Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

Cyprus
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

Α. Bij de uitoefening van zijn civiele rechtsmacht kan elke rechtbank een (voorlopige, permanente of dwang-) maatregel bevelen of een beheerder aanwijzen in alle gevallen waarin de rechtbank dit rechtvaardig of gepast acht, ook als er niet om schadevergoeding of een andere vorm van genoegdoening is verzocht of deze niet is toegewezen. Een voorlopige maatregel wordt uitsluitend bevolen indien de rechtbank ervan overtuigd is dat er ter openbare zitting een ernstige kwestie moet worden geregeld, dat de mogelijkheid bestaat dat de verzoeker recht heeft op vergoeding en dat het, indien de voorlopige maatregel niet wordt bevolen, moeilijk of onmogelijk zal worden om in een latere fase nog volledig recht te kunnen doen (artikel 32, lid 1, van Wet nr. 14/1960 inzake de rechterlijke organisatie, zoals gewijzigd).

B. De rechtbank kan op elk moment binnen de periode waarin een burgerlijke zaak loopt een maatregel bevelen inzake de beslaglegging, de bewaring, de bescherming, de verkoop, het behoud of de inspectie van het eigendom dat het voorwerp is van de zaak, alsmede een bevel ter voorkoming van verlies, schade of nadelige gevolgen die, indien het bedoelde bevel niet wordt gegeven, kunnen worden toegebracht aan een persoon of een zaak in afwachting van de einduitspraak in de procedure, mits de einduitspraak gevolgen heeft voor de betreffende persoon of zaak, of in afwachting van de tenuitvoerlegging van de einduitspraak (artikel 4, lid 1, van de wet betreffende het burgerlijk procesrecht, hoofdstuk 6). Het doel van de maatregel die wordt bevolen krachtens deze bepaling is de bescherming (door middel van het bevelen van de bedoelde speciale maatregelen) van het eigendom dat het voorwerp is van de zaak zolang de zaak aanhangig is of totdat de uitspraak ten uitvoer wordt gelegd.

C. Elke rechtbank waar een burgerlijke zaak in verband met een schuld of schadevergoeding aanhangig is, kan de verweerder op elk moment – nadat de vordering is ingesteld – bevelen dat hij geen enkel deel van de onroerende zaken die op zijn naam staan ingeschreven of die rechtens als zijn eigendom kunnen worden ingeschreven mag vervreemden, indien dit naar het oordeel van de rechtbank volstaat om te voldoen aan het door de eiser ingediende verzoek, met inbegrip van de kosten van de vordering. De maatregel wordt uitsluitend bevolen indien de rechtbank ervan overtuigd is dat de eiser een sterke zaak heeft en dat de eiser door de verkoop of overdracht van het eigendom aan een derde partij zou kunnen worden gehinderd bij de tenuitvoerlegging van een eventuele latere rechterlijke uitspraak (artikel 5, leden 1 en 2, hoofdstuk 6). Dit artikel is van toepassing op vorderingen met betrekking tot schulden of schadevergoedingen en maakt het mogelijk maatregelen te bevelen inzake onroerende zaken die op naam van de verweerder staan ingeschreven of die rechtens als zijn eigendom kunnen worden ingeschreven. Het artikel heeft tot doel onroerende zaken te bevriezen totdat er in de toekomst een uitspraak in het voordeel van de eiser wordt gedaan.

De bevoegdheid van de rechtbank zoals omschreven onder A is duidelijk ruimer dan die onder B en C, en bepaalt de parameters van de algemene rechtsmacht van rechtbanken om voorlopige beperkende maatregelen te bevelen. Onder B en C zijn de specifieke soorten maatregelen te vinden die rechtbanken kunnen bevelen.

