Voorz.: M. Granata
Pleit.: Mrs. Dhaenens, Dekoninck, Keulers en De Becker
Federatie voor verzekerings- en financiële tussenper-
sonen t. nv ING Insurance Services en nv. ING België
Melding wordt gemaakt van de toepassing van de artikelen 2, 34, 36, 37 en 41 van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij Wet van 10 oktober 1967, houdende het Ger. W.
De inleidende dagvaarding werd uitgebracht door de Federatie voor verzekerings- en financiële tussenpersonen op 14 maart 2008.
De stukken van rechtspleging worden vermeld op de inventaris van het dossier van rechtspleging.
De zaak werd gedagsteld overeenkomstig artikel 747 § 1 Ger.W.
Op de zitting van 20 mei 2008 hebben partijen gepleit, waarna de zaak in beraad werd genomen.
— De vennootschap naar vreemd recht ING Insurance
Services nv (hierna aangeduid als «ING NL») is als
Nederlandse verzekeraar, na machtiging van de Belgi-
sche toezichthouder inzake verzekeringen (d.i. de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (hierna aangeduid als «C.B.F.A.»), actief in de verzekeringstakken Ola, 02, 03, 10a, 17 en 18, en meer specifiek biedt zij de verzekeringspolissen B.A., Auto (tak 10) en Omnium Auto (tak 03) aan.
De Federatie voor verzekerings- en financiële tussenpersonen (hierna aangeduid als «F.V.F.») is een erkende beroepsvereniging van professionele tussenpersonen in verzekeringen (cf. publicatie van de statuten in bijlagen bij het B.S. d.d. 1 1 juli 1968 onder nr. 382). Bij beslissing d.d. 7 oktober 2005 van de Raad van State werd de akte houdende wijziging van de statuten van de beroepsvereniging F.V.F. bekrachtigd.
— De verzekeringspolissen B.A., Auto (tak 10) en Omnium Auto (tak 03) (hierna aangeduid als «ING Auto.be») werd bij het publiek bekendgemaakt door ING B door het voeren van een uitgebreide reclamecampagne bestaande uit reclamespots, televisiespots, verspreiding van folders en reclamepanelen. In de folders werd als hoofdboodschap de volgende slogan gevoerd:
«STOP de dure autoverzekering!
Profiteer van ING Auto. be
ING Auto. be is in 75 % van de gevallen goedkoper dan andere autoverzekeringen».
De potentiële klant wordt uitgenodigd om een online prijssimulatie uit te voeren op de website
www.ingauto.be. Door middel van deze simulator kan een prijsofferte voor ING Auto.be worden verkregen. Na kennisname van het aanbod (waar in het gedeelte van de beoordeling zal worden ingegaan op de te volgen weg op de site) kan de potentiële klant hetzij online een verzekering afsluiten (via www.ingauto.beof via de Home Bank-module van ING B), hetzij zich met het aanbod wenden tot een lokaal ING B-kantoor. ING B is geregistreerd als verzekeringsmakelaar onder het nummer 012381 A.
— F.V.F. is de mening toegedaan dat hetzij ING B hetzij ING NL, hetzij beiden door het aanbieden van ING Auto.be in haar huidige vorm en door het voeren van de hierboven beschreven reclame en in het kader van werving van klanten, inbreuken plegen op de bepalingen inzake overeenkomsten op afstand, de W.H.P.C., de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomsten, en het K.B. van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op verzekeringsondernemingen en dat op basis van vermeende inbreuken de staking conform de W.H.P.C. dient te worden uitgesproken.
III. Vorderingen
— De vordering van F.V.F. strekt in hoofdzaak tot:
— Alle partijen vorderen als rechtsplegingvergoeding het basisbedrag.
IV. Toelaatbaarheid
IVC. Belang in hoofde van F.
— Voor de toelaatbaarheid van de stakingsvordering van een beroepsvereniging in de zin van artikel 98 § 1, 3° Ger. W. is niet vereist dat de vereniging een belang aantoont in de zin van artikelen 17 en 18 Ger. W. Het volstaat dat de beroepsvereniging optreedt voor de verdediging van haar statutair omschreven collectieve belangen, zelfs indien deze impliciet zouden zijn opgenomen in de statuten (cf. R. Steennoot en S. Dejonghe, Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2007, 306).
