In welk land is de rechtbank bevoegd?

Nederland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Moet ik mij wenden tot een gewone rechtbank of tot een gespecialiseerde rechtbank (bijvoorbeeld een arbeidsrechtbank)?

Het Nederlandse burgerlijke procesrecht kent geen bijzondere rechtbanken, zoals een rechtbank van koophandel of een arbeidsrechtbank. De rechtbank is in beginsel in alle civielrechtelijke zaken bevoegd.

2 Als de gewone rechtbanken bevoegd zijn (dus als dit de rechtbanken zijn die bevoegd zijn voor dergelijke zaken), hoe kan ik dan te weten komen welke van die rechtbanken bevoegd is voor mijn zaak?

De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerlijke zaken, met uitzondering van door de wet bepaalde gevallen. De civiele rechter behandelt zaken tussen twee partijen (natuurlijke personen of rechtspersonen). De civiele rechter is niet bevoegd in geschillen waarvoor de bestuursrechter als bevoegd is aangewezen. Het gaat hier om geschillen tegen het bestuur (de overheid).  Het Nederlandse rechtsstelsel heeft op het gebied van privaatrecht drie soorten gerechten: rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad Nederlanden.

Sinds 1 april 2013 zijn de werkgebieden voor de gerechten verdeeld in tien arrondissementen: elf rechtbanken en vier ressorten. Daarnaast zijn er vier gerechtshoven en er is één Hoge Raad der Nederlanden.

Binnen de gerechten zijn organisatorische eenheden ingesteld. Deze eenheden worden “sectoren’ genoemd. Bij de rechtbanken zijn dit de sectoren kanton, bestuursrecht, civielrecht en strafrecht. De rechtbank heeft enkelvoudige en meervoudige kamers. Een enkelvoudige kamer bestaat uit één rechter, een meervoudige kamer bestaat uit drie rechters. Uitgangspunt is dat kantongerechtzaken, ongecompliceerde zaken en zaken die spoed vereisen door een enkelvoudige kamer worden behandeld. Ook veel familiezaken worden enkelvoudig behandeld. Een voorbeeld van een enkelvoudige kamer is de kinderrechter voor bepaalde kinderzaken. Zaken die juridisch gecompliceerd liggen worden door een meervoudige kamer behandeld.

2.1 Is er een onderscheid tussen lagere en hogere gewone burgerlijke rechtbanken (bijvoorbeeld districtsrechtbanken als lagere rechtbanken en regionale rechtbanken als hogere rechtbanken), en zo ja, welke is dan bevoegd voor mijn zaak?

Een rechtszaak begint doorgaans bij de rechtbank. Er bestaan vier soorten rechtbanken:

  • Civiel recht (burgers onderling)
  • Bestuursrecht (burger versus overheid)
  • Strafrecht (bij overtredingen en misdrijven)
  • Sector kanton

Hogerberoepinstanties

Wie het niet eens is met een uitspraak van de rechtbank, kan in hoger beroep. Strafzaken en civiele zaken komen terecht bij een van de vier gerechtshoven. Bij bestuurszaken kan het hoger beroep afhankelijk van het onderwerp terechtkomen bij:

  • Gerechtshoven
  • Centrale Raad van Beroep
  • College van Beroep voor het Bedrijfsleven
  • Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak)

Hoge Raad

De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechtsprekende instantie in Nederland op het gebied van civiel recht, strafrecht en belastingrecht. De Hoge Raad kan uitspraken van met name gerechtshoven vernietigen (dit heet cassatie). Verder is de Hoge Raad belast met toezicht op de rechtseenheid en rechtsontwikkeling van het Nederlandse recht.

2.2 Territoriale bevoegdheid (is de rechtbank van stad A of van stad B bevoegd voor mijn zaak?)

In Nederland kennen we de arrondissementsrechtbanken voor de 1e aanleg. Beroep tegen de beslissing van de rechter in eerste aanleg is mogelijk bij het Gerechtshof. Daarnaast is de zogenaamde ‘relatieve bevoegdheid’ van belang. Dat wil zeggen de vraag welke van de tien rechtbanken bevoegd is: bijvoorbeeld de rechtbank te Amsterdam of de rechtbank te Leeuwarden. Het gaat dus om de geografische bevoegdheid van de rechtbank waar uw zaak behandeld wordt.

Voor de internationale zaken, dus zaken met een grensoverschrijdend karakter, geldt dat als eenmaal de bevoegdheid (de rechtsmacht) van de Nederlandse rechter is vastgesteld, vervolgens de relatieve bevoegdheid door het Nederlandse recht wordt bepaald.  Tenzij de regel op grond waarvan de internationale bevoegdheid is vastgesteld ook de relatief bevoegde rechter aanwijst zoals in het gesteld in artikel 5 lid 1 of lid 3 Brussel I te zien is (Verordening nr. 44/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

2.2.1 De basisregel voor de territoriale bevoegdheid

In dagvaardingsprocedures in eerste aanleg geldt als hoofdregel (artikel 99 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) dat, de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is. Wanneer geen woonplaats in Nederland bekend is, is de rechter van het werkelijk verblijf (in Nederland) bevoegd.

