om interoperabiliteit (lokaal en wereldwijd) mogelijk te maken. Hierna volgen gangbare industriestandaarden (hoofdzakelijk van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU)).

Video

80. H.320 en H.310 standaarden voor Video via een ISDN-lijn. Deze standaarden omvatten richtsnoeren voor beeldcompressie en  transmissie en voor geluids- en controlesignalen. Wanneer een videosysteem van een fabrikant in een videoconferentie wordt gebruikt in combinatie met een systeem van een ander merk, vallen beide systemen automatisch terug

op de gemeenschappelijke H.320-standaard. H.310 is de standaard voor snellere ISDN verbindingen.

81. H.323 Standaard voor Video over het internet. De H.323 standaard ondersteunt audio-, video-, en datacommunicatie over op een protocol gebaseerde internetnetwerken. Door te voldoen aan H.323, zijn multimediaproducten en  applicaties van uiteenlopende oorsprong interoperabel, waardoor gebruikers kunnen communiceren zonder zich zorgen hoeven te maken over compatibiliteit.

Dataconferentie

82. T.120 Standaard voor Dataconferentie. De T.120 is een protocol voor datasharing bij multipoint datacommunicatie in een multimedia conferentieomgeving. Het maakt whiteboarding, bestandsoverdracht, grafische voorstellingen en applicatiesharing mogelijk.

Beeld en Geluid

83. H.263 and H.264. Standaard voor beeldkwaliteit van 30 beelden per seconde Common Intermediate Format(CIF) met 336 tot 384 kbps (kilobits per seconde). De standaard van 30 beelden per seconde garandeert een beeld dat uitzendkwaliteit benadert. Voorbeelden van standaarden van de ITU die aan die vereisten voldoen zijn H.263 en H.264.

84. H.239 - Beeld-in-Beeld (PIP) Met Beeld-in-Beeld of DuoVideo H.239 kan de codec ten minste twee beelden op het scherm tonen.

85. Standaarden voor audiocodering: G.711 (pulscodemodulatie (PCM) van stemfrequenties), G.722 (7 kHz audiocodering in 64 kbit/s); G.722.1 (weinig complexe codering bij 24 en 32 kbit/s voor handenvrije werking in systemen met weinig frameverlies).

86. Microfoons voor echo-onderdrukking met een frequentierespons van 100 tot 7000 Hz, audiomute, aan/uit-schakelaar en full-duplex audio.

87. H.281 - protocol voor het besturen van camera's op afstand voor videoconferenties die H.224 gebruiken H.281 is de standaard voor het protocol voor het besturen van lokale camera's en camera's op afstand voor ISDN- (H.320) videoconferentie, voor camera('s) met pan-, tilt- en zoomfunctie, zowel manueel als met vaste instellingen.

Kanalen, Bandbreedte en bridge-verbindingen

88. Room-videoconferencingsystemen met ISDN moeten minimaal 6 kanalen hebben en videosystemen die als enige applicatie op een personal computer of een groter room-systeem draaien moeten voldoende capaciteit hebben om 3 ISDN-lijnen te gebruiken. Die capaciteit is noodzakelijk om tot 384 kbps bij 30 beelden per seconde te komen. Over het algemeen geldt: hoe groter de bandbreedte van de aangesloten circuits en hoe groter de verwerkingskracht van de codec, hoe beter de beeldkwaliteit, met name op grote schermen.

89. H.261, H.263 en H.264 standaarden voor codecs De voornaamste functie van de codec is het comprimeren en decomprimeren van beeld en geluid. Met een apparaat dat algemeen bekend is onder de naam "distributie versterker", kan vanaf een single outputsysteem identieke output naar meerdere apparaten worden gestuurd.

90. Standaarden van de Bandwidth On Demand Interoperability Group (BONDING) (alleen ISDN en H. 320) voor inverse multiplexers. Inverse multiplexers bundelen afzonderlijke 56K- of 64K-kanalen om meer bandbreedte te creëren, hetgeen een betere beeldkwaliteit oplevert.

91. H.243 - H.320/H.323 standaard voor bridge-technologie. Multipoint bridge-apparatuur wordt besproken bij de standaard H.243. De multipoint-bridge brengt een verbinding tot stand tussen alle deelnemers door het mogelíjk te maken dat een videoconferentie-systeem op meer dan twee locaties wordt aangesloten.

92. H.460 is een standaard om H.323 videoconferentie-verkeer door firewalls en network address translation (NAT) heen te laten komen. H.460.18 en H.460.19 zijn standaarden die H.323-apparaten in staat stellen gegevens en media uit te wisselen door NAT en firewalls heen.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.

