Nationale wetgeving

Hongarije

Op deze pagina vindt u informatie over het rechtsstelsel in Hongarije.

Inhoud aangereikt door
Hongarije

Rechtsbronnen

I. Wetgevingshiërarchie

1. Grondwet

De op 25 april 2011 afgekondigde Hongaarse grondwet staat bovenaan in de hiërarchie die is aangebracht in de wetgeving van Hongarije. Alle wetgeving moet met de grondwet verenigbaar zijn. De grondwet is vastgesteld door het Hongaarse Parlement (ook bekend als de Nationale Vergadering) en wijziging ervan vereist een tweederdemeerderheid van de stemmen van alle leden van het Parlement (artikel S, lid 2, van de grondwet).

De grondwet en haar overgangsbepalingen (de op 31 december 2011 afgekondigde overgangsbepalingen van de Hongaarse grondwet) zijn op 1 januari 2012 in werking getreden.

De grondwet bestaat uit zes afdelingen: een preambule onder de naam ‘Nationale Belijdenis’, en de afdelingen ‘Fundament’ (artikelen A tot en met U), ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ (artikelen I tot en met XXXI), de ‘Staat’ (artikelen 1 tot en met 54), ‘Bijzondere Rechtsordes’ en ‘Slotbepalingen/Diverse bepalingen’.

De afdeling ‘Fundament’ bevat de algemene bepalingen en omschrijft het volgende:

  • de regeringsvorm;
  • de grondbeginselen van het functioneren van de staat;
  • de overdracht van bepaalde bevoegdheden aan de Europese Unie;
  • de overheidsorganen in de hoofdstad en in de regio’s;
  • de voornaamste bepalingen betreffende het Hongaarse staatsburgerschap en hoe dat te verkrijgen;
  • de officiële taal, het wapen, de vlag, het volkslied, de feestdagen en de munteenheid van Hongarije;
  • de plaats van de grondwet binnen het Hongaarse rechtsstelsel, d.w.z. de grondwet vormt het fundament van het Hongaarse rechtsstelsel;
  • de procedure voor vaststelling en wijziging van de grondwet;
  • de verschillende soorten Hongaarse wetgeving;
  • een aantal grondbeginselen, waaronder:
    • verbod op een gewelddadige machtsovername en -uitoefening;
    • verantwoordelijkheid voor het lot van in het buitenland levende Hongaren;
    • samenwerking ter bevordering van Europese eenheid;
    • bescherming van het instituut huwelijk;
    • totstandbrenging van de voorwaarden voor eerlijke mededinging;
    • het beginsel van evenwichtig, transparant en duurzaam begrotingsbeheer;
    • de verplichting om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en in stand te houden;
    • totstandbrenging en instandhouding van vrede en veiligheid, en het nastreven van samenwerking met alle naties en landen wereldwijd met het oog op de ontwikkeling van de mensheid op de lange termijn.

In de afdeling ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ komen de fundamentele rechten en plichten aan bod. Als fundamentele rechten worden onder meer de volgende rechten erkend:

  • het recht op leven en menselijke waardigheid;
  • het verbod op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, slavernij of lijfeigenschap en mensenhandel;
  • het verbod op alle praktijken gericht op eugenetica, het gebruik van het menselijk lichaam of delen daarvan voor financieel gewin, en menselijk klonen;
  • het recht op vrijheid en persoonlijke veiligheid, en bepalingen om te waarborgen dat niemand wordt beroofd van zijn of haar vrijheid;
  • het recht om zich vrij te bewegen en in vrijheid verblijfplaats te kiezen;
  • het recht op een persoonlijk en gezinsleven;
  • het recht op bescherming van persoonsgegevens en toegang tot gegevens van algemeen belang;
  • het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;
  • het recht op vreedzame vergadering;
  • het recht op vrijheid van meningsuiting;
  • het recht op onderwijs en cultuur;
  • het recht om in vrijheid werk, beroep en ondernemersactiviteiten te kiezen;
  • het recht op eigendom;
  • het verbod op uitzetting van Hongaarse burgers uit het grondgebied van Hongarije;
  • het recht op asiel;
  • gelijkheid voor de wet;
  • non-discriminatie;
  • het verbod op kinderarbeid;
  • het recht op een gezonde omgeving;
  • actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen van de leden van het Hongaarse Parlement, lokale verkiezingen en burgemeestersverkiezingen, en van de leden van het Europees Parlement;
  • het recht op onpartijdige, billijke en, binnen de grenzen van het redelijke, tijdige behandeling door de overheid van iemands aangelegenheden;
  • het recht van elke Hongaarse burger op bescherming door Hongarije tijdens zijn of haar verblijf in het buitenland;
  • in de grondwet zijn ook de rechten van nationale minderheden omschreven alsook de belangrijkste rechten van personen tegen wie een strafvervolging is ingesteld.