Artikel 2 van de statuten van F.V.F. geeft als doel aan «de studie, de bescherming, de ontwikkeling van de beroepsbelangen van de aangesloten leden, t. t.z. de aangesloten organismen en hun leden».
Het feit dat F.V.F. pas in zogenaamde «tweede orde» een belang heeft, doet niets van dit belang af. F.V.F. vertegenwoordigt middels de aangesloten beroepsverenigingen meer dan 1000 kantoren en de bescherming van hun belangen (dit zijn de leden van de aangesloten organismen (beroepsverenigingen)) wordt expliciet weergegeven in de statuten.
V. Beoordeling
V.A. Overeenkomsten op afstand
1) Algemeen
De informatieplicht rust zowel op de aanbieder (d.i. ING NL, als uiteindelijke contractspartij van de consument) alsmede op de verkoper (d.i. ING B die optreedt in naam van en/of voor rekening van ING NL), zodat de vorderingen toelaatbaar kunnen worden ingesteld tegen zowel ING B als ING NL.
2) Artikel 83quinquies § 1 W.H.P.C. (contractsvoorwaarden)
W.H.P.C. niet worden nageleefd, rekening houdend met het feit dat juist in deze Bijzondere Voorwaarden voor het eerst blijkt wat de gevolgen van een schadegeval zijn op de premie.
— Ter beoordeling van deze rechtsvraag is het opportuun de werking van de website van ING B te bestuderen.
Na het ingeven van het internetadres «www.ingauto.be» komt de gebruiker/consument op de thuispagina van ING B. Op deze thuispagina neemt de interface «start uw simulatie» een prominente plaats in. Rechts onderaan onder de titel «FAQ Autoverzekeringen» wordt de volgende vraag weergegeven: «Stijgt mijn premie na een ongeval in fout?» Aangezien deze vraag tot de top 5 behoort van de meest gestelde vragen, wordt deze, volgens ING B, weergegeven op de thuispagina. Bij het aanklikken van deze vraag, wordt de gebruiker doorverzonden naar volgende antwoordpagina:
Een schadegeval in fout kan uiteraard een belangrijke impact op de premie hebben. Dat is bij elke verzekeraar het geval.
Waar moet u echter zeker op letten:
ING geeft u meer krediet voor een lange periode zonder schade. Ons systeem van «schadevrije jaren» is immers onbegrensd. De premie blijft dus jaar na jaar dalen.
Rijdt u 5 jaar schadevrij? Met de waarborg Premiebescherming na schade neutraliseert u volledig de impact van een ongeval in fout op uw premie.
Stijgt uw premie toch na schade? In het ING-systeem zal de premie ook weer sneller dalen. Als u uw rekening maakt na enkele jaren, bent u nog steeds goedkoper af
In de bijzondere voorwaarden van uw ING-polis vindt u een gedetailleerde premievoorspelling voor uw persoonlijke situatie. Zo leest u af hoeveel u zal betalen als u na 1 jaar 0, 1, 2 of 3 schades hebt gehad.
Een voorbeeld:
Man, 45 jaar, B.M. = 0, middenklasse auto (18.000 euro), benzine, 0 jaar oud, postcode 6560, zonder premiebescherming, 20.000 km per jaar.
Zonder bescherming klassieke bonus malus/Premiebescherming bij ING
met klassieke bonus-malus (in euro)
ING
(in euro)
ING t.o.v. klassiek (in %)
jaar 1 (B.M. 0)
345,92
194,92
58 %
jaar 2
345,92
190,78
55 %
jaar 3
345,92
187,72
54 %
jaar 4
(na een ongeval, naar B.M. 4)
384,35
502,48
131 % (bij klassieke B.M., stijging met 11%)
jaar 5
(naar B.M. 3)
385,15
403,05
110 % (bij klassieke B.M., daling met 5%)
kostprijs overvijf jaar
1787,26
1478,93
83 %
Indien de gebruiker verkiest de simulatie uit te voeren, wordt hij doorheen een bepaald traject geleid tijdens hetwelke hij verschillende gegevens dient in te
geven. Vóór het effectief afsluiten van de overeenkomst dient de gebruiker volgende verklaring aan te vinken:
«Ik bevestig dat ik het verzekeringsvoorstel, de productiefiche en de Algemene Voorwaarden van de ING Autoverzekeringen heb afgedrukt of op een voor mij beschikbare en toegankelijke duurzame drager (bv. op een harde schijf) heb bewaard, dat ik er kennis van heb genomen en deze aanvaard»
(de onderlijnde woorden betreffen aan te klikken interfaces).
