Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Kroatisch) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Vermogen veiligstellen bij een vordering in EU-landen

Kroatië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De verschillende soorten maatregelen

Het derde deel van de wet op de gedwongen tenuitvoerlegging (Ovršni zakon) (gepubliceerd in het staatsblad Narodne Novine van de Republiek Kroatië, nr. 112/12, 25/13, 93/14, 55/16 en 73/17; hierna: OZ), met de titel Zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen (Osiguranje), voorziet in de volgende maatregelen:

• zekerheidstelling door middel van de gedwongen vestiging van een pandrecht op onroerende goederen - titel 28;

• rechterlijke en notariële zekerheidstelling door middel van het pandrecht op basis van een overeenkomst tussen de partijen - titel 29;

• rechterlijke en notariële zekerheidstelling door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten - titel 30;

• zekerheidstelling door middel van de voorlopige tenuitvoerlegging - titel 31;

• zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen - titel 32,

• voorlopige maatregelen - titel 33.

Enkel maatregelen die als dusdanig worden gedefinieerd door deze of een andere wet, worden krachtens de OZ beschouwd als conservatoire maatregelen. Conservatoire maatregelen worden niet toegestaan voor goederen en rechten die ingevolge de OZ niet in aanmerking kunnen komen voor tenuitvoerlegging, tenzij die wet anders bepaalt.

2 De voorwaarden om maatregelen te kunnen treffen

2.1 De procedure

Als maatregel (op lange termijn) in het kader van de gedwongen zekerheidstelling van vorderingen, geeft de OZ de mogelijkheid tot zekerheidstelling door middel van de gedwongen vestiging van een pandrecht op onroerende en roerende goederen (bv. geldvorderingen, inkomen - salaris, pensioen enz., bankrekeningen, effecten en aandelen) en door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten. De vestiging van een pandrecht als zekerheid kan vrijwillig of gedwongen gebeuren. De eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten als zekerheid kunnen daarentegen uitsluitend vrijwillig gebeuren, zowel bij procedures voor een rechtbank als voor een notaris.

De OZ bevat eveneens regels voor andere maatregelen, zoals de zekerheidstelling door middel van de voorlopige tenuitvoerlegging, de zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen en voorlopige maatregelen. Die maatregelen kunnen uitsluitend door de rechtbank worden afgedwongen, hetzij op verzoek van een partij of ex officio.

Gemeentelijke rechtbanken zijn bevoegd om de zekerheidstelling te gelasten en uit te voeren, tenzij die bevoegdheid wettelijk werd toevertrouwd aan een andere rechtbank. Handelsrechtbanken zijn dan weer bevoegd om de zekerheidstelling te gelasten en uit te voeren in die gevallen waar ze bevoegd zijn om de tenuitvoerlegging te gelasten.

De rechtbank die zich moet uitspreken over het verzoek van de zekerheidsnemer, is eveneens bevoegd om de zekerheidstelling ex officio te gelasten en uit te voeren, tenzij de wet anders bepaalt.

De rechtbank die het kadaster bijhoudt waarin de inschrijving moet gebeuren op basis van de executoriale titel met betrekking tot de geldvordering, is eveneens bevoegd om zich uit te spreken over het verzoek om geldvorderingen zeker te stellen door middel van de gedwongen vestiging van een pandrecht op onroerende goederen. Met deze maatregel wordt de vestiging van een pandrecht op onroerende goederen ingeschreven in het kadaster, waardoor een geldvordering wordt zekergesteld. Door de inschrijving van het pandrecht kan het uitvoerend beslag op deze onroerende goederen eveneens plaatsvinden ten aanzien van derden die deze onroerende goederen later verwerven.

De rechtbank kan op verzoek van zowel de zekerheidsnemer als de zekerheidsgever een bevel uitvaardigen tot de justitiële zekerheidstelling van een geldvordering door middel van de vestiging van een pandrecht op bepaalde goederen op basis van een overeenkomst tussen de partijen. De territoriale bevoegdheid om een oordeel te vellen over het verzoek tot zekerheidstelling van de geldvorderingen van de zekerheidsnemer op goederen en rechten van de zekerheidsgever en om de zekerheidstelling uit te voeren, wordt vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van de OZ omtrent de territoriale bevoegdheid van de rechtbank in tenuitvoerleggingsprocedures voor de inning van geldvorderingen op diverse soorten in beslag te nemen goederen. In de notulen van de hoorzitting wordt de overeenkomst tussen de partijen over het bestaan van een vordering en de looptijd ervan vastgelegd. Er wordt eveneens vastgelegd dat de partijen ermee instemmen dat deze vordering wordt zekergesteld door de vestiging van een pandrecht. De ondertekende overeenkomst heeft dezelfde uitwerking als een gerechtelijke schikking.

