Op civielrechtelijk vlak blijven lopende procedures en procedures die voor het eind van de overgangsperiode zijn ingeleid, onder het EU-recht vallen. Zoals overeengekomen met het VK, wordt alle informatie op dat gebied in verband met het Verenigd Koninkrijk tot eind 2024 op het e-justitieportaal bijgehouden.

Bewijsverkrijging

Schotland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De bewijslast

1.1 Wat zijn de rechtsregels betreffende de bewijslast?

De norm voor bewijs in burgerlijke zaken in Schotland is de mate van waarschijnlijkheid. De bewijslast ligt bij de partij die om een beslissing in haar voordeel verzoekt bij de rechtbank. Te dien einde moet die partij voldoende bewijs aanvoeren ter onderbouwing van haar standpunt. Indien het bewijs omtrent een specifieke kwestie de argumenten van beide partijen in evenwicht houdt, is het goed mogelijk dat de partij die dat bewijs ter onderbouwing van haar standpunt heeft aangevoerd, alsnog in het ongelijk wordt gesteld.

1.2 Bestaan er rechtsregels krachtens welke bepaalde feiten niet hoeven te worden bewezen? In welke gevallen? Kan bij deze vermoedens een tegenbewijs worden geleverd?

Onder bepaalde omstandigheden hoeft een partij bij wie de bewijslast omtrent een bepaalde kwestie ligt, desalniettemin geen of niet al het rechtstreekse bewijs aan te leveren ter ondersteuning van haar standpunt. Dit is het geval in de vier onderstaande situaties:

i) wanneer er een vermoeden bestaat ten gunste van een partij;

ii) wanneer de kwestie is aanvaard onder “judicial notice”, d.w.z. dat de juistheid van het aangevoerde onmiddellijk kan worden gestaafd aan de hand van bronnen van onbetwiste autoriteit;

iii) wanneer een kwestie tussen de partijen geldt als res judicata, d.w.z. een zaak waarover reeds bij een eerdere gelegenheid een rechterlijke beslissing is gegeven;

iv) wanneer het aangevoerde vanaf het begin formeel door de wederpartij wordt bevestigd.

Er worden drie algemene categorieën van vermoedens onderscheiden,

te weten:

  1. onweerlegbare wettelijke vermoedens – dit zijn vaste wettelijke beginselen die niet “weerlegd” of betwist kunnen worden op grond van tegenbewijs;
  2. weerlegbare wettelijke vermoedens – tegen deze vermoedens kan bewijs worden ingebracht waaruit blijkt dat het in het betreffende geval niet veilig is om louter op grond van een bepaald feit tot een bepaalde conclusie te komen. Die conclusie ligt desalniettemin voor de hand wanneer het tegenbewijs uitblijft;
  3. weerlegbare feitelijke vermoedens – deze komen voort uit feiten omtrent bepaalde kwesties op grond van algemene menselijke ervaring. Wat betreft een weerlegbaar feitelijk vermoeden betekent Feit A gewoonlijk Feit B, maar zal de rechtbank tegenbewijs toelaten omdat dit niet altijd het geval is.

1.3 In welke mate moet de rechtbank overtuigd zijn van een feit om zijn oordeel erop te mogen baseren?

Er zijn geen wettelijke voorschriften ten aanzien van het “gewicht” dat aan een bepaald bewijsmiddel moet worden toegekend; dit is een zaak voor de rechter en de jury. De partij op wie de bewijslast omtrent een bepaalde kwestie rust, moet de rechtbank ervan overtuigen dat haar versie van de feiten waarschijnlijker is dan die van de wederpartij.

2 Het verkrijgen van bewijs

2.1 Kan bewijsverkrijging enkel op verzoek van een partij plaatsvinden of kan de rechter in bepaalde gevallen eigener beweging bewijs verkrijgen?

Een rechter kan in een zaak niet eigener beweging onderzoek verrichten of getuigen oproepen of in privé ondervragen. Wanneer een zaak bewezen moet worden, zal de rechter de partijen ondervragen over het bewijsmateriaal dat zij hebben aangevoerd en vervolgens een beslissing geven in de zaak.