Aangezien het niet noodzakelijk is dat de consument alle informatie wordt verstrekt die hij nodig heeft om de prijs volledig zelfstandig te kunnen berekenen (cf. M.v.T., Parl. St. Kamer 2004-05, Doc. 51, 1775/001, 24) en aangezien F.V.F. onvoldoende naar recht bewijst dat dergelijke informatie essentieel is bij het afsluiten van een autoverzekering, wordt het concreet cijfervoorbeeld niet beschouwd als een essentieel kenmerk van de financiële dienst.
2) Artikel 83sexies W.H.P.C. (verzakingsrecht)
— Artikel 83sexies W.H.P.C. voorziet in een recht voor de consument om af te zien van de overeenkomst op afstand betreffende financiële diensten. De consument beschikt over een termijn van 14 kalenderdagen om zonder betaling van een boete en zonder opgave van een reden aan de overeenkomst te verzaken.
Het verzakingrecht dient niet in de overeenkomst te zijn opgenomen, doch conform artikel 83ter § 1, 3°, a) en d) W.H.P.C. dient de consument te gelegener tijd (voordat de consument gebonden is door een overeenkomst of door een aanbod) «ondubbelzinnig, op een heldere en begrijpelijke wijze» ervan ingelicht te worden.
ING B/NL bewijzen voldoende naar recht dat de consument geïnformeerd werd omtrent het verzakingsrecht en dit door te verwijzen naar volgende elementen (die conform bovenstaande weergave van het te volgen traject door de consument dient aangevinkt te worden als gelezen/bewaard/aanvaard):
V.B. Misleidende reclame (art. 94/2, 1° en 4° W.H.P.C.) en Omissie (art. 94/7 W.H.P.C.)
— ING B zou door het voeren van de slagzin «In 75 % van de gevallen goedkoper» een inbreuk plegen op de bepalingen van artikel 94/2, 1° en 4° W.H.P.C. Het betreft niet zozeer het gebruik van superlatieven doch wel het poneren van «een uitspraak waarvan de juistheid niet naar genoegen van recht kan aangetoond worden». De reclame misleidt volgens het F.V.F. aangezien deze kenmerken van het product bevat (cf. art. 94/2, 1° W.H.P.C.) en essentiële elementen worden weggelaten (art. 94/2, 4° W.H.P.C.) met de bedoeling te misleiden.
Concreet wordt door F.V.F. verwezen naar het ontbreken van informatie omtrent de premiestijgingen.
Het begrip misleidende reclame in de zin van artikel 94/2 W.H.P.C. impliceert dat dient te worden geoordeeld of de reclame, rekening houdend met een gemiddeld onderscheidingsvermogen, behorend tot de door de reclame aangesproken doelgroep, in die mate kan misleiden dat zijn koopgedrag wordt beïnvloed. Geoordeeld wordt dat de desbetreffende reclame niet bij machte is de economische gedraging van de consument te beïnvloeden gezien de aard van het product (hetgeen geen consumptiegoed betreft). Het eerste op-
zet van de reclame bestaat erin de potentiële verzekerde te leiden naar de website www.ingauto.beom daar kennis te nemen van de aangeboden ING autopolis. Hierboven werd reeds aangegeven dat de website voldoende informatie weergeeft omtrent de evolutie van de premie na een schadegeval via het hoofdstuk FAQ (waarbij de vraag omtrent premiestijging prominent aanwezig is en een interface vormt).
Verder wordt geoordeeld dat in het kader van de initiële reclame (d.i. de reclame op radio, televisie en in verdeelde folders) het onmogelijk is voor ING B om alle contractsvoorwaarden weer te geven. De reclame heeft tot doel de aandacht te vestigen op de website www.ingauto.be(en zodoende kennis te nemen van de concrete voorwaarden) alsmede op ING Auto.be en hoeft niet alle modaliteiten of aspecten van het product te bevatten.
