Nationale wetgeving

Ierland

Op deze pagina vindt u informatie over het rechtsstelsel in Ierland.

Inhoud aangereikt door
Ierland

Rechtsorde

1. Rechtsinstrumenten/Rechtsbronnen

1.1. Nationale bronnen

De Grondwet van Ierland (of in het Iers Bunreacht na hÉireann), die op 29 december 1937 in werking is getreden, is de basis- of fundamentele wet in de Ierse staat. Hierin worden de instellingen en het staatsapparaat beschreven en wordt de scheiding van machten in een uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht vastgesteld. Tevens biedt zij de waarborgen voor de grondrechten die door de gerechten aan een strenge en soms ruime interpretatie zijn onderworpen.

De primaire wetgeving bestaat uit wetten die zijn aangenomen door het Oireachtas (het Parlement), bestaande uit de President van Ierland, de Seanad Éireann (het Hogerhuis) en de Dáil Éireann (het Lagerhuis). De primaire wetgeving omvat wetten tot wijziging van de Grondwet, die door de bevolking in een referendum moeten worden aanvaard om in werking te kunnen treden, de Public General Acts, welke van algemene toepassing zijn, en de Private Acts, die het gedrag of optreden van een welbepaalde persoon of een groep personen betreffen.

Afgeleide wetgeving is een mechanisme waarbij het Oireachtas wetgevende bevoegdheden aan een regeringsminister of een welbepaalde instantie kan delegeren. De bevoegdheid om bij delegatie wetgeving te maken dient uitdrukkelijk door primaire wetgeving te worden verleend. De uitoefening ervan geschiedt onder stringente voorwaarden: de beginselen en het uit te voeren beleid dienen helder en ondubbelzinnig in de delegerende wet te zijn aangegeven en moeten door de instantie die de afgeleide wetgeving vaststelt strikt worden nageleefd. Statutory Instruments zijn de meest gebruikelijke vorm van afgeleide wetgeving. Deze kan evenwel ook worden neergelegd in Regulations, Orders, Rules en Schemes of Bye-laws.

Wetten met betrekking tot Ierland die vóór 1922 zijn uitgevaardigd (bijvoorbeeld wetten van het Parlement van het Verenigd Koninkrijk) alsmede door de Ierse Vrijstaat goedgekeurde maatregelen (1922-1937) die niet strijdig met de Grondwet zijn, blijven uit hoofde van artikel 50 van de Grondwet van kracht. Veel van de wetten van vóór 1922 die voor Ierland niet langer relevant waren, werden ingetrokken bij de Statute Law Revision Acts 2005-2012.

Het Ierse rechtsstelsel is een common law-stelsel, hetgeen betekent dat het rechtersrecht een belangrijke rechtsbron vormt. Op basis van de precedentenleer, het stare decisis, dient een gerecht zich te houden aan uitspraken in eerdere zaken, inzonderheid aan de uitspraken van hogere rechterlijke instanties. Deze regel is evenwel een beleidslijn waarvan mag worden afgeweken. Dit corpus rechtsregels omvat regels, algemene beginselen, uitleggingsregels en adagia. De doctrine van het stare decisis maakt een onderscheid tussen de ratio decidendi, het bindende gedeelte van een uitspraak dat rechtskracht heeft, en het obiter dictum, opmerkingen van een rechter in een zaak over aangelegenheden die aan de orde kwamen in of niet wezenlijk waren voor de zaak of die zodanig naar voren werden geschoven dat er daarover geen beslissing nodig was. Het obiter dictum is niet bindend voor toekomstige zaken, maar kan overtuigend zijn.

1.2. Recht van de Europese Unie

Aangezien Ierland een lidstaat van de Europese Unie (EU) is, is het EU-recht een belangrijk onderdeel van de binnenlandse rechtsorde van de staat. De verplichtingen van het lidmaatschap van de EU leiden ertoe dat de Grondwet en andere nationale wetgeving aan het EU-recht ondergeschikt zijn telkens wanneer de Unie terzake bevoegd is. Er is een wijziging van de Grondwet nodig geweest om het de staat toe te staan tot de EU toe te treden en strijdigheid tussen de bepalingen van de Grondwet en het EU-recht te vermijden.

