Insolventie/faillissement

Slovenië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

Insolventieprocedures en de preventieve herstructureringsprocedure vallen onder de wet inzake financiële verrichtingen, insolventieprocedures en verplichte ontbinding (ZFPPIPP).

I. INSOLVENTIEPROCEDURES

1. Procedures voor financiële herstructurering – reorganisatie

Er kan een gerechtelijke saneringsprocedure worden ingesteld

– tegen een rechtspersoon die is georganiseerd als een handelsmaatschappij of een coöperatie, tenzij in de wet, gezien de betrokken werkzaamheden, andere bepalingen voor de desbetreffende handelsmaatschappij of coöperatie zijn vastgelegd, en

– tegen een ondernemer en

– tegen een andere rechtspersoon, mits dit in de wet is vastgesteld.

De gerechtelijke saneringsprocedure omvat ook bijzondere regels op het gebied van gerechtelijke sanering voor grote, middelgrote en kleine ondernemingen. Deze procedure biedt een brede waaier van maatregelen voor financiële herstructurering van de verplichtingen van de schuldenaren (bijvoorbeeld gegarandeerde vorderingen van de schuldeisers).

Een vereenvoudigde gerechtelijke saneringsprocedure kan alleen worden ingesteld tegen een handelsmaatschappij die volgens regelgeving inzake handelsmaatschappijen als micro‑onderneming is aangemerkt, of tegen een ondernemer die voldoet aan de criteria voor micro‑ en kleine ondernemingen.

2. Faillissementsprocedures

Tegen alle rechtspersonen kan een faillissementsprocedure worden ingesteld, tenzij wettelijk anders is bepaald voor een specifieke juridische vorm, een specifiek type rechtspersoon of een specifieke rechtspersoon. Tegen een sociale werkplaats kan alleen een faillissementsprocedure worden ingesteld als de Sloveense regering hiertoe vooraf toestemming heeft verleend.

Een procedure voor persoonlijk faillissement kan worden ingesteld tegen goederen:

– van een ondernemer,

– van een particulier (een arts, notaris, advocaat, landbouwer of andere natuurlijke persoon die geen ondernemer is en bepaalde beroepswerkzaamheden verricht) of

– van een consument.

Faillissement van een nalatenschap wordt ingesteld tegen goederen van een erflater (een overleden natuurlijke persoon) met een te grote schuldenlast.

II. PRE-INSOLVENTIEPROCEDURE

Preventieve herstructureringsprocedure

Een preventieve herstructureringsprocedure kan alleen worden ingesteld tegen een handelsmaatschappij die volgens regelgeving inzake handelsmaatschappijen als grote, middelgrote of kleine onderneming is aangemerkt.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

Insolventie

De materiële voorwaarde voor inleiding van de insolventieprocedure is een situatie van insolventie. Er is sprake van insolventie als:

– de schuldenaar gedurende een lange periode niet over liquide middelen beschikt en daardoor niet in staat is aan alle verplichtingen te voldoen die zich in deze periode voordoen, of

– de schuldenaar op lange termijn insolvent zal worden omdat de waarde van zijn goederen lager is dan het totaal aan schulden (overmatige schuldenlast), of omdat de verliezen van de schuldenaar (die een kapitaalvennootschap is) die in het lopende jaar zijn geleden en aan de overgedragen verliezen zijn toegevoegd, de helft van het maatschappelijk kapitaal bedragen en deze verliezen niet kunnen worden gedekt door de overgedragen winst of de reserves.

Voorafgaande procedure en hoofdprocedure inzake insolventie

De insolventieprocedure bestaat uit een voorafgaande procedure en een hoofdprocedure inzake insolventie. De voorafgaande procedure inzake insolventie wordt ingeleid door de indiening van een verzoek om inleiding van de procedure (verzoek tot inleiding van een insolventieprocedure). Tijdens de voorafgaande procedure worden de voorwaarden voor inleiding van de procedure vastgesteld door het gerecht. De hoofdprocedure wordt ingeleid door de beslissing tot inleiding van de insolventieprocedure door het gerecht (inleiding van de insolventieprocedure).