Volgens de grondwet streeft Hongarije er onder meer naar:

  • sociale zekerheid te bieden aan al zijn burgers;
  • elke persoon behoorlijke huisvesting en toegang tot openbare diensten te bieden.

In de grondwet zijn ook diverse plichten vastgelegd, namelijk:

  • de plicht om bij te dragen aan het voorzien in collectieve behoeften (verdeling van de lasten van de overheid), en
  • de plicht voor Hongaarse burgers om hun land te verdedigen.

De afdeling ‘Staat’ in de grondwet bevat de meest fundamentele regels met betrekking tot publieke ambten en de belangrijkste staatsinstellingen van het land. Hierin worden de rechtspositie en taken beschreven van:

  • het Parlement;
  • de president van de Republiek;
  • de regering;
  • de zelfstandige regelgevende organen;
  • het Constitutioneel Hof;
  • de rechterlijke macht en het openbaar ministerie;
  • de commissaris voor de grondrechten;
  • de lokale overheden;
  • de Hongaarse Nationale Bank;
  • de Nationale Rekenkamer;
  • het Hongaarse leger;
  • de politie en de nationale veiligheidsdiensten;
  • de nationale referenda.

De afdeling ‘Bijzondere Rechtsordes’ van de grondwet bevat regels betreffende situaties van nationale crisis, de noodtoestand, situaties van preventief optreden gericht op de landsverdediging, terroristische dreiging, onverwachte aanvallen en extreem gevaar.

2. Parlementaire wetten

In Hongarije worden wetten vastgesteld door het Parlement. Volgens de grondwet moeten de regels voor de fundamentele rechten en plichten worden neergelegd in wetten. Parlementaire wetten worden vastgesteld bij een eenvoudige meerderheid van stemmen (meer dan de helft van de stemmen van de aanwezige parlementsleden). Dit geldt niet voor de zogeheten, in de grondwet omschreven, kardinale wetten, waarvan de vaststelling en wijziging een tweederdemeerderheid van de stemmen van de aanwezige leden van het Parlement vereist.

Volgens de grondwet zijn de kardinale wetten bijvoorbeeld van toepassing op burgerschap, de kerken, de rechten van de nationale minderheden die in Hongarije leven, de rechtspositie en beloning van de leden van het Parlement en van de president van de Republiek, het Constitutioneel Hof, de lokale overheden, de gedetailleerde voorschriften voor het gebruik van het nationale wapen en de vlag, en de bepalingen inzake staatsonderscheidingen.

Volgens de grondwet is voor de officiële erkenning van het bindende karakter van de oprichtings- en wijzigingsverdragen van de Europese Unie, het uitroepen van de oorlogstoestand, het sluiten van vrede en het uitroepen van een toestand van een bijzondere rechtsorde een tweederdemeerderheid van de stemmen van alle leden van het Parlement vereist.

Voorafgaand aan de vaststelling van Wet XXXI van 1989 tot wijziging van de grondwet, was de presidentiële raad van Hongarije bevoegd tot het uitvaardigen van wetsbesluiten. Vanuit het oogpunt van de wetgevingshiërarchie staan de wetsbesluiten die nog van kracht zijn op hetzelfde niveau als parlementaire wetten.

3. Verordeningen

In de grondwet worden de volgende verordeningen onderscheiden: regeringsverordeningen, premierverordeningen, ministeriële verordeningen, verordeningen van de president van de Hongaarse Nationale Bank, verordeningen van de hoofden van zelfstandige regelgevende organen en verordeningen van lokale overheden. Verordeningen kunnen ook worden uitgevaardigd door de Nationale Defensieraad (in een situatie van nationale crisis) en de president van de Republiek (in een noodtoestand).

3.1. Regeringsverordeningen

De bevoegdheid van de regering om verordeningen vast te stellen, kan zelfstandig van aard zijn of gebaseerd zijn op bevoegdheden die haar bij wet zijn gedelegeerd. De zelfstandige bevoegdheid is vastgelegd in artikel 15, lid 3, van de grondwet, waarin is bepaald dat de regering inzake aangelegenheden die niet bij parlementaire wet zijn geregeld, verordeningen kan vaststellen op het terrein dat onder haar bevoegdheid valt. Een regeringsverordening mag nooit strijdig zijn met een parlementaire wet. Dit is geen beperking van de bevoegdheid van het Parlement, dat elk beleidsterrein onder zijn bevoegdheid kan brengen.