De notariële zekerheidstelling van een geldvordering door middel van de vestiging van een pandrecht op basis van een overeenkomst tussen de partijen is mogelijk als de schuldeiser en schuldenaar een overeenkomst bereiken in de vorm van een notariële akte of een onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd. Hierin moet eveneens worden aangegeven dat de schuldenaar ermee instemt dat een pandrecht wordt gevestigd op een van zijn goederen.

De rechterlijke zekerheidstelling door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten is mogelijk als de partijen ermee instemmen dat de overeenkomst die ze bereiken over de eigendomsoverdracht (met betrekking tot enkele goederen van de zekerheidsgever aan de zekerheidsnemer om een specifieke geldvordering van de zekerheidsnemer zeker te stellen) of de overdracht van enkele rechten van de zekerheidsgever (aan de zekerheidsnemer voor datzelfde doel) wordt opgenomen in de notulen van de hoorzitting. Toekomstige vorderingen kunnen eveneens worden zekergesteld. De overeenkomst heeft dezelfde uitwerking als een gerechtelijke schikking. Welke rechtbank territoriaal bevoegd is om een oordeel te vellen over het verzoek tot zekerheidstelling van geldvorderingen door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten, wordt bepaald door de desbetreffende bepalingen van de OZ omtrent de territoriale bevoegdheid van een rechtbank in tenuitvoerleggingsprocedures voor de inning van geldvorderingen op diverse soorten in beslag te nemen goederen.

De notariële zekerheidstelling door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten, m.a.w. de overdracht van aandelen, belangen of deelnemingen, is mogelijk als de schuldeiser en schuldenaar een overeenkomst bereiken in de vorm van een notariële akte of een onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd. Een notaris kan worden gemachtigd om individuele stappen te zetten met het oog op de zekerheidstelling in overeenstemming met de regels betreffende de vestigingsplaats en het rechtsgebied van notarissen.

De territoriale bevoegdheid om een oordeel te vellen over een verzoek tot de voorlopige tenuitvoerlegging en om die tenuitvoerlegging uit te voeren, behoort tot de rechtbank die bevoegd zou zijn geweest voor de tenuitvoerlegging op basis van een executoriale titel. De zekerheidstelling door middel van de voorlopige tenuitvoerlegging wordt door de rechtbank gelast en uitgevoerd. De rechtbank geeft op basis van een vonnis dat werd uitgesproken in een civiele procedure het bevel tot de voorlopige tenuitvoerlegging om een niet-geldelijke vordering zeker te stellen die niet kan worden zekergesteld door de voorlopige inschrijving in het openbaar register, indien de zekerheidsnemer kan aantonen dat er een vermoedelijk gevaar bestaat dat de tenuitvoerlegging onmogelijk of wezenlijk moeilijker zou worden gemaakt, doordat die tenuitvoerlegging wordt uitgesteld tot het moment waarop het vonnis van kracht wordt, en indien de schuldeiser een zekerheid stelt voor de schade die de schuldenaar kan oplopen door die tenuitvoerlegging.

De territoriale bevoegdheid om een oordeel te vellen over het verzoek tot zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen en om die maatregelen te treffen, behoort tot de rechtbank die bevoegd zou zijn geweest voor de tenuitvoerlegging op basis van een executoriale titel op grond waarvan de zekerheidstelling werd gelast. Bewarende maatregelen kunnen worden opgelegd op voorwaarde dat de zekerheidsnemer aantoont dat er een vermoedelijk gevaar bestaat dat de inning van de vordering zonder deze maatregelen onmogelijk zou zijn of wezenlijk moeilijker zou worden gemaakt. In bepaalde gevallen kan de rechtbank de bewarende maatregelen koppelen aan de voorwaarde dat er een zekerheid moet worden gesteld voor de schade die de zekerheidsgever kan oplopen door het bevel. In de gemotiveerde uitspraak waarmee de bewarende maatregel wordt opgelegd, moet een indicatie worden gegeven van de waarde van de zekergestelde vordering, met inbegrip van rente en kosten, en moet worden aangeven welke maatregel wordt opgelegd en op welk moment die maatregel wordt opgelegd om de vordering zeker te stellen (niet later dan 15 dagen nadat werd voldaan aan de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging).

