Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Frans) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Bewijsverkrijging

Luxemburg
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De bewijslast

1.1 Wat zijn de rechtsregels betreffende de bewijslast?

Overeenkomstig het Luxemburgse recht is het basisbeginsel dat degene die de uitvoering van een verbintenis vordert het bestaan ervan moet bewijzen. Omgekeerd moet degene die beweert bevrijd te zijn, het bewijs leveren van de betaling of van het feit dat het tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht.

1.2 Bestaan er rechtsregels krachtens welke bepaalde feiten niet hoeven te worden bewezen? In welke gevallen? Kan bij deze vermoedens een tegenbewijs worden geleverd?

In het Luxemburgse recht zijn voor sommige gevallen vermoedens opgenomen. Van de partij wordt dan geen bewijs verlangd van feiten die niet of moeilijk kunnen worden bewezen. Vermoedens zijn gevolgtrekkingen die de wet of de rechter afleidt uit een bekend feit om te besluiten tot een onbekend feit.

In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën vermoedens. De wettelijke vermoedens zijn vermoedens die door een bijzondere wetsbepaling met bepaalde handelingen of met bepaalde feiten zijn verbonden. Daarnaast worden de niet bij wet ingestelde vermoedens overgelaten aan het oordeel van de rechter, die enkel gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens zal aanvaarden.

In de regel kunnen vermoedens door bewijzen worden weerlegd. Een voorbeeld hiervan is het vermoeden van vaderschap: het kind dat is geboren tijdens het huwelijk heeft de echtgenoot van de moeder tot vader. Het vaderschap kan echter wel worden betwist.

In zeldzame gevallen kunnen vermoedens niet worden weerlegd; er kan dan geen tegenbewijs worden geleverd.

1.3 In welke mate moet de rechtbank overtuigd zijn van een feit om zijn oordeel erop te mogen baseren?

De rechter is vrij bij de beoordeling van de feiten. In geval van twijfel gaat de rechter na of er gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen zijn, en aanvaardt of verwerpt hij het bewijs afhankelijk van de graad van waarschijnlijkheid van de gestelde feiten.

2 Het verkrijgen van bewijs

2.1 Kan bewijsverkrijging enkel op verzoek van een partij plaatsvinden of kan de rechter in bepaalde gevallen eigener beweging bewijs verkrijgen?

De rechter kan op verzoek van een partij een onderzoeksmaatregel gelasten. In sommige gevallen kan de rechter dat echter ook op eigen initiatief doen.

2.2 Als een verzoek tot leveren van bewijs is toegewezen, welke stappen volgen dan?

De rechter deelt aan de aangewezen deskundige mee wat zijn taak is. De partijen en derden die hun medewerking aan de onderzoeksmaatregelen moeten verlenen, worden door de deskundige opgeroepen. Overeenkomstig het beginsel van hoor en wederhoor worden de onderzoeksmaatregelen uitgevoerd in aanwezigheid van de partijen.

2.3 In welke gevallen kan de rechter een bewijsaanbod afwijzen?

De onderzoeksmaatregelen kunnen worden gelast telkens de rechter over onvoldoende gegevens beschikt om uitspraak te doen.

Een onderzoeksmaatregel met betrekking tot een feit kan alleen worden gelast indien de partij die dat feit aanvoert over onvoldoende gegevens beschikt om dat feit te bewijzen. In geen geval kan een onderzoeksmaatregel worden gelast om de nalatigheid van een partij bij de bewijsvoering te herstellen.

De rechter moet zich bij de keuze van de onderzoeksmaatregel beperken tot hetgeen voldoende is voor de beslechting van het geschil en moet de eenvoudigste en goedkoopste onderzoeksmaatregel kiezen.

2.4 Wat zijn de verschillende bewijsmiddelen?

De bewijsmiddelen zijn: het schriftelijk bewijs, het bewijs door getuigen, de vermoedens, de bekentenis en de eed.

2.5 Wat zijn de methodes om bewijs te verkrijgen van getuigen en zijn deze verschillend van de middelen om bewijs te verkrijgen van deskundigen? Wat zijn de regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenrapporten/-adviezen?

  • De methoden om bewijs te verkrijgen van getuigen en van getuigen-deskundigen

Wanneer getuigenbewijs toelaatbaar is, kan de rechter rekening houden met verklaringen van derden die duidelijkheid verschaffen over de betwiste feiten waarvan die derden persoonlijk op de hoogte zijn. Deze verklaringen zijn opgenomen in een attest of worden afgenomen in het kader van een onderzoek, naargelang het gaat om schriftelijke dan wel mondelinge verklaringen.

De rechter kan om het even welke persoon aanstellen en hem vragen vaststellingen te verrichten, raad te geven of een deskundigenonderzoek uit te voeren betreffende bepaalde feiten die door een technicus moeten worden beoordeeld. Indien het niet nodig is het advies schriftelijk uiteen te zetten, kan de rechter toestaan dat de technicus zijn advies ter terechtzitting mondeling naar voren brengt; er wordt dan een proces-verbaal opgesteld, dat door de rechter en de griffier wordt ondertekend.

  • De regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenverslagen/-adviezen

Schriftelijk bewijs:

de partij die naar een stuk verwijst, is verplicht dat stuk te verstrekken aan elke andere procespartij. Dit geschiedt door verzending met ontvangstbevestiging of door neerlegging ter griffie. De mededeling van stukken moet op eigen initiatief geschieden.