Volgens de rechtspraak van het Hooggerechtshof is de algemene bevoegdheid omschreven onder A (artikel 32 van de wet inzake de rechterlijke organisatie) ruim en biedt deze de mogelijkheid een voorlopige maatregel te bevelen met betrekking tot eigendommen die niet het voorwerp vormen van de eigenlijke vordering. Uit de rechtspraak blijkt dat de Cypriotische rechtbanken op grond van artikel 32 van de wet inzake de rechterlijke organisatie, de bevoegdheid hebben om voorlopige Mareva-beschikkingen af te geven [dit zijn bevelen tot bevriezing van goederen (geld of roerende zaken) die onder de rechtsmacht van de rechtbank vallen en waarmee voorkomen moet worden dat zij buiten die rechtsmacht worden gebracht of worden verbruikt].

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

2.1 De procedure

Aanvragen voor een voorlopige maatregel kunnen worden ingediend in elke fase van de procedure in het kader waarvan een burgerlijke zaak aanhangig is. De procedure voor het indienen van de aanvraag is geregeld in de procedurele verordeningen inzake burgerlijke rechtsvorderingen. Eventuele vertraging van de zijde van de eiser wat betreft de eis om een voorlopige maatregel is een factor die de rechtbank in overweging dient te nemen.

Het Cypriotische rechtsstelsel kent de mogelijkheid om een voorlopige maatregel te bevelen zonder de wederpartij daarvan op de hoogte te stellen (ex parte, zie artikel 9 van de wet betreffende het burgerlijk procesrecht, hoofdstuk 6). Deze procedures betreffen een buitengewone maatregel en, in dat geval, is de spoedeisendheid van de zaak een procedurele voorwaarde die door de rechtbank moet worden getoetst om gebruik te kunnen maken van zijn discretionaire bevoegdheid zonder de wederpartij te horen. De rechtbanken passen dit specifieke beginsel strikt toe. Het feit dat de eiser heeft nagelaten materiële feiten te verstrekken heeft tevens ernstige gevolgen voor een (ex parte) eenzijdige aanvraag tot het bevelen van een voorlopige maatregel.

Een eenzijdig bevolen voorlopige maatregel wordt onmiddellijk van kracht nadat deze aan de verweerder is betekend, maar kan zo snel mogelijk na betekening ervan worden teruggestuurd naar de rechtbank waarbij de verweerder de mogelijkheid wordt geboden aan te geven of hij/zij bezwaar heeft tegen de maatregel. Eventuele derden die rechtstreeks belang hebben bij de maatregel kunnen de rechtbank ook verzoeken om gehoord te worden in verband met de zaak. Als de gedaagde bezwaar maakt tegen de maatregelen houdt de rechtbank een hoorzitting om te besluiten of de maatregel moet worden gehandhaafd dan wel moet worden vernietigd of aangepast. Indien de maatregel wordt afgewezen heeft de eiser het recht om zich opnieuw tot de rechtbank te wenden, mits de materiële omstandigheden van de zaak zijn gewijzigd. Verder zij opgemerkt dat, in alle gevallen waarin een voorlopige maatregel op grond van een eenzijdige (ex parte) aanvraag wordt bevolen, de rechtbank, op grond van een uitdrukkelijke wetsbepaling, beslist dat de eiser een borg moet stellen voor het door de rechtbank bepaalde bedrag als zekerheid voor alle verliezen die voor de gedaagde kunnen ontstaan. Volgens de rechtspraak heeft de rechtbank niet de bevoegdheid de maatregel te bevelen tenzij de gedaagde zelf een borg stelt.

Het is natuurlijk wel mogelijk een voorlopige maatregel te bevelen op basis van een aanvraag met kennisgeving (dat wil zeggen door de wederpartij ervan op de hoogte te stellen). In dat geval gaat de rechtbank echter niet na of de zaak spoedeisend is.

2.2 De basisvereisten

Het bevelen van een voorlopige beperkende maatregel wordt overgelaten aan de discretie van de rechtbank. Er moet aan drie basisvoorwaarden zijn voldaan alvorens de rechtbank, op grond van de afweging van de betrokken belangen, beslist van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik te maken om de verzochte maatregelen wel of niet te bevelen.