Voordat een rechtsgeding of een andere gerechtelijke procedure met betrekking tot een zekergestelde vordering kan worden ingeleid, wordt de territoriale bevoegdheid om een oordeel te vellen over het verzoek tot zekerheidstelling door middel van voorlopige maatregelen toegekend aan de rechtbank die anderszins bevoegd zou zijn geweest om een oordeel te vellen over het verzoek tot tenuitvoerlegging. De rechtbank die anderszins bevoegd zou zijn geweest om de tenuitvoerlegging te laten plaatsvinden, is territoriaal bevoegd om de voorlopige maatregelen te treffen. Nadat de procedure is opgestart, is de rechtbank waar de procedure werd ingeleid bevoegd om een oordeel te vellen over het verzoek tot zekerheidstelling door middel van voorlopige maatregelen. Indien de omstandigheden van een individuele zaak dat rechtvaardigen, kan een verzoek eveneens worden ingediend bij de rechtbank die territoriaal bevoegd is om de tenuitvoerlegging te laten plaatsvinden. De rechtbank die bevoegd zou zijn geweest om te oordelen over het verzoek tot tenuitvoerlegging op basis van een executoriale titel die werd voortgebracht in een administratieve procedure, is eveneens bevoegd om te oordelen over het verzoek om voorlopige maatregelen te treffen na de beëindiging van de procedure. Voorlopige maatregelen worden opgelegd door de rechtbank op basis van een verzoek dat wordt ingediend vóór of tijdens het verloop van de gerechtelijke of administratieve procedure of nadat deze procedure wordt beëindigd totdat de tenuitvoerlegging heeft plaatsgevonden. Uitspraken over voorlopige maatregelen hebben dezelfde uitwerking als een executoriale titel. Welke voorlopige maatregel wordt opgelegd hangt af van het feit of de voorlopige maatregel een geldvordering of een niet-geldelijke vordering zekerstelt. Naargelang de omstandigheden van de zaak, kan de rechtbank indien nodig meerdere voorlopige maatregelen opleggen.

Bezwaringen, rechten of verboden met betrekking tot roerende goederen, aandelen, belangen of deelnemingen worden op basis van een rechterlijke uitspraak, een notariële akte of onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd, ingeschreven in het register van rechterlijke en notariële zekerheden (Pandregister) (Upisnik založnih prava) dat wordt bijgehouden door het financiële agentschap. Dit register is een unieke databank van ingeschreven bezwaringen, rechten of verboden. Pandrechten of wijzigingen aan eigendomsrechten van onroerende goederen worden daarentegen ingeschreven in het kadaster.

2.2 De basisvereisten

Wanneer een zekerheidstelling door middel van de gedwongen vestiging van een pandrecht op onroerende goederen wordt gelast, doet de rechtbank een uitspraak over een verzoek tot het zekerstellen van geldvorderingen op basis van een executoriale titel op grond waarvan de geldvordering werd gelast. Er zijn geen bijzondere vereisten voor het opleggen van de zekerheidstelling. De rechtbank doet een uitspraak over de zekerheidstelling en oordeelt dat de zekerheidsnemer een pandrecht verkrijgt op het onroerende goed dat is ingeschreven in het kadaster. Daarnaast wordt eveneens de afdwingbaarheid van de vordering aangegeven. Indien de zekerheidsgever niet in het kadaster geregistreerd staat als zijnde de eigenaar van het onroerende goed, zal de zekerheidsnemer, samen met het verzoek, een document indienen met betrekking tot het eigendomsrecht van de zekerheidsgever.

De zekerheidsnemer en de zekerheidsgever kunnen, met het oog op het vestigen van een zekerheid voor de geldvordering van de zekerheidsnemer door een pandrecht te verkrijgen op bepaalde goederen, in onderlinge overeenstemming de rechtbank verzoeken om de inschrijving van een pandrecht op de onroerende en roerende goederen, de geldvordering en andere goederen en rechten van de zekerheidsgever op naam van de zekerheidsnemer op te leggen en uit te voeren. Ze kunnen die overeenkomst eveneens bereiken in de vorm van een notariële akte of onderhandse akte, waarin de schuldenaar instemt met de vestiging van een pandrecht op een van zijn goederen.