2.2 Als een verzoek tot leveren van bewijs is toegewezen, welke stappen volgen dan?

In het algemeen kunnen partijen, zodra zij hun schriftelijke pleidooi hebben afgerond, de rechtbank verzoeken om een zitting voor het verkrijgen van bewijs. Tijdens die zitting leggen de partijen aan de rechter het bewijs voor dat zij ter onderbouwing van hun zaak willen aanvoeren.

2.3 In welke gevallen kan de rechter een bewijsaanbod afwijzen?

In gevallen waarin een bepaald bewijsmiddel naar het oordeel van de rechtbank niet-toelaatbaar is.

Bewijs is pas toelaatbaar als het aan twee eisen voldoet: het moet ter zake doen en het moet voldoen aan de dwingende rechtsregels voor bewijsvoering.

2.4 Wat zijn de verschillende bewijsmiddelen?

In een procedure ten gronde kan bewijs worden aangevoerd in drie soorten hoorzittingen: een “proof”, een “proof before answer” en een “jury trial”. Een “proof before answer” is een zitting (“proof”) waarin de rechtbank het nodig acht het bewijs van beide partijen te horen alvorens zich uit te spreken over eventuele rechtsvragen die met het oog op een definitieve beslissing beantwoord moeten worden. Bewijs wordt vrijwel altijd verkregen in een “proof” of een “proof before answer”, en slechts in zeer zeldzame gevallen via juryrechtspraak. Juryrechtspraak is uitsluitend mogelijk in het Court of Session voor specifieke soorten vorderingen, en in het gespecialiseerde Sheriff Personal Injury Court.

2.5 Wat zijn de methodes om bewijs te verkrijgen van getuigen en zijn deze verschillend van de middelen om bewijs te verkrijgen van deskundigen? Wat zijn de regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenrapporten/-adviezen?

Bewijs kan normaal gesproken op drie manieren worden verkregen: als mondeling bewijs, als reëel bewijs en als documentair bewijs van een getuige.

Mondeling bewijs omvat ook de categorie “bewijs van horen zeggen”, waarbij een getuige simpelweg weergeeft wat een ander heeft gezien of gehoord. De gangbare praktijk is om getuigen voor zover dat mogelijk is ter zitting aanwezig te laten zijn, zodat zij door beide partijen of hun raadslieden verhoord kunnen worden.

Reëel bewijs is een tastbaar en fysiek bewijsstuk, dat als “productie” moet worden ingediend. Zo'n bewijsstuk is doorgaans pas toelaatbaar als het door ten minste één getuige wordt besproken.

Documentair bewijs kan bestaan uit schriftelijk of gedrukt materiaal, of uit materiaal dat op een andere betrouwbare wijze is vastgelegd, bijvoorbeeld op band, video, cd of elektronisch, en moet eveneens als productie worden ingediend. Getuigen-deskundigen moeten normaal gesproken ter zitting aanwezig zijn om te getuigen, bv. om de juistheid van een als productie ingediend verslag te bevestigen.

Schriftelijk bewijs zoals een beëdigde verklaring wordt regelmatig toegelaten en aanvaard als bewijs in burgerlijke procedures. Getuigen-deskundigen zijn doorgaans ter zitting aanwezig om hun mening te geven als bewijs in de procedure. In veel gevallen zal de deskundig zijn opgeroepen om de juistheid van een als productie ingediend verslag te bevestigen.

2.6 Hebben bepaalde bewijsmiddelen meer bewijskracht dan andere?

Als algemene regel geldt dat in een zaak het beste bewijs moet worden geleverd. In Schotland wordt veel waarde gehecht aan het mondelinge bewijs van een getuige, meer dan aan andere vormen van bewijs, aangezien de getuige de rechtbank uit de eerste hand verslag kan doen van wat hij heeft gezien of gehoord.

2.7 Zijn voor het bewijzen van bepaalde feiten bepaalde bewijsmiddelen verplicht?

In bepaalde omstandigheden wordt schriftelijk bewijs vereist. Dit geldt bijvoorbeeld bij het opstellen van een contract met betrekking tot grond, of voor een trust waarbij een persoon verklaart enige trustee te zijn ten aanzien van zijn eigen vermogen dan wel door hem verworven vermogen, of bij het opmaken van een testament, een testamentaire beschikking met betrekking tot een trust of een codicil.

