Insolventie/faillissement

Zweden
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

INLEIDING

In Zweden is de EU-verordening inzake insolventieprocedures van toepassing op faillissementen (konkurs), de herstructurering van ondernemingen (företagsrekonstruktion) en schuldsaneringsregelingen (skuldsanering). Op deze pagina wordt overeenkomstig artikel 86, lid 1, van de herziene verordening inzake insolventieprocedures een korte beschrijving gegeven van een aantal aspecten van de Zweedse wetgeving met betrekking tot deze procedures. De beschrijving is dus niet allesomvattend.

FAILLISSEMENT

Algemene informatie

Faillissement is een algemene vorm van gedwongen executie waarbij alle schuldeisers van de schuldenaar, collectief en gedwongen, alle goederen van de schuldenaar overnemen voor de voldoening van hun vorderingen. Tijdens een faillissement vormen de goederen van de schuldenaar een boedel die wordt beheerd ten gunste van de schuldeisers door een of meerdere curatoren. De taak van de curator is het beheren van de goederen. De arrondissementsrechtbank (tingsrätt) behandelt het verzoek tot faillietverklaring, spreekt het faillissement uit en begeleidt het faillissement in het kader van een faillissementsprocedure. De arrondissementsrechtbank spreekt zich tijdens de procedure over een aantal kwesties uit, bijvoorbeeld over de verdeling van de boedel of de noodzaak om een verificatieprocedure in te stellen. De rechtbank houdt ook zitting voor onder meer het afnemen van de eed bij de schuldenaar over de juistheid van de boedelbeschrijving. De curator staat onder toezicht van de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie (Kronofogdemyndigheten).

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Algemene informatie

Een handelaar die betalingsproblemen heeft, kan op grond van een uitspraak van de rechter gebruik maken van een bijzondere procedure voor het herstructureren van zijn onderneming (de "herstructurering van een onderneming"). Tijdens de herstructurering van een onderneming moet een door de rechter benoemde bewindvoerder (rekonstruktör) enerzijds vaststellen of de onderneming van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk kan worden voortgezet en zo ja, op welke wijze, en anderzijds of de voorwaarden aanwezig zijn om een financieel akkoord tussen de schuldenaar en de schuldeisers te bereiken. De bewindvoerder moet bij de uitvoering van zijn taak in het belang van de schuldeisers handelen. Een beslissing tot herstructurering van een onderneming leidt niet tot een formele beperking van de handelingsbekwaamheid van de schuldenaar.

SCHULDSANERING

Algemene informatie

De schuldsaneringsregeling houdt in dat een schuldenaar geheel of gedeeltelijk wordt ontslagen van de verplichting tot het betalen van de schulden die onder de schuldsaneringsprocedure vallen. Sinds november 2016 gelden er in Zweden twee schuldsaneringsregelingen: de schuldsanering zoals vastgesteld in de wet inzake schuldsanering (skuldsaneringslagen), en de schuldsanering voor ondernemingen (F‑skuldsanering) zoals vastgesteld in de wet inzake schuldsanering voor ondernemingen (lagen om skuldsanering för företagare). Hieronder worden deze twee schuldsaneringsregelingen nader uiteengezet.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

FAILLISSEMENT

Een faillissementsprocedure kan ten aanzien van zowel rechtspersonen als natuurlijke personen worden geopend (waaronder natuurlijke personen die geen economische activiteit verrichten).

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Een procedure voor de herstructurering van een onderneming kan ten aanzien van zowel rechtspersonen als natuurlijke personen worden geopend, mits de betrokken persoon een handelaar is. Bepaalde rechtspersonen vallen buiten het toepassingsgebied van de wet, zoals banken (bankaktiebolag), kredietinstellingen, verzekerings- en investeringsmaatschappijen.

SCHULDSANERING

De schuldsaneringsregeling kan worden toegewezen voor natuurlijke personen (waaronder natuurlijke personen die een zelfstandige economische activiteit verrichten).

De schuldsaneringsdossiers worden in eerste instantie beoordeeld door de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Een schuldsaneringsregeling voor ondernemingen kan worden toegekend aan een natuurlijke persoon die

1. ondernemer is en betrokken is bij een economische activiteit, wanneer zijn schulden hoofdzakelijk verband houden met die activiteit;

2. ondernemer is en betrokken is bij een economische activiteit, wanneer de schulden die verband houden met die activiteit, op gewone wijze betaald kunnen worden, of wanneer het onvermogen om de schulden te betalen slechts van tijdelijke aard is, of;

3. een familielid van een ondernemer is, wanneer de schulden van dat familielid hoofdzakelijk verband houden met de economische activiteit van de ondernemer.

Onder familielid wordt verstaan de echtgenoot, samenwonende partner, ouder, broer of zus van de ondernemer of de kinderen van de echtgenoot of de samenwonende partner.

De schuldsaneringsdossiers met betrekking tot ondernemingen worden in eerste instantie beoordeeld door de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

FAILLISSEMENT

Een faillissementsprocedure kan alleen worden geopend als er sprake is van een insolvente schuldenaar. Insolventie betekent dat de schuldenaar niet meer in staat is om zijn schulden op gewone wijze te voldoen en dit onvermogen niet van tijdelijke aard is. De insolventverklaring van de schuldenaar kan alleen wegens bijzondere redenen worden verworpen. Tegelijkertijd bestaan er een aantal vermoedens met betrekking tot het bewijs van insolventie. Zo moet de schuldenaar bijvoorbeeld als insolvent beschouwd worden, tenzij het tegendeel is bewezen, wanneer in geval van een tenuitvoerlegging op grond van hoofdstuk 4 van de wet inzake gedwongen tenuitvoerlegging (utsökningsbalken) blijkt dat de schuldenaar in de zes maanden voorafgaand aan het verzoek tot opening van een faillissementsprocedure, niet over voldoende activa beschikte om een voor beslag vatbare schuldvordering volledig te voldoen. Hetzelfde geldt wanneer de schuldenaar heeft verklaard zijn betalingsverplichtingen niet te kunnen nakomen.

Het verzoek tot opening van een faillissementsprocedure kan zowel door de schuldenaar als door een schuldeiser worden ingediend.

Wanneer er voldoende gronden zijn om het verzoek tot opening van de faillissementsprocedure toe te wijzen en er reden is aan te nemen dat de schuldenaar goederen verbergt, kan de rechtbank een bevel tot conservatoir beslag op de goederen van de schuldenaar uitvaardigen in afwachting van de bestudering van het verzoek. Er kan tevens een reisverbod worden uitgevaardigd.

De arrondissementsrechtbank moet het vonnis van faillietverklaring onverwijld publiceren. Het vonnis van faillietverklaring heeft onmiddellijke werking, zodat de schuldenaar vanaf de openbaarmaking van het vonnis niet meer over zijn goederen kan beschikken. Er bestaat echter een zekere bescherming met betrekking tot het gerechtvaardigde vertrouwen van derden. Zie ook de informatie onder "Welke bevoegdheden hebben respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

Tegen een beslissing van de rechtbank tot opening van de faillissementsprocedure of tot afwijzing van het verzoek tot opening van de faillissementsprocedure kan beroep worden ingesteld.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Een verzoek tot herstructurering van een onderneming kan worden ingediend door de schuldenaar of door een schuldeiser. Een beslissing tot herstructurering van een onderneming wordt alleen gegeven wanneer het vermoeden bestaat dat de schuldenaar zijn opeisbare schulden niet kan betalen of daar op korte termijn niet meer toe in staat zal zijn. Een beslissing tot herstructurering van een onderneming kan niet worden gegeven als er onvoldoende grond is om aan te nemen dat het doel van de herstructurering kan worden bereikt. Een verzoek van een schuldeiser wordt alleen met instemming van de schuldenaar toegewezen.

Een verzoek dat is ingediend door de schuldenaar moet onverwijld door de rechter worden onderzocht, tenzij hij zijn verzoek indient nadat een schuldeiser een verzoek had ingediend en de rechter had besloten dat er een zitting moest worden gehouden voor het onderzoek van de zaak. Indien het verzoek afkomstig is van een schuldeiser, dient de rechter een zittingsdatum vast te stellen. De zitting moet binnen twee weken na ontvangst van het verzoek door de rechtbank worden gehouden. De zitting kan wegens bijzondere redenen ook op een later tijdstip worden gehouden, maar dient uiterlijk binnen zes weken plaats te vinden.

De rechter benoemt bij toewijzing van het verzoek gelijk een bewindvoerder. Indien nodig kunnen er meerdere bewindvoerders worden benoemd. De bewindvoerder moet binnen een week na de datum van de uitspraak alle bekende schuldeisers op de hoogte stellen van de beslissing. De beslissing tot herstructurering moet onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter anders heeft besloten.