Partijen bij de voorafgaande procedure en de hoofdprocedure inzake insolventie

Bij de voorafgaande procedure kunnen de procedurehandelingen worden verricht door de betrokken indiener, door de schuldenaar tegen wie het verzoek tot inleiding van de procedure is ingediend, als hij daarvan niet de indiener is, en door de schuldeiser die op plausibele wijze zijn vordering kan aantonen jegens de schuldenaar tegen wie het verzoek tot inleiding van de procedure is ingediend, mits de schuldeiser verklaart deel te nemen aan de voorafgaande procedure.

Tijdens de hoofdprocedure inzake insolventie kunnen de procedurehandelingen worden verricht door iedere schuldeiser die in deze procedure een vordering jegens de insolvente schuldenaar doet gelden, en door de insolvente schuldenaar (tegen wie een gerechtelijke saneringsprocedure of een vereenvoudige gerechtelijke saneringsprocedure loopt en die persoonlijk failliet is verklaard).

Inleiding en bekendmaking van de procedure

Op de dag waarop het gerecht beslist tot inleiding van de procedure, wordt deze beslissing gepubliceerd op de website voor bekendmaking van gerechtelijke handelingen en documenten en andere informatie over insolventieprocedures. Het gerecht stelt de schuldeisers in kennis van de inleiding van de procedure middels een kennisgeving die dezelfde dag en tegelijk met de bekendmaking van de inleidingsbeslissing moet worden gepubliceerd. In deze kennisgeving wordt belangrijke informatie over de desbetreffende procedure bekendgemaakt. De inleiding van de procedure heeft rechtsgevolgen vanaf de dag van verklaring van de inleiding van de faillissementsprocedure.

Indiener van een verzoek tot inleiding van de procedure

Een verzoek tot inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure kan alleen worden ingediend door een insolvente schuldenaar of een aandeelhouder die persoonlijk verantwoordelijk is voor de schuldenaar. Een verzoek tot inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure tegen een grote, middelgrote of kleine onderneming kan ook worden ingediend door schuldeisers die gezamenlijk ten minste 20 % van alle financiële vorderingen vertegenwoordigen. Deze schuldenaars kunnen bijvoorbeeld banken zijn, die goed geïnformeerde investeerders zijn en over de noodzakelijke informatie, infrastructuur en personele middelen beschikken om voor de insolvente schuldenaar een plan voor financiële herstructurering op te stellen.

De gerechtelijke saneringsprocedure heeft tot doel de insolvente schuldenaar gepaste maatregelen voor financiële herstructurering te laten treffen waarmee deze op korte en lange termijn weer solvent kan worden. Dwangmaatregelen tegen de goederen van de schuldenaar zijn in deze fase niet toegestaan teneinde de schuldenaar in staat te stellen zijn werkzaamheden normaal te verrichten (en over de daartoe benodigde liquide middelen te beschikken), ondanks de onzekerheid die tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure heerst. Als tegenwicht voor dit "voordeel" en om te voorkomen dat de schuldenaar hiervan misbruik maakt, zijn zijn werkzaamheden gedurende de procedure aan beperkingen onderworpen en mag hij enkel lopende zaken afhandelen.

Een verzoek tot inleiding van een vereenvoudigde gerechtelijke saneringsprocedure kan alleen worden ingediend door een insolvente schuldenaar. In deze procedure is de herstructurering alleen gericht op niet-gegarandeerde, normale vorderingen. Een vereenvoudigde gerechtelijke sanering heeft geen gevolgen voor preferente vorderingen en garanties, noch voor vorderingen op grond van belastingen en bijdragen.

Een verzoek tot inleiding van een faillissementsprocedure kan worden ingediend door een schuldenaar, een aandeelhouder die verantwoordelijk is voor de schuldenaar, een schuldeiser of het openbaar fonds voor garantie, alimentatie en invaliditeit van de Republiek Slovenië. De schuldeiser moet aantonen dat zijn vordering op de schuldenaar tegen wie hij verzoekt om inleiding van de procedure, reëel is en staven dat de schuldenaar meer dan twee maanden achterstand heeft op de betaling van deze schuldvordering. Het openbaar fonds voor garantie, alimentatie en invaliditeit van de Republiek Slovenië moet aantonen dat de vorderingen van de werknemers op de schuldenaar tegen wie het verzoekt om inleiding van de procedure, reëel zijn en eveneens staven dat de schuldenaar meer dan twee maanden achterstand heeft op de betaling van deze schuldvorderingen.

