Bewijsverkrijging

Cyprus
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 De bewijslast

1.1 Wat zijn de rechtsregels betreffende de bewijslast?

In de regel rust de bewijslast in burgerlijke zaken op de partij die genoegdoening zoekt, dat wil zeggen, afhankelijk van de zaak, de eiser of de verzoeker.

In uitzonderlijke zaken kan de bewijslast op de gedaagde of verweerder rusten. Een klassiek voorbeeld is het geval waarin een zaak aanhangig wordt gemaakt vanwege nalatigheid, terwijl bewezen is dat de eiser niet weet en niet had kunnen weten hoe een ongeval zich heeft voorgedaan of hoe de schade is veroorzaakt door een gebeurtenis waarop uitsluitend de verweerder controle kon uitoefenen, en de schade verband houdt met het feit dat de verweerder verzuimd heeft een redelijke zorgvuldigheid in acht te nemen. In dit geval geldt het beginsel res ipsa loquitur (de zaak spreekt voor zich) en verschuift de bewijslast naar de verweerder.

Over het algemeen moet de eiser of verzoeker middels het aanleveren van relevante getuigenverklaringen alle feiten bewijzen die nodig zijn om zijn/haar vordering te ondersteunen of onderbouwen.

De rechtbank wordt geacht het bewijsmateriaal te beoordelen en een uitspraak te doen op basis van conclusies die uit de feiten van de zaak kunnen worden getrokken. Indien de rechtbank gezien de omstandigheden van het geval niet in staat is tot een conclusie te komen ten aanzien van enig feit dat van belang is voor de beoordeling van de vordering, wordt de vordering van de partij, voor zover gebaseerd op dat feit, afgewezen.

1.2 Bestaan er rechtsregels krachtens welke bepaalde feiten niet hoeven te worden bewezen? In welke gevallen? Kan bij deze vermoedens een tegenbewijs worden geleverd?

Er zijn bepaalde feiten die niet bewezen hoeven te worden. Het gaat dan onder andere om bepaalde feiten die onweerlegbaar en duidelijk zijn en waarvan de rechtbank wordt geacht 'ambtshalve' op de hoogte te zijn. Voorbeelden zijn onder andere feiten die verband houden met meeteenheden, monetaire kwesties, de kalender en het tijdsverschil tussen landen. Andere voorbeelden zijn feiten van algemene bekendheid en feiten die zijn gebaseerd op algemene ervaringsregels, zoals de toename van het aantal dodelijke verkeersongevallen, de problemen van een weduwe met minderjarige kinderen enzovoort. Ook voor historische, wetenschappelijke en geografische feiten die algemeen bekend zijn hoeft geen bewijs geleverd te worden.

Bovendien wordt in bepaalde gevallen gewerkt met vermoedens. Een vermoeden is een conclusie die kan of moet worden getrokken op basis van het feit dat bepaalde feiten bewezen zijn. Dergelijke vermoedens kunnen weerlegbaar of onweerlegbaar zijn.

Onweerlegbare vermoedens zijn vermoedens die wettelijk zijn vastgelegd en die niet weerlegd kunnen worden door bewijs te leveren waaruit het tegendeel blijkt. Onweerlegbare vermoedens komen zelden voor. Een voorbeeld is te vinden in artikel 14 van het wetboek van strafrecht, waarin vermeld staat dat kinderen jonger dan veertien geacht worden niet strafrechtelijk aansprakelijk te zijn voor hun handelen of nalaten. Weerlegbare vermoedens komen veel vaker voor. Deze kunnen worden weerlegd door bewijs te leveren waaruit het tegendeel blijkt. Zo wordt bijvoorbeeld het kind dat uit een wettig huwelijk wordt geboren, vermoed het kind van de echtgenoot te zijn, tenzij het tegendeel wordt bewezen.

1.3 In welke mate moet de rechtbank overtuigd zijn van een feit om zijn oordeel erop te mogen baseren?

In burgerlijke zaken is de bewijsstandaard gebaseerd op een 'afweging van de waarschijnlijkheid'. Met andere woorden, de rechtbank acht een feit bewezen als zij er op basis van het bewijs van overtuigd is dat het waarschijnlijker is dat het betreffende feit zich heeft voorgedaan dan niet.

2 Het verkrijgen van bewijs

2.1 Kan bewijsverkrijging enkel op verzoek van een partij plaatsvinden of kan de rechter in bepaalde gevallen eigener beweging bewijs verkrijgen?

In burgerlijke zaken kiezen de partijen wat voor soort getuigenverklaringen aan de rechtbank worden voorgelegd. Iedere partij roept de getuigen op die als nuttig voor haar zaak worden beschouwd. De rechtbank is niet bevoegd zonder instemming van de partijen uit eigen beweging getuigen op te roepen.

2.2 Als een verzoek tot leveren van bewijs is toegewezen, welke stappen volgen dan?

De procedure is eenvoudig. De partij die een getuige wenst op te roepen, verzoekt de rechtbank om een dagvaarding. De rechtbank geeft de dagvaarding vervolgens af, die daarna aan de getuige moet worden betekend. Iedereen die een dergelijke dagvaarding ontvangt, is wettelijk verplicht op de in de dagvaarding vermelde tijd en datum voor de rechtbank te verschijnen.