ESSENTIËLE STAPPEN BIJ HET GEBRUIK VAN VIDEOCONFERENTIE IN GRENSOVERSCHRIJDENDE PROCEDURES

Stap

Videoconferentie –

Civiele en handelszaken

Videoconferentie –

Strafzaken

1. Verzoek om bewijs-verkrijging

 

 

1.1. Betrokkenen

Gerecht verzendt het verzoek

De verzoeken worden door het gerecht waar de procedures zijn gestart ("het verzoekende gerecht") rechtstreeks toegestuurd aan het gerecht van een andere lidstaat waar de bewijsverkrijging plaatsvindt ("het aangezochte gerecht") Een verzoek tot rechtstreekse bewijs­verkrijging (krachtens artikel 17) wordt door het verzoekende gerecht ingediend bij het centrale orgaan of de bevoegde instantie in de aangezochte lidstaat.

Het gerecht, de officier van justitie of een andere bevoegde justitiële instantie verzendt het verzoek

De verzoeken worden rechtstreeks toegestuurd door het gerecht (het "verzoekende gerecht") of een andere justitiële instantie (bv. officieren van justitie of centra voor wederzijdse rechtshulp) aan de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat.

1.2.

Formulier van het verzoek

Standaardformulieren in de verordening bewijsverkrijging van 2001

Het verzoek moet worden gedaan via de standaardformulieren die bij de verordening bewijsverkrijging van 2001 gaan Het verzoek moet gegevens bevatten zoals naam en adres van de partijen bij het geding, aard en onderwerp van het geding, een omschrijving van de handeling tot bewijsverkrijging die moet worden verricht enz. De betreffende formulieren die worden gebruikt zijn:

Formulier A: verzoek tot bewijsverkrijging (krachtens de artikelen 10 tot en met 12); Formulier I: verzoek tot rechtstreekse bewijsverkrijging (krachtens artikel 17);

Standaardformulier (niet verplicht):

Verzoek om wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

Verzoeken voor een hoorzitting per videoconferentie bevatten naast informatie over de instantie die het verzoek doet, indien mogelijk het doel en de motivering van het verzoek, de identiteit en de nationaliteit van de betrokkene en waar nodig de naam van de rechterlijke instantie en de personen die het verhoor zullen afnemen.

 

Voorts moet het de reden bevatten waarom het niet wenselijk of mogelijk is dat de getuige of deskundige in persoon verschijnt, de naam van de rechterlijke autoriteit en van de persoon die het verhoor zal afnemen.

1.3. Verzending van het verzoek

Er zijn formulieren beschikbaar op de website van de Europese justitiële atlas (het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken).

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://e-justice.europa.eu/content_taking_of_evidence_forms-160-nl.do

 

Het verzoek kan worden toegezonden per post, per koerier, per fax (in alle lidstaten) of per e-mail (in slechts 13 lidstaten).

 

1.4.

Antwoord op het verzoek

 

 

1. (onrechtstreekse) Bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht

 

 

Bevestiging van ontvangst: In het geval van verzoeken op grond van de artikelen 10 tot en met 12 (nl. verzoeken tot onrechtstreekse bewijsverkrijging) stuurt het aangezochte gerecht het verzoekende gerecht binnen zeven dagen na ontvangst van het verzoek een ontvangstbewijs, via formulier B in de bijlage.

Vorm: Het antwoord wordt verstrekt via formulier F, dat bij Verordening 1206/2001. Het omvat kennisgeving van de datum, het tijdstip waarop en de plaats waar de bewijsverkrijging zal plaats­vinden, alsmede de voorwaarden voor deelneming.

Tijd: Het aangezochte gerecht moet het verzoekende gerecht binnen dertig dagen meedelen dat het verzoek niet is aanvaard, of dat nadere informatie vereist is. De kennisgeving wordt gedaan via formulier C dat bij de Verordening bewijs­verkrijging gaat

Indien het wordt aanvaard moet het verzoek binnen negentig dagen na ontvangst worden uitgevoerd. Een eventuele vertraging dient via formulier G aan het verzoekende gerecht te worden medegedeeld. Wordt het verzoek afgewezen (formulier H), dan moet het aangezochte gerecht het verzoekende gerecht daarvan binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek op de hoogte brengen.

Weigeren van het gebruik van videoconferentie: Aan die wens wordt door het aangezochte gerecht gehoor gegeven, tenzij deze vorm in strijd is met het recht van de lidstaat van het aangezochte gerecht, dan wel wegens grote praktische moeilijkheden niet mogelijk is.

 

Het gerecht dat het verzoek behandelt bevestigt zo spoedig mogelijk de ontvangst van het verzoek. Maar: Het aangezochte gerecht is echter op grond van het rechtshulpverdrag van 2000 niet verplicht de ontvangst van het verzoek te bevestigen.