Andermaal wordt verwezen naar het gegeven dat de consument door de reclame wordt aangezet om kennis te nemen van ING Auto.be via de website van ING en deze consument over voldoende middelen beschikt om kennis te nemen van de premie-evoluties na schadegeval.
Alle feitelijke omstandigheden in acht genomen (verwijzing naar website alsmede beperkingen van het communicatiemedium (radio, televisie en folders)), wordt geoordeeld dat F.V.F. onvoldoende naar recht bewijst dat ING B essentiële informatie heeft weggelaten die de consument zou nodig hebben om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.
V.C. ING Auto.be 1) Inleidend
— Algemeen dient geoordeeld te worden dat de a priori controle uitgevoerd door de C.B.F.A., F.V.F. ervan niet kan weerhouden om de rechtsgeldigheid van de hierna weergegeven bepalingen in vraag te stellen. De initiële argumentatie uitgaande van ING B/NL dat er geen sprake kan zijn van een overtreding gezien de C.F.B.A. in het kader van de a priori controle geen opmerkingen omtrent het aangehaalde artikel heeft geformuleerd, kan niet worden weerhouden. Het behoort aan de rechtbanken en hoven om de rechtsgeldigheid van de ingeroepen polisvoorwaarden te beoordelen.
2) Artikel 6 van de waarborg «bestuurdersverzekering»: vermeende inbreuk op artikel 32, 18 W.H.P.C.
«Wanneer het noodzakelijk blijkt een beroep te doen op een medische expertise, verbinden de maatschappij en de verzekerde zich ertoe een medisch compromis te sluiten; de maatschappij en de verzekerde komen daarbij overeen gezamenlijk en onherroepelijk de
fysieke gevolgen van het schadegeval te bepalen door een geneesheer aangeduid door de verzekerde, een andere door de maatschappij, terwijl een derde deskundige wordt aangeduid door de eerste twee samen.»
F.V.F. stelt dat bovenstaande bepaling een beperking inhoudt van de door de consument aan te wenden bewijsmiddelen (hetgeen een inbreuk inhoudt op art. 32, 18 W.H.P.C.), specifiek aangezien de consument wordt weerhouden om gebruik te maken van een gerechtelijke medische expertise.
3) Artikel 3b van de waarborg «rechtsbijstand»: vermeende inbreuk op artikel 92.1.1° W.H.P.C.
«De verzekerde is vrij in de keuze van een advocaat of van iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen.
De vrije keuze mag uitgeoefend worden wanneer geen minnelijke regeling kan bereikt worden en een gerechtelijke procedure nodig wordt.
De vrije keuze geldt eveneens bij een belangenconflict.
De maatschappij mag echter zelf de advocaat aanwijzen wanneer de door haar uitgeoefende activiteit
met betrekking tot de verdediging of vertegenwoordiging van de verzekerde tegelijkertijd in haar belang wordt uitgeoefend.
...»
F.V.F. stelt dat bovenstaande bepaling, en meer specifiek artikel 3b, 4° Waarborg Rechtsbijstand (weergegeven in het vat) een inbreuk inhoudt op artikel 92 § 1, 1° van de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (hierna aangeduid als «W.L.V.O.» (d.i. recht om zelf een advocaat aan te wijzen).
Gezien het bovenstaande is artikel 91 § 1, 1° W.L.V.O. niet van toepassing op artikel 3b) vierde lid Waarborg Rechtsbijstand. De louter semantische argumentatie, enkel weergegeven in pleidooien, omtrent het verschil tussen «verdediging of vertegenwoordiging» (als weergegeven in art. 3b) vierde lid Waarborg Rechtsbijstand) en «verdediging» (als weergegeven in art. 90, tweede lid W.L.V.O.) doet aan deze beoordeling niets af.
4) Artikel 36.2, c) en d) Algemene Voorwaarden: vermeende inbreuk op artikel 12 van het K.B. van 22 februari 1991
— F.V.F. stelt dat aangezien de verkoop van de verzekeringspolis ING Auto zich toespitst op zogenaamde «goede risico's» (d.i. bestuurders met een goede schadestatistiek) door een premiesprong van meer dan 300 % na schadegeval, deze verkoop als een inbreuk op artikel 12 van het K.B. van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen (hierna aangeduid als het «Controlereglement») dient beschouwd te worden. Vermeld artikel stelt dat de (voor het opstellen van de tarieven gebruikte) grondslagen en werkwijzen van die aard moeten zijn dat ze het evenwicht en de veiligheid van de verrichtingen niet in gevaar kunnen brengen en de billijkheid onder de verschillende categorieën van verzekerden eerbiedigen.