SCHULDSANERING

Een verzoek tot schuldsanering moet door de schuldenaar worden ingediend. De beslissing tot opening van de schuldsaneringsprocedure moet zo spoedig mogelijk worden genomen, tenzij het verzoek als niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verworpen. Het verzoek kan bijvoorbeeld worden verworpen wanneer uit het verzoek zelf of uit andere beschikbare informatie blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor schuldsanering.

De schuldsanering wordt toegewezen wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1. de schuldenaar is een natuurlijke persoon van wie het centrum van zijn voornaamste belangen in Zweden liggen;

2. de schuldenaar is niet meer in staat om zijn schulden op gewone wijze te betalen en er kan, rekening houdend met alle omstandigheden in de zaak, worden aangenomen dat dit onvermogen in de nabije toekomst zal voortduren (de schuldenaar moet als "insolvent" zijn gekwalificeerd (kvalificerat insolvent); en

3. de schuldsanering is redelijk gelet op de persoonlijke en financiële situatie van de schuldenaar.

De volgende beperkingen zijn van toepassing:

1. Een schuldenaar op wie een verbod tot uitoefening van een economische activiteit van toepassing is, kan geen gebruik maken van een schuldsaneringsregeling.

2. Wanneer de schuldenaar een handelaar is, kan de schuldsanering alleen worden toegekend wanneer de financiële situatie van de onderneming op eenvoudige wijze kan worden onderzocht.

3. Wanneer de schuldenaar al gebruik maakt van een schuldsaneringsregeling, kan een nieuwe schuldsaneringsregeling alleen wegens bijzondere redenen worden toegewezen.

Indien er een voorlopige beslissing wordt genomen, dan moet deze onmiddellijk in de Zweedse staatscourant (Post‑ och Inrikes Tidningar) worden gepubliceerd. Tevens moet uiterlijk binnen een week na de publicatie een kennisgeving naar de bekende schuldeisers worden gestuurd. In de publicatie en de kennisgeving wordt de schuldeisers onder meer verzocht om binnen een maand na de datum van publicatie schriftelijk hun vorderingen op de schuldenaar in te dienen en details over deze vorderingen te verstrekken, alsmede andere informatie die van belang is voor het dossier en aan te geven op welke rekening de betalingen tijdens de schuldsaneringsregeling moeten worden verricht.

Tegen de voorlopige beslissing kan beroep worden ingesteld binnen een termijn van drie weken na de datum van de beslissing.

Na de voorlopige beslissing kan geen beslag worden gelegd op vorderingen die voor de datum van beslissing zijn ontstaan totdat er definitief uitspraak is gedaan over de schuldsanering. Deze regel geldt echter niet voor vorderingen die buiten de schuldsaneringsregeling vallen. De regel is ook niet van toepassing wanneer de rechter, in hoger beroep, op vordering van een schuldeiser toestemming geeft voor de beslaglegging.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Een verzoek tot schuldsanering voor ondernemingen moet worden ingediend door de schuldenaar. De beslissing tot opening van de schuldsaneringsprocedure moet zo spoedig mogelijk worden genomen, tenzij het verzoek als niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verworpen. Het verzoek kan bijvoorbeeld worden verworpen wanneer uit het verzoek zelf of uit andere beschikbare informatie blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor schuldsanering voor ondernemingen.

De schuldsanering voor ondernemingen wordt toegewezen wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

1. de voornaamste belangen van de schuldenaar liggen in Zweden;

2. de schuldenaar is niet meer in staat om zijn schulden op gewone wijze te betalen en er kan, rekening houdend met alle omstandigheden in de zaak, worden aangenomen dat dit onvermogen in de nabije toekomst zal voortduren (de schuldenaar moet als "insolvent" zijn gekwalificeerd (kvalificerat insolvent);

3. de schuldsanering is redelijk gelet op de persoonlijke en financiële situatie van de schuldenaar.

De volgende beperkingen zijn van toepassing:

1. Een schuldenaar op wie een verbod tot uitoefening van een economische activiteit van toepassing is, kan geen gebruik maken van de schuldsanering voor ondernemingen.

2. Schuldsanering voor ondernemingen wordt niet toegekend wanneer de ondernemer de economische activiteit op onverantwoorde wijze verricht of heeft verricht.

3. Schuldsanering voor ondernemingen wordt niet toegekend wanneer de schuldenaar een marge heeft voor betaling van de kwartaalbijdrage van minder dan een zevende deel van het geïndexeerde basisbedrag zoals vastgesteld in hoofdstuk 2, artikelen 6 en 7, van de socialezekerheidswet ((socialförsäkringsbalken) dit bedroeg in 2016 ongeveer 6 300 SEK).

4. Wanneer de schuldenaar al gebruik maakt van een schuldsaneringsregeling, kan een nieuwe schuldsaneringsregeling alleen wegens bijzondere redenen worden toegewezen.

Indien een voorlopige beslissing wordt genomen, dan moet deze onmiddellijk in de Zweedse staatscourant (Post‑ och Inrikes Tidningar) worden gepubliceerd. Tevens moet uiterlijk binnen een week na de publicatie een kennisgeving naar de bekende schuldeisers worden gestuurd. In de publicatie en de kennisgeving wordt de schuldeisers onder meer verzocht om binnen een maand na de datum van publicatie schriftelijk hun vorderingen op de schuldenaar in te dienen en details over deze vorderingen te verstrekken, alsmede andere informatie die van belang is voor het dossier en aan te geven op welke rekening de betalingen tijdens de schuldsaneringsregeling voor ondernemingen moeten worden verricht.

Tegen de voorlopige beslissing kan beroep worden ingesteld binnen een termijn van drie weken na de datum van de beslissing.

Na de voorlopige beslissing kan geen beslag worden gelegd op vorderingen die voor de datum van beslissing zijn ontstaan totdat er definitief uitspraak is gedaan over de schuldsanering voor ondernemingen. Deze regel geldt echter niet voor vorderingen die buiten de schuldsaneringsregeling voor ondernemingen vallen. De regel is ook niet van toepassing wanneer de rechter, in hoger beroep, op vordering van een schuldeiser toestemming geeft voor de beslaglegging.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

FAILLISSEMENT

Tenzij in bijzondere afwijkingsregels anders is bepaald betreffende rechtshandelingen die de schuldenaar of een derde onmiddellijk na de faillietverklaring verricht, bestaat de failliete boedel uit alle goederen die de schuldenaar heeft op de datum van openbaarmaking van het vonnis en die hij gedurende de faillissementsprocedure verwerft en die vatbaar zijn voor beslag. Goederen die in de boedel terug kunnen vloeien door terugvordering van schuldvorderingen maken ook deel uit van de failliete boedel. Voor natuurlijke personen gelden bijzondere regels met betrekking tot het salaris en andere goederen die de schuldenaar nodig heeft voor zijn levensonderhoud. De schuldenaar mag een aantal van deze goederen behouden.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

De bewindvoerder moet binnen een week na de datum van de beslissing tot herstructurering alle bekende schuldeisers op de hoogte stellen van de beslissing. De kennisgeving dient vergezeld te gaan van een voorlopige inventaris van de activa en passiva van de schuldenaar. Hieruit volgt dat de procedure betrekking heeft op alle activa. Er dient echter op gewezen te worden dat een herstructurering van een onderneming kan eindigen door een gerechtelijk akkoord, hoewel dat niet verplicht is.

Vorderingen die betrekking hebben op overeenkomsten die de schuldenaar gedurende de herstructureringsprocedure met toestemming van de bewindvoerder heeft gesloten, hebben een algemene preferente status. Dit betekent dat bijvoorbeeld financieringsovereenkomsten die gedurende de herstructureringsprocedure met toestemming van de bewindvoerder zijn gesloten voorrang krijgen.

SCHULDSANERING

De beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering bevat een betalingsplan. Het betalingsplan heeft een looptijd van vijf jaar, tenzij er om gewichtige redenen een kortere termijn wordt vastgesteld. Het betalingsplan begint te lopen vanaf de datum waarop de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering is gegeven. Aangezien de schuldenaar al vanaf de datum van de voorlopige beslissing begint met het verrichten van betalingen, wordt de termijn waarbinnen de voorlopige beslissing van kracht was over het algemeen van de looptijd van het betalingsplan afgetrokken.