Een preventieve herstructureringsprocedure wordt ingesteld om een schuldenaar die in het komende jaar waarschijnlijk insolvent zal worden, in staat te stellen volgens een overeenkomst voor financiële herstructurering gepaste maatregelen te treffen voor herstructurering van zijn financiële verplichtingen en andere noodzakelijke maatregelen voor financiële herstructurering waarmee de oorzaken worden weggenomen waardoor hij insolvent zou kunnen worden. Schuldenaars hebben het recht een verzoek in te dienen tot inleiding van een preventieve herstructureringsprocedure. Een verzoek tot inleiding van een preventieve herstructureringsprocedure moet worden goedgekeurd door schuldeisers die ten minste 30 % van alle financiële vorderingen bij de schuldenaar vertegenwoordigen. De schuldenaar moet bij zijn verzoek een door een notaris gewaarmerkte verklaring voegen waaruit blijkt dat deze schuldeisers instemmen met de inleiding van de procedure.

Websites voor de bekendmaking van insolventieprocedures

Op de website voor bekendmaking van insolventieprocedures moet voor elke procedure het volgende worden gepubliceerd:

  • gegevens over de procedure voor gerechtelijke sanering, faillissement, gedwongen liquidatie, vereenvoudigde gerechtelijke sanering, preventieve herstructurering en faillissement van een nalatenschap,
  • gerechtelijke beslissingen die tijdens de procedures zijn genomen (behalve in wettelijk vastgelegde uitzonderingsgevallen),
  • kennisgevingen tot inleiding van de procedure, kennisgevingen tot vaststelling van de hoorzittingsdatum en andere kennisgevingen of stemoproepen die het gerecht op grond van de wet afgeeft,
  • processen-verbaal van de hoorzittingen en de vergaderingen van het comité van schuldeisers,
  • verslagen van curatoren, en in een gerechtelijke saneringsprocedure, de verslagen van de insolvente schuldenaar,
  • de gecontroleerde lijsten van vorderingen,
  • verzoeken van de partijen bij de procedures en andere gerechtelijke handelingen die op grond van de ZFPPIPP moeten worden bekendgemaakt,
  • voor faillissementsprocedures, alle kennisgevingen van openbare veilingen en alle oproepen tot het indienen van voorstellen in verband met de tegeldemaking van de insolvente boedel.

De website voor de bekendmaking van insolventieprocedures wordt beheerd door het Nationaal agentschap voor openbare registers en diensten. Met betrekking tot de bekendmaking geldt het onweerlegbare wettelijke vermoeden dat de partij bij de insolventieprocedure of een andere persoon binnen een termijn van 8 dagen na de bekendmaking van de juridische handeling kennis heeft genomen van de inhoud van de gerechtelijke beslissing, het verzoek van de andere partij bij deze procedure of elke andere juridische handeling. Om die reden is de website openbaar en gratis toegankelijk.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

Gerechtelijke saneringsprocedure

Na de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure behoudt de schuldenaar zijn goederen. De goederen die hij niet nodig heeft voor de uitoefening van zijn werkzaamheden, mogen worden verkocht als de verkoop van deze goederen als maatregel is opgenomen in het plan voor financiële herstructurering. Na de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure kan de schuldenaar enkel een lening of krediet aangaan als het gerecht hiermee instemt, en voor een bedrag dat niet hoger is dan de totale noodzakelijke liquide middelen ter financiering van de dagelijkse bedrijfsvoering en ter dekking van de kosten van de gerechtelijke saneringsprocedure.