1.3. Internationale bronnen

Ierland is ondertekenaar van vele internationale overeenkomsten en verdragen en is lid van vele internationale organisaties. In de Grondwet is bepaald dat Ierland de algemeen erkende beginselen van het internationaal recht in verband met de betrekkingen tussen staten aanvaardt.

Ierland is een dualistische staat, zodat internationale overeenkomsten door het Oireachtas in het nationale recht moeten worden geïncorporeerd om binnen de staat - anders dan tussen staten - een formele juridische status te hebben.

Ierland heeft in 1953 het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens ondertekend. Sindsdien konden de inwoners zich uit hoofde van de internationale juridische verplichtingen van de staat, voor het Europees Hof voor de rechten van de mens op de verdragsbepalingen beroepen. Aan de verdragsbepalingen is nationale juridische werking verleend bij de Wet van 2003 betreffende het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waarbij het EVRM in het Ierse recht werd opgenomen.

2. Andere bronnen

Bij ontbreken van formele rechtsregels kan door een raadsman of door een gerecht ter motivering van zijn uitspraak worden verwezen naar wetenschappelijke geschriften. Ofschoon er discussie over bestaat of deze überhaupt wel zouden mogen worden toegepast en de invloed ervan de afgelopen jaren misschien is teruggelopen, wordt er door de gerechten bij de uitlegging van grondwetskwesties en bij het opsommen van grondwettelijke rechten ook uitgegaan van het natuurrecht en de natuurlijke rechten.

3. Hiërarchie van rechtsbronnen

De Grondwet staat aan de top van het rechtsstelsel van Ierland. De rechtsgeldigheid van wetgeving, regeringsbesluiten en administratieve besluiten en gebruiken kan aan de Grondwet worden getoetst.

De Grondwet bepaalt echter dat wetten of maatregelen waartoe het lidmaatschap van de EU noopt, niet ongeldig kunnen worden verklaard. Dit is bepaald in artikel 29.4.6 van de Grondwet. Het EU-recht heeft daarmee voorrang op alle nationale wetten, de Grondwet inbegrepen. Doch omdat het EU-recht voorschrijft dat de tenuitvoerlegging van het EU-recht conform nationale procedures moeten worden bepaald, dienen de instrumenten die het EU-recht implementeren, toch in overeenstemming te zijn met de procedurele vereisten van de Grondwet.

Op grond van de Wet van 2003 betreffende het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens kunnen personen zich voor Ierse gerechten op de bepalingen van dit verdrag beroepen. Het EVRM is op subconstitutioneel niveau geïncorporeerd: de Grondwet behoudt het primaat. In de wet is bepaald dat de gerechten voor zover mogelijk de nationale bepalingen moeten interpreteren en toepassen in overeenstemming met de in het EVRM vervatte voorschriften. Indien de nationale wetgeving niet strookt met het EVRM, dient een verklaring van onverenigbaarheid te worden afgegeven.

De gerechten zijn er altijd van uitgegaan dat de beginselen van het internationaal gewoonterecht krachtens artikel 29.3 van de Grondwet, deel uitmaken van het nationale recht, dit evenwel in de mate waarin zij niet met de Grondwet, de wetgeving of de common law strijdig zijn. Internationale overeenkomsten mogen uitsluitend worden geratificeerd indien zij stroken met de Grondwet, zo niet moet tot een referendum worden overgegaan.

Wetgeving kan door latere wetgeving worden vervangen of gewijzigd. Afgeleide wetgeving kan door primaire wetgeving worden ingetrokken, evenals de gedelegeerde bevoegdheid om afgeleide wetgeving vast te stellen; maar afgeleide wetgeving kan niet prevaleren boven primaire wetgeving De gerechten kunnen wetgeving naast zich neerleggen met als argument dat deze gezien de bepalingen van de Grondwet (wetgeving van na 1937) ongeldig is of deze niet met de Grondwet strookt (wetgeving van vóór 1937). Er is een vermoeden dat de wetgeving van na 1937 in overeenstemming is met de Grondwet.

Uitspraken van gerechten kunnen door wetgevings- of constitutionele voorschriften en door latere uitspraken van gerechten van gelijke of hogere rang terzijde worden geschoven.

