In welk land is de rechtbank bevoegd?

België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Moet ik mij wenden tot een gewone rechtbank of tot een gespecialiseerde rechtbank (bijvoorbeeld een arbeidsrechtbank)?

Niet van toepassing.

2 Als de gewone rechtbanken bevoegd zijn (dus als dit de rechtbanken zijn die bevoegd zijn voor dergelijke zaken), hoe kan ik dan te weten komen welke van die rechtbanken bevoegd is voor mijn zaak?

2.1 Is er een onderscheid tussen lagere en hogere gewone burgerlijke rechtbanken (bijvoorbeeld districtsrechtbanken als lagere rechtbanken en regionale rechtbanken als hogere rechtbanken), en zo ja, welke is dan bevoegd voor mijn zaak?

Inleiding

Gezien de specifieke kenmerken van het Belgische rechtsstelsel, moeten de vragen 1 en 2.1 omwille van de duidelijkheid samen worden behandeld.

Er moet vooreerst een onderscheid worden gemaakt tussen de volstrekte bevoegdheid (soms ook de materiële bevoegdheid genoemd) en de territoriale bevoegdheid.

Elke vordering heeft een voorwerp en vaak ook een geldwaarde. De wetgever bepaalt de omvang van de volstrekte bevoegdheid door de aard en de waarde van de vorderingen aan te duiden waarvan het gerecht kennis mag nemen.

De volstrekte bevoegdheid wordt in dit informatiedossier beschreven in het antwoord op de vragen 1 en 2.1.

De gerechten zijn niet bevoegd voor het gehele grondgebied van België. Het land is door de wet in rechtsgebieden ingedeeld (kantons, arrondissementen enz.). Elk gerecht is maar bevoegd voor zijn rechtsgebied (territorium). Dit wordt de territoriale bevoegdheid genoemd. De beschrijving ervan vindt u in het antwoord op vraag 2.2.

De volheid van bevoegdheid: de rechtbank van eerste aanleg.

De rechtbank van eerste aanleg heeft "volheid van bevoegdheid". Dit wil zeggen dat de rechtbank van eerste aanleg, in tegenstelling tot de andere rechtscolleges, kennis kan nemen van alle zaken, ook van die zaken die tot de bevoegdheid van andere rechtscolleges behoren.

In artikel 568 van het Gerechtelijk Wetboek is bepaald dat de rechtbank van eerste aanleg kennis neemt van alle vorderingen, behalve die welke rechtstreeks voor het hof van beroep en het Hof van Cassatie komen. De rechtbank van eerste aanleg heeft aldus een voorwaardelijke volheid van bevoegdheid. De volheid van bevoegdheid is voorwaardelijk aangezien de verweerder de onbevoegdheid kan inroepen op grond van de bijzondere bevoegdheid van een andere rechter. Daarnaast heeft de rechtbank van eerste aanleg ook nog een aantal exclusieve bevoegdheden. Een aantal geschillen dient te worden voorgelegd aan deze rechtbank ook als de waarde van de vordering minder dan 2 500 EUR bedraagt, zoals vorderingen betreffende de staat van de persoon.

De andere rechtbanken

Hieronder vindt u een opsomming van de andere rechtscolleges en een korte beschrijving van hun volstrekte bevoegdheid.

a) Vrederechter

Volgens artikel 590 van het Gerechtelijk Wetboek omvat de algemene bevoegdheid van de vrederechter alle vorderingen waarvan het bedrag 2 500 EUR niet te boven gaat behalve die welke de wet uitdrukkelijk aan een andere rechtbank heeft toegewezen. Buiten deze algemene bevoegdheid wordt aan de vrederechter een aantal bijzondere (zie de artikelen 591, 593 en 594 van het Gerechtelijk Wetboek) en exclusieve bevoegdheden (de artikelen 595 en 597 van het Gerechtelijk Wetboek) toegekend ongeacht het bedrag van de vordering. Voorbeelden van deze bijzondere bevoegdheden zijn geschillen i.v.m. huur, mede‑eigendom, erfdienstbaarheden en onderhoudsuitkeringen. Verder is hij ook bevoegd tot het opstellen van adoptie-akten en akten van bekendheid. Dringende onteigeningen en verzegelingen behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de vrederechter.

b) Politierechtbank

De politierechtbank neemt volgens artikel 601 bis van het Gerechtelijk Wetboek kennis van alle vorderingen tot vergoeding van schade ontstaan uit een verkeersongeval, ongeacht het bedrag. Dit is een exclusieve bevoegdheid.

c) Rechtbank van koophandel

Ingevolge artikel 573 van het Gerechtelijk Wetboek neemt de rechtbank van koophandel in eerste aanleg kennis van de geschillen tussen ondernemingen; dit zijn geschillen tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven welke betrekking hebben op een handeling verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel en welke niet onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen.