Deskundigenverslagen/-adviezen:

de deskundige legt zijn verslag neer ter griffie van de betrokken rechterlijke instantie. Er wordt slechts een enkel verslag opgesteld, ook wanneer er meerdere deskundigen zijn; in geval van meningsverschillen, geeft iedere deskundige zijn standpunt. Indien de deskundige voor een ander specialisatiegebied dan het zijne, het advies heeft ingewonnen van een andere technicus, wordt dat advies, naargelang het geval, bij het proces-verbaal van de terechtzitting of het dossier gevoegd.

2.6 Hebben bepaalde bewijsmiddelen meer bewijskracht dan andere?

Bepaalde bewijsmiddelen hebben meer bewijskracht dan andere:

  • authentieke akten worden verleden door openbare ambtenaren (notarissen, gerechtsdeurwaarders) in de uitoefening van hun ambt. Zij leveren tussen partijen bewijs op, behoudens in geval van betichting van valsheid;
  • onderhandse akten worden zonder bemoeienis van een openbaar ambtenaar door de partijen zelf opgemaakt en door hen ondertekend. Zij leveren tussen partijen bewijs op, behoudens in geval van tegenbewijs;
  • de beoordeling van het getuigenbewijs en van de andere bewijsmiddelen wordt aan de rechter overgelaten.

2.7 Zijn voor het bewijzen van bepaalde feiten bepaalde bewijsmiddelen verplicht?

Voor alle zaken die de som of de waarde van 2 500 EUR te boven gaan, moet een rechtsakte (contract) worden opgemaakt. Aan het bewijs van een rechtsfeit (ongeval enz.) worden daarentegen geen voorwaarden gesteld.

2.8 Zijn getuigen wettelijk verplicht te getuigen?

Krachtens de wet moeten getuigen met het gerecht samenwerken met het oog op de ontdekking van de waarheid.

2.9 In welke gevallen kan een getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

Personen kunnen om een wettige reden worden ontslagen van het afleggen van een getuigenis. De ouders of verwanten in de rechte lijn van een van de partijen kunnen weigeren een getuigenis af te leggen, alsook de (ex-) echtgeno(o)t(e) van een van de partijen.

2.10 Kan een persoon die weigert te getuigen, daartoe worden gedwongen? Kan hij worden gestraft?

Getuigen die niet verschijnen, kunnen op hun kosten worden gedagvaard indien hun getuigenis noodzakelijk wordt geacht. Getuigen die niet verschijnen en getuigen die zonder wettige reden weigeren de eed af te leggen of te getuigen, kunnen worden veroordeeld tot een civiele geldboete van 50 EUR tot 2 500 EUR.

Getuigen die bewijzen dat zij niet op de gestelde dag konden verschijnen, kunnen van de opgelegde boete en de dagvaardingskosten worden ontheven.

2.11 Zijn er personen van wie geen getuigenis kan worden verkregen?

Eenieder kan als getuige worden gehoord, behalve personen die onbekwaam zijn om in rechte te getuigen.

Personen die niet mogen getuigen kunnen echter onder dezelfde voorwaarden worden gehoord, zonder dat zij de eed afleggen. Descendenten mogen echter nooit worden gehoord over de grieven die echtgenoten aanvoeren tot staving van een vordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed.

2.12 Wat is de rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige? Onder welke voorwaarden kan een getuige worden gehoord via nieuwe technologieën zoals videoconferencing?

  • De rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige

De rechter hoort de getuigen afzonderlijk en in de door hem bepaalde volgorde, mits de partijen aanwezig zijn of naar behoren zijn opgeroepen. Getuigen mogen geen geschreven verklaring voorlezen.

De rechter kan de getuigen horen of ondervragen met betrekking tot alle feiten waarvan het bewijs wettelijk is toegestaan, zelfs indien deze feiten niet zijn vermeld in de beschikking waarbij het onderzoek werd gelast. Hij kan getuigen opnieuw horen, ze met elkaar of met de partijen confronteren, en indien nodig overgaan tot het verhoor van getuigen in aanwezigheid van een technisch deskundige.

De partijen mogen de getuigen die een verklaring afleggen niet onderbreken, ondervragen, of trachten te beïnvloeden en evenmin mogen zij zich rechtstreeks tot de getuigen wenden, zulks op straffe van uitsluiting. De rechter stelt, indien hij dat nodig acht, de vragen die de partijen na het getuigenverhoor bij hem hebben ingediend.

  • Videoconferencing of andere technische middelen

Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken heeft tot doel de samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties op het gebied van de bewijsverkrijging en -voering te verbeteren, te vereenvoudigen en te bespoedigen. Het Luxemburgse recht bevat geen specifieke bepalingen inzake videoconferencing. De in het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering opgenomen artikelen over het horen van getuigen, door de rechter uitgevoerde controles en verschijning van de partijen zijn van toepassing. De gerechten beschikken over het noodzakelijke technische materiaal. Op de dag van de videoconferentie zijn een rechter, een griffier, een tolk en een technicus aanwezig.

De rechter kan een geluids-, beeld- of audiovisuele opname laten maken van (alle) door hem gelaste onderzoekshandelingen. De opname wordt bewaard op de griffie van de betrokken rechterlijke instantie. Iedere partij kan verzoeken dat haar op haar kosten een exemplaar, een kopie of een transcriptie van de opname wordt verstrekt.

3 De waardering van het bewijs

3.1 Gelden voor de rechter beperkingen om tot zijn oordeel te komen op basis van onrechtmatig verkregen bewijs?

De rechter houdt geen rekening met bewijs dat op illegale wijze is verkregen, bijvoorbeeld bewijs verkregen met behulp van een verborgen camera, of opnames van telefoongesprekken zonder dat de betrokkene daarvan op de hoogte was.

3.2 Geldt ook de verklaring van een partij als bewijs?

De verklaringen van procespartijen gelden in principe niet als bewijs.

Links

http://www.legilux.lu/

Laatste update: 13/05/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.