Het ondertekende gerechtelijke stuk, met name de notariële akte of de onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd, heeft eveneens dezelfde uitwerking als een gerechtelijke schikking tegen de persoon die zijn toestemming heeft gegeven voor de vestiging van een pandrecht op zijn goederen of rechten. Aan de hand van deze documenten kan meteen worden verzocht om de tenuitvoerlegging te laten plaatsvinden ten aanzien van de persoon op wiens goederen een pandrecht werd verkregen, om zo een vordering te zeker te stellen en ten gelde te maken.

Partijen kunnen de rechtbank in onderlinge overeenstemming verzoeken om een hoorzitting te houden en om in de notulen van die hoorzitting te vermelden dat de partijen ermee instemmen dat de zekerheidsgever de eigendom van enkele goederen overdraagt aan de zekerheidsnemer of dat de zekerheidsgever enkele van zijn rechten overdraagt aan de zekerheidsnemer om een bepaalde geldvordering van de zekerheidsnemer zeker te stellen. Toekomstige vorderingen kunnen eveneens worden zekergesteld. Dergelijke overeenkomst kan worden ondertekend als notariële akte of onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd. De overeenkomst moet een bepaling bevatten omtrent de looptijd van de zekergestelde vordering en de manier waarop die wordt vastgelegd. De zekerheidsgever kan eveneens een persoon zijn op wie de zekerheidsnemer geen vordering heeft die wordt zekergesteld, m.a.w. een derde die ermee instemt dat dit soort vordering wordt zekergesteld. De overeenkomst kan ook van toepassing zijn op de zekerheidstelling van niet-geldelijke vorderingen, hoewel in dat geval de overeenkomst de waarde van de vordering moet vermelden. De vordering moet aangetoond of aantoonbaar zijn. De verklaring van de zekerheidsgever waarin die ermee instemt dat de zekerheidsnemer op grond van de notulen meteen kan overgaan tot de overdracht van het goed dat als zekerheid dient zodra de looptijd van de zekergestelde vordering is verstreken, kan worden toegevoegd aan de overeenkomst. De notulen waarin dergelijke verklaring is opgenomen vormen een executoriale titel. Wanneer de eigendom van onroerende goederen die zijn ingeschreven in het kadaster wordt overgedragen op grond van de overeenkomst, moet deze overeenkomst de verklaring van de zekerheidsgever bevatten waarin deze ermee instemt dat de overdracht rechtstreeks kan worden uitgevoerd in het kadaster op basis van de overeenkomst en dat met de inschrijving in het kadaster de eigendom van de onroerende goederen wordt overgedragen aan de zekerheidsnemer. Daarbij wordt de aantekening gemaakt dat de overdracht werd uitgevoerd om een specifieke vordering van de zekerheidsnemer zeker te stellen. Behoudens andersluidende bepalingen, mag de zekerheidsgever het goed waarvan de eigendom werd overgedragen aan de zekerheidsnemer blijven gebruiken, m.a.w. hij mag het recht dat werd overgedragen aan de zekerheidsnemer blijven uitoefenen. De zekerheidsnemer mag dan weer het onroerende goed of het recht dat aan hem werd overgedragen op de vervaldatum van de vordering verkopen of het onroerende goed bezwaren met een hypotheek.

De zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen kan worden opgelegd om geldvorderingen zeker te stellen op basis van een uitspraak van een rechtbank of een administratieve instantie die nog niet rechtsgeldig is; op basis van een schikking die voor een rechtbank of administratieve instantie tot stand is gekomen, indien de hierin bepaalde vordering nog niet is vervallen; of op basis van een notariële beslissing of een notariële akte, indien de hierin bepaalde vordering nog niet is vervallen. De rechtbank zal op basis van deze stukken een bewarende maatregel opleggen indien de zekerheidsnemer aantoont dat er een vermoedelijk gevaar bestaat dat de inning van de vordering onmogelijk of wezenlijk moeilijker zou worden gemaakt indien die niet wordt zekergesteld. Er is sprake van een vermoedelijk gevaar als het verzoek tot het opleggen van een bewarende maatregel berust op een betalingsbevel of een executoriale titel op basis van een authentieke akte die werd uitgegeven op grond van een openbare akte of een door een notaris gelegaliseerde akte, een wissel of cheque, waartegen tijdig bezwaar werd aangetekend; een vonnis dat werd uitgesproken in strafprocedures met betrekking tot een eigendomsrechtelijke vordering waarvoor een nieuw proces mogelijk is; een beslissing die in het buitenland moet worden afgedwongen; een vonnis op basis van een bekentenis waartegen beroep werd aangetekend; een schikking die wordt betwist op de manier die wordt voorzien in de wet; een notariële beslissing of akte, indien de daarin vervatte vordering nog niet is vervallen, die wordt betwist op de manier die wordt voorzien in de wet. De rechtbank zal het verzoek tot zekerheidstelling door middel van een bewarende maatregel weigeren, m.a.w. een bepaalde bewarende maatregel herroepen en de procedure opschorten, indien de zekerheidsgever aantoont dat er geen of niet langer een vermoedelijk gevaar bestaat.