Het bedrag dat de schuldenaar moet betalen, wordt zodanig vastgesteld dat de schuldsanering van toepassing is op alle goederen en inkomsten van de schuldenaar na aftrek van het bedrag dat de schuldenaar nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn gezin te voorzien. Ook kan een deel worden gereserveerd voor de betaling van vorderingen die niet onder de schuldsaneringsregeling vallen.

Wanneer de financiële situatie van de schuldenaar na de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering aanzienlijk is verbeterd en die verbetering het gevolg is van onvoorziene omstandigheden, kunnen de schuldeisers en de schuldenaar verzoeken de beslissing opnieuw te beoordelen.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

De beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering bevat een betalingsplan. Het betalingsplan heeft een looptijd van drie jaar. Het betalingsplan begint te lopen vanaf de datum waarop beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering is gegeven. Aangezien de schuldenaar al vanaf de datum van de voorlopige beslissing begint met het verrichten van betalingen, wordt de termijn waarbinnen de voorlopige beslissing van kracht was over het algemeen van de looptijd van het betalingsplan afgetrokken.

Het bedrag dat de schuldenaar moet betalen, wordt zodanig vastgesteld dat de schuldsanering van toepassing is op alle goederen en inkomsten van de schuldenaar na aftrek van het bedrag dat de schuldenaar nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn gezin te voorzien. Ook kan een deel worden gereserveerd voor de betaling van vorderingen die niet onder de schuldsaneringsregeling vallen.

Wanneer de financiële situatie van de schuldenaar na de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering aanzienlijk is verbeterd, kunnen de schuldeisers en de schuldenaar verzoeken de beslissing opnieuw te beoordelen.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

FAILLISSEMENT

De schuldenaar verliest nadat het faillissement is uitgesproken het beheer en de beschikking over de goederen die tot de boedel behoren. De schuldenaar mag geen verbintenissen meer aangaan waar in het kader van het faillissement een beroep op kan worden gedaan. Er bestaan uitzonderingen op deze regel. De curator vertegenwoordigt de failliete boedel gedurende de hele faillissementsprocedure. Hij wordt benoemd door de arrondissementsrechtbank. De curator dient de kennis en ervaring te hebben die in het bijzonder voor de uitoefening van zijn taak is vereist en ook in andere opzichten geschikt te zijn voor de taak. Personen in dienst bij de rechtbank mogen niet optreden als curator. Personen met een mogelijk belangenconflict kunnen evenmin tot curator worden benoemd.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Een bewindvoerder dient de specifieke kennis en ervaring te hebben die voor de uitoefening van zijn taak is vereist, het vertrouwen van de schuldeisers te hebben en ook in andere opzichten geschikt te zijn voor de taak.

De bewindvoerder moet de financiële situatie van de schuldenaar onderzoeken en, in samenspraak met hem, een plan opstellen waarin staat op welke wijze de doelstellingen van de herstructurering van een onderneming gerealiseerd moeten worden (herstructureringsplan). Het plan dient aan de rechtbank en de schuldeisers te worden voorgelegd. De bewindvoerder kan de hulp inschakelen van deskundigen.

De schuldenaar is verplicht alle informatie over zijn financiële situatie die relevant is voor de herstructurering van zijn onderneming aan de bewindvoerder te verstrekken. De schuldenaar moet de instructies van de bewindvoerder met betrekking tot de manier waarop de onderneming moet worden geleid, opvolgen. De schuldenaar kan bepaalde rechtshandelingen alleen met toestemming van de bewindvoerder verrichten. Hij mag bijvoorbeeld geen schulden betalen die vóór de beslissing zijn ontstaan, nieuwe verbintenissen aangaan of goederen die van essentieel belang zijn voor de onderneming van de schuldenaar vervreemden of in onderpand geven. Wanneer de schuldenaar zich niet aan deze voorwaarden houdt, heeft dat echter geen gevolgen voor de geldigheid van de rechtshandeling.

SCHULDSANERING

Er wordt geen bewindvoerder benoemd. De schuldenaar behoudt gedurende de schuldsaneringsprocedure het recht om over zijn goederen te beschikken.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Er wordt geen bewindvoerder benoemd. De schuldenaar behoudt gedurende de schuldsaneringsprocedure het recht om over zijn goederen te beschikken.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

FAILLISSEMENT

Een vordering van een schuldeiser op de schuldenaar die in het kader van het faillissement kan worden opgeëist, kan worden verrekend met een vordering die de schuldenaar op de schuldeiser had ten tijde van de openbaarmaking van de faillietverklaring. Dit is echter niet mogelijk wanneer verrekening buiten het faillissement was uitgesloten vanwege de aard van de betrokken vorderingen. Er gelden bijzondere regels voor voorwaardelijke vorderingen. Ook zijn er afwijkende bepalingen van toepassing met betrekking tot recent verworven vorderingen (die grotendeels overeenkomen met de bepalingen betreffende betalingen die terugvloeien in de boedel).

In bijzondere regels die gelden voor de financiële markt is bepaald dat verrekeningsovereenkomsten en vergelijkbare akkoorden met betrekking tot, onder andere, financiële instrumenten kunnen worden tegengeworpen aan de boedel en aan de schuldeisers.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Een persoon die een vordering op de schuldenaar had toen het verzoek tot herstructurering van de onderneming werd ingediend, kan deze vordering verrekenen met een vordering die de schuldenaar op hem had, zelfs als de vordering nog niet opeisbaar is. Dit is echter niet mogelijk wanneer verrekening is uitgesloten wegens de aard van een van de betrokken vorderingen of op grond van andere bepalingen in de wet inzake de herstructurering van ondernemingen. Ook zijn er afwijkende bepalingen van toepassing met betrekking tot recent verworven vorderingen (die grotendeels overeenkomen met de bepalingen betreffende betalingen die terugvloeien in de boedel).

In bijzondere regels die gelden voor de financiële markt is bepaald dat verrekeningsovereenkomsten en vergelijkbare akkoorden met betrekking tot, onder andere, financiële instrumenten kunnen worden tegengeworpen aan schuldenaren en aan de schuldeisers met vorderingen die onder een gerechtelijk akkoord vallen.

SCHULDSANERING

Er bestaan geen bijzondere regels met betrekking tot verrekening.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Er bestaan geen bijzondere regels met betrekking tot verrekening.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

FAILLISSEMENT

De faillissementswet bevat geen algemene regels met betrekking tot de vraag of de boedel is gebonden door overeenkomsten die de schuldenaar heeft gesloten. De boedel wordt in principe beschouwd als een onafhankelijke rechtspersoon die niet gebonden is aan verplichtingen die mogelijk uit een dergelijke overeenkomst voortvloeien. De boedel kan de overeenkomst in plaats van de schuldenaar uitvoeren wanneer dat gunstig is voor de vereffening. Hiervoor is over het algemeen toestemming van de medecontractant nodig.

In andere wetgevingsinstrumenten, zoals de wet inzake de verkoop van roerende zaken en de wet inzake de handel in financiële instrumenten zijn bijzondere bepalingen vastgesteld. Zo kan op grond van de wet inzake de verkoop van roerende zaken de boedel partij worden bij een overeenkomst als een van de partijen failliet is verklaard. De wederpartij mag vorderen dat zij binnen een redelijke termijn wordt geïnformeerd over het voornemen van de boedel om de overeenkomst al dan niet uit te voeren.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

De medecontractant van de schuldenaar die vóór de beslissing tot herstructurering het recht had om een overeenkomst te ontbinden op grond van vertraging of gevreesde vertraging in de betaling of een andere prestatie, kan nadat de beslissing is gegeven, de overeenkomst niet op grond van die vertraging ontbinden wanneer de schuldenaar, met toestemming van de bewindvoerder en binnen een redelijke termijn, verzoekt de overeenkomst uit te voeren. De schuldenaar dient de medecontractant binnen een redelijke termijn te informeren of hij de overeenkomst al dan niet wenst uit te voeren. In geval van uitvoering van de overeenkomst zijn er bijzondere regels van toepassing op de wijze van uitvoering. In de wet inzake de verkoop van roerende zaken zijn bijzondere bepalingen vastgesteld voor onder meer arbeidsovereenkomsten en financiële instrumenten.

SCHULDSANERING

Er bestaan geen bijzondere regels met betrekking tot de gevolgen van schuldsanering op een lopende overeenkomst.

Zie ook de informatie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van beëindiging van de insolventieprocedure?"

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Er bestaan geen bijzondere regels met betrekking tot de gevolgen van schuldsanering voor ondernemingen op een lopende overeenkomst.

Zie ook de informatie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van beëindiging van de insolventieprocedure?"