De ontvangstbevestiging wordt naar de instantie van de verzoekende lidstaat gezonden en bevat naam, adres, telefoon- en faxnummer van het gerecht en indien mogelijk de naam van de rechter die het verzoek behandelt.

 

De aangezochte lidstaat voert het verzoek om bijstand zo spoedig mogelijk uit, en neemt daarbij zoveel mogelijk de door de verzoekende lidstaat aangegeven proces- en andere termijnen in acht.

De verzoekende lidstaat licht de redenen voor de termijnen toe.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Weigeren van het gebruik van videoconferentie: De aangezochte lidstaat moet toestemming geven voor de hoorzitting via videoconferentie; het gebruik van videoconferentie mag niet in strijd zijn met de fundamentele beginselen van zijn recht en deze lidstaat dient over de technische middelen te beschikken om de hoorzitting op die manier te kunnen laten plaatsvinden.

 

Artikel 17: verzoeken om rechtstreekse bewijsverkrijging

Binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek deelt het centrale orgaan of de bevoegde instantie het verzoekende gerecht (via formulier J) mee of de aanvraag al dan niet kan worden ingewilligd, en of er voorwaarden verbonden zijn aan de bewijsverkrijging. Indien het wordt aanvaard kan het centraal orgaan of de bevoegde autoriteit een gerecht van zijn lidstaat opdragen aan de handeling tot bewijsverkrijging deel te nemen teneinde te garanderen dat dit artikel correct wordt toegepast en de gestelde voorwaarden in acht worden genomen.

 

1.5.

Toegang tot video-conferentie-apparatuur

Indien het verzoekende of het aangezochte gerecht geen toegang heeft tot bovenbedoelde technische middelen, kunnen zij door de gerechten in onderlinge overeenstemming ter beschikking worden gesteld.

Indien de aangezochte lidstaat geen toegang heeft tot de technische middelen voor videoconferentie, kunnen zij door de verzoekende lidstaat in onderlinge overeenstemming ter beschikking worden gesteld

1.6. Praktische regelingen voorafgaand aan de video-conferentie

1. (onrechtstreekse) Bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht

Aangezocht gerecht: kennisgeving aan het verzoekende gerecht en/of de partijen van de datum, het tijdstip waarop en de plaats waar de bewijsverkrijging zal plaatsvinden, alsmede de voorwaarden voor deelneming.

- oproepen van de getuige

Verzoekende en aangezochte gerecht:

- boeken van rechtszaal

- in werking stellen van videoconferentie-apparatuur (inclusief testen van verbindingen)

- boeken van tolken en technisch personeel

2. Rechtstreekse bewijsverkrijging:

Verzoekend gerecht:

- kennisgeving aan de getuige van de datum, het tijdstip waarop en de plaats waar de bewijsverkrijging zal plaatsvinden, alsmede de voorwaarden voor deelneming

Verzoekende gerecht of videoconferentie-faciliteit (met bijstand van centrale orgaan of bevoegde instantie)

- boeken van rechtszaal of video-conferentie-faciliteit

- in werking stellen van videoconferentie-apparatuur (inclusief testen van verbindingen)

- boeken van tolken en technisch personeel

Het gerecht of de rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat dagvaardt de betrokkene overeenkomstig het eigen recht.

 

Verzoekende en aangezochte gerecht of videoconferentie-faciliteit:

- boeken van rechtszaal of videoconferentie-faciliteit

- in werking stellen van videoconferentie-apparatuur (inclusief testen van verbindingen)

- boeken van tolken en technisch personeel

 

1.7. Talen en vertolking

 

 

1. (onrechtstreekse) Bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht

Taal

De taal van het aangezochte gerecht wordt gebruikt.

 

 

 

Gebruik van tolk

Op verzoek van het verzoekende gerecht of de te horen persoon draagt het aangezochte gerecht er zorg voor dat de te horen persoon indien nodig bijgestaan wordt door een tolk;

 

2. Rechtstreekse bewijsverkrijging:

Taal

Onder door de centrale autoriteit of de bevoegde instantie opgelegde voor­waarden, wordt de taal van het verzoekende gerecht gebruikt.

Gebruik van tolk

Het verzoekende gerecht draagt er zorg voor dat de te horen persoon indien nodig bijgestaan wordt door een tolk.

Talen

In het verzoek deelt het verzoekende gerecht het aangezochte gerecht mee welke taal wordt gebruikt.