4. Inwerkingtreding van supranationale instrumenten

De oorspronkelijke Grondwet was niet verenigbaar met de Verdragen van de Europese Gemeenschap. Er was bijvoorbeeld in bepaald dat het Oireachtas het enige wetgevende orgaan in de staat was. Aan de Grondwet is derhalve de bepaling toegevoegd, dat op basis van de Grondwet geen enkele wet, rechtshandeling of maatregel waartoe het lidmaatschap van de EU noopt, ongeldig kan worden verklaard. Indien echter het toepassingsgebied en de doelstellingen zouden veranderen, bijvoorbeeld vanwege een nieuw verdrag, moet dit bij referendum aan de bevolking worden voorgelegd en in geval van aanvaarding daarvan door de bevolking, dient een bepaling te worden toegevoegd waarin wordt bevestigd dat de staat een dergelijk verdrag mag ratificeren.

Indien EU-wetgeving door de staat in nationaal recht moet worden omgezet, geschiedt dit met primaire wetgeving of vaker nog door middel van een Statutory Instrument, opgesteld door de regering of een regeringsminister.

Overeenkomstig de Grondwet worden internationale overeenkomsten onderdeel van het nationale recht indien zulks door het Oireachtas wordt bepaald. Dit gebeurt gewoonlijk door middel van een wet. Een voorbeeld hiervan is de Wet van 2003 betreffende het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waarbij dit verdrag in het nationale recht werd geïncorporeerd, met als gevolg dat personen zich ten overstaan van nationale gerechten op de bepalingen van dat verdrag kunnen beroepen.

5. Voor de goedkeuring van rechtsregels bevoegde instanties

In de Grondwet is bepaald dat het Oireachtas, bestaande uit de Dáil (Lagerhuis) en de Seanad (Hogerhuis) en de President, "bij uitsluiting en exclusief bevoegd is wetten voor de staat vast te stellen", onder voorbehoud van de verplichtingen uit hoofde van het lidmaatschap van de Unie, zoals bepaald in de grondwet. Voorgestelde wetgeving in de vorm van een wetsontwerp dient door de President te worden ondertekend om in werking te treden en indien de President twijfels heeft over de grondwettigheid van het wetsontwerp kan hij dit, indien nodig, overeenkomstig artikel 26 van de Grondwet voor uitsluitsel aan de Supreme Court voorleggen.

Hierboven is reeds vermeld dat het Oireachtas de bevoegdheid om wetgeving vast te stellen, kan delegeren aan een regeringsminister of een andere instantie en dat deze bevoegdheid in het instrument van delegatie strikt wordt omschreven. EU-richtlijnen worden gewoonlijk ten uitvoer gelegd door middel van een Statutory Instrument dat door een minister wordt uitgevaardigd. De bevoegdheid wetgeving vast te stellen, kan aan een hele reeks instanties worden gedelegeerd, bijvoorbeeld aan regeringsministers, overheidsorganen, parastatale organen, regelgevingsorganen, groepen van deskundigen en plaatselijke overheden.

De regering is krachtens de Grondwet verantwoordelijk voor het onderhouden van de buitenlandse betrekkingen. Afhankelijk van vereisten of beperkingen in de Grondwet kan zij internationale verdragen en overeenkomsten ondertekenen en zich bij internationale organisaties aansluiten.

In het common law-stelsel is rechtersrecht bindend.

6. Verloop van de goedkeuring van rechtsregels

6.1. Grondwet

Het eerste stadium van een grondwetswijziging is krachtens artikel 46 de indiening van een wetsontwerp in de Dáil. Dit wetsontwerp dient door beide kamers van het Oireachtas te worden aangenomen en vervolgens voor goedkeuring of afwijzing aan de bevolking te worden voorgelegd. Volgens artikel 47, lid 1, wordt het ontwerp geacht door de bevolking te zijn goedgekeurd indien het een meerderheid van de uitgebrachte stemmen achter zich krijgt. Een dergelijke wetsontwerp dient "Wet tot wijziging van de Grondwet" als titel te krijgen en mag geen andere voorstellen bevatten. Indien het door de bevolking wordt goedgekeurd, dient de President het ontwerp te ondertekenen en dient hij het naar behoren als wet af te kondigen.

In artikel 47, lid 2, is bepaald dat een ontwerp waarover een referendum wordt gehouden en dat niet tot doel heeft de Grondwet te wijzigen, geacht wordt te zijn afgewezen indien het voorstel bij meerderheid van stemmen wordt afgewezen en indien de tegen het ontwerp uitgebrachte stemmen ten minste een derde van de geregistreerde kiezers vertegenwoordigen.

