Beperkingen inzake erfopvolging — bijzondere regels

Griekenland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Gelden er krachtens het recht van deze lidstaat bijzondere regels die uit economische, familiale of sociale overwegingen beperkingen opleggen die de erfopvolging betreffende zich in die lidstaat bevindende bepaalde onroerende goederen, ondernemingen of andere bijzondere categorieën goederen, betreffen of raken?

Het Griekse recht bevat bijzondere regels die uit economische, familiale of sociale overwegingen de vererving van goederen in Griekenland beperken.

Deze bijzondere regels zijn vastgesteld voor:

A) monastieke bezittingen (zie de artikelen 4, 18 en 19 van Wet nr. 3414/1909 betreffende de kerkelijke fondsen en het beheer van de kloosters, ten uitvoer gelegd door artikel 99 van de wet tot invoering van het Griekse Burgerlijk Wetboek, artikel 7, lid 2, en artikel 25 van Wet nr. 4684/1930, artikel 1 van Wet nr. 1918/1942 en artikel I van Wet nr. 2067/1952). In die bepalingen staat met name dat de bezittingen van een monnik van rechtswege overgaan op het klooster waar hij is begraven en in de registers waarvan hij is ingeschreven, na aftrek van het voorbehouden deel van de nalatenschap voor zijn erfgenamen. Legaten, schenkingen en erfenissen die aan de monnik toekomen, nadat hij in het klooster is ingetreden, behoren aan het klooster toe en de monnik behoudt slechts een vruchtgebruik van 50 % daarvan. De goederen die de monnik na het afleggen van zijn geloften onder een andere bezwarende titel heeft verkregen, komen daarentegen aan hem persoonlijk toe. Hij kan over deze goederen beschikken, maar mag dat niet doen via om niet verrichte handelingen. Als hij er niet over beschikt, valt na zijn overlijden 50 % van die goederen toe aan de kerkelijke centrale financiële dienst en 50 % aan het klooster. Opgemerkt zij dat er nog specifiekere regels gelden voor monniken op de berg Athos (zie artikel 101 van het Handvest betreffende de Berg Athos, dat ten uitvoer is gelegd door artikel 99 van de wet tot invoering van het Griekse Burgerlijk Wetboek). Als de monniken goederen verwerven na het afleggen van hun geloften, komen die goederen aan het klooster toe, ongeacht wanneer de monniken overlijden, en is elke beschikking over de goederen in een testament ongeldig, evenals het testament zelf.

B) goederen waarover bij testament, legaat of schenking wordt beschikt ten gunste van de Griekse staat of een publiekrechtelijk lichaam of voor doelen van algemeen nut (zie Wet nr. 4182/2013 inzake nalatenschappen ten behoeve van het algemeen nut, onbeheerde nalatenschappen en andere bepalingen). De minister van Financiën kan de vererving van de goederen bevestigen of weigeren, tenzij het gaat om een nalatenschap van een persoon zonder testament die op de staat is overgegaan. In dat geval kan de nalatenschap niet worden geweigerd. Bovendien wordt de staat geacht dergelijke nalatenschappen te allen tijde te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving, dat wil zeggen dat de staat slechts tot de omvang van de goederen van de nalatenschap aansprakelijk is voor de schulden van de nalatenschap.

2 Zijn deze bijzondere regels overeenkomstig het recht van die lidstaat van toepassing op de erfopvolging betreffende die bestanddelen, ongeacht het op de erfopvolging toepasselijke recht?

Deze bijzondere regels gelden voor de nalatenschap, ongeacht het recht dat daarop van toepassing is.

3 Voorziet het recht van deze lidstaat in speciale procedures die de naleving van de bovenbedoelde bijzondere regels moeten waarborgen?

Wat de bijzondere regels in punt B) betreft, staat in Wet nr. 4182/2013 onder meer dat, wanneer het testament wordt bekrachtigd of wanneer een in het buitenland bekrachtigd testament met een beschikking ten gunste van een algemeen nut beogend doel of ten gunste van de staat of een publiekrechtelijk lichaam wordt ingediend, de griffier en/of de consulaire autoriteit op de plaats waar het testament wordt bekrachtigd of ingediend en de griffier van de rechtbank van eerste aanleg in Athene aan wie het testament wordt toegezonden, verplicht zijn om binnen de eerste tien dagen van de volgende maand een afschrift van de erfrechtprocedure aan het betrokken directoraat van het ministerie van Financiën toe te zenden. In die wet staat eveneens dat goederen die aan het algemeen nut beogende doelen worden nagelaten, moeten worden gebruikt op de wijze zoals door de erflater of de schenker is bepaald en dat het is verboden om de algemeen nut beogende doelen, de wijze van en voorwaarden voor het beheer van de nalatenschap en de bepalingen over de manier waarop deze moet worden beheerd, te wijzigen. In geval van twijfel over de bedoelingen van de erflater of de schenker, of van betwistingen op die punten, moet de kwestie door de bevoegde rechtbank worden beslecht. Op grond van dezelfde wet is ook een register voor nalatenschappen ten behoeve van het algemeen nut (register voor nationale schenkingen) ingesteld, waarin al deze nalatenschappen moeten worden ingeschreven.

Laatste update: 29/08/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.