De zittingsplaats binnen een arrondissement waar een kantonzaak behandeld moet worden, kan men bepalen aan de hand van de bijlage bij het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen van 10 december 2001(http://www.overheid.nl).

De regels voor de relatieve bevoegdheid van de rechtbanken zijn van overeenkomstige toepassing.

In verzoekschriftprocedures in eerste aanleg geldt als hoofdregel (artikel 262 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) dat bevoegd is de rechter van de woonplaats van de verzoeker (of van één van de verzoekers of van één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Wanneer geen woonplaats in Nederland bekend is, is de rechter van het werkelijk verblijf (in Nederland) bevoegd. Wanneer het verzoekschrift samenhangt met een bij dagvaarding ingeleid geding, is de rechter die van de dagvaardingsprocedure kennis neemt, ook bevoegd.

2.2.2 Uitzonderingen op de basisregel

De regels hieronder in 2.2.2.1, 2.2.2.2 en 2.2.2.3 hebben voornamelijk betrekking op dagvaardingsprocedures.

In verzoekschriftprocedures, waar in het algemeen de rechtbank van de verzoeker bevoegd is, geldt voor verzoeken tot wijziging van alimentatie afwijkende regels.

Een verzoek tot wijziging van partneralimentatie dient door de eiser te worden gedaan bij de rechter van de woonplaats van de alimentatieplichtige. Als de alimentatieplichtige het verzoek tot wijziging wil doen dan dient deze zich te wenden tot de rechtbank van de woonplaats van de alimentatiegerechtigde.

2.2.2.1 Wanneer mag ik kiezen tussen de rechtbank van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel) en een andere rechtbank?

Het Nederlandse procesrecht kent in dagvaardingsprocedures een aantal bepalingen waarin een bevoegde rechter wordt aangewezen, die naast de door de hoofdregel als bevoegde rechter aangewezen rechter (rechter van de woonplaats of werkelijk verblijf van de gedaagde) bevoegd is. Er is dan sprake van een alternatieve bevoegdheid. De eiser heeft een keuzemogelijkheid tussen de hoofdregel en de alternatieve regel. Dit wordt uitgedrukt door het gebruik van het woord “mede’.

In dagvaardingszaken zijn de volgende regelingen van belang:

  • Arbeidszaken/agentuurzaken

In arbeidszaken/agentuurzaken (artikel 100 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is mede bevoegd de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht.

  • Consumentenzaken

In consumentenzaken (artikel 101 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is mede bevoegd de rechter van de woonplaats, of bij gebreke daarvan van het werkelijk verblijf van de consument.

  • Onrechtmatige daad

In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad (artikel 102 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.

  • Onroerend goed

In zaken betreffende onroerende zaken (artikel 103 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de zaak of het grootste deel daarvan is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste deel daarvan is gelegen.

  • Nalatenschappen

In zaken betreffende nalatenschappen (artikel 104 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) is mede bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de erflater.

  • Rechtspersonen

In zaken betreffende rechtspersonen (bijvoorbeeld zaken betreffende de ontbinding van rechtspersonen, de nietigheid of geldigheid van besluiten van rechtspersonen, de rechten en plichten van leden of vennoten) is mede bevoegd de rechter van de woonplaats of de plaats van vestiging van de rechtspersoon of vennootschap.

  • Faillissement, surséance en schuldsanering

In zaken betreffende de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement, surséance van betaling en schuldsanering natuurlijke personen is mede bevoegd de rechter waarvan de rechter–commissaris deel uitmaakt, dan wel indien geen rechter-commissaris is benoemd de rechtbank die de surséance heeft uitgesproken (artikel 106 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De Faillissementswet bevat ook bijzondere bevoegdheidsregels en deze hebben voorrang boven de bevoegdheidsregels op basis van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • Forumkeuze

Partijen wijzen soms in hun overeenkomst een andere rechter aan dan de rechter die volgens de wettelijke regeling bevoegd is (artikel 108 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Op deze keuzevrijheid bestaan uitzonderingen (artikel 108 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), met betrekking tot consumentenzaken, huurzaken en arbeidsovereenkomsten. De rechter toetst in dergelijke zaken of er sprake is van een geldig forumkeuzebeding (artikel 110 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

  • Woonplaats van de eiser

Indien aan de hand van de hiervoor besproken bepalingen inzake de relatieve competentie geen bevoegde rechter in Nederland kan worden aangewezen, dan wordt ingevolge artikel 109 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bepaald dat de rechter van de woonplaats van de eiser bij wijze van uitzondering bevoegd kan zijn. Dit kan zich voordoen als een werknemer de buitenlandse werkgever voor de rechter in Nederland wil dagvaarden, terwijl de arbeid zich niet tot een bepaalde plaats beperkt maar overal in het land wordt verricht. Indien ook niet langs deze weg een bevoegde rechter gevonden kan worden, dan wordt de zaak aan de rechtbank Den Haag voorgelegd.

