Beperkingen inzake erfopvolging — bijzondere regels

Hongarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Gelden er krachtens het recht van deze lidstaat bijzondere regels die uit economische, familiale of sociale overwegingen beperkingen opleggen die de erfopvolging betreffende zich in die lidstaat bevindende bepaalde onroerende goederen, ondernemingen of andere bijzondere categorieën goederen, betreffen of raken?

1) Landbouw- en bosgronden

1.1 In het algemeen

Volgens Hongaars recht is de verwerving van de eigendom van landbouw- en bosgronden aan strikte regels onderworpen. Deze beperkingen zijn ook van invloed op verwerving door erfopvolging, ongeacht of de verwerving gebeurt door Hongaarse burgers, burgers van andere lidstaten of andere buitenlanders. De beperkende bepalingen zijn opgenomen in de twee volgende wetten:

  • Wet nr. CXXII van 2013 betreffende de handel in landbouw- en bosgrond (a mező- és erdőgazdasági földek forgalmáról szóló 2013. évi CXXII. törvény) (wet inzake grondtransacties) en
  • Wet nr. CCXII van 2013 tot vaststelling van bepaalde voorschriften en overgangsregels in verband met Wet nr. CXXII van 2013 betreffende de handel in landbouw- en bosgrond (a mező- és erdőgazdasági földek forgalmáról szóló 2013. évi CXXII. törvénnyel összefüggő egyes rendelkezésekről és átmeneti szabályokról szóló 2013. évi CCXII. törvény) (wet van 2013 inzake overgangsregels).

De regels zijn zeer gecompliceerd; de voornaamste bepalingen die van belang zijn voor erfopvolging kunnen als volgt worden samengevat:

1.2 Onroerende goederen die onder de materiële werkingssfeer van de beperkingen vallen

De wettelijke beperkingen betreffen de verwerving van "landbouw- en bosgrond". Overeenkomstig artikel 5, lid 17, van de wet inzake grondtransacties omvat de term "landbouw- en bosgrond" (landbouwgrond):

  • alle percelen grond die voor een van de volgende doeleinden in het onroerendgoedregister zijn ingeschreven: akkerland, wijngaard, boomgaard, tuin, maaiweide, graasweide (grasland), riet, bos en bosland (ongeacht of de grond in een stedelijke of een perifere zone ligt); en
  • percelen grond die zijn ingeschreven als uit cultuur genomen en die in het onroerendgoedregister zijn opgenomen als "gebied dat in de nationale bosbouwdatabank als bos is ingeschreven".

1.3 Beperkingen die van invloed zijn op de verwerving van eigendom door erfopvolging

In de wet inzake grondtransacties worden erfopvolging bij versterf en testamentaire erfopvolging verschillend behandeld als het gaat om de verwerving van de eigendom van landbouwgrond. De in de wet beschreven beperkingen gelden uitsluitend voor verwervingen door testamentaire opvolging en niet voor de verwerving van landbouwgrond door erfopvolging bij versterf.

In de zin van artikel 8, lid 1, van de wet van 2013 inzake overgangsregels wordt een geval waarin een testamentaire erfgenaam van rechtswege erfgenaam kan worden, bij ontbreken van een testament en mits andere erfgenamen van erfopvolging zijn uitgesloten, voor de toepassing van de beperkingen op de verwerving van eigendom eveneens als verwerving van eigendom door erfopvolging bij versterf beschouwd.

1.3.1 Regels voor de verwerving van eigendom door testamentaire erfopvolging

a) vergunning van de overheidsinstantie vereist

Als de erflater in een testament over de eigendom van landbouwgrond heeft beschikt, is goedkeuring door een overheidsinstantie (agrarisch bestuursorgaan) in de vorm van een vergunning voor de verkrijging van de eigendom door de testamentaire erfgenaam nodig (artikel 34 van de wet inzake grondtransacties). In de loop van de goedkeuringsprocedure stelt het agrarische bestuursorgaan vast

  • of de erfgenaam voor verwerving in aanmerking komt en
  • dat het testament niet leidt tot overtreding of ontduiking van een beperking van de verwerving van eigendom.

b) beperkingen op de verwerving van landbouwgrond

In de wet inzake grondtransacties worden individuele categorieën juridische entiteiten verschillend behandeld wat het recht op verwerving van landbouwgrond betreft. In dit verband moeten de volgende categorieën personen worden onderscheiden:

i) juridische entiteiten die in geen geval de eigendom van landbouwgrond mogen verwerven

Daartoe behoren

  • buitenlandse natuurlijke personen (burgers van lidstaten vallen niet onder deze definitie);
  • buitenlandse staten (of hun provincies, lokale overheden of een van hun organen);
  • binnenlandse of buitenlandse rechtspersonen (op enkele uitzonderingen na).