Vorderingen die ontstaan in verband met de financiering van de normale werkzaamheden van de schuldenaar in het kader van de gerechtelijke saneringsprocedure en de preventieve herstructureringsprocedure, worden in het geval van een eventuele latere faillissementsprocedure terugbetaald uit de algemene te verdelen boedel, vóór de terugbetaling van preferente vorderingen (dat wil zeggen ook de procedurekosten).

Faillissementsprocedures

De insolvente boedel van een schuldenaar die een rechtspersoon is, omvat de goederen van de gefailleerde bij de inleiding van deze procedure, alle goederen voortkomend uit de tegeldemaking en het beheer van de insolvente boedel en uit beroepen tot nietigverklaring tegen de gefailleerde, goederen voortkomend uit de voortzetting van de werkzaamheden, als de gefailleerde zijn werkzaamheden voortzet na de inleiding van de faillissementsprocedure overeenkomstig de ZFPPIPP. De insolvente boedel omvat tevens de goederen voortkomend uit de tenuitvoerlegging van verzoeken jegens de aandeelhouder die persoonlijk verantwoordelijk is voor de gefailleerde, met uitzondering van de zaken die deze nodig heeft om in zijn essentiële levensbehoeften te voorzien.

De failliete boedel van een schuldenaar die persoonlijk failliet is verklaard, omvat ook alle goederen die de insolvente schuldenaar in de loop van de proefperiode verkrijgt tot de ontheffing van de verplichtingen of tot de sluiting van de faillissementsprocedure. Bij een persoonlijk faillissement zijn de volgende onderdelen uitgesloten van de insolvente boedel:

– voorwerpen [persoonlijke bezittingen (kleding, schoenen), huishoudelijke objecten en apparaten (meubels, koelkast, kooktoestel, wasmachine) die onmisbaar zijn voor de schuldenaar en de leden van zijn huishouden, voorwerpen die absoluut noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn beroep, beloningen en prijzen, trouwringen, persoonlijke brieven, manuscripten en andere persoonlijke documenten van de schuldenaar, alsmede foto's van de gezinsleden en dergelijke], en

– bepaalde vorderingen (vorderingen op grond van wettelijke alimentatie, vorderingen op grond van een schadeloosstelling vanwege lichamelijk letsel overeenkomstig de regelgeving inzake invaliditeitsverzekering, sociale uitkeringen en dergelijke).

Voorts zijn inkomsten van de schuldenaar waarmee hem een sociaal minimum wordt gewaarborgd, uitgesloten van de insolvente boedel in geval van persoonlijk faillissement (zo resteert de schuldenaar een bedrag van ten minste 76 % van het minimumsalaris, en als de schuldenaar een gezinslid of een andere persoon ten laste heeft die hij op grond van de wet moet onderhouden, ook het in de wet vastgestelde bedrag voor die persoon ten laste).

Een schuldenaar die persoonlijk failliet is, ontvangt hetzelfde sociale minimuminkomen dat hij zou hebben ontvangen in geval van individuele tenuitvoerlegging.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

Taken en bevoegdheden van het gerecht

De regionale rechtbank is bevoegd om uitspraak te doen in insolventieprocedures. Insolventieprocedures worden behandeld door één rechter. De regionale rechtbank van Ljubljana is bevoegd om uitspraak te doen over beroepen die worden ingesteld in alle insolventieprocedures.

De aanstelling van curatoren en hun bevoegdheden

De curator is het orgaan dat in de insolventieprocedure zijn wettelijke bevoegdheden en taken uitoefent ter bescherming en behartiging van de belangen van schuldeisers. Hij wordt aangesteld in gerechtelijke saneringsprocedures en faillissementsprocedures. Het gerecht stelt de curator aan in zijn beslissing tot inleiding van de insolventieprocedure. In het kader van een gerechtelijke saneringsprocedure tegen een grote, middelgrote of kleine onderneming wordt de curator de dag na ontvangst van het verzoek tot inleiding van de procedure aangesteld middels een speciale beslissing.