Volgens de grondwet en Wet CXXX van 2010 inzake wetgeving kan de regering, ook op basis van specifieke wettelijke toestemming, verordeningen vaststellen om uitvoering te geven aan wetten. Krachtens artikel 5, lid 1, van Wet CXXX van 2010 moeten bij het verlenen van toestemming om uitvoeringsregels vast te stellen de verkrijger, het voorwerp en de reikwijdte van de toestemming worden vermeld. De verkrijger van de toestemming mag op zijn beurt geen wetgevingsbevoegdheid delegeren aan een derde.

3.2. Premierverordeningen

Overeenkomstig de grondwet kan ook de premier verordeningen uitvaardigen, bv. een van de ministers bij decreet aanstellen als vicepremier. Binnen de wetgevingshiërarchie genieten premierverordeningen dezelfde positie als ministeriële verordeningen.

3.3. Ministeriële verordeningen

In de wetgevingshiërarchie staan ministeriële verordeningen onder de regeringsverordeningen. Overeenkomstig de grondwet stellen ministers verordeningen vast uit hoofde van de bevoegdheid die hun is verleend door een parlementaire wet of een regeringsverordening (uitgevaardigd binnen het toepassingsgebied van hun oorspronkelijke wetgevingsbevoegdheid), hetzij onafhankelijk, hetzij samen met een andere minister; deze verordeningen mogen niet strijdig zijn met een parlementaire wet, regeringsverordening of verordening van de president van de Hongaarse Nationale Bank.

3.4. Verordeningen van de president van de Hongaarse Nationale Bank

Binnen zijn of haar in een kardinale wet vastgelegde bevoegdheid kan de president van de Hongaarse Nationale Bank uit hoofde van wettelijke toestemming verordeningen uitvaardigen, die niet strijdig mogen zijn met de wet.

3.5. Verordeningen van de hoofden van zelfstandige regelgevende organen

Overeenkomstig artikel 23, lid 4, van de grondwet kunnen de hoofden van zelfstandige regelgevende organen, binnen hun in een kardinale wet vastgelegde bevoegdheid, uit hoofde van wettelijke toestemming verordeningen uitvaardigen, die niet strijdig mogen zijn met een parlementaire wet, een regeringsverordening, een premierverordening, een ministeriële verordening of een verordening van de president van de Hongaarse Nationale Bank.

3.6. Verordeningen van lokale overheden

Volgens artikel 32, lid 2, van de grondwet kunnen lokale overheden binnen hun bevoegdheden lokale verordeningen vaststellen om lokale maatschappelijke betrekkingen te regelen die niet bij, of uit hoofde van, een parlementaire wet zijn geregeld. Verordeningen van lokale overheden mogen niet strijdig zijn met welke andere wetgeving dan ook.

Gedetailleerde voorschriften inzake verordeningen van vertegenwoordigende organen van lokale overheden zijn neergelegd in Wet CLXXXIX van 2011 betreffende Hongaarse lokale overheden.

4. Internationale overeenkomsten en de grondbeginselen van het internationaal recht

De regering van Hongarije kan internationale overeenkomsten sluiten met andere landen/regeringen van andere landen. In Hongarije is de verhouding tussen internationale overeenkomsten en het Hongaarse recht gebaseerd op een dualistisch stelsel, d.w.z. dat internationale overeenkomsten deel gaan uitmaken van het nationale recht door middel van omzetting in Hongaarse wetgeving.

Beginselen van het internationaal recht

Volgens artikel Q, lid 3, van de grondwet aanvaardt Hongarije de algemeen erkende regels van het internationaal recht. Het internationaal gewoonterecht en de algemene beginselen van het internationaal recht worden in het Hongaarse recht opgenomen zonder de noodzaak deze aan te passen.

II. Rechtsbronnen die geen wetgeving zijn

1. Rechtsinstrumenten van overheidsbestuur

Het Hongaarse rechtsstelsel omvat rechtsinstrumenten van overheidsbestuur die, hoewel zij normatieve bepalingen bevatten, niet als wetgeving kunnen worden aangeduid. De wetgevingswet (Wet CXXX van 2010) definieert twee typen rechtsinstrumenten van overheidsbestuur: normatieve besluiten en normatieve instructies. Het gaat om gedragsregels die niet algemeen, d.w.z. niet voor eenieder, bindend zijn. Het zijn voornamelijk interne bepalingen, organisatorische en operationele regels die uitsluitend betrekking hebben op de vaststeller of de onder zijn bevoegdheid vallende organen of personen. Normatieve besluiten en instructies kunnen niet bepalend zijn voor de rechten en plichten van burgers. Rechtsinstrumenten van overheidsbestuur mogen niet in strijd zijn met wetgeving en mogen geen wetgevingsbepalingen herhalen.