De zekerheidstelling door middel van een voorlopige maatregel kan worden voorgesteld vóór of tijdens het verloop van de gerechtelijke of administratieve procedure of nadat deze procedure wordt beëindigd totdat de tenuitvoerlegging heeft plaatsgevonden. Een zekerheidsnemer moet in een verzoek tot een voorlopige maatregel exact aangeven welke vordering hij wenst zeker te stellen, welke maatregel hij wenst te treffen en welke looptijd die maatregel heeft, en waar nodig de manier waarop de zekerheidstelling waarvoor de voorlopige maatregel wordt afgedwongen, plaatsvindt, evenals welk goed als zekerheid dient. In het verzoek moeten de feiten worden vermeld waarop het verzoek tot het opleggen van een voorlopige maatregel berust en er moeten bewijsstukken worden voorgelegd die deze argumenten onderbouwen. De zekerheidsnemer wordt verplicht om deze bewijsstukken, indien mogelijk, aan het verzoek te hechten. Een voorlopige maatregel kan worden opgelegd om lopende en voorwaardelijke vorderingen zeker te stellen, maar wordt niet toegestaan als niet is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van een bewarende maatregel die dezelfde uitwerking heeft. Een voorlopige maatregel tot zekerheidstelling van een geldvordering kan worden opgelegd indien de zekerheidsnemer aantoont dat er een vordering bestaat en dat er een vermoedelijk gevaar is dat zonder dergelijke maatregel de zekerheidsgever de inning van de vordering zou belemmeren of wezenlijk moeilijker zou maken door zijn goederen te vervreemden, achter te houden of op een andere manier weg te nemen. Een zekerheidsnemer moet geen bewijs aanvoeren voor een gevaar indien hij aantoont dat een zekerheidsgever wellicht louter geringe schade zou lijden door de voorgestelde maatregel. Er wordt van uitgegaan dat er een gevaar bestaat indien de vordering in het buitenland geldend moet worden gemaakt. Een voorlopige maatregel kan worden opgelegd om een niet-geldelijke vordering zeker te stellen, indien de zekerheidsnemer aantoont dat het bestaan van zijn vordering aannemelijk is, en indien hij aantoont dat er een vermoedelijk gevaar bestaat dat de zekerheidsgever zonder deze maatregel de inning van de vordering zou belemmeren of wezenlijk moeilijker zou maken, met name door zijn huidige situatie te wijzigen, of indien hij aantoont dat de maatregel wellicht noodzakelijk is om geweld of onomkeerbare schade te voorkomen. Een zekerheidsnemer moet verder niet bewijzen dat er een gevaar is, indien hij aantoont dat een zekerheidsgever wellicht louter geringe schade zou lijden door de voorgestelde maatregel. Er wordt van uitgegaan dat er een gevaar bestaat indien de vordering in het buitenland geldend moet worden gemaakt. De rechtbank kan op verzoek van de zekerheidsnemer een voorlopige maatregel opleggen, zelfs wanneer deze het bestaan van zijn vordering en het bestaan van een vermoedelijk gevaar niet heeft aangetoond, indien hij binnen de door de rechtbank vastgelegde termijn enige zekerheid heeft gesteld voor schade die de zekerheidsgever zou kunnen oplopen doordat de voorlopige maatregel wordt opgelegd en uitgevoerd. Indien de zekerheidsnemer geen borg heeft betaald binnen de vastgelegde termijn, verwerpt de rechtbank het verzoek tot zekerheidstelling. De rechtbank kan, indien nodig, naargelang de omstandigheden van een zaak meerdere voorlopige maatregelen opleggen; indien het in een bepaalde zaak mogelijk is om meerdere voorlopige maatregelen op te leggen, zal de rechtbank de maatregel kiezen die het meest geschikt is voor de zekerheidstelling (indien ze allemaal even geschikt zijn, zal de rechtbank de maatregel opleggen die het minst bezwarend is voor de zekerheidsgever).