Een eiser die geen onderneming is, kan er ook voor kiezen om naar de rechtbank van koophandel te stappen om een proces tegen een onderneming aan te spannen. Daarnaast neemt de rechtbank van koophandel kennis van geschillen betreffende wisselbrieven en orderbriefjes.

Naast deze algemene bevoegdheden heeft de rechtbank van koophandel ook een aantal bijzondere en exclusieve bevoegdheden. De bijzondere bevoegdheden staan opgesomd in artikel 574 van het Gerechtelijk Wetboek. Ze omvatten o.a. de geschillen ter zake van een handelsvennootschap en de vorderingen inzake zee- en binnenvaart. In artikel 574, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek wordt de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank van koophandel beschreven: de vorderingen en geschillen rechtstreeks ontstaan uit het faillissement en de procedures van gerechtelijke reorganisatie overeenkomstig de voorschriften van de faillissementswet van 8 augustus 1997 en de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, en waarvan de gegevens voor de oplossing zich bevinden in het bijzonder recht dat van toepassing is op het stelsel van het faillissement en de procedures van gerechtelijke reorganisatie.

d) Arbeidsrechtbank

De arbeidsrechtbank is de voornaamste buitengewone rechtbank en heeft vooral bijzondere bevoegdheden. Deze bevoegdheden, beschreven in de artikelen 578 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek, zijn:

  • arbeidsrechtelijke geschillen;
  • geschillen omtrent arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  • geschillen omtrent de sociale zekerheid.

De arbeidsrechtbank heeft een exclusieve bevoegdheid met betrekking tot de toepassing van de administratieve sancties die zijn vastgesteld bij de wetten en verordeningen bedoeld in de artikelen 578 tot en met 582, bij de wet betreffende de administratieve geldboeten in geval van inbreuk op sommige sociale wetten alsook met betrekking tot vorderingen inzake de collectieve schuldenregeling.

e) Voorzitters van de rechtbanken - het kort geding

In de artikelen 584 tot en met 589 van het Gerechtelijk Wetboek is bepaald dat de voorzitters van de rechtbanken (rechtbank van eerste aanleg, rechtbank van koophandel en arbeidsrechtbank) in alle spoedeisende gevallen voorlopige beslissingen kunnen treffen over zaken die tot de bevoegdheid van hun rechtbank behoren. De voorwaarde is dat het gaat over dringende zaken en dat de beslissing enkel van voorlopige aard is, zonder nadeel voor de zaak zelf. Enkele voorbeelden: het gelasten van een deskundigenonderzoek, het oproepen van een getuige om te worden gehoord enz.

f) Beslagrechter (zie artikel 1395 van het Gerechtelijk Wetboek)

Alle vorderingen betreffende bewarende beslagen, middelen tot tenuitvoerlegging en tegemoetkomingen van de Dienst voor alimentatievorderingen bedoeld in de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën worden voor de beslagrechter gebracht.

g) Jeugdrechtbank

Hoewel de Gemeenschappen (dit zijn de deelstaten van de Belgische federale staat) bevoegd zijn voor jeugdbescherming, is de organisatie van de jeugdrechtbanken voorlopig nog een federale materie die wordt beheerst door de federale wet op de jeugdbescherming van 8 april 1965. De jeugdrechtbank is een afdeling van de rechtbank van eerste aanleg, die bevoegd is voor jeugdbeschermingsmaatregelen.

h) Familierechtbank

Deze rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van alle familierechtelijke geschillen. Zij is met name bevoegd voor (artikel 572 bis van het Gerechtelijk Wetboek):

  • vorderingen tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden;
  • vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag;
  • vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen;
  • vorderingen met betrekking tot het huwelijksvermogensrecht.