Verder kan het volgende worden opgemerkt ten aanzien van de echtscheiding:

De relatieve bevoegdheid van de echtscheidingsrechter wordt geregeld in artikel 262 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.  Hoofdregel is: bevoegd is de rechter van de woonplaats van de verzoeker (of van één van de verzoekers of van één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden), en wanneer deze geen bekende woonplaats in Nederland heeft, de rechter van het werkelijk verblijf (in Nederland).

2.2.2.2 Wanneer moet ik kiezen voor een andere rechtbank dan die van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel)?

Het Nederlands procesrecht kent enkele bijzondere regels inzake de relatieve bevoegdheid die van de hoofdregel afwijken. De bijzondere regel moet toegepast worden. In onderstaande bijzondere gevallen moet voor een andere rechtbank dan die van de woonplaats van de verweerder worden gekozen.

  • Minderjarigen

In zaken betreffende minderjarigen is bevoegd de rechter van de woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige (artikel 265 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

Deze regel is geen alternatieve regel, maar een bijzondere regel die in de plaats komt van de hoofdregel. Niet de rechter van de woon- of verblijfplaats van de verzoeker is bevoegd (hoofdregel voor verzoekschriftprocedures), maar de rechter van de woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige. Hierbij geldt nog dat indien deze regel niet tot een bevoegde rechter leidt, de rechtbank Den Haag bevoegd is.

  • Burgerlijke stand

In zaken betreffende aanvulling, inschrijving, doorhaling of wijziging van registers van de burgerlijke stand of van daarin in te schrijven akten of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven (artikel 263 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). In dergelijke zaken, die betrekking hebben op krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter te Den Haag.

  • Huur van gebouwde onroerende zaken

In zaken betreffende de huur van gebouwde onroerende goederen of een gedeelte daarvan is bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde is gelegen (artikel 264 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

  • Curatele, onderbewindstelling, mentorschap

In zaken betreffende curatele, onderbewindstelling ten behoeve van meerderjarigen en mentorschap is bevoegd de rechter van de woonplaats, of bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van degene wiens curatele onderscheidenlijk goederen of mentorschap het betreft (artikel 266 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

  • Afwezigheid, vermissing; vaststelling overlijden (artikel 267 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)

In zaken betreffende nalatenschappen is bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de overledene (artikel 268, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

In zaken van afwezigheid of vermissing is bevoegd de rechter van de verlaten woonplaats van de afwezige of vermiste. Ten aanzien van de vaststelling van overlijden is de rechtbank te Den Haag bevoegd (artikel 269 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Artikel 269 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering fungeert aldus als vangnet.

2.2.2.3 Mogen de partijen zelf een rechtbank aanwijzen die normaal gezien niet bevoegd zou zijn?

Op grond van artikel 108 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan door partijen een schriftelijke forumkeuze worden uitgebracht. Een forumkeuze kan alleen ten aanzien van rechtsbetrekkingen die ter vrije bepaling van partijen staan. Dus in zaken waarin de openbare orde een rol speelt, is de forumkeuze niet mogelijk. Gedacht kan worden aan, bepaalde zaken van familierecht en in zaken van faillissement en surseance van betaling. In kantonzaken is de mogelijkheid van forumkeuze beperkt. Zo is forumkeuze niet mogelijk is bij vorderingen tot  € 25.000,-- (ongeacht de aard van de vordering).

De volgens een forumkeuze bevoegde rechter is in beginsel exclusief bevoegd. Partijen kunnen uitdrukkelijk overeenkomen dat geen sprake is van een exclusieve bevoegdheid.

In echtscheidingszaken (echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding geregistreerd partnerschap, ontbinding huwelijk na scheiding van tafel en bed) geldt de bijzondere regel van artikel 270 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Krachtens dit artikel verwijst de relatief onbevoegde rechter de zaak in het algemeen door naar de relatief (wél) bevoegde rechter. Volgens het tweede lid van artikel 270 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gebeurt dit in scheidingszaken alleen wanneer de verweerder (de echtgenoot tegen wie geprocedeerd wordt) de bevoegdheid van de rechter betwist. Stilzwijgende forumkeuze is als dan mogelijk doordat alle opgeroepen belanghebbenden verschijnen en de onbevoegdheid niet inroepen, of ingeval de andere echtgenoot niet verschijnt.

3 Als een gespecialiseerde rechtbank bevoegd is, hoe kan ik dan te weten komen tot welke rechtbank ik mij moet wenden?

Het Nederlandse procesrecht kent geen gespecialiseerde rechtbanken.

Laatste update: 09/02/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.