6.2. Wetgevingsprocedure

Het eerste stadium van de vaststelling van primaire wetgeving is gewoonlijk dat een wetsontwerp in een van beide kamers van het Oireachtas wordt ingediend. Elk in de Dáil ingediend wetsontwerp dient voor bestudering aan de Seanad te worden toegezonden, die wijzigingen kan aanbrengen die de Dáil moet bespreken. Indien een wetsontwerp evenwel in de Seanad is ingediend en daar is goedgekeurd, en vervolgens door de Dáil is gewijzigd, wordt het voorstel geacht in de Dáil te zijn ingediend en dient het voor bestudering opnieuw naar de Seanad te gaan.

Alvorens het ontwerp als wet wordt afgekondigd, dient dit door beide kamers van het Oireachtas te worden goedgekeurd en door de President als wet te worden ondertekend. Gedurende de loop van de wetgevingsprocedure kan een wetsontwerp in de Dáil en de Seanad nog gewijzigd worden. De Grondwet houdt evenwel vast aan het oppergezag van de door de bevolking rechtstreeks gekozen Dáil: in artikel 23 is bepaald dat ingeval de Seanad tegen het verlangen van de Dáil een wetsontwerp heeft afgewezen of gewijzigd, het de Dáil vrijstaat binnen 180 dagen een resolutie aan te nemen waarmee het wetsontwerp geacht wordt door de beide kamers te zijn goedgekeurd. De Seanad heeft de bevoegdheid om een wetsontwerp tot negentig dagen uit te stellen, maar heeft niet de bevoegdheid om te voorkomen dat het een wet wordt of om het te wijzigen, tenzij de Dáil ermee instemt.

De overgrote meerderheid van de wetsontwerpen wordt in de Dáil Eireann ingediend door een regeringsminister.

Financiële wetsontwerpen (d.w.z. voorstellen met betrekking tot het opleggen, intrekken, terugbetalen, wijzigen of regelen van belastingen alsook wetsontwerpen die ten laste van de begroting komen) kunnen alleen in de Dáil Éireann worden ingediend en door die kamer worden goedgekeurd. Dit soort wetsontwerp wordt aan de Seanad "voor aanbevelingen" toegezonden.

Het laatste stadium in de wetgevingsprocedure is dat de President het ontwerp ondertekent om het wet te laten worden. De President kan, na advies van de Council of State, een wetsontwerp of een welbepaald onderdeel van een wetsontwerp aan de Supreme Court toezenden om uitsluitsel over de grondwettigheid ervan te verkrijgen. Dit staat bekend als een "verwijzing artikel 26". Zodra de Supreme Court tot het besluit is gekomen dat het wetsontwerp grondwettig is, kan het nimmer meer op constitutionele gronden bij gerechten worden aangevochten en dient de President het wetsontwerp te ondertekenen zodat het kracht van wet krijgt. Indien tot het besluit wordt gekomen dat het wetsontwerp strijdig is met de Grondwet, dient de President te weigeren het met zijn handtekening kracht van wet te verlenen.

6.3. Afgeleide wetgeving

Gewoonlijk wordt in hogere wetgeving bepaald dat de gedelegeerde wetgeving waar zij toestemming voor geeft door het Oireachtas ongeldig kan worden verklaard of kan worden goedgekeurd. Deze bepalingen schrijven gewoonlijk voor dat de instrumenten aan één of aan beide kamers van het Oireachtas "worden bekendgemaakt", waarop deze de wetgeving binnen een welbepaalde tijdsspanne ongeldig kunnen verklaren. Voor alle afgeleide wetgeving waarmee maatregelen van de EU ten uitvoer worden gelegd, geldt dit mechanisme van ongeldigverklaring. Nadat zij wet zijn geworden dienen bepaalde Statutory Instruments te worden gedeponeerd in daartoe aangewezen bibliotheken en dient een bericht van hun totstandkoming als wet te verschijnen in de Iris Oifigiúil (het Staatsblad).