In een gerechtelijke saneringsprocedure houdt de curator toezicht op de werkzaamheden van de schuldenaar. Hiertoe moet de insolvente schuldenaar hem alle informatie verstrekken die noodzakelijk is voor controle, en hem toegang geven tot zijn boekhouding en boekhoudkundige documenten. In een gerechtelijke saneringsprocedure is de rechtsbevoegdheid van de schuldenaar beperkt. Na de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure mag de schuldenaar enkel lopende zaken beheren die verband houden met zijn werkzaamheden, en voldoen aan de verplichtingen die hieruit voortvloeien. Na de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure mag de schuldenaar enkel over zijn goederen beschikken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van reguliere werkzaamheden. Hij mag geen leningen of kredieten aangaan, zich niet garant of borg stellen en geen activiteiten ondernemen of andere werkzaamheden verrichten die zouden kunnen leiden tot ongelijke behandeling van schuldeisers of die de tenuitvoerlegging van de financiële herstructurering in de weg staan. Na de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure kan de schuldenaar naast het beheer van lopende zaken de goederen verkopen die hij niet nodig heeft voor zijn werkzaamheden, als het gerecht hiermee instemt en als de verkoop van deze onroerende goederen als herstructureringsmaatregel is vastgelegd in het plan voor financiële herstructurering, en voorts kan hij leningen en kredieten aangaan voor een bedrag dat niet hoger is dan de totale noodzakelijke liquide middelen ter financiering van de dagelijkse bedrijfsvoering en ter dekking van de kosten van de gerechtelijke saneringsprocedure. Het gerecht beslist over toestemming op grond van het oordeel van de curator en het comité van schuldeisers.

Met de inleiding van een faillissementsprocedure komen de bevoegdheden van de vertegenwoordigers, gevolmachtigden en andere gemachtigden van de schuldenaar te vervallen, evenals de bevoegdheden van het management inzake het beheer van de zaken van de schuldenaar. Deze bevoegdheden worden overgedragen aan een curator, die de werkzaamheden van de insolvente schuldenaar tijdens de faillissementsprocedure beheert voor zover dat voor de procedure noodzakelijk is, en die de schuldenaar vertegenwoordigt:

  • bij procedurehandelingen en andere handelingen die verband houden met de controle van vorderingen en het recht op uitkoop van de garantie uit de boedel,
  • bij procedurehandelingen en andere handelingen die verband houden met beroepen tot nietigverklaring tegen de insolvente schuldenaar,
  • bij juridische transacties en andere handelingen die noodzakelijk zijn voor de tegeldemaking van de insolvente boedel,
  • bij de uitoefening van de herroepingsrechten en andere rechten die de insolvente schuldenaar verkrijgt als rechtsgevolg van de inleiding van de faillissementsprocedure, en
  • bij andere juridische transacties die de insolvente schuldenaar uit hoofde van de wet ten uitvoer kan leggen.

Na de inleiding van de procedure voor persoonlijk faillissement wordt de rechtsbevoegdheid van de gefailleerde als volgt beperkt:

1. hij kan geen overeenkomsten afsluiten en geen juridische transacties of andere handelingen verrichten die tot doel hebben over zijn goederen in de failliete boedel te beschikken,

2. zonder instemming van het gerecht kan hij de volgende handelingen niet verrichten:

  • een krediet of lening aangaan of garantie verlenen,
  • een nieuwe lopende rekening of andere rekening openen,
  • afzien van een nalatenschap of andere vermogensrechten.

Elke juridische transactie of andere rechtshandeling van de gefailleerde waarbij deze regels worden geschonden, heeft geen rechtsgevolgen, behalve in het uitzonderlijke geval waarin de andere contractpartij bij juridische transacties of andere rechtshandelingen die betrekking hebben op de beschikking over de goederen van de insolvente boedel, niet wist en niet kon weten dat er een procedure voor persoonlijk faillissement tegen de schuldenaar liep. In het algemeen en zonder dat het tegendeel kan worden bewezen, wordt ervan uitgegaan dat de andere contractpartij wist dat er een procedure voor persoonlijk faillissement tegen de schuldenaar was ingeleid, als de overeenkomst of een andere juridische transactie is gesloten meer dan acht dagen na de bekendmaking van de inleiding van de procedure voor persoonlijk faillissement op de website voor publicatie van insolventieprocedures.