Wanneer documentair bewijs wordt ingeroepen, moet het originele stuk worden overgelegd, tenzij de partijen instemmen met een afschrift van het origineel of met een door de persoon die het afschrift heeft gemaakt voor echt gewaarmerkt afschrift.

2.8 Zijn getuigen wettelijk verplicht te getuigen?

Over het algemeen moet iedere getuige die is opgeroepen om een verklaring af te leggen, aan die oproep gehoor geven.

2.9 In welke gevallen kan een getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

In gevallen waarin een getuige op grond van het verschoningsrecht kan weigeren vragen te beantwoorden, bv. ten aanzien van de communicatie tussen een raadsman en zijn cliënt. Het Schotse recht kent ook als algemene regel dat een persoon niet kan worden gedwongen tegen zichzelf te getuigen. Verder heeft een getuige het recht om te weigeren een vraag te beantwoorden als een waarheidsgetrouw antwoord tot een misdaad zou kunnen leiden of een bekentenis van overspel zou betekenen, terwijl een niet-waarheidsgetrouw antwoord hem zou kunnen blootstellen aan een aanklacht van meineed.

2.10 Kan een persoon die weigert te getuigen, daartoe worden gedwongen? Kan hij worden gestraft?

Als een persoon weigert te getuigen, kan hij worden gedwongen dat alsnog te doen op straffe van een aanklacht wegens minachting van de rechtbank. Ook is het in zo’n geval mogelijk om een eerder door die persoon afgegeven verklaring in te dienen als bewijs.

2.11 Zijn er personen van wie geen getuigenis kan worden verkregen?

Nee. Met de Vulnerable Witnesses (Scotland) Act 2004 is de zg. competentietoets voor getuigen in strafrechtelijke en burgerlijke procedures komen te vervallen. Dit betekent dat bewijs niet ontoelaatbaar meer kan zijn, louter omdat een getuige niet begrijpt wat het betekent om naar waarheid te moeten getuigen of wat het verschil is tussen de waarheid en een leugen. Het is aan de jury of de rechter om, in het licht van al hetgeen als bewijs in de zaak is aangevoerd, te beslissen of de getuigenis betrouwbaar en geloofwaardig is.

2.12 Wat is de rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige? Onder welke voorwaarden kan een getuige worden gehoord via nieuwe technologieën zoals videoconferencing?

De rechter heeft als taak om te waarborgen dat een getuige bij het afleggen van zijn getuigenis op eerlijke wijze door de partijen wordt ondervraagd. De rechter moet bovendien onpartijdig optreden. Hij kan ook vragen stellen, bijvoorbeeld om een aspect op te helderen waarover nog onduidelijkheid bestaat, of om andere potentieel relevante punten te kunnen onderzoeken. De partijen hebben als taak hun respectieve getuigen te ondervragen, die vervolgens ieder door de wederpartij ondervraagd kunnen worden.

Krachtens de Vulnerable Witnesses (Scotland) Act 2004 kunnen kwetsbare getuigen (zoals in die wet gedefinieerd) een beroep doen op speciale maatregelen (zoals een live tv-verbinding, een scherm, een persoon die hen ondersteunt) ter assistentie bij het afleggen van een getuigenis. In bepaalde procedures uit hoofde van de Children (Scotland) Act 1995 kan een getuige zijn getuigenis ook via een live tv-verbinding afleggen.

3 De waardering van het bewijs

3.1 Gelden voor de rechter beperkingen om tot zijn oordeel te komen op basis van onrechtmatig verkregen bewijs?

Het staat de rechtbank vrij om onbehoorlijk verkregen bewijs niet toe te laten, zolang het hoofddoel, nl. een eerlijke rechtsbedeling, daarmee gediend is.

3.2 Geldt ook de verklaring van een partij als bewijs?

Als een partij bij een burgerlijke zaak zelf getuigt, zal de rechtbank die getuigenis in aanmerking nemen naast eventueel ander bewijs dat haar is voorgelegd, en op grond van het geheel een beslissing geven.

Laatste update: 09/09/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.