3 Het doel en de aard van dergelijke maatregelen

3.1 Welke goederen kunnen het voorwerp uitmaken van dergelijke maatregelen?

Maatregelen tot zekerheidstelling en voorlopige maatregelen kunnen worden toegepast op alle goederen of rechten van de zekerheidsgever, bv. onroerende goederen, roerende goederen, geldvorderingen, pensioenen, invaliditeitsuitkeringen, kasdeposito's op bankrekeningen of spaarrekeningen en andere eigendomsrechten voor zover die niet worden vrijgesteld van tenuitvoerlegging uit hoofde van de wet of voor zover het recht op tenuitvoerlegging niet wettelijk wordt beperkt (bv. goederen die niet in omloop worden gebracht, landbouwpercelen of boerderijen voor zover die vereist zijn voor het levensonderhoud van boeren en hun directe familieleden en andere personen die wettelijk ten laste zijn enz.)

3.2 Wat zijn de gevolgen van dergelijke maatregelen?

Onroerende goederen dienen als zekerheid wanneer er een pandrecht op wordt gevestigd (vrijwillig of gedwongen, rechterlijk of notarieel) en dat pandrecht wordt ingeschreven in het kadaster waarin het onroerende goed werd ingeschreven.

Bij de rechterlijke en notariële zekerheidstelling, waarbij de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten plaatsvindt, wordt de zekerheidsnemer eigenaar van een goed of recht zodra dit wordt ingeschreven in de wettelijk vereiste boeken of registers. De zekerheidsnemer en de zekerheidsgever kunnen, bij wijze van zekerheid voor een geldvordering van de zekerheidsnemer door middel van een pandrecht op bepaalde goederen, de rechtbank in onderlinge overeenstemming verzoeken om, op naam van de zekerheidsnemer, het volgende op te leggen en uit te voeren:

1. inschrijving van een pandrecht op de onroerende goederen van de zekerheidsgever;

2. neerlegging van een overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de vestiging van een pandrecht op de niet in het kadaster ingeschreven onroerende goederen bij de voor het kadaster bevoegde rechtbank;

3. inschrijving van een pandrecht op de roerende goederen van de zekerheidsgever;

4. inschrijving van een pandrecht op de geldvordering van de zekerheidsgever;

5. inschrijving van een pandrecht op een deel van het inkomen van de zekerheidsgever op basis van een arbeidsovereenkomst of -dienst;

6. inschrijving van een pandrecht op een deel van het pensioen, de invaliditeitsuitkering of compensatie voor inkomensverlies;

7. inschrijving van een pandrecht op de vordering van de zekerheidsgever op een bankrekening of spaarboekje;

8. inschrijving van een pandrecht op een vordering tot overdracht of afgifte van roerende goederen of overdracht van onroerende goederen;

9. inschrijving van een pandrecht op andere eigendomsrechten of materiële rechten;

10. inschrijving van een pandrecht op aandelencertificaten en andere effecten en hun bewaring;

11. inschrijving van een pandrecht waarvoor geen aandelencertificaten werden uitgegeven en op belangen of deelnemingen in ondernemingen;

12. inschrijving van effecten die worden bewaard bij een bewaarnemende onderneming (Depozitno društvo).

Zekerheidstelling door middel van de voorlopige tenuitvoerlegging: om een zekerheid te stellen voor een niet-geldelijke vordering die niet kan worden zekergesteld door een voorwaardelijke inschrijving in een register, kan de rechtbank op basis van een vonnis dat werd uitgesproken in een civiele procedure een voorlopige tenuitvoerlegging opleggen.

Zekerheidstelling door middel van bewarende maatregelen: de rechtbank kan de volgende bewarende maatregelen opleggen:

1. inschrijving van een pandrecht op de onroerende goederen van een zekerheidsgever of op een ingeschreven recht op onroerende goederen;

2. neerlegging van een overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de vestiging van een pandrecht op de niet in het kadaster ingeschreven onroerende goederen bij de voor het kadaster bevoegde rechtbank;

3. inschrijving van een pandrecht op de roerende goederen van de zekerheidsgever;

4. inschrijving van een pandrecht op de geldvordering van de zekerheidsgever;

5. inschrijving van een pandrecht op een deel van het inkomen van de zekerheidsgever op basis van een arbeidsovereenkomst of -dienst;

6. inschrijving van een pandrecht op een deel van het pensioen, de invaliditeitsuitkering of compensatie voor inkomensverlies;

7. inschrijving van een pandrecht op de vordering van de zekerheidsgever op een bankrekening of spaarboekje;

8. inschrijving van een pandrecht op een vordering tot afgifte of levering van roerende goederen of afgifte van onroerende goederen;

9. inschrijving van een pandrecht op andere eigendomsrechten of materiële rechten;

10. inschrijving van een pandrecht op aandelencertificaten en andere effecten en hun bewaring;

11. inschrijving van een pandrecht waarvoor geen aandelencertificaten werden uitgegeven en op belangen of deelnemingen in ondernemingen;

12. inschrijving van effecten die worden bewaard bij een bewaarnemende onderneming (Depozitno društvo).