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

FAILLISSEMENT

In de regel kan vanaf de openbaarmaking van het faillissement geen beslag worden gelegd op de goederen die tot de boedel behoren voor het voldoen van de vorderingen op de schuldenaar. Deze regel geldt automatisch na opening van de faillissementsprocedure. Voor vorderingen waaraan een bepaald voorrecht is verbonden, gelden aparte regels. Elke beslaglegging in strijd met dit verbod is nietig. Ongeacht het faillissement mag voor de voldoening van een bepaalde vordering wel beslag worden gelegd op een goed waarop een pandrecht rust.

Indien beslag is gelegd bij de schuldenaar vóór de openbaarmaking van het faillissement, kan de tenuitvoerlegging onafhankelijk van het faillissement volgens de algemene regel worden voortgezet. Er bestaan uitzonderingen op deze regel.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Gedurende de herstructureringsprocedure mag geen beslag worden gelegd of een andere executiemaatregel ingevolge de wet inzake gedwongen tenuitvoerlegging tegen de schuldenaar worden genomen. In bepaalde gevallen blijft tenuitvoerlegging echter wel mogelijk, onder andere met betrekking tot schulden waarop de schuldeiser een pand- of retentierecht heeft. De bijstand als bedoeld in de wet (1978:599) inzake de verkoop op afbetaling tussen handelaren is niet van toepassing. Tijdens de herstructureringsprocedure mogen er geen beslissing worden gegeven tot oplegging van conservatoir beslag of vestiging van een zekerheidsrecht.

SCHULDSANERING

Na de voorlopige beslissing kan het beslag op vorderingen die vóór die beslissing zijn ontstaan niet worden uitgevoerd totdat de beslissing inzake de schuldsanering definitief is geworden. Deze regel is echter niet van toepassing op vorderingen die buiten de schuldsaneringsregeling vallen. De regel is evenmin van toepassing wanneer de rechter, in hoger beroep, op vordering van een schuldeiser beslist dat een beslaglegging kan worden uitgevoerd.

Het verzoek tot schuldsanering vervalt wanneer de schuldenaar failliet wordt verklaard.

De schuldsaneringsprocedure wordt opgeschort wanneer over een gerechtelijk akkoord wordt onderhandeld nadat de schuldenaar een verzoek tot schuldsanering heeft ingediend. Komt er een akkoord tot stand, dan vervalt het verzoek tot schuldsanering.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Na de voorlopige beslissing kan het beslag op vorderingen die vóór die beslissing zijn ontstaan niet worden uitgevoerd totdat de beslissing inzake de schuldsanering definitief is geworden. Deze regel is echter niet van toepassing op vorderingen die buiten de schuldsaneringsregeling vallen. De regel is evenmin van toepassing wanneer de rechter, in hoger beroep, op vordering van een schuldeiser beslist dat een beslaglegging kan worden uitgevoerd.

Het verzoek tot schuldsanering voor ondernemingen vervalt wanneer de schuldenaar failliet wordt verklaard.

De schuldsaneringsprocedure wordt opgeschort wanneer over een gerechtelijk akkoord wordt onderhandeld nadat de schuldenaar een verzoek tot schuldsanering voor ondernemingen heeft ingediend. Komt er een akkoord tot stand komt, dan vervalt het verzoek tot schuldsanering voor ondernemingen.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

FAILLISSEMENT

In het geval van een lopend geding tussen de schuldenaar en een derde met betrekking tot een goed dat tot de failliete boedel behoort, kan de boedel als rechtspersoon de plaats van de schuldenaar innemen. Wanneer de boedel de plaats van de schuldenaar niet inneemt, wordt het goed geacht niet tot de boedel te behoren. Is er een rechtsvordering tegen de schuldenaar ingesteld in verband met een vordering die in het kader van het faillissement kan worden opgeëist, dan kan de boedel zich aan de zijde van de schuldenaar in het geding voegen. Voor deze procedure gelden aanvullende bepalingen.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Het verbod op tenuitvoerlegging dat gedurende de herstructurering van een onderneming in beginsel van kracht is, vormt geen belemmering voor de voortzetting of beëindiging van een lopend geding tussen de schuldenaar en een derde.

SCHULDSANERING

Zie de informatie onder "Welke gevolgen heeft een insolventieprocedure voor procedures die zijn ingeleid door individuele schuldeisers?"

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Zie de informatie onder "Welke gevolgen heeft een insolventieprocedure voor procedures die zijn ingeleid door individuele schuldeisers?"

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

FAILLISSEMENT

De schuldeisers spelen geen formele rol in de faillissementsprocedure. De curator moet over belangrijke kwesties met de meest betrokken schuldeisers overleggen wanneer niets zich daartegen verzet. De schuldeisers hebben recht op informatie van de curator en zij mogen bijvoorbeeld aanwezig zijn bij de eedaflegging. Een schuldeiser kan verzoeken een toezichthouder te benoemen die namens hem toezicht houdt op het beheer van de boedel.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Wanneer de rechter beslist toestemming te geven voor de herstructurering van een onderneming, dient hij een datum voor de schuldeisersvergadering vast te stellen die bij de rechtbank zal plaatsvinden. De vergadering moet binnen drie weken na de beslissing tot herstructurering worden gehouden; alleen wanneer dat strikt noodzakelijk is, wordt een langere termijn aangehouden.

De schuldeisers kunnen zich tijdens de schuldeisersvergadering uitspreken over het vervolg van de herstructurering. De rechter kan op verzoek van een schuldeiser tijdens de vergadering een commissie van schuldeisers benoemen uit de deelnemers aan de schuldeisersvergadering. De commissie bestaat uit maximaal drie personen. In bepaalde gevallen kunnen ook werknemers in de commissie tot vertegenwoordiger worden benoemd. Wanneer daartoe bijzondere redenen bestaan kan de rechter ook andere personen aanwijzen om zitting te nemen in de commissie. De bewindvoerder moet over belangrijke kwesties overleg voeren met de commissie van schuldeisers, wanneer niets zich daartegen verzet.

SCHULDSANERING

Zie de informatie onder "Welke regels gelden voor de indiening, verificatie en erkenning van schuldvorderingen?"

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

FAILLISSEMENT

Tijdens een faillissement worden de goederen die tot boedel behoren beheerd ten gunste van de schuldeisers (zie hierboven). De boedel wordt beheerd door een of meer curatoren. De goederen moeten over het algemeen zo spoedig mogelijk worden verkocht. Wanneer de schuldenaar een onderneming had, kan de curator deze onder bepaalde voorwaarden namens de boedel voortzetten.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Tijdens een herstructurering behoudt de debiteur de beheers- en beschikkingsbevoegdheid over zijn goederen.

SCHULDSANERING

Er wordt geen bewindvoerder benoemd.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Er wordt geen bewindvoerder benoemd.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

FAILLISSEMENT

In Zweden kunnen faillissementen worden onderverdeeld in twee categorieën: faillissementen met een verificatieprocedure en faillissementen zonder verificatieprocedure. In de regel is de procedure zonder verificatie van de vorderingen van kracht. De reden hiervoor is dat niet-preferente schuldeisers bij de uitdeling over het algemeen niets ontvangen. De arrondissementsrechtbank kan, op verzoek van de curator, besluiten tot toepassing van de verificatieprocedure. De verificatieprocedure wordt uitgevoerd wanneer wordt aangenomen dat gewone schuldvorderingen kunnen worden voldaan. Nadat is besloten tot uitvoering van de verificatieprocedure, moeten vorderingen die in het faillissement kunnen worden ingediend, worden geverifieerd alvorens deze aan de schuldeisers kunnen worden uitgekeerd. Ook preferente vorderingen moeten worden geverifieerd. Vorderingen waarop een pandrecht of retentierecht rust, hoeven echter niet te worden geverifieerd voordat deze aan de schuldeiser kunnen worden uitgekeerd.

Doordat de schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn goederen verliest, kan hij geen verbintenissen meer aangaan die tijdens de faillissementsprocedure kunnen worden ingeroepen. Verbintenissen die de schuldenaar aangaat of die ontstaan na opening van de faillissementsprocedure, kunnen over het algemeen niet worden geverifieerd. In de jurisprudentie is vast komen te staan dat de schuldenaar in bepaalde gevallen zijn beschikkingsrecht over bepaalde goederen terugkrijgt wanneer de curator daar uitdrukkelijk afstand van heeft gedaan.