2.2 Territoriale bevoegdheid (is de rechtbank van stad A of van stad B bevoegd voor mijn zaak?)

2.2.1 De basisregel voor de territoriale bevoegdheid

Het Belgische rechtsstelsel gaat uit van de keuzevrijheid van de eiser. De algemene regel is vastgesteld in artikel 624, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek. Normaal gezien brengt de eiser de zaak voor de rechter van de woonplaats van de verweerder of van een van de verweerders.

Wat als die verweerder een rechtspersoon is? De woonplaats van een rechtspersoon is de plaats van zijn hoofdzetel, d.w.z. de administratiezetel van waaruit de onderneming wordt beheerd.

2.2.2 Uitzonderingen op de basisregel

2.2.2.1 Wanneer mag ik kiezen tussen de rechtbank van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel) en een andere rechtbank?

In een aantal gevallen heeft de eiser de keuze om de zaak bij een andere rechter in te leiden. Dit staat o.a. beschreven in artikel 624, 2° tot en met 4°, van het Gerechtelijk Wetboek. Naast de rechter van de woonplaats van de verweerder of van een van de verweerders kan de eiser kiezen:

  • voor de rechter van de plaats waar de verbintenissen, waarover het geschil loopt, of een ervan zijn ontstaan of waar zij worden, zijn of moeten worden uitgevoerd;
  • voor de rechter van de woonplaats gekozen voor de uitvoering van de akte;
  • voor de rechter van de plaats waar de gerechtsdeurwaarder heeft gesproken tot de verweerder in persoon, indien noch de verweerder noch, in voorkomend geval, een van de verweerders een woonplaats heeft in België of in het buitenland.

Daarnaast wordt in de rechtspraak aangenomen dat inzake kort geding de voorzitter van de plaats waar de beslissing moet worden uitgevoerd, territoriaal bevoegd is.

Wat betreft de uitkeringen tot onderhoud wordt in artikel 626 van het Gerechtelijk Wetboek bepaald dat de vorderingen betreffende de uitkeringen tot onderhoud die verband houden met het recht op een leefloon voor de rechter van de woonplaats van de eiser kunnen worden gebracht (dit is de onderhoudsgerechtigde ouder).

De regels in de artikelen 624 en 626 zijn echter van aanvullend recht en de partijen kunnen er van afwijken. De partijen kunnen dus, voor elk geschil, een bevoegdheidsovereenkomst sluiten waardoor een eventueel geschil enkel aan bepaalde gerechten in eerste aanleg kan worden voorgelegd.

Op dit basisprincipe van keuzevrijheid bestaan echter enkele uitzonderingen.

Zo beschrijft de wetgever een aantal gevallen waarbij de eiser geen keuze heeft. Deze gevallen staan met name in de artikelen 627 tot en met 629 van het Gerechtelijk Wetboek. Enkele voorbeelden:

  • bij geschillen omtrent arbeidsovereenkomsten (artikel 627, 9°): de bevoegde rechter is de rechter van de plaats waar de mijn, de fabriek, de werkplaats, het magazijn, het kantoor gelegen is en in het algemeen, van de plaats die bestemd is voor de exploitatie van de onderneming, de uitoefening van het beroep of de werkzaamheid van de vennootschap, van de vereniging of van de groepering;
  • bij een vordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed op grond van onherstelbare ontwrichting (artikel 628, 1°): de bevoegde rechter is de rechter van de plaats van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder.

De keuzevrijheid is echter zelfs in deze gevallen niet volledig beperkt. In artikel 630 van het Gerechtelijk Wetboek is immers bepaald dat de partijen na het ontstaan van het geschil bij overeenkomst kunnen afwijken van de wettelijke regeling. Overeenkomsten van vóór het ontstaan van het geschil zijn echter van rechtswege nietig.

2.2.2.2 Wanneer moet ik kiezen voor een andere rechtbank dan die van de woonplaats van de verweerder (aangewezen door de basisregel)?