  • er moet een ernstige kwestie worden behandeld (het is voldoende dat er op basis van de zaak een betwistbare veronderstelling wordt geuit);
  • er bestaat een kans op succes (goede mogelijkheid dat de zaak met succes zal worden afgerond/duidelijk vooruitzicht dat de eiser recht op vrijstelling heeft);
  • het wordt moeilijk of onmogelijk om in een latere fase nog volledig recht te kunnen doen wanneer de maatregel niet wordt bevolen (voor zover de toewijzing van schadevergoeding aan de eiser in de laatste fase onvoldoende is om zijn/haar rechten te waarborgen).

Zoals hierboven al is vermeld, wordt het bevelen van een voorlopige beperkende maatregel aan de discretie van de rechtbank overgelaten. Een maatregel wordt niet automatisch bevolen als er aan de drie bovenstaande voorwaarden is voldaan. De rechtbank is gehouden af te wegen of het in het licht van alle feiten en omstandigheden van het geval rechtvaardig en gunstig is de betreffende voorlopige maatregel te bevelen.

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

Uit de rechtspraak blijkt dat de aard van en het soort goederen geen beperkingen inhoudt voor de uitoefening van de bevoegdheid van de rechtbank. De aard van een goed kan echter wel een relevante factor zijn voor de afweging van de betrokken belangen die door de rechtbank wordt gemaakt bij de uitoefening van zijn discretionaire bevoegdheid ten aanzien van het bevelen van een maatregel. Het gevaar dat geld op een bankrekening zal worden weggemaakt kan door een eiser gemakkelijker worden aangetoond dan het risico dat een onroerende zaak zal worden vervreemd.

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

Na het bevelen van de maatregel zijn alle partijen waarvoor de maatregel bedoeld is wettelijk verplicht deze na te leven. Indien de maatregel niet wordt nageleefd, maakt de persoon in kwestie zich schuldig aan minachting van het gerecht, hetgeen een strafbaar feit is. Daarnaast kan ook eenieder die aanzet tot of meewerkt aan niet-naleving van het gerechtelijk bevel, schuldig worden bevonden aan minachting van het gerecht (artikel 42 van wet nr. 14/1960 inzake de rechterlijke organisatie, zoals gewijzigd).

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

Een door de rechtbank bevolen maatregel bevat een specifieke clausule waarin de termijn wordt beschreven waarin de maatregel van kracht is. De maatregel blijft over het algemeen van kracht tot het moment dat er in de hoofdzaak een definitief vonnis wordt uitgesproken of totdat hij middels een later gerechtelijk bevel wordt geschrapt of gewijzigd. In de fase waarin de definitieve uitspraak in de hoofdzaak wordt gedaan, kan de rechtbank een specifieke bepaling in de betreffende uitspraak invoegen waardoor de maatregel voor een bepaalde periode na de uitspraak van kracht blijft, teneinde de tenuitvoerlegging van de uitspraak te vereenvoudigen.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

Tegen een uitspraak van de rechtbank waarin een voorlopige maatregel wordt bevolen kan bij het Hooggerechtshof hoger beroep worden aangetekend. Ook tegen een uitspraak van een rechtbank waarin een aanvraag tot een voorlopige maatregel wordt afgewezen kan beroep worden aangetekend.

Bij de behandeling van het beroep heeft het Hooggerechtshof ruime bevoegdheden. Het kan een maatregel bevelen die door de rechtbank van eerste aanleg is afgewezen of kan een maatregel vernietigen of wijzigen die door de lagere rechtbank is toegewezen. Opgemerkt zij echter dat de zaak in de beroepsprocedure niet opnieuw inhoudelijk wordt behandeld. De uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg wordt niet teruggedraaid alleen vanwege het feit dat het Hooggerechtshof zijn discretionaire bevoegdheid anders zou hebben gebruikt. Het Hooggerechtshof intervenieert enkel als het beslist dat de rechtbank van eerste aanleg zijn discretionaire bevoegdheid onjuist heeft gebruikt.

Laatste update: 07/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.