Krachtens de vroegere Wetgevingswet (Wet XI van 1987) golden statistische mededelingen en juridische richtsnoeren eveneens als rechtsbronnen (de zogeheten overige bestuurlijke rechtsinstrumenten), maar niet als wetgeving. In de nieuwe Wetgevingswet worden zij niet langer genoemd. Wel blijven de statistische mededelingen die vóór 1 januari 2011 zijn uitgebracht vooralsnog van kracht, terwijl de juridische richtsnoeren werden ingetrokken toen de nieuwe Wet op deze datum in werking trad (statistische mededelingen worden uitgebracht door de directeur van het Centraal Bureau voor Statistiek en bevatten bindende bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op statistische termen, methoden, classificaties, lijsten en cijfers).

1.1. Normatieve besluiten

Via normatieve besluiten kunnen het Parlement, de regering en andere centrale overheidsorganen, het Constitutioneel Hof en de Begrotingsraad hun eigen organisatie en functioneren, activiteiten en actieprogramma’s regelen.

Ook vertegenwoordigende organen van lokale overheden kunnen hun eigen activiteiten en die van organen die onder hun bevoegdheid vallen, alsmede hun actieprogramma’s en de organisatie en het functioneren van die organen via normatieve besluiten regelen. Hetzelfde gaat op voor de vertegenwoordigende organen van nationale autonome besturen: ook deze kunnen hun eigen organisatie en functioneren, activiteiten en actieprogramma’s en die van organen die onder hun bevoegdheid vallen, via normatieve besluiten regelen.

1.2. Normatieve instructies

Binnen de grenzen van hun taak en conform het bepaalde in de wetgeving, kunnen de president van de Republiek, de premier, hoofden van centrale overheidsorganen (met uitzondering van de regering), de voorzitter van de Nationale Raad voor de Rechtspraak, de hoofdaanklager, de commissaris voor de grondrechten, de president van de Hongaarse Nationale Bank, de voorzitter van de Nationale Rekenkamer, hoofden van overheidsdiensten in de hoofdstad of in de regio’s, burgemeesters en gemeentesecretarissen de organisatie, het functioneren en de activiteiten van organen onder hun leiding, beheer of toezicht via normatieve instructies regelen.

Voorts kunnen het Parlement, de president van de Republiek, het Constitutioneel Hof, de commissaris voor de grondrechten, zelfstandige regelgevende organen, het kabinet van de premier en het hoofd van de officiële organisatie van het ministerie normatieve instructies uitvaardigen die bindend zijn voor de medewerkers binnen de organisatie.

2. Arresten van het Constitutioneel Hof

Arresten van het Constitutioneel Hof vervullen een belangrijke rol in het Hongaarse wetgevingssysteem.

Volgens Wet CLI van 2011 betreffende het Constitutioneel Hof heeft het Hof de volgende taken:

  • het toetsen achteraf van de verenigbaarheid van wetgeving met de grondwet (ex-post toetsingsprocedure);
  • het toetsen vooraf van de verenigbaarheid met de grondwet van wetten die zijn goedgekeurd, maar nog niet zijn afgekondigd, en van een aantal bepalingen van internationale verdragen;
  • individuele toetsing op verzoek van een rechter: indien een rechter tijdens de behandeling van een zaak een stuk wetgeving moet toepassen dat volgens hem of haar ongrondwettig is, of dat door het Constitutioneel Hof ongrondwettig is bevonden, moet hij of zij de procedure opschorten en het Constitutioneel Hof verzoeken het stuk wetgeving of de wettelijke bepaling ongrondwettig te verklaren en de toepassing van het ongrondwettige stuk wetgeving te verbieden;
  • het uitspreken van arresten over klachten met betrekking tot de grondwet op grond van schending van rechten die in de grondwet worden gewaarborgd: de bij de individuele zaak betrokken persoon of organisatie kan een klacht met betrekking tot de grondwet indienen indien zijn of haar in de grondwet gewaarborgde rechten worden geschonden door de toepassing van de ongrondwettige wetgeving in de lopende gerechtelijke procedure; voorwaarde: alle beroepsmogelijkheden moeten zijn uitgeput of het is überhaupt niet mogelijk om beroep aan te tekenen;
  • het onderzoeken van de eventuele strijdigheid van een wetgevingshandeling met een internationale overeenkomst;
  • een einde maken aan wetgevingsomissies die in strijd zijn met de grondwet;
  • het oplossen van bepaalde bevoegdheidsconflicten tussen overheidsorganen of tussen lokale overheden en andere overheidsorganen;
  • het interpreteren van bepalingen van de grondwet;
  • het behandelen van verschillende soorten procedures die volgens de bepalingen van de wet onder de bevoegdheid van het Constitutioneel Hof vallen.