Uitzondering: het verbod voor rechtspersonen om landbouwgrond te verwerven via een uiterste wilsbeschikking geldt niet voor gevestigde kerken (en evenmin voor "rechtspersonen die de interne kerkelijke regels volgen").

ii) personen die onder de definitie van "landbouwer" vallen

De term "landbouwer" is gedefinieerd in artikel 5, lid 7, van de wet inzake grondtransacties. Onder deze definitie vallen natuurlijke personen met de Hongaarse nationaliteit of de nationaliteit van een andere lidstaat die door de bevoegde autoriteiten zijn ingeschreven in een daartoe bijgehouden officieel register. Om te kunnen worden ingeschreven, moet worden voldaan aan bij wet gestelde voorwaarden (kwalificaties als landbouw- of bosbouwspecialist, gecertificeerde landbouw- of bosbouwactiviteiten en inkomsten uit deze activiteiten enz.).

Voor deze categorie personen ligt de maximale oppervlakte landbouwgrond die een van hen in eigendom mag hebben, de "maximale grondverwerving", op 300 hectare; dit is inclusief de oppervlakte grond die al eigendom van de betrokkene is, en de oppervlakte grond waarvan hij al het vruchtgebruik heeft (artikel 16, lid 1, van de wet inzake grondtransacties).

iii) natuurlijke personen die geen "landbouwer" zijn, maar die wel onderdaan zijn van Hongarije of een andere lidstaat

Personen uit deze categorie kunnen de eigendom van landbouwgrond verwerven, indien de oppervlakte landbouwgrond die zij in bezit hebben, samen met de oppervlakte landbouwgrond die zij willen verwerven, niet groter is dan 1 hectare (artikel 10, lid 2, van de wet inzake grondtransacties).

Uitzondering: de bovengenoemde beperking geldt niet voor verwervingen tussen naaste familieleden. De maximale grondverwerving van 300 hectare is in dergelijke gevallen echter wel van toepassing (artikel 10, lid 3, en artikel 16, lid 1, van de wet inzake grondtransacties).

Voor de toepassing van de bovengenoemde bepalingen vallen de volgende personen onder de definitie van "onderdaan van een lidstaat" (artikel 5, lid 24, van de wet inzake grondtransacties):

  • een onderdaan van een lidstaat (anders dan Hongarije) van de Europese Unie;
  • een onderdaan van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
  • een onderdaan van een andere staat die op grond van een internationaal verdrag op dezelfde wijze als de bovengenoemde personen wordt behandeld.

1.3.2 Verwerving van eigendom door erfopvolging bij versterf

De hierboven beschreven beperkingen (punt 1.3.1) gelden niet voor verwerving van landbouwgrond door erfopvolging bij versterf. Bijgevolg zou iemand die uitgesloten is van verwerving van de eigendom van Hongaarse landbouwgrond door testamentaire erfopvolging (of door verwerving tussen levenden) (bijvoorbeeld iemand die geen onderdaan is van een lidstaat), de eigendom kunnen verwerven door erfopvolging bij versterf.

2) Vuurwapens en munitie

2.1 In het algemeen

Volgens Hongaars recht kunnen vuurwapens en munitie alleen met een vuurwapenvergunning worden verkregen. De volgende wetgeving bevat de bepalingen betreffende het bezit van vuurwapens:

