Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Engels) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: BulgaarsSpaansDuitsEstsGrieksFransKroatischLetsHongaarsMalteesPoolsPortugeesRoemeensSlowaaksSloveensFinsZweeds
Swipe to change

Welk land is bevoegd? (Jurisdictiegeschillen)

Onder 'rechtsmacht' wordt verstaan het recht en de bevoegdheid tot rechtsbedeling op een duidelijk omschreven grondgebied. Dit omvat de bevoegdheid van gerechten om zaken met betrekking tot personen, goederen of gebeurtenissen te behandelen en de bevoegdheid om in te grijpen, zoals de aanhouding van personen en de inbeslagname van goederen.

Als gevolg van het recht op vrij verkeer binnen de Europese Unie (EU), de neiging van de lidstaten om hun jurisdictie uit te breiden en de vooruitgang op technologisch gebied die de afgelopen decennia is gerealiseerd, zijn er steeds meer situaties waarin meerdere lidstaten bevoegd zijn om onderzoek te verrichten en een strafrechtelijke procedure in te stellen met betrekking tot dezelfde feiten.

Als de lidstaten niet verplicht zijn om elkaar te informeren over zaken die aanleiding zouden kunnen vormen tot een jurisdictiegeschil of elkaar te raadplegen om een jurisdictiegeschil op te lossen, kan dat ertoe leiden dat een procedure wordt gevoerd in een lidstaat die daar niet het meest geschikt voor is (bijvoorbeeld wanneer relevant bewijsmateriaal en getuigen zich in een andere lidstaat bevinden) of dat in verschillende lidstaten parallel procedures worden gevoerd.

Om deze risico’s te verminderen is in 2009 het kaderbesluit over jurisdictiegeschillen aangenomen. Het doel van dit kaderbesluit is de bevordering van nauwere samenwerking tussen de lidstaten bij het voeren van strafprocedures, om:

  • situaties te voorkomen waarin tegen dezelfde persoon in verschillende lidstaten wegens dezelfde feiten strafprocedures worden gevoerd, en
  • een oplossing te treffen om de negatieve gevolgen van parallelle strafprocedures te voorkomen.

Met het kaderbesluit wordt beoogd deze doelstelling te realiseren door een verplichte raadplegingsprocedure in te stellen voor gevallen waarin in verschillende lidstaten parallelle strafprocedures worden gevoerd. Indien een raadplegingsprocedure niet tot een consensus leidt, kunnen de betrokken lidstaten de zaak in geschikte gevallen doorverwijzen naar Eurojust, voor zover in overeenstemming met diens bevoegdheid. De lidstaten moesten voor 15 juni 2012 de nodige maatregelen nemen om aan de bepalingen van dit kaderbesluit te voldoen.

Naast dit horizontaal kaderbesluit, dat voor strafprocedures in het algemeen geldt, bestaan er verschillende EU-instrumenten die specifieke bepalingen voorschrijven met betrekking tot jurisdictie en samenwerking bij strafvervolging, zoals het kaderbesluit ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit.

Laatste update: 22/01/2019

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.