De curator is niet betrokken bij de preventieve herstructureringsprocedure. De rechtsbevoegdheid van de schuldenaar is in deze procedure niet beperkt. De curator is ook niet betrokken bij de vereenvoudigde gerechtelijke saneringsprocedure.

Toestemming voor uitoefening van de functie van curator

De functie van curator kan worden uitgeoefend door iedere persoon die beschikt over geldige toestemming van de minister van Justitie voor de uitoefening van de functie van curator in insolventieprocedures en procedures voor gerechtelijke liquidatie.

De minister van Justitie geeft toestemming voor de uitoefening van de functie van curator indien de betrokken personen aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • zij zijn onderdaan van de Republiek Slovenië of een lidstaat van de Europese Unie, een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en zij hebben een actieve kennis van het Sloveens,
  • zij hebben de bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan en verkeren in goede gezondheid,
  • zij hebben ten minste een opleiding in het hoger onderwijs in de eerste graad genoten of een vergelijkbare opleiding in het buitenland die is bekrachtigd, erkend of beoordeeld overeenkomstig de wet inzake de beoordeling en erkenning van opleidingen, of zij hebben toestemming voor de uitoefening van de functie van auditor of erkend auditor,
  • zij hebben ten minste drie jaar beroepservaring in de uitoefening van het beroep waarvoor zij zijn opgeleid,
  • zij beschikken over een aansprakelijksheidsverzekering voor een minimaal verzekerd bedrag van 500 000 EUR per jaar,
  • zij hebben het beroepsexamen afgelegd voor de uitoefening van de functie van curator,
  • zij zijn het publieke vertrouwen waardig dat hoort bij de uitoefening van deze functie,
  • zij hebben de minister van Justitie een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat zij hun taken en bevoegdheden als curator op gewetensvolle en verantwoordelijke wijze zullen uitoefenen en zich zullen inspannen om de procedures zo snel mogelijk af te ronden en om schuldeisers in elke insolventieprocedure waarin zij zijn aangesteld, zo goed mogelijk terug te betalen.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

Verrekening van vorderingen bij de inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure

Als er bij de inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure een vordering van een individuele schuldeiser tegen de insolvente schuldenaar bestaat en daartegenover een vordering van de insolvente schuldenaar op deze schuldeiser staat, worden de vorderingen bij de inleiding van de procedure geacht te zijn verrekend. Deze regel geldt ook voor niet-geldelijke vorderingen en vorderingen die bij de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure niet zijn vervallen. De inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure heeft geen gevolgen voor gegarandeerde en preferente vorderingen, noch voor voorrangsrechten. In het kader van een gerechtelijke saneringsprocedure tegens een grote, middelgrote of kleine onderneming kan er een financiële herstructurering plaatsvinden voor gegarandeerde vorderingen.

Verrekening van vorderingen op het moment van inleiding van de faillissementsprocedure

Als er bij de inleiding van een faillissementsprocedure een vordering van een individuele schuldeiser tegen de gefailleerde bestaat en daartegenover een vordering van de gefailleerde op deze schuldeiser staat, worden de vorderingen bij de inleiding van de procedure geacht te zijn verrekend. Deze regel geldt ook voor niet-geldelijke vorderingen en vorderingen die bij de inleiding van de faillissementsprocedure niet zijn vervallen. De schuldeiser geeft zijn vorderingen op de gefailleerde niet aan tijdens de faillissementsprocedure, maar moet de curator binnen een termijn van drie maanden na bekendmaking van de kennisgeving van de inleiding van de procedure in kennis stellen van de verrekening. Als de schuldeiser de curator niet op de hoogte brengt van de verrekening, is hij verantwoordelijk voor de kosten die de gefailleerde heeft moeten maken en voor andere geleden schade ten gevolge van deze nalatigheid. Als de vordering van de schuldeiser op de gefailleerde verband houdt met een voorwaarde, vindt de verrekening plaats als de schuldeiser dit eist, en als het gerecht instemt met de tenuitvoerlegging van de verrekening.