  • Wet nr. XXIV van 2004 inzake vuurwapens en munitie (a lőfegyverekről és lőszerekről szóló 2004. évi XXIV. törvény) (vuurwapenwet),
  • Regeringsbesluit nr. 253/2004 van 31 augustus 2004 inzake wapens en munitie (a fegyverekről és lőszerekről szóló 253/2004. Korm. rendelet) (regeringsbesluit inzake wapens),
  • Besluit nr. 49/2004 van 31 augustus 2004 van de minister van Binnenlandse Zaken inzake schietbanen, de bewaring van vuurwapens en munitie door overheidsinstanties en de theoretische kennis en vaardigheden die voor het bezit van vuurwapens zijn vereist (a lőterekről, a lőfegyverek, lőszerek hatósági tárolásáról, a fegyvertartáshoz szükséges elméleti és jártassági követelményekről szóló 49/2004. BM rendelet),
  • Aanwijzing nr. 2/2016 van 7 januari 2016 van de hoofdcommissaris van de nationale politie inzake de regels voor bewaring door overheidsinstanties, verkoop, vervreemding, verwijdering, inlevering zonder tegenprestatie en vernietiging van vuurwapens (a lőfegyverek hatósági tárolásának, értékesítésének, elidegenítésének, hatástalanításának, érték nélküli leadásának, megsemmisítésének szabályairól szóló 2/2006. ORFK utasítás).

2.2 Zaken die onder de materiële werkingssfeer van de beperkingen vallen

De wettelijke beperkingen betreffen de verwerving van "vuurwapens en munitie". In de zin van artikel 2, leden 16 en 22, van de vuurwapenwet

  • worden onder vuurwapens verstaan alle draagbare wapens en luchtdrukwapens waaruit een projectiel van vast materiaal kan worden afgevuurd met een vuurkracht van meer dan 7,5 joule;
  • worden onder munitie verstaan alle patronen die bestaan uit een projectiel, buskruit en een ontsteker en die vooraf zijn samengevoegd in een enkele huls.

2.3 Beperkingen met betrekking tot de vererving van wapens

Overeenkomstig artikel 14, leden 1 en 2, van Besluit nr. 49/2004 van 31 augustus 2004 van de minister van Binnenlandse Zaken kan bij overlijden van een vergunninghouder de erfgenaam verzoeken om het vuurwapen en/of de munitie, nadat de verklaring van erfrecht definitief is geworden

  • te laten verkopen door een vuurwapenhandelaar,
  • te vervreemden aan een persoon of organisatie die over een vergunning voor de verwerving ervan beschikt,
  • te verwijderen, te vernietigen, of
  • in te leveren zonder tegenprestatie.

Als de erfgenaam geen gebruik maakt van de hierboven beschreven opties, kan de politie het in bewaring genomen vuurwapen en/of de in bewaring genomen munitie vernietigen of aan een vuurwapenhandelaar overhandigen om na taxatie door een handelsdeskundige te worden verkocht. De opbrengst van de verkoop van het wapen en/of de munitie moet na aftrek van kosten aan de eigenaar worden betaald.

2 Zijn deze bijzondere regels overeenkomstig het recht van die lidstaat van toepassing op de erfopvolging betreffende die bestanddelen, ongeacht het op de erfopvolging toepasselijke recht?

Ja (met betrekking tot elk van de bovengenoemde goederen).

Wat landbouw- en bosgronden (landbouwgronden) betreft, worden in de preambule van de wet zelf (wet inzake grondtransacties) economische, familiale en sociale overwegingen genoemd (zoals het vermogen van dorpen om hun bevolking te behouden, de leeftijdsstructuur van hun lokale bevolking te verbeteren, de werkgelegenheid op het platteland te verbeteren, een stabiele exploitatie van kleine landbouwbedrijven te waarborgen enz.). Daaruit blijkt duidelijk de bedoeling van de wetgever dat de in de wet inzake grondtransacties vastgestelde beperkingen in elk afzonderlijk geval moeten worden toegepast, ongeacht welk nationaal recht voor de erfopvolging geldt.

3 Voorziet het recht van deze lidstaat in speciale procedures die de naleving van de bovenbedoelde bijzondere regels moeten waarborgen?

1) Landbouw- en bosgronden

Ja.

Als de met de uitvoering van de erfopvolgingsprocedure belaste notaris er tijdens de procedure kennis van neemt dat de nalatenschap ook landbouw- of bosgronden (landbouwgronden) omvat en de erflater in zijn testament over deze gronden heeft beschikt, stuurt hij het testament naar het agrarische bestuursorgaan met jurisdictie voor de plaats waar de grond is gelegen. Dit laatste orgaan is bevoegd officiële goedkeuring te verlenen voor de verwerving van de eigendom van de landbouwgrond (artikel 34 van de wet inzake grondtransacties). In dergelijke gevallen schorst de notaris de erfopvolgingsprocedure, totdat het agrarische bestuursorgaan een beslissing heeft genomen (artikel 71, lid 2, onder d), van Wet nr. XXXVIII van 2010 betreffende de erfopvolgingsprocedure).