In een aantal gevallen, met name beschreven in de artikelen 631 tot en met 633 van het Gerechtelijk Wetboek, is slechts één rechtbank exclusief territoriaal bevoegd. De eiser heeft dus geen keuze en het is niet toegestaan om vóór of na het ontstaan van het geschil een bevoegdheidsovereenkomst te sluiten. Deze gevallen zijn onder meer:

  • faillissement (artikel 631, §1, van het Gerechtelijk Wetboek): de bevoegde rechtbank van koophandel is die welke gelegen is in het rechtsgebied waarin de koopman op de dag van aangifte van het faillissement of van instelling van de rechtsvordering zijn hoofdvestiging of, indien het een rechtspersoon betreft, zijn zetel heeft. Secundair faillissement: de rechtbank van koophandel welke gelegen is in het rechtsgebied waarbinnen de gefailleerde de bedoelde vestiging heeft. Indien er meerdere vestigingen zijn, is de rechtbank waartoe men zich het eerst wendt, bevoegd;
  • gerechtelijke reorganisatie (artikel 631, §2, van het Gerechtelijk Wetboek): de bevoegde rechtbank van koophandel is die welke gelegen is in het rechtsgebied waarbinnen de schuldenaar op de dag van de neerlegging van het verzoekschrift zijn hoofdinrichting of, indien het een rechtspersoon betreft, zijn zetel heeft;
  • geschillen betreffende de toepassing van de belastingwet (artikel 632): bevoegdheid van de rechter die zitting houdt ter zetel van het hof van beroep in het rechtsgebied waarvan het kantoor gelegen is waar de belasting is of moet worden geïnd of, indien het geschil geen verband houdt met de inning van een belasting, in het rechtsgebied waarvan de belastingdienst is gevestigd die de bestreden beschikking heeft getroffen. Indien de procedure evenwel in het Duits wordt gevoerd, is alleen de rechtbank van eerste aanleg van Eupen bevoegd;
  • vorderingen inzake bewarende beslagen en middelen tot tenuitvoerlegging (artikel 633): bevoegdheid van de rechter van de plaats van het beslag, tenzij in de wet anders is bepaald. Inzake beslag onder derden is de rechter van de woonplaats van de beslagen schuldenaar bevoegd. Indien de woonplaats van de beslagen schuldenaar zich in het buitenland bevindt of onbekend is, is de rechter van de plaats van de tenuitvoerlegging van het beslag bevoegd (zie ook artikel 22, lid 5, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken).
2.2.2.3 Mogen de partijen zelf een rechtbank aanwijzen die normaal gezien niet bevoegd zou zijn?

Zoals hierboven reeds is uiteengezet, zijn de regels van de artikelen 624 en 626 van aanvullend recht en kunnen de partijen ervan afwijken. De partijen kunnen, voor elk geschil, een bevoegdheidsovereenkomst sluiten waardoor een eventueel geschil enkel aan bepaalde gerechten in eerste aanleg kan worden voorgelegd.

In de gevallen van de artikelen 627 tot en met 629 van het Gerechtelijk Wetboek mogen er geen bevoegdheidsovereenkomsten worden gesloten vóór het ontstaan van het geschil. Uit artikel 630 kan echter worden afgeleid dat dergelijke overeenkomsten wel mogen worden gesloten na het ontstaan van het geschil.

In de in de artikelen 631 tot en met 633 van het Gerechtelijk Wetboek beschreven gevallen mogen er geen bevoegdheidsovereenkomsten worden gesloten.

3 Als een gespecialiseerde rechtbank bevoegd is, hoe kan ik dan te weten komen tot welke rechtbank ik mij moet wenden?

Het antwoord op deze vraag vindt u in het antwoord op de vragen 1 en 2.

Links

Relevante artikelen van het Gerechtelijk Wetboek: Federale Overheidsdienst Justitie

  • Klik op "Geconsolideerde wetgeving"
  • Kies bij "Juridische aard": "Gerechtelijk Wetboek"
  • Voer in bij "Woord(en)": "624"
  • Klik op "Opzoeking"
  • Klik op "Lijst"

* Klik op "Justitie van A tot Z"

* Kies "Hoven: bevoegdheid"

Hulpmiddel bij het zoeken van de territoriaal bevoegde rechtbank: Federale Overheidsdienst Justitie

  • Klik op "Territoriale bevoegdheid"
Laatste update: 25/09/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.