De boedel die door de curator wordt vertegenwoordigd, kan rechten en verplichtingen verwerven, bijvoorbeeld door een verbintenis aan te gaan. De vorderingen op de boedel worden "boedelschulden" genoemd. De boedelschulden hebben in beginsel voorrang op de vorderingen in het faillissement. Het salaris van de curator en andere soortgelijke schulden (ook wel faillissementskosten genoemd) moeten echter uit de boedel worden betaald voordat kan worden overgegaan tot de betaling van de andere vorderingen op de boedel. Wanneer de faillissementskosten niet uit de boedel kunnen worden voldaan, worden deze doorgaans door de overheid betaald. Uitkering aan de schuldeisers in het faillissement vindt pas plaats nadat de faillissementskosten en de boedelschulden zijn voldaan.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Er bestaan geen algemene regels betreffende de indiening van vorderingen in het kader van de herstructurering van een onderneming. De rechter kan in een herstructureringszaak, op verzoek van de schuldenaar, echter besluiten dat er moet worden onderhandeld over een gerechtelijk akkoord. De schuldeisers kunnen in het kader van die onderhandeling hun vorderingen indienen (zie hierna). Alleen schuldeisers met een vordering die is ontstaan vóór indiening van het herstructureringsverzoek, mogen deelnemen aan de onderhandelingen. Echter niet alle schuldeisers zijn bij de onderhandelingen aanwezig. Schuldeisers met een vordering die door middel van verrekening kan worden voldaan of schuldeisers met een preferente vordering bijvoorbeeld, nemen hieraan niet deel. De bewindvoerder stelt een overzicht van de activa en passiva op. Een schuldeiser die wil deelnemen aan de onderhandelingen over het akkoord met betrekking tot een vordering die niet in het overzicht is opgenomen en ook niet later aan het licht is gekomen, moet zijn vordering uiterlijk een week voor de schuldeisersvergadering schriftelijk indienen bij de bewindvoerder.

Vorderingen die voortvloeien uit een overeenkomst die de schuldenaar gedurende de herstructurering heeft gesloten met toestemming van de bewindvoerder, hebben voorrang.

SCHULDSANERING

Een schuldsanering omvat in principe alle geldvorderingen op de schuldenaar die zijn ontstaan vóór de datum van openbaarmaking van de voorlopige beslissing. Schuldeisers moeten derhalve alle vorderingen indienen die vóór de voorlopige beslissing zijn ontstaan en onder de schuldsaneringsregeling vallen. Verzuimt een schuldeiser dit te doen, dan bestaat het risico dat de schuldenaar wordt vrijgesteld van de verplichting om de betreffende schuld te betalen (zie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure").

Van schuldsanering zijn uitgesloten:

1. onderhoudsverplichtingen, tenzij het Zweedse verzekeringsfonds (Försäkringskassan) of een buitenlandse overheidsinstantie in de plaats is getreden van de rechten van de onderhoudsgerechtigde;

2. vorderingen waarop de schuldeiser een pandrecht of een ander voorrangsrecht heeft conform de artikelen 6 en 7 van de wet (1970:979) inzake preferente vorderingen, of een retentierecht, voor zover de zekerheid voldoende is om de betaling van de vordering te dekken;

3. de vorderingen waarop de schuldeiser vóór de openbaarmaking van de voorlopige beslissing een voorrangsrecht heeft verkregen op grond van artikel 8 van de wet inzake preferente vorderingen, met betrekking tot goederen die voorwerp waren van gedwongen tenuitvoerlegging;

4. vorderingen die niet opeisbaar zijn en die afhankelijk zijn van een tegenprestatie van de schuldeiser; of

5. betwiste vorderingen.

Voorwaardelijke vorderingen, vorderingen waarvan het bedrag nog niet definitief is vastgesteld of die nog niet opeisbaar zijn, kunnen middels een beslissing buiten de schuldsanering worden gelaten. Een vordering die als ongegrond kan worden beschouwd, mag niet in de schuldsanering worden opgenomen.

Vorderingen die zijn ontstaan na de voorlopige beslissing vallen buiten de schuldsanering.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Een schuldsanering voor ondernemingen omvat in principe alle geldvorderingen op de schuldenaar die zijn ontstaan vóór de datum van openbaarmaking van de voorlopige beslissing. Schuldeisers moeten derhalve alle vorderingen indienen die vóór de voorlopige beslissing zijn ontstaan en onder de schuldsaneringsregeling vallen. Verzuimt een schuldeiser dit te doen, dan bestaat het risico dat de schuldenaar wordt vrijgesteld van de verplichting om de betreffende schuld te betalen (zie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure").

Van schuldsanering voor ondernemingen zijn uitgesloten:

1. onderhoudsverplichtingen, tenzij het Zweedse verzekeringsfonds (Försäkringskassan) of een buitenlandse overheidsinstantie in de plaats is getreden van de rechten van de onderhoudsgerechtigde;

2. preferente vorderingen conform artikel 5 van de wet (1970:979) inzake preferente vorderingen, voor zover de zekerheid voldoende is om de betaling van de vordering te dekken;

3. vorderingen waarop de schuldeiser een pandrecht of een ander voorrangsrecht heeft conform de artikelen 6 en 7 van de wet (1970:979) inzake preferente vorderingen, of een retentierecht, voor zover de zekerheid voldoende is om de betaling van de vordering te dekken;

4. de vorderingen waarop de schuldeiser vóór de openbaarmaking van de voorlopige beslissing een voorrangsrecht heeft verkregen op grond van artikel 8 van de wet inzake preferente vorderingen, met betrekking tot goederen die voorwerp waren van een gedwongen executie;

5. vorderingen die nog niet opeisbaar zijn en die afhankelijk zijn van een tegenprestatie van de schuldeiser; of

6. betwiste vorderingen.

Voorwaardelijke vorderingen, vorderingen waarvan het bedrag nog niet definitief is vastgesteld of die nog niet opeisbaar zijn, kunnen middels een beslissing buiten de schuldsanering worden gelaten. Een vordering die als ongegrond kan worden beschouwd, mag niet in de schuldsanering worden opgenomen.

Vorderingen die zijn ontstaan na de voorlopige beslissing vallen buiten de schuldsanering.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

FAILLISSEMENT

In beginsel mogen alleen vorderingen die zijn ontstaan vóór de openbaarmaking van het vonnis van faillietverklaring worden ingediend. Ook vorderingen waaraan voorwaarden zijn verbonden of die niet opeisbaar zijn, mogen worden ingediend.

Er bestaan bij gebreke van een verificatieprocedure geen regels betreffende de wijze waarop vorderingen moeten worden ingediend. De curator moet er in dat geval op eigen initiatief op toezien dat preferente vorderingen op de juiste wijze worden betaald. Er bestaat geen enkele belemmering voor een schuldeiser om zijn vordering op informele wijze in te dienen, in principe tot de uiterste datum waarop het voorstel voor de verdeling van de boedel kan worden betwist.

Wanneer kan worden aangenomen dat er voldoende vermogen is om de gewone schuldeisers te betalen, dient er verplicht een verificatieprocedure te worden uitgevoerd (zie voor uitleg over de verificatieprocedure hierboven). Wanneer de rechter oordeelt dat een verificatieprocedure is vereist, stelt hij een proceduretermijn van vier tot tien weken vast. De beslissing tot uitvoering van een verificatieprocedure wordt gepubliceerd. De schuldeisers moeten hun vorderingen binnen de gestelde termijn schriftelijk indienen. Schuldeisers met een pand- of retentierecht hoeven hun vorderingen niet ter verificatie in te dienen om uit de boedel te worden betaald. Wanneer de verificatieprocedure al is uitgevoerd, kan een schuldeiser die na afloop van de termijn een vordering wil indienen of een voorrangsrecht wil verkrijgen dit doen in het kader van de zogenaamde "procedure van verlate indiening". Een verlate indiening kan worden gedaan tot uiterlijk de dag waarop de curator zijn voorstel voor de verdeling van de boedel opstelt, dat wil zeggen voordat het voorstel bij de rechtbank wordt ingediend en gepubliceerd. Wanneer een schuldeiser zijn vorderingen niet ter verificatie indient, verliest hij de mogelijkheid te worden betaald uit de activa die onder het uitdelingsbesluit vallen. In principe kan een schuldeiser alleen nog betaling van zijn vordering krijgen als er nieuwe activa beschikbaar komen (verlate uitdeling).

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Zoals hierboven uiteengezet bestaat er geen algemene verplichting voor schuldeisers om vorderingen in te dienen in geval van een herstructurering voor ondernemingen, maar zij moeten dit mogelijk wel doen tijdens de onderhandelingen over een akkoord. De bewindvoerder moet een herstructureringsplan opstellen. In dit plan is vastgesteld op welke manier de financiële problemen van de onderneming van de schuldenaar kunnen worden opgelost en op welke manier de bedrijfsresultaten kunnen worden verbeterd. Het plan kan echter aan de bijzondere omstandigheden van het betreffende geval worden aangepast.