De vordering op de gefailleerde die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure is ontstaan en die na de inleiding van de faillissementsprocedure is verworven door de nieuwe schuldeiser ten gevolge van overdracht van een vorige schuldeiser, kan niet worden verrekend met de vordering van de gefailleerde op de nieuwe schuldeiser die daartegenover staat en die vóór de faillissementsprocedure is ontstaan.

De vordering van de schuldeiser op de gefailleerde die vóór het begin van de inleiding van de faillissementsprocedure is ontstaan, kan niet worden verrekend met de vordering van de gefailleerde op deze schuldeiser die na de inleiding van de faillissementsprocedure is ontstaan.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Op het moment van inleiding van een faillissementsprocedure zijn opdrachten tot uitvoering van juridische transacties of andere rechtshandelingen namens de schuldenaar die de schuldenaar vóór de inleiding van de faillissementsprocedure is aangegaan, niet meer geldig. Na de inleiding van een faillissementsprocedure mogen dienstverleners die zijn belast met het verrichten van betalingen, geen enkele betaling verrichten uit de financiële activa van een insolvente schuldenaar op basis van een beslissing inzake tenuitvoerlegging of een beslissing tot gedwongen invordering. Op het moment van inleiding van een faillissementsprocedure zijn aanbiedingen die de gefailleerde vóór de inleiding van de procedure heeft gedaan, niet meer geldig, tenzij de ontvanger het aanbod vóór de inleiding van de faillissementsprocedure heeft aanvaard.

Op het moment van inleiding van een faillissementsprocedure kan de curator huur- en leaseovereenkomsten opzeggen die de gefailleerde vóór de inleiding van de faillissementsprocedure is aangegaan, met een opzegtermijn van een maand, ongeacht de algemene juridische bepalingen of contractueel vastgelegde regels. Als de gefailleerde een recht tot opzegging uitoefent, gaat de opzegtermijn in op de laatste dag van de maand waarin de andere contractpartij de verklaring tot opzegging van de gefailleerde heeft ontvangen, en vervalt deze op de laatste dag van de daaropvolgende maand. De andere contractpartij heeft het recht om de gefailleerde te verzoeken om vergoeding van de schade die is ontstaan als gevolg van het feit dat het recht tot opzegging niet overeenkomstig de algemene regels is uitgeoefend. De vordering tot herstel van de schade moet in de faillissementsprocedure worden aangemeld en wordt betaald uit de te verdelen boedel, overeenkomstig de bepalingen van deze wet betreffende de betaling van de vorderingen van schuldeisers.

De inleiding van een faillissementsprocedure heeft geen gevolgen voor een verrekeningsovereenkomst, noch voor een gekwalificeerde financiële overeenkomst waarop de regels van toepassing zijn die in een verrekeningsovereenkomst zijn vastgelegd. Als na de verrekening van de rechten en wederzijdse verplichtingen overeenkomstig de regels in de verrekeningsovereenkomst een duidelijke financiële vordering van de andere contractpartij op de gefailleerde ontstaat, moet de andere contractpartij deze vordering aanmelden in de faillissementsprocedure en zich laten terugbetalen uit de te verdelen boedel, overeenkomstig de regels van de ZFPPIPP voor de betaling van de vorderingen van schuldeisers.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Verbod op tenuitvoerleggings- of conservatoire maatregelen

Na de inleiding van een insolventieprocedure tegen een insolvente schuldenaar zijn beslissingen tot tenuitvoerlegging of tot conservatoire maatregelen wettelijk verboden, behalve in wettelijk vastgelegde gevallen.

Na de inleiding van de preventieve herstructureringsprocedure tegen een schuldenaar mogen er geen bevelen tot tenuitvoerlegging of garanties voor de inning van een onder de preventieve herstructurering vallende vordering worden gegeven.

Schorsing van reeds ingestelde tenuitvoerleggings- of conservatoire procedures

Een tenuitvoerleggingsprocedure of conservatoire procedure die vóór de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure is ingesteld tegen de insolvente schuldenaar, wordt geschorst als gevolg van de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure en kan pas worden hervat op grond van een beslissing van het gerecht dat de gerechtelijke saneringsprocedure behandelt. Deze beslissing vormt namelijk de wettelijke grondslag voor voortzetting van de tenuitvoerleggingsprocedure of de conservatoire procedure.