13. Verbod voor een bank om vanaf de rekening van een zekerheidsgever of een derde een bedrag te betalen waarop een bewarende maatregel van toepassing is.

Een zekerheidsnemer kan een pandrecht verkrijgen op het zekergestelde goed op grond van een bewarende maatregel. Wanneer een betalingsverbod werd uitgevaardigd op een som geld die de zekerheidsgever aanhoudt bij een bank, kan dat bedrag niet worden overgeschreven vanaf de rekening gedurende de looptijd van het verbod, tenzij dat bedrag wordt aangewend om de zekergestelde vordering te vereffenen.

Voorlopige maatregelen

- Eender welke maatregel die een geldvordering zekerstelt, kan worden opgelegd, met name de volgende maatregelen:

1. het wordt de zekerheidsgever verboden om roerende goederen te ontvreemden of te bezwaren, er wordt beslag gelegd op die goederen en ze worden ter bewaring toevertrouwd aan de zekerheidsnemer of een derde;

2. er wordt beslag gelegd op cashmiddelen, effecten en gelijkaardige middelen en ze worden in bewaring gegeven aan de rechtbank of een notaris;

3. het wordt de zekerheidsgever verboden om onroerende goederen of zakelijke rechten op onroerende goederen die in het kadaster zijn ingeschreven op zijn naam, met een aantekening van dit verbod, te vervreemden of te bezwaren;

4. het wordt de schuldenaar van de zekerheidsgever verboden om zijn verplichting ten aanzien van de zekerheidsgever vrijwillig na te komen, en het wordt de zekerheidsgever verboden om de voldane verplichting te ontvangen, m.a.w. om te beschikken over zijn vorderingen;

5. een bank wordt opgedragen om het verzoek van de zekerheidsgever om de betaling aan de zekerheidsnemer of een derde uit te voeren vanaf de rekening van een zekerheidsgever te weigeren voor het bedrag waarop een voorlopige maatregel van toepassing is.

- Eender welke maatregel die een niet-geldelijke vordering zekerstelt, kan worden opgelegd, met name de volgende maatregelen:

1. het wordt verboden om roerende goederen waarop de vordering betrekking heeft te vervreemden of te bezwaren, er wordt beslag gelegd op de goederen en ze worden ter bewaring toevertrouwd aan de zekerheidsnemer of een derde;

2. het wordt verboden om aandelen, belangen of deelnemingen waarop de vordering betrekking heeft te vervreemden of te bezwaren, met een aantekening van dat verbod in het aandelenregister, en waar nodig in de notulen van de hoorzitting; het wordt verboden om rechten te gebruiken of uit te oefenen op basis van die aandelen of vermogensaandelen; het beheer van aandelen, belangen en deelnemingen wordt toevertrouwd aan een derde; er wordt een tijdelijke raad van bestuur opgericht in een onderneming;

3. het wordt verboden om andere rechten waarop de vordering betrekking heeft te vervreemden of te bezwaren, en het beheer van die rechten wordt toevertrouwd aan een derde;

4. het wordt verboden om onroerende goederen of geregistreerde zakelijke rechten op de onroerende goederen waarop de vordering betrekking heeft te vervreemden of te bezwaren, met een aantekening van dat verbod in het kadaster; er wordt beslag gelegd op de onroerende goederen en ze worden ter bewaring toevertrouwd aan de zekerheidsnemer of een derde;

5. het wordt de schuldenaar van de zekerheidsgever verboden om aan de zekerheidsgever een goed over te dragen, een recht over te dragen of een niet-geldelijke verplichting te voldoen waarop deze vordering betrekking heeft;

6. het wordt de zekerheidsgever verboden om stappen te zetten die schade kunnen berokkenen aan de zekerheidsnemer en om wijzigingen aan te brengen aan goederen waarop de vordering betrekking heeft;