Het kan in bepaalde omstandigheden passend zijn om tijdens de herstructurering van een onderneming een gerechtelijk akkoord te sluiten. Het verzoek tot onderhandeling over een akkoord wordt ingediend door de schuldenaar.

Een verzoek tot onderhandeling over een akkoord bevat een ontwerpakkoord met vermelding van het bedrag dat de schuldenaar voorstelt te betalen, de data waarop de betalingen zullen worden verricht, of er met betrekking tot het akkoord een zekerheid is gesteld en zo ja, waar die zekerheid uit bestaat. Het verzoek moet vergezeld gaan van een overzicht van de activa en passiva.

Indien het verzoek tot onderhandeling over een akkoord wordt toegewezen, moet de rechtbank de betreffende beslissing onmiddellijk bekend maken. De rechter moet tegelijkertijd een datum vaststellen voor de schuldeisersvergadering die bij de rechtbank plaatsvindt, de vergadering bijeenroepen en de beslissing publiceren.

De schuldenaar, de bewindvoerder en de schuldeisers kunnen zich verzetten tegen een vordering die in het akkoord moet worden opgenomen. Er bestaan bijzondere regels omtrent de mogelijkheid tot deelname aan de onderhandelingen over het akkoord met betrekking tot vorderingen die niet in de inventaris van de boedel zijn opgenomen.

Alleen schuldeisers met vorderingen die zijn ontstaan voor het verzoek tot herstructurering van de onderneming nemen deel aan de onderhandelingen over het akkoord. Schuldeisers die betaling van hun vordering middels verrekening kunnen verkrijgen of die een preferente vordering hebben, nemen niet deel aan de onderhandelingen. Schuldeisers die in het geval van een faillissement pas de andere schuldeisers zouden worden betaald, nemen evenmin deel aan de onderhandelingen, tenzij de deelnemende schuldeisers daar toestemming voor geven.

Een schuldenaar moet op verzoek van een schuldeiser een eed afleggen tegenover de schuldeisersvergadering met betrekking tot de inventaris.

Tijdens de schuldeisersvergadering stemmen de schuldeisers over het ontwerpakkoord. Een ontwerpakkoord dat voorziet in de betaling van ten minste vijftig procent van het totaalbedrag van de schuldvorderingen wordt geacht door de schuldeisers te zijn aangenomen wanneer drie vijfde van de stemmers vóór het akkoord heeft gestemd en hun vorderingen ten minste drie vijfde deel van het totaalbedrag van de schuldvorderingen van de stemgerechtigde schuldeisers vertegenwoordigen. Wanneer het percentage in het akkoord lager is dan vijftig procent dan wordt het ontwerpakkoord geacht te zijn aangenomen wanneer drie kwart van de stemmers vóór het akkoord heeft gestemd en hun vorderingen drie kwart van het totaalbedrag van de schuldvorderingen van de stemgerechtigde schuldeisers vertegenwoordigen.

SCHULDSANERING

Wanneer er een voorlopige beslissing wordt genomen, dan moet deze onverwijld in de Zweedse staatscourant worden gepubliceerd (Post‑ och Inrikes Tidningar). Tevens moet uiterlijk binnen een week na de publicatie een kennisgeving naar de bekende schuldeisers worden gestuurd. In de publicatie en de kennisgeving wordt de schuldeisers onder meer verzocht om, over het algemeen binnen een maand na de datum van de publicatie, de volgende handelingen te verrichten: hun schuldvorderingen indienen, details over deze vorderingen geven en andere informatie verstrekken die van belang is bij de bestudering van het dossier, en aangeven op welke rekening de betalingen tijdens de schuldsaneringsprocedure moeten worden verricht.

Wanneer er na de voorlopige beslissing voldoende gegevens zijn verzameld, wordt een schuldsaneringsvoorstel opgesteld. Dit voorstel moet naar alle bekende schuldeisers worden gestuurd van wie de vorderingen in het voorstel zijn opgenomen, met het verzoek om binnen een bepaalde termijn hun opmerkingen kenbaar te maken. Verzuimt een schuldeiser zijn opmerkingen kenbaar te maken, dan kan het schuldsaneringsvoorstel niettemin worden aangenomen.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Een voorlopige beslissing moet onverwijld in de Zweedse staatscourant worden gepubliceerd (Post‑ och Inrikes Tidningar). Tevens moet uiterlijk binnen een week na de publicatie een kennisgeving naar de bekende schuldeisers worden gestuurd. In de publicatie en de kennisgeving wordt de schuldeisers onder meer verzocht om over het algemeen binnen een maand na de datum van de publicatie de volgende handelingen te verrichten: hun schuldvorderingen indienen, details over deze vorderingen geven en andere informatie verstrekken die van belang is bij de bestudering van het dossier, en aangeven op welke rekening de betalingen tijdens de schuldsaneringsprocedure moeten worden verricht.

Wanneer er na de voorlopige beslissing voldoende gegevens zijn verzameld, wordt een schuldsaneringsvoorstel opgesteld. Dit voorstel moet naar alle bekende schuldeisers worden gestuurd van wie de vorderingen in het voorstel zijn opgenomen, met het verzoek om binnen een bepaalde termijn hun opmerkingen kenbaar te maken. Verzuimt een schuldeiser zijn opmerkingen kenbaar te maken, dan kan het schuldsaneringsvoorstel niettemin worden aangenomen.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

FAILLISSEMENT

Indien de baten van de boedel niet voldoende zijn om de faillissementskosten en de boedelschulden te betalen, wordt het faillissement opgeheven (zie de opmerkingen hierboven over de faillissementskosten en de boedelschulden). Wanneer het faillissement wordt opgeheven, vindt er in principe geen uitkering aan de schuldeisers plaats.

Wordt het faillissement niet opgeheven, dan worden de baten van de boedel na betaling van de faillissementskosten en de boedelschulden, onder de schuldeisers verdeeld. De verdeling vindt over het algemeen plaats conform de bepalingen van de wet inzake preferente vorderingen.

In de wet inzake preferente vorderingen is bepaald welk recht op betaling de schuldeisers ten opzichte van elkaar hebben in geval van een faillissement. Hieronder volgt algemene informatie over de wet inzake preferente vorderingen.

Er bestaan met betrekking tot vorderingen bijzondere en algemene voorrechten. Een bijzonder voorrecht heeft betrekking op een bepaald goed (bijvoorbeeld een pandrecht, een retentierecht of een hypotheek). Een algemeen voorrecht heeft betrekking op alle goederen die tot de failliete boedel behoren (bijvoorbeeld de kosten van de schuldeiser om de schuldenaar failliet te laten verklaren en het salaris van de bewindvoerder wanneer het faillissement vooraf is gegaan door een herstructurering van de onderneming). Een bijzonder voorrecht heeft voorrang op een algemeen voorrecht. Vorderingen waaraan geen voorrecht is verbonden, hebben onderling dezelfde rang. In een overeenkomst kan echter zijn vastgesteld dat een bepaalde schuldeiser pas wordt betaald nadat de andere schuldeisers zijn betaald (achtergestelde vordering (efterställd fordran)).

Het voorrangsrecht dat aan een vordering is verbonden blijft bestaan, ook als de vordering wordt overgedragen of voorwerp is van beslag, of op een andere wijze naar een andere houder overgaat.

Wanneer aan een vordering een bijzonder voorrecht is verbonden voor een bepaald goed, en die vordering niet volledig met de opbrengst van dat goed kan worden voldaan, wordt het restant behandeld als een niet-bevoorrechte vordering.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

In het geval van een herstructurering van een onderneming vindt geen uitdeling plaats als er geen akkoord is bereikt.

In een gerechtelijk akkoord kan een verlaging van de schulden zijn bepaald evenals de precieze termijnen waarbinnen deze moeten worden betaald. In het akkoord wordt aan alle schuldeiser dezelfde rechten toegekend en de betaling van ten minste vijfentwintig procent van het bedrag van de schuldvorderingen, tenzij alle bekende schuldeisers die partij zijn bij het akkoord een lager percentage hebben goedgekeurd of er bijzondere redenen zijn om een lager percentage af te spreken. De voorgeschreven minimale uitdeling dient te worden voldaan binnen een jaar na sluiting van het akkoord, tenzij alle betrokken schuldeisers hebben ingestemd met een langere termijn. In het akkoord kan tevens worden bepaald dat aan de schuldenaar alleen uitstel van betaling of een andere bijzondere vorm van uitstel wordt gegeven.

