Handleiding

2.6. Proces-verbaal van de hoorzitting

40. In grensoverschrijdende procedures moet de justitiële instantie van de aangezochte lidstaat na afloop het proces-verbaal van de hoorzitting via videoconferentie opstellen. In het proces-verbaal worden plaats en datum van de hoorzitting vermeld, de identiteit van de gehoorde persoon, de identiteit en functie van alle overige personen die bij de hoorzitting aanwezig waren, de afgelegde eden en de technische omstandigheden waarin de hoorzitting plaatsvond.

Het document wordt door de bevoegde instantie van de aangezochte lidstaat naar de bevoegde autoriteit van de verzoekende lidstaat gestuurd.

41. Evenzo, in grensoverschrijdende procedures in civiele en handelszaken stuurt het aangezochte gerecht, in het geval van verzoeken op grond van de artikelen 10 tot en met 12 van de verordening bewijsverkrijging (onrechtstreekse verzoeken) het verzoekende gerecht de documenten toe waaruit blijkt dat het verzoek is uitgevoerd en, in voorkomend geval, stuurt het de documenten terug die het van het verzoekende gerecht heeft gekregen.

Die documenten moeten vergezeld gaan van een bevestiging van uitvoering waarbij formulier H in de bijlage bij de verordening bewijsverkrijging van 2001 wordt gebruikt.

42. Wanneer de te gebruiken apparatuur voor rechtstreekse bewijsverkrijging in civiele of handelszaken niet door het verzoekende gerecht ter beschikking wordt gesteld, komen alle kosten voor de transmissie, met inbegrip van de kosten voor het huren van apparatuur en het technische personeel om die te bedienen, ten laste van de instantie die om de videoconferentie verzoekt.

Voor onrechtstreekse bewijsverkrijging geldt als algemeen beginsel dat de uitvoering van het verzoek geen aanleiding geeft tot terugbetaling van rechten of kosten. Indien het aangezochte gerecht zulks verlangt, dient het verzoekende gerecht er evenwel voor te zorgen dat de kosten in verband met het gebruik van de videoconferentie worden terugbetaald.

43. Wanneer het rechtshulpverdrag van 2000 van toepassing is, moeten in strafzaken de kosten voor het tot stand brengen en onderhouden van de videoverbinding in de aangezochte lidstaat, de vergoeding van tolken die door de aangezochte lidstaat ter beschikking gesteld worden, de vergoeding voor getuigen en deskundigen en hun reiskosten in de aangezochte lidstaat, door de verzoekende lidstaat terugbetaald worden aan de aangezochte lidstaat, tenzij laatst¬genoemde afstand doet van de terugbetaling van alle kosten of een deel daarvan.

44. Evenzo moet het verzoekende gerecht, in civiele en handelszaken, indien het aangezochte gerecht dit vraagt, onverwijld de vergoeding terugbetalen van de deskundigen en tolken terugbetalen, alsmede de kosten voor het gebruik van videoconferentie (toepassing van artikel 18 van de verordening van 2001 inzake bewijsverkrijging).

Laatste update: 17/11/2021

Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.