7. de zekerheidsgever wordt opgedragen om bepaalde stappen te zetten die noodzakelijk zijn om roerende of onroerende goederen in stand te houden of om de huidige toestand van de goederen te behouden;

8. het wordt de zekerheidsnemer toegestaan om de goederen van de zekerheidsgever waarop de vordering betrekking heeft bij te houden tot het proces is afgelopen;

9. het wordt de zekerheidsnemer toegestaan om alleen of aan de hand van een gevolmachtigde bepaalde stappen te zetten of bepaalde goederen te verkrijgen om in het bijzonder een eerdere toestand te herstellen;

10. de werknemer moet tijdelijk terug gaan werken; de vergoeding wordt betaald bij een arbeidsgeschil, als die noodzakelijk is voor het levensonderhoud van de werknemer en de personen die hij volgens de wet ten laste heeft.

3.3 Is de geldigheid van de maatregelen beperkt in de tijd?

De rechterlijke en notariële zekerheidstelling door middel van de eigendomsoverdracht van goederen en de overdracht van rechten is per definitie geldig tot de definitieve afronding van de procedure.

In de uitspraak waarmee de bewarende maatregel wordt opgelegd, moet een indicatie worden gegeven van de waarde van de zekergestelde vordering, met inbegrip van rente en kosten, en moet worden aangeven welke maatregel wordt opgelegd en op welk moment die maatregel wordt opgelegd om de vordering zeker te stellen. De termijn waarvoor een bewarende maatregel wordt opgelegd kan niet langer duren dan 15 dagen nadat werd voldaan aan de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging. Indien de termijn verstrijkt voordat de beslissing, op basis waarvan de bewarende maatregel wordt opgelegd, van kracht wordt, kan de rechtbank de termijn verlengen op het verzoek van de zekerheidsnemer dat wordt ingediend bij de rechtbank vóór het verstrijken van de termijn waarvoor de bewarende maatregel werd opgelegd, op voorwaarde dat de omstandigheden op grond waarvan de maatregel werd opgelegd niet zijn gewijzigd.

In de uitspraak op grond waarvan een voorlopige maatregel wordt opgelegd, wordt eveneens de looptijd van deze maatregel bepaald, en indien de maatregel wordt opgelegd voordat een rechtsvordering of een andere handeling werd ingesteld, wordt eveneens de termijn vastgelegd waarin de zekerheidsnemer een zaak aanhangig moet maken, m.a.w. een verzoek moet indienen om een andere procedure in te leiden die de maatregel rechtvaardigt. De rechtbank verlengt op verzoek van de zekerheidsnemer de looptijd van de voorlopige maatregel, op voorwaarde dat de omstandigheden op grond waarvan de maatregel werd opgelegd niet zijn gewijzigd.

4 Rechtsmiddelen tegen de maatregelen

Er kan beroep worden aangetekend tegen een uitspraak in eerste aanleg binnen acht dagen nadat de uitspraak in eerste aanleg wordt betekend of ter kennis gebracht, tenzij anders wordt bepaald door de OZ. Een beroep schort de afdwingbaarheid van een uitspraak per definitie niet op. Het hof van beroep beslist over het beroep.

Een beroep tegen een uitspraak over het verzoek om een bewarende maatregel op te leggen wordt niet naar de tegenpartij verstuurd. Het hof van beroep doet een uitspraak over het beroep binnen dertig dagen na ontvangst.

Er is geen rechtsmiddel mogelijk tegen een notariële akte of een onderhandse akte waarvan de inhoud is gelegaliseerd. Een schuldenaar kan echter wel bezwaar aantekenen tegen de notariële zekerheidstelling in een bijzondere procedure waarin hij de overeenkomsten zal betwisten. Derden kunnen bezwaar aantekenen tegen de notariële zekerheidstelling in een gerechtelijke procedure, in overeenstemming met de regels die van toepassing zijn op het aantekenen van bezwaar tegen een gerechtelijke zekerheidstelling.

Een herziening is enkel toegestaan in procedures met betrekking tot de zekerheidstelling, indien het in tweede aanleg uitgesproken vonnis afhangt van de afhandeling van een kwestie in het materieel recht of procesrecht die van belang is voor de uniforme toepassing van de wet en de gelijkheid van alle partijen bij de toepassing ervan, in overeenstemming met de procedureregels. Een nieuw proces is niet toegestaan en de terugkeer naar de eerdere toestand is uitsluitend toegestaan wanneer een termijn voor het aantekenen van beroep of bezwaar niet werd gehaald.

Laatste update: 06/02/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.