6.4. Internationaal recht

De regering kan internationale verdragen of overeenkomsten ondertekenen dan wel zich bij internationale organisaties aansluiten, hoewel wordt aangenomen dat de regering hiertoe niet gerechtigd is indien zulks de uitsluitende bevoegdheid wetgeving uit te vaardigen die aan het Oireachtas is verleend, zou belemmeren of anderszins een inbreuk op de Grondwet zou vormen. De gerechten zijn er daarom van uitgegaan dat verdragen die het toepassingsgebied en de doelstellingen van de Europese Unie wijzigen, pas door de regering mogen worden gesloten nadat zij door de bevolking in een constitutioneel referendum zijn aanvaard.

7. Inwerkingtreding van nationale regels

Wijzigingen van de Grondwet treden in werking nadat zij door de bevolking zijn aanvaard en het wetsontwerp waarin de wijziging werd voorgesteld door de President is ondertekend.

Een wetsontwerp wordt wet op de dag waarop het door de President wordt ondertekend en treedt op diezelfde dag in werking tenzij in deze wet anders is bepaald. De President ondertekent een wetsontwerp gewoonlijk tussen de vijf en zeven dagen nadat het hem is voorgelegd. In een wet kan de datum worden bepaald waarop zij in werking treedt of kan worden bepaald dat een minister een commencement order (afgeleide wetgeving) uitvaardigt om de wet of een deel van de wet van kracht te laten worden. De President is verplicht het wetsontwerp af te kondigen door bekendmaking van een bericht in de Iris Oifigiúil waarin wordt verklaard dat het ontwerp kracht van wet heeft.

In afgeleide wetgeving wordt de datum bepaald waarop zij in werking treedt.

Uitspraken van gerechten zijn gewoonlijk van kracht met ingang van de dag waarop zij zijn gedaan.

8. Middelen om geschillen tussen verschillende rechtsbronnen te beslechten

De gerechten geven uitsluitsel bij conflicten tussen verschillende rechtsregels of rechtsbronnen.

Onverminderd de hogere positie van het EU-recht is de Grondwet de hoogste wet in de staat en primeert zij in geschillen met andere wetten. Overeenkomstig artikel 34 van de Grondwet kunnen personen de constitutionele geldigheid van wetgeving voor de High Court aanvechten. Tegen een uitspraak daarvan kan bij de Supreme Court beroep worden aangetekend. Ook kunnen personen stellen dat hun grondwettelijke rechten zijn geschonden of dat op de constitutionele procedure inbreuk is gemaakt door optreden van de staat.

Er wordt van uitgegaan dat de wetgeving die na de goedkeuring van de Grondwet van 1937 is aangenomen, in overeenstemming is met de huidige Grondwet, totdat het tegendeel wordt vastgesteld.

Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin bepalingen van de Grondwet, inzonderheid bepalingen inzake grondrechten, tot op zekere hoogte met elkaar in conflict komen. De gerechten beschikken over verschillende methoden om in deze gevallen tot een uitspraak te komen, waaronder de letterlijke of grammaticale interpretatie, de historische benadering, de teleologische benadering of het harmoniemodel, de evenredigheidsleer, de benadering op basis van de hiërarchie van de rechten en ook het vasthouden aan het natuurrecht en de natuurlijke rechten.

Er zijn voorbeelden te noemen waarin na een onpopulaire uitspraak of interpretatie in verband met de Grondwet van de gerechten, een referendum is gehouden om de Grondwet te wijzigen.

Indien een persoon aanvoert dat zijn rechten krachtens het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens door wetgeving zijn geschonden, kan die persoon trachten bij de gerechten een verklaring van onverenigbaarheid te verkrijgen.

EU-wetgeving geniet immuniteit jegens de Grondwet, aangezien in de Grondwet is bepaald dat rechtshandelingen of maatregelen waartoe het lidmaatschap noopt, niet op basis van de Grondwet ongeldig kunnen worden verklaard, dit niettegenstaande dat de middelen om deze rechtshandelingen of maatregelen ten uitvoer te leggen, met de Grondwet in overeenstemming moeten zijn.

Afgezien van vraagstukken met betrekking tot de grondwettigheid, wordt de geldigheid van gedelegeerde wetgeving beoordeeld op basis van haar overeenstemming met de desbetreffende hogere wetgeving.

Nadere informatie over het Ierse rechtsstelsel, de wetgeving en de Grondwet is te vinden op de volgende sites:

• https://www.gov.ie/en/organisation/department-of-the-taoiseach

• https://www.courts.ie/judgments

• https://www.irishstatutebook.ie

• http://www.bailii.org

Laatste update: 16/04/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.