Het verzoekende en het aangezochte gerecht kunnen indien Wenselijk verzoeken dat het geding geheel of ten dele in een vreemde taal plaatsvindt;

Gebruik van tolk

Op verzoek van de verzoekende lidstaat of de te horen persoon draagt de aangezochte lidstaat er zorg voor dat de te horen persoon indien nodig bijgestaan wordt door een tolk;

 

2.1. Afnemen van het verhoor met gebruik van video-conferentie

Het recht van de aangezochte lidstaat wordt toegepast

Het gebruik van videoconferentie wordt geregeld volgens het recht van de aangezochte staat. Het verzoekende gerecht kan het aangezochte gerecht echter verzoeken om het verzoek af te handelen volgens bijzondere vormen waarin het recht van de staat van het verzoekende gerecht voorziet. Aan die wens wordt door het aangezochte gerecht gehoor gegeven, tenzij dit in strijd is met het recht van de lidstaat van dat gerecht, dan wel wegens grote praktische moeilijkheden niet mogelijk is.

 

Bij rechtstreekse bewijsverkrijging op grond van artikel 17 door het verzoekende gerecht, voert het verzoekende gerecht het verzoek uit overeenkomstig zijn nationale recht.

Het recht van de verzoekende staat wordt toegepast

Het gebruik van videoconferentie wordt geregeld volgens het recht van de verzoekende staat. De aangezochte staat neemt de door de verzoekende lidstaat uitdrukkelijk aangegeven formaliteiten en procedures in acht, voor zover deze niet in strijd zijn met de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte staat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Recht van verschoning

De te horen persoon heeft het recht van verschoning indien de wetgeving van de aangezochte staat c.q. van de verzoekende staat daarin voorziet.

 

Verzoeken tot rechtstreekse bewijs­verkrijging op grond van artikel 17 kunnen alleen vrijwillig en zonder dwang­maatregelen worden uitgevoerd.

 

 

Recht van verschoning

De te horen persoon heeft het recht van verschoning indien de wetgeving van de aangezochte staat c.q. van de verzoekende staat daarin voorziet.

 

Aanwezigheid van de rechterlijke instantie van de aangezochte staat

Een rechterlijke instantie van de aangezochte lidstaat is aanwezig bij de hoorzitting, indien nodig bijgestaan door een tolk, en belast met de identificatie van de te horen persoon en de inachtneming van de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte lidstaat.

 

2.2. Wie is verantwoor-delijk voor een hoor-zitting met video-conferentie?

1. (onrechtstreekse) Bewijsverkrijging door het aangezochte gerecht

Het aangezochte gerecht (het gerecht van de aangezochte staat op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van de verordening bewijsverkrijging van 2001)

 

2. Rechtstreekse bewijsverkrijging:

Het verzoekende gerecht (het gerecht van de verzoekende staat op grond van artikel 17 van de verordening bewijsverkrijging van 2001)

Het gerecht of de officier van justitie van het verzoekende gerecht

 

2.3. Kosten van video-conferentie

Het verzoekende gerecht betaalt de vergoeding terug van de deskundigen en tolken, en van de voorzieningen voor de videoconferentie.

De uitvoering van het verzoek tot onrechtstreekse bewijsverkrijging moet geen aanleiding geven tot terugbetaling van rechten of kosten. Indien het aangezochte gerecht zulks verlangt, dient het verzoekende gerecht er evenwel voor te zorgen dat de kosten in verband met het gebruik van de videoconferentie worden terugbetaald. f

Het verzoekende gerecht betaalt de vergoeding terug van de deskundigen en tolken, en van de voorzieningen voor de videoconferentie. Het verzoekende gerecht kan afstand doen van de terugbetaling van alle kosten of een deel daarvan.

 

3. Maatregelen na de video-conferentie-sessie

 

1. Bij verzoeken tot onrechtstreekse bewijsverkrijging (krachtens de artikelen 10 tot en met 12 van de Verordening) verzendt het aangezochte gerecht onverwijld de documenten waaruit blijkt dat het verzoek is uitgevoerd en stuurt het in voorkomend geval de documenten terug die het van het verzoekende gerecht heeft ontvangen. Die documenten moeten vergezeld gaan van een bevestiging van uitvoering waarbij formulier H in de bijlage bij de verordening bewijsverkrijging van 2001 wordt gebruikt.

2. Rechtstreekse bewijsverkrijging:

Tenzij anders voorgeschreven in voorwaarden die door het centrale orgaan zijn opgelegd, zijn geen maatregelen vereist na afloop van de videoconferentie sessie.

De rechterlijke instantie van de verzoekende lidstaat zal na afloop van de hoorzitting een proces-verbaal opstellen waarin plaats en datum van de hoorzitting worden vermeld, alsmede de identiteit van de gehoorde personen, de identiteit en functie van alle overige personen in de aangezochte lidstaat die bij het verhoor aanwezig waren, de afgelegde eden en de technische omstandigheden waarin het verhoor plaatsvond. Het document wordt door de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat naar de bevoegde autoriteit van de verzoekende lidstaat gestuurd.

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.