2.3 In welke gevallen kan de rechter een bewijsaanbod afwijzen?

De dagvaarding waarom wordt verzocht door een der partijen, wordt in de meeste gevallen ook betekend. Een door een van de partijen ingediend verzoek tot dagvaarding kan in zeldzame en uitzonderlijke gevallen worden afgewezen als het verzoek aantoonbaar lichtzinnig en in strijd met de rechtelijke procedures is.

2.4 Wat zijn de verschillende bewijsmiddelen?

Er bestaan twee soorten bewijsmateriaal: mondelinge getuigenverklaringen die voor de rechtbank worden uitgesproken of schriftelijk bewijsmateriaal dat bij de rechtbank wordt ingediend.

2.5 Wat zijn de methodes om bewijs te verkrijgen van getuigen en zijn deze verschillend van de middelen om bewijs te verkrijgen van deskundigen? Wat zijn de regels betreffende het overleggen van schriftelijk bewijs en deskundigenrapporten/-adviezen?

Er bestaan geen vaste regels voor het verkrijgen van bewijsmateriaal van getuigen‑deskundigen. De partij die het bewijsmateriaal aanlevert, moet beslissen of de getuige‑deskundige zijn/haar getuigenis persoonlijk komt afleggen of dat het bewijsmateriaal in schriftelijke vorm wordt ingediend.

2.6 Hebben bepaalde bewijsmiddelen meer bewijskracht dan andere?

Er bestaat geen algemene regel die bepaalt dat een bepaald type getuigenverklaring beter, betrouwbaarder of overtuigender is dan andere soorten bewijsmateriaal. Al het bewijs dat gedurende de procedure wordt aangeleverd, wordt door de rechtbank beoordeeld in het licht van de specifieke omstandigheden van elk geval.

2.7 Zijn voor het bewijzen van bepaalde feiten bepaalde bewijsmiddelen verplicht?

Nee, dergelijke regels bestaan niet.

2.8 Zijn getuigen wettelijk verplicht te getuigen?

Als iemand een dagvaarding heeft ontvangen waarin hij/zij wordt opgeroepen voor de rechtbank te verschijnen en te getuigen, dan is hij/zij wettelijk verplicht om hieraan gehoor aan te geven. Verzuimt of weigert de betrokkene te verschijnen, dan maakt hij zich schuldig aan minachting van het gerecht, hetgeen als een strafbaar feit zal worden behandeld.

2.9 In welke gevallen kan een getuige zich beroepen op het verschoningsrecht?

Getuigen mogen niet weigeren een getuigenis af te leggen. Wel kunnen getuigen in uitzonderlijke gevallen weigeren op grond van hun verschoningsrecht zoals, bijvoorbeeld, een beroepsgeheim, vragen te beantwoorden of stukken over te leggen.

2.10 Kan een persoon die weigert te getuigen, daartoe worden gedwongen? Kan hij worden gestraft?

Zie het antwoord in de voorgaande alinea.

2.11 Zijn er personen van wie geen getuigenis kan worden verkregen?

Iedereen kan een getuigenis afleggen in een burgerlijke zaak tenzij de rechtbank van oordeel is dat iemand – op grond van zijn/haar jeugdige leeftijd, verminderde geestvermogens of een andere soortgelijke reden – niet weet dat hij/zij verplicht is de waarheid te vertellen, of de vragen die hem/haar worden gesteld niet kan begrijpen of op dergelijke vragen geen logische antwoorden kan geven (overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van de wet inzake bewijs).

2.12 Wat is de rol van de rechter en van de partijen bij het horen van een getuige? Onder welke voorwaarden kan een getuige worden gehoord via nieuwe technologieën zoals videoconferencing?

Een getuige wordt tijdens het hoofdverhoor ondervraagd door de partij die hem/haar heeft opgeroepen. Nadat het rechtstreekse verhoor is afgelopen, wordt de getuige onderworpen aan een kruisverhoor door de wederpartij. Tot slot mag de rechtbank zelf vragen stellen over zaken die nadere toelichting behoeven.

Een getuige mag getuigen via teleconferentie of andere technische middelen als het voor hem/haar onmogelijk is fysiek voor de rechtbank te verschijnen, mits de rechtbank in staat is dergelijke technische middelen ter beschikking te stellen. Als er specifieke voorwaarden moeten worden opgelegd, wordt dit gedaan op basis van de specifieke omstandigheden van de betreffende rechtszaak.

3 De waardering van het bewijs

3.1 Gelden voor de rechter beperkingen om tot zijn oordeel te komen op basis van onrechtmatig verkregen bewijs?

Bewijs dat illegaal is verkregen in strijd met grondwettelijk beschermde rechten is uitgesloten van gebruik in gerechtelijke procedures, en de rechtbank mag haar oordeel daarop niet baseren. Een klassiek voorbeeld hiervan is het illegaal opnemen van persoonlijke gesprekken.

3.2 Geldt ook de verklaring van een partij als bewijs?

Een verklaring die is afgegeven door iemand die partij is bij de procedure, kan als bewijs worden gebruikt. Het feit dat een dergelijke verklaring is afgegeven door iemand die rechtstreeks belang heeft bij de uitkomst van de procedure, is slechts een van de vele aspecten die de rechtbank in overweging dient te nemen bij de beoordeling en waardering van het bewijs als geheel.

Laatste update: 07/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.