F.V.F. stelt dat de premieverhoging in de ING Autoverzekering een tariefspanning met zich brengt waardoor het evenwicht tussen de risicoklassen in gevaar komt, waarbij zij stelt dat een verzekering van een
«massarisico zoals de B.A. Auto slechts mogelijk (is) wanneer er een solidariteit bestaat tussen de verschillende verzekerden van dit risico». Nog volgens F.V.F. dient dergelijke solidariteit door de verzekeraars (waaronder ook ING NL) georganiseerd te worden en blijven, door het aantrekken van enkel risicovrije of risicoarme verzekerden door ING NL, andere risicoklassen onverzekerd of kijken zij aan tegen onbetaalbare premies. De premieontwikkeling wordt weergegeven in artikel 36.2.c) en d) Algemene Voorwaarden (verplaatsingsmechanisme en premieontwikkeling).
Bij gebreke aan meer uitgebreide en concrete cijfergegevens en vergelijkingsmateriaal op het gebied van voorwaarden van andere marktspelers, dient te worden aangenomen dat de commerciële politiek die door ING NL wordt gevolgd, bestaande uit
5) Artikel 36.2.c) en d) Algemene Voorwaarden: vermeende inbreuk op artikel 14 van het K.B. van 22 februari 1991
— Artikel 36.2.c) en d) Algemene voorwaarden luidt als volgt:
«c. Verplaatsingsmechanisme
Het aantal schadevrije jaren wordt per geobserveerde verzekeringsperiode onvoorwaardelijk verhoogd met 1 jaar. Ieder schadegeval per geobserveerde verzekeringsperiode leidt op de eerstvolgende vervaldag tot een daling van het aantal schadevrije jaren met 5 jaar per schadegeval.
d. Premieontwikkeling
De bijzondere voorwaarden vermelden de impact op de premie voor de basiswaarborg Burgerlijke Aansprakelijkheid volgens het hierboven beschreven controlemechanisme».
In de bijzondere voorwaarden wordt gesteld dat bij schadegevallen in fout op de hoofdvervaldag het aantal schadevrije jaren wordt aangepast conform artikel 36.2 van de algemene voorwaarden.
F.V.F. stelt dat bovenstaande bepalingen een inbreuk inhouden op artikel 14 Controlereglement alsmede op artikel 31 § 4 W.H.P.C. omdat zij onduidelijk zouden zijn.
— In het kader van de vermelde beoordeling dient rekening te worden gehouden met een gemiddelde consument (d.i. gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument) en niet met de minst aandachtige consument.
De onduidelijkheid in artikel 36.2.c) Algemene Voorwaarden zou volgens F.V.F. haar oorzaak vinden in het gegeven dat de consument onbekend is met het begrip «geobserveerde verzekeringsperiode». In dit kader toont ING B/NL voldoende naar recht aan dat het vermelde begrip in een verzekeringscontext, en
meer specifiek in deze van de autoverzekeringen, duidelijk is, temeer indien het samengelezen wordt met artikel 36.2.b) Algemene Voorwaarden waarin bepaald wordt wanneer deze periode wordt afgesloten.
De onduidelijkheid van artikel 36.2.d) Algemene Voorwaarden kan evenmin worden weerhouden en dit gezien de toevoeging in de bijzondere voorwaarden van een concreet voorbeeld (toegepast op de situatie van de verzekerde). Het gegeven dat niet alle mogelijke situaties zijn opgenomen in het cijfervoorbeeld, wordt ingegeven door praktische onmogelijkheden alsmede dat op basis van het samengaan van de tekst met een praktisch voorbeeld de consument over voldoende duidelijke informatie beschikt omtrent het verschuiving smechanisme.
— De vordering die haar basis vindt in de vermeende inbreuk op artikel 94/3 W.H.P.C. juncto artikel 14 Controlereglement wordt niet gegrond verklaard.
VI. Uitspraak
Verklaren deze doch de erin weergegeven vorderingen ongegrond.