Het Constitutioneel Hof motiveert zijn arresten uitvoerig. Tegen een arrest van het Constitutioneel Hof is geen hoger beroep mogelijk en de arresten zijn voor eenieder bindend.

3. Jurisprudentie van rechtbanken

Overeenkomstig zijn verantwoordelijkheid om een uniforme toepassing van het recht te waarborgen en juridische ondersteuning te bieden aan lagere rechtbanken, neemt het Hongaarse Hooggerechtshof, Curia (voor 1 januari 2012 bekend onder de naam Hooggerechtshof), beslissingen over de rechtseenheid en over principiële rechtsvragen.

Een rechtseenheidsprocedure kan worden ingeleid indien het voor de ontwikkeling en eenheid van de rechtspraktijk noodzakelijk is een beslissing te nemen over de rechtseenheid met betrekking tot een principiële rechtsvraag, en indien een kamer van Curia voornemens is af te wijken van een beslissing die is genomen door een andere kamer van Curia. Een beslissing met betrekking tot de rechtseenheid is bindend voor de rechtbanken.

Beslissingen over principiële rechtsvragen afkomstig uit de praktijk van de kamers van Curia dragen tevens bij aan de eenheid van de straftoemeting.

Beslissingen over de rechtseenheid en beslissingen over principiële rechtsvragen worden gepubliceerd in het officiële repertorium van beslissingen en arresten van het Hooggerechtshof.

III. Toepassingsgebied van de wetgeving

Het geografische toepassingsgebied van de wetgeving strekt zich uit tot het Hongaarse grondgebied, dat van de verordeningen van lokale overheden tot het bestuurlijke gebied van de overheid in kwestie. Het personele toepassingsgebied van de wetgeving strekt zich uit tot natuurlijke personen, rechtspersonen en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid op het Hongaarse grondgebied en Hongaarse burgers buiten dat grondgebied; verordeningen van lokale overheden betreffen natuurlijke personen, rechtspersonen en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid in het bestuurlijke gebied van de overheid in kwestie.

De wetgevingswet verbiedt terugwerkende kracht door te bepalen dat een stuk wetgeving geen verplichtingen kan scheppen of verzwaren, geen rechten kan intrekken of beperken, of geen gedragingen onwettig kan verklaren die plaatsvonden in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat stuk wetgeving.

In de wetgeving moet de datum van inwerkingtreding altijd zodanig zijn vastgesteld dat er voldoende tijd beschikbaar is om voorbereidingen te treffen voor de toepassing ervan.

De wetgeving en de uitvoeringsregelgeving moeten tegelijkertijd in werking treden. Een stuk wetgeving is niet langer geldig als het wordt ingetrokken, of als het niet langer geldig is krachtens de wetgevingswet (het stuk bevat enkel wijzigings- of intrekkingsbepalingen); dit geldt ook voor afzonderlijke wettelijke bepalingen.

IV. Juridische gegevensbanken

De Hongaarse Staatscourant is de digitale Magyar Közlöny, waarvan de teksten als authentiek moeten worden beschouwd.

De Hongaarse Staatscourant bevat Hongaarse wetgeving (met uitzondering van verordeningen van lokale overheden), waaronder:

  • besluiten en arresten van het Constitutioneel Hof, die in de Staatscourant moeten worden gepubliceerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen of op basis van een beslissing van het Constitutioneel Hof;
  • besluiten van het Parlement;
  • beslissingen van Curia over de rechtseenheid;
  • adviezen van de Nationale Verkiezingscommissie;
  • bijlagen, waaronder de Verzameling Besluiten;
  • het Officiële Verslag.

De Nationale Wetgevingsdatabank (Nemzeti Jogszabálytár) bevat alle wetgeving (met uitzondering van verordeningen van lokale overheden) en rechtsinstrumenten van overheidsbestuur die op het moment van de zoekopdracht van kracht zijn. Al deze informatie wordt in één geconsolideerde versie aangeboden, samen met amendementen en andere wijzigingen.

De informatie kan op titel en op nummer worden opgezocht en het is ook mogelijk de teksten te doorzoeken.

Toegang tot deze databanken is kosteloos en er gelden geen beperkingen.

Links

Officiële Elektronische Staatscourant

Nationale Wetgevingsdatabank

Laatste update: 28/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.