SCHULDSANERING

Alle vorderingen die onder de schuldsanering vallen, hebben dezelfde rang. Een vordering kan echter met instemming van de schuldeiser een lagere rang krijgen, of met voorrang op andere vorderingen worden betaald, indien de uitdeling slechts een klein bedrag betreft en het redelijk is de vordering als eerste te voldoen rekening houdend met de omvang van de vorderingen en andere omstandigheden.

In de beslissing betreffende de schuldsanering is vastgesteld welke bepalingen op de vorderingen van toepassing zijn.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Alle vorderingen die onder de schuldsanering voor ondernemingen vallen, hebben dezelfde rang. Een vordering kan echter met instemming van de schuldeiser een lagere rang krijgen, of met voorrang op andere vorderingen worden betaald, indien de uitdeling slechts een klein bedrag betreft en het redelijk is de vordering als eerste te voldoen rekening houdend met de omvang van de vorderingen en andere omstandigheden.

In de beslissing betreffende de schuldsanering voor ondernemingen is bepaald welke voorwaarden van toepassing zijn op de vorderingen.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

FAILLISSEMENT

Wanneer de schuldenaar een akkoord sluit met de schuldeisers over de betaling van zijn schulden of op een andere wijze een regeling treft (vrijwillige schikking), beëindigt de rechter het faillissement. Een faillissement waarbij een verificatieprocedure is uitgevoerd kan eveneens eindigen met de goedkeuring van een akkoord. In overige gevallen wordt het faillissement opgeheven (wanneer er niet voldoende baten zijn om de faillissementskosten en de boedelschulden te dekken) of eindigt het faillissement door verdeling van de boedel onder de schuldeisers.

Een faillissement stelt een natuurlijke persoon niet vrij van de verplichting tot betaling van zijn schulden (zie de informatie over schuldsanering, waarbij andere regels gelden). Dit betekent dat schulden die niet zijn betaald ná het faillissement blijven bestaan (tenzij deze schulden deel uitmaken van een vrijwillige schikking of een akkoord).

Een rechtspersoon wordt na een faillissement ontbonden (de regels hieromtrent zijn vastgesteld in het vennootschapsrecht). Hieruit volgt dat schuldeisers na het faillissement, in principe, geen betaling van eventuele restschulden van de rechtspersoon kunnen vorderen.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Een gerechtelijk akkoord is bindend voor alle schuldeisers, zowel bekende als onbekende, die het recht hadden deel te nemen aan de onderhandelingen over het akkoord. Schuldeisers die in het geval van een faillissement slechts betaald zouden worden na betaling van andere schuldeisers, verliezen hun recht door de schuldenaar te worden betaald wanneer alle schuldeisers met recht op deelname aan de akkoord onderhandelingen niet volledig zijn betaald in het kader van dat akkoord. Een schuldeiser met een preferente vordering op bepaalde goederen is gebonden aan het akkoord voor wat betreft het deel van het bedrag dat niet kan worden geïnd uit de opbrengst van de betreffende goederen.

SCHULDSANERING

De schuldenaar wordt als gevolg van de schuldsaneringsbeslissing vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van de schulden die onder de schuldsaneringsregeling vallen tot aan het bedrag van de verlaging. De schuldenaar wordt als gevolg van de beslissing tot schuldsanering eveneens vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van onbekende schulden, tenzij het schulden zijn die niet in de schuldsaneringsregeling kunnen worden opgenomen.

Schuldsanering heeft tot gevolg dat rente of boetes wegens te late betaling van vorderingen die onder de schuldsaneringsregeling vallen, vanaf de dag volgend op de openbaarmaking van de voorlopige beslissing komen te vervallen.

De schuldsanering heeft geen gevolgen voor het recht dat een schuldeiser heeft jegens een borg of een ander persoon die naast de schuldenaar aansprakelijk is voor de schuld.

De beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering bevat een betalingsplan. Het betalingsplan heeft een looptijd van vijf jaar, tenzij er om gewichtige redenen een kortere termijn wordt vastgesteld. Het betalingsplan begint te lopen vanaf de datum waarop de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering is gegeven. Bij het vaststellen van de vervaltermijn van het betalingsplan, wordt de termijn vanaf de voorlopige beslissing afgetrokken van de looptijd van het betalingsplan, tenzij er aanleiding is om een kortere termijn af te trekken, gelet op de houding van de schuldenaar na de beslissing tot opening van de procedure.

Een beslissing tot schuldsanering kan in bepaalde omstandigheden worden gewijzigd of ingetrokken. Een beslissing kan, op verzoek van een schuldeiser met een vordering die onder de schuldsaneringsregeling valt, worden ingetrokken of, in de gevallen genoemd onder de punten 6 en 7 hieronder, worden gewijzigd, indien:

1. de schuldenaar zich schuldig heeft gemaakt aan fraude jegens de schuldeisers;

2. de schuldenaar zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verhinderen van een faillissement of beslag;

3. de schuldenaar heimelijk een van de schuldeisers heeft begunstigd met als doel de beslissing inzake de schuldsanering te beïnvloeden;

4. de schuldenaar opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt in zijn verzoek tot schuldsanering of op andere momenten tijdens de behandeling van de zaak, ten nadele van de schuldeiser;

5. de schuldenaar onjuiste informatie heeft verstrekt aan een overheidsinstantie over belastingen of heffingen met betrekking tot de schuldsanering, of zijn plicht heeft verzuimd tot het verstrekken van informatie, als gevolg waarvan een foutieve beslissing of geen beslissing is genomen.

6. de schuldenaar in ernstige mate van het betalingsplan afwijkt; of

7. de financiële situatie van de schuldenaar na de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering aanzienlijk is verbeterd om redenen die ten tijde van de beslissing niet te voorzien waren.

In de gevallen bedoeld onder punt 7 dient het verzoek binnen vijf jaar te worden ingediend, te rekenen vanaf de datum van de voorlopige beslissing of, indien het betalingsplan een langere looptijd heeft, uiterlijk op de vervaldatum van het plan. In geval van wijziging van een schuldsaneringsbeslissing, kan de looptijd van het betalingsplan tot ten hoogste zeven jaar worden verlengd.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

De schuldenaar wordt als gevolg van de beslissing tot schuldsanering voor ondernemingen vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van de schulden die onder de schuldsaneringsregeling vallen tot aan het bedrag van de verlaging. De schuldenaar wordt als gevolg van de beslissing tot schuldsanering eveneens vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van onbekende schulden, tenzij het schulden zijn die niet in de schuldsaneringsregeling kunnen worden opgenomen.

Schuldsanering heeft tot gevolg dat rente of boetes wegens te late betaling van vorderingen die onder de schuldsaneringsregeling vallen, vanaf de dag volgend op de openbaarmaking van de voorlopige beslissing komen te vervallen.

Schuldsanering heeft geen gevolgen voor het recht dat een schuldeiser heeft jegens een borg of een ander persoon die naast de schuldenaar aansprakelijk is voor de schuld.

De beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering voor ondernemingen bevat een betalingsplan met een looptijd van drie jaar. Het betalingsplan begint te lopen vanaf de datum waarop de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering is gegeven.

Een beslissing tot schuldsanering voor ondernemingen kan in bepaalde omstandigheden worden gewijzigd of ingetrokken. Een beslissing kan, op verzoek van een schuldeiser met een vordering die onder de schuldsaneringsregeling valt, worden ingetrokken of, in de gevallen genoemd onder de punten 6 en 7 hieronder, worden gewijzigd, indien:

1. de schuldenaar zich schuldig heeft gemaakt aan fraude jegens de schuldeisers;

2. de schuldenaar zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verhinderen van een faillissement of beslag;

3. de schuldenaar heimelijk een van de schuldeisers heeft begunstigd met als doel de beslissing inzake de schuldsanering te beïnvloeden;

4. de schuldenaar opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt in zijn verzoek tot schuldsanering of op andere momenten tijdens de behandeling van de zaak, ten nadele van de schuldeiser;

5. de schuldenaar onjuiste informatie heeft verstrekt aan een overheidsinstantie over belastingen of heffingen met betrekking tot de schuldsanering voor ondernemingen, of zijn plicht tot het verstrekken van informatie heeft verzuimd, als gevolg waarvan een foutieve beslissing of geen beslissing is genomen.

6. de schuldenaar in ernstige mate van het betalingsplan afwijkt; of

7. de financiële situatie van de schuldenaar na de beslissing tot goedkeuring van de schuldsanering voor ondernemingen aanzienlijk is verbeterd om redenen die ten tijde van de beslissing niet te voorzien waren.