In de loop van de goedkeuringsprocedure stelt het agrarische bestuursorgaan vast

  • of de erfgenaam voor verwerving in aanmerking komt en
  • dat het testament niet leidt tot overtreding of ontduiking van een beperking van de verwerving van eigendom.

Het agrarische bestuursorgaan deelt zijn beslissing over de inhoud van de goedkeuring ook aan de notaris mee. Als het agrarische bestuursorgaan weigert de erfgenaam goedkeuring te verlenen om de eigendom van de grond te verwerven, moet deze bepaling van het testament als ongeldig worden beschouwd (artikel 34 van de wet inzake grondtransacties). In een dergelijk geval is de bepaling van het testament in kwestie dus rechtens nietig, waarmee de notaris rekening moet houden, en kan de overdracht van het deel van de betrokken nalatenschap (de landbouwgrond in kwestie) aan de testamentaire erfgenaam niet worden vastgesteld (artikel 71, lid 6, van Wet nr. XXXVIII van 2010 betreffende de erfopvolgingsprocedure).

De taken van het agrarische bestuursorgaan worden uitgevoerd door de regionale regeringsbureaus.

2) Vuurwapens en munitie

Ja.

Overeenkomstig artikel 13 van Besluit nr. 49/2004 van 31 augustus 2004 van de minister van Binnenlandse Zaken moeten bij overlijden van een persoon met een vuurwapenvergunning alle vuurwapens en munitie onmiddellijk bij de politie worden aangegeven door de persoon die ze in zijn bezit heeft. Deze persoon moet ook voor een veilige bewaring zorgen, totdat de politie arriveert. De politie neemt de aangegeven vuurwapens en munitie over en bewaart ze, en maakt daar proces-verbaal van op.

Overeenkomstig hoofdstuk III van Aanwijzing nr. 2/2016 van 7 januari 2016 van de hoofdcommissaris van de nationale politie zal de politie na overname van de vuurwapens en munitie:

  • de ambtenaar van de lokale overheid van de overleden vergunninghouder die de inventaris van de nalatenschap heeft opgemaakt (inventarisatieambtenaar), er schriftelijk van in kennis stellen dat de vuurwapens en munitie door een overheidsinstantie worden bewaard;
  • tegelijkertijd verzoeken om de vuurwapens en munitie in de inventaris van de nalatenschap op te nemen;
  • en verzoeken om mee te delen welke notaris de erfopvolgingsprocedure zal uitvoeren.

De politie deelt de met de erfopvolgingsprocedure belaste notaris schriftelijk mee waar de vuurwapens en de munitie zich bevinden en verzoekt de definitieve verklaring van erfrecht aan haar toe te sturen nadat de erfopvolgingsprocedure is beëindigd.

De notaris stuurt bijgevolg de na beëindiging van de erfopvolgingsprocedure afgegeven verklaring van erfrecht aan de politie toe. Op basis van de verklaring van erfrecht stelt de politie de erfgenaam ervan in kennis dat hij binnen 180 dagen kan verzoeken om de vuurwapens en de munitie te laten verkopen door een vuurwapenhandelaar of te vervreemden aan een persoon of organisatie die beschikt over een vergunning voor de verwerving ervan. Ook kan de politie overgaan tot verwijdering, vernietiging of inlevering zonder tegenprestatie van de vuurwapens en de munitie.

Als de erfgenaam binnen de gestelde termijn geen gebruik maakt van de hierboven beschreven opties, kan de politie de in bewaring genomen vuurwapens en munitie vernietigen of aan een vuurwapenhandelaar overhandigen om na taxatie door een handelsdeskundige te worden verkocht. De opbrengst van de verkoop van de wapens en munitie moet na aftrek van kosten aan de eigenaar worden betaald (de artikelen 13 en 14 van Besluit nr. 49/2004 van 31 augustus 2004 van de minister van Binnenlandse Zaken).

Laatste update: 15/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.