In de gevallen bedoeld onder punt 7 dient het verzoek binnen drie jaar te worden ingediend, te rekenen vanaf de datum van de voorlopige beslissing of, indien het betalingsplan een langere looptijd heeft, uiterlijk op de vervaldatum van het plan. In geval van wijziging van een schuldsaneringsbeslissing, kan de looptijd van het betalingsplan tot ten hoogste vijf jaar worden verlengd.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

FAILLISSEMENT

Zoals hierboven reeds is vermeld wordt een natuurlijke persoon in geval van een faillissement niet vrijgesteld van de betalingsverplichting met betrekking tot zijn schulden; rechtspersonen worden na een faillissement ontbonden.

Indien er na een faillissement nog baten resteren, bestaat de mogelijkheid van een "verlate uitdeling".

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Zie hierboven voor informatie over de gevolgen van een gerechtelijk akkoord. Indien er geen gerechtelijk akkoord tot stand is gekomen en de schuldenaar evenmin tot een vrijwillig akkoord of een andere regeling met de schuldeisers is gekomen, blijven de vorderingen na beëindiging van de herstructureringsprocedure opeisbaar.

SCHULDSANERING

Zodra de schuldenaar het betalingsplan heeft uitgevoerd, kan een schuldeiser in bepaalde omstandigheden de schuldsaneringsregeling opnieuw laten onderzoeken. Zie voor meer informatie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure?"

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Zodra de schuldenaar het betalingsplan heeft uitgevoerd, kan een schuldeiser in bepaalde omstandigheden de schuldsaneringsregeling voor ondernemingen opnieuw laten onderzoeken. Zie voor meer informatie onder "Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure?"

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

FAILLISSEMENT

Het salaris van de curator en soortgelijke schulden (faillissementskosten), evenals andere door de boedel aangegane schulden (boedelschulden) moeten voor de uitdeling aan de schuldeisers uit de boedel worden betaald. De faillissementskosten hebben voorrang op de vorderingen in de boedel. Wanneer de faillissementskosten niet uit de boedel kunnen worden voldaan, worden deze doorgaans door de overheid betaald.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

De bewindvoerder (evenals de eventuele commissaris bij het akkoord) heeft recht op een vergoeding voor zijn verrichte werkzaamheden en de daaraan verbonden kosten. Het salaris mag niet hoger zijn dan het bedrag dat wordt beschouwd als een redelijke vergoeding voor de uitoefening van de taak. De rechter onderzoekt op verzoek van de bewindvoerder of de schuldenaar het recht van de bewindvoerder op vergoeding. Ook een schuldeiser met vorderingen die onder het akkoord vallen, kan een dergelijk verzoek indienen zo lang het akkoord nog niet is uitgevoerd. De gerechtskosten, alsmede het salaris van de bewindvoerder en de commissaris zijn voor rekening van de schuldenaar.

SCHULDSANERING

De schuldenaar maakt de betalingen in het kader van een schuldsaneringsregeling over aan de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie (Kronofogdemyndigheten), die als tussenpersoon optreedt voor de schuldeisers. De Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie brengt een jaarlijkse vergoeding in rekening bij de schuldenaar voor de administratieve verwerking van de betalingen.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

De schuldenaar maakt de betalingen in het kader van een schuldsaneringsregeling voor ondernemingen over aan de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie (Kronofogdemyndigheten), die als tussenpersoon optreedt voor de schuldeisers. De Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie brengt een jaarlijkse vergoeding in rekening bij de schuldenaar voor de administratieve verwerking van de betalingen.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

FAILLISSEMENT

De regels betreffende terugvordering zijn opgenomen in de faillissementswet. Voor het berekenen van de termijnen zoals vastgesteld in de regels betreffende terugvordering geldt als uitgangspunt de datum van indiening van de faillissementsaanvraag.

Een rechtshandeling wordt vernietigd wanneer als gevolg daarvan een schuldeiser op ongepaste wijze is begunstigd ten opzichte van de andere schuldeisers, of goederen aan het vermogen van de schuldenaar zijn onttrokken of de schulden van de schuldenaar zijn gestegen, of wanneer de schuldenaar insolvent was of als gevolg van die handeling alleen of in samenhang met andere factoren insolvent is geworden, en de wederpartij wist of behoorde te weten dat de schuldenaar insolvent was en wat de omstandigheden waren die maakten dat de rechtshandeling ongepast was. Naasten van de schuldenaar worden geacht bekend te zijn met de in de vorige zin genoemde omstandigheden, tenzij wordt aangetoond dat zij daarvan niet op de hoogte waren of konden zijn. Een rechtshandeling die meer dan vijf jaar vóór de referentietermijn is verricht, kan alleen worden vernietigd indien de wederpartij een naaste van de schuldenaar is.

De betaling van een schuld binnen drie maanden vóór de referentietermijn met ongebruikelijke betaalmiddelen, de betaling vóór de vervaldatum, of de betaling van een zodanig grote geldsom dat daardoor de financiële situatie van de schuldenaar aanzienlijk is verslechterd, wordt vernietigd, tenzij de betaling in de gegeven omstandigheden als normaal kan worden beschouwd. Een betaling die tussen de drie maanden en twee jaar vóór de referentietermijn is verricht ten gunste van een familielid van de schuldenaar wordt vernietigd, tenzij wordt aangetoond dat de schuldenaar niet insolvent was of niet als gevolg van die transactie insolvent is geworden.

Er bestaan bijzondere regels voor onder meer giften, huwelijkse voorwaarden en loon. Bepaalde betalingen aan de staat vallen niet onder de regels betreffende terugvordering, zoals bijvoorbeeld reeds betaalde belastingen.

De curator kan terugvordering eisen met name door het instellen van een rechtsvordering bij een gewone rechtbank of door vorderingen te betwisten die tijdens de faillissementsprocedure worden geverifieerd. Indien de curator geen terugvordering eist en er geen minnelijke schikking tot stand komt, kan een schuldeiser terugvordering eisen door het instellen van een rechtsvordering bij een gewone rechtbank.

In het geval van terugvordering vloeien de goederen die door de schuldenaar waren onttrokken terug in de boedel.

HERSTRUCTURERING VAN EEN ONDERNEMING

Na de openbaarmaking van de beslissing tot herstructurering, zijn de bepalingen inzake terugvordering van de faillissementswet van toepassing indien er een gerechtelijk akkoord is gesloten (zie de informatie met betrekking tot het faillissement).

In het geval waarin terugvordering van een preferente vordering of een middels beslag verkregen betaling wordt gevorderd, kan de rechter besluiten de tenuitvoerleggingsprocedure tot nader order op te schorten.

Een rechtsvordering wegens terugvordering kan worden ingesteld door de bewindvoerder of door een schuldeiser met een vordering die onder een gerechtelijk akkoord zou moeten vallen. De rechtsvordering moet worden ingesteld voordat de vergadering van schuldeisers wordt gehouden en hierover kan geen definitief beslissing worden genomen hangende het besluit inzake het gerechtelijk akkoord. Iedere schuldeiser die een rechtsvordering wil indienen moet de bewindvoerder daarvan op de hoogte stellen, op straffe van niet-ontvankelijkheid.

Wanneer de herstructurering van een onderneming eindigt zonder dat er een gerechtelijk akkoord tot stand is gekomen en de schuldenaar niet failliet is verklaard naar aanleiding van een verzoek dat binnen drie maanden na het einde van de herstructurering is ingediend, wordt het verzoek tot terugvordering verworpen.

De opbrengst van de terugvordering komt, na aftrek van de kosten van de eisende partij, toe aan de schuldeisers die partij zijn bij het akkoord. Een verweerder die als gevolg van de rechtsvordering van de eiser een vordering op de schuldenaar krijgt, kan op grond van die vordering deelnemen aan de onderhandelingen over het akkoord en het recht krijgen om de geldsom die bij de uitdeling aan hem toekomt af te trekken van het bedrag dat hij anders zou moeten betalen.

Indien een schuldeiser bij het akkoord of de schuldenaar beroep instelt tegen het vonnis inzake de terugvordering, kan de rechter bevelen dat de geldsom die toekomt aan de schuldeisers, conform de regels in de bovenstaande alinea, onder bijzonder beheer komt te vallen. Er kan alleen beslag worden gelegd op goederen die onder het bijzonder beheer vallen nadat het akkoord is komen te vervallen.

SCHULDSANERING

Er bestaan geen bijzondere regels betreffende terugvordering.

SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN CONFORM DE WET INZAKE SCHULDSANERING VOOR ONDERNEMINGEN

Er bestaan geen bijzondere regels betreffende terugvordering.

Laatste update: 19/02/2018

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.