De inleiding van een faillissementsprocedure heeft de volgende juridische gevolgen voor tenuitvoerleggingsprocedures of conservatoire procedures die vóór de inleiding van de procedure zijn ingesteld tegen de insolvente schuldenaar:

  • als de schuldeiser in een tenuitvoerleggingsprocedure of conservatoire procedure met een pandrecht op een onroerend of roerend goed vóór de inleiding van de faillissementsprocedure nog geen uitkooprecht heeft verkregen, wordt de tenuitvoerleggings- of conservatoire procedure beëindigd als gevolg van de inleiding van de faillissementsprocedure,
  • als de schuldeiser in een tenuitvoerleggingsprocedure of conservatoire procedure met een pandrecht op een onroerend of roerend goed vóór de inleiding van de faillissementsprocedure een uitkooprecht heeft verkregen, en de verkoop van het goed waarvoor het uitkooprecht geldt, niet vóór de inleiding van de faillissementsprocedure heeft plaatsgevonden, wordt de tenuitvoerleggings- of conservatoire procedure geschorst als gevolg van de inleiding van de faillissementsprocedure,
  • als de schuldeiser in een tenuitvoerleggingsprocedure die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure is ingesteld, een uitkooprecht heeft verkregen, en de verkoop van het goed waarvoor het uitkooprecht geldt, vóór de inleiding van de faillissementsprocedure heeft plaatsgevonden, heeft de inleiding van de faillissementsprocedure geen gevolgen voor het verloop van deze tenuitvoerleggingsprocedure,
  • de conservatoire procedure met het oog op een tijdelijke of voorafgaande maatregel wordt beëindigd als gevolg van de inleiding van de faillissementsprocedure en alle stappen die in het kader van deze procedure zijn ondernomen, worden nietig.

De tenuitvoerleggingsprocedure of conservatoire procedure die vóór de inleiding van de preventieve herstructureringsprocedure tegen de schuldenaar is ingesteld voor de invordering of de garantie van een onder de preventieve herstructurering vallende financiële vordering, wordt geschorst als gevolg van de inleiding van de preventieve herstructureringsprocedure. Het met de tenuitvoerlegging belaste gerecht spreekt zich op verzoek van de schuldenaar uit over schorsing van de tenuitvoerleggingsprocedure of de conservatoire procedure.

Het beginsel van concentratie van de faillissementsprocedure

Een schuldeiser kan een verzoek tot tenuitvoerlegging betreffende een verplichting die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure tegen de gefailleerde is ontstaan, alleen indienen in het kader van de faillissementsprocedure die tegen deze schuldenaar is ingesteld, en overeenkomstig de regels voor deze procedure [regels voor aanmelding en controle van vorderingen, aanhangigmaking bij gerechten (indiening van beroep) voor betwiste vorderingen en dergelijke].

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Als de schuldeiser een burgerrechtelijke procedure tot vaststelling van een vordering heeft aangespannen vóór de inleiding van de faillissementsprocedure, wordt de burgerrechtelijke procedure overeenkomstig de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geschorst als gevolg van de inleiding van de faillissementsprocedure. De schuldeiser die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure een burgerrechtelijke procedure betreffende een vordering heeft aangespannen, moet zijn vordering ook aanmelden in het kader van de faillissementsprocedure.

Met de bekendmaking van de beslissing betreffende de controle van de vorderingen komt de grond voor schorsing, gelet op de juridische gevolgen van de faillissementsprocedure, te vervallen. Als de vordering van de schuldeiser wordt toegelaten, vervalt het juridische belang in de burgerrechtelijke procedure en wordt deze procedure beëindigd. De schuldeiser krijgt een proportioneel deel betaald dat gelijk is aan dat van de andere schuldeisers wier normale, niet-gegarandeerde vorderingen zijn toegelaten in de faillissementsprocedure.

Als de vordering van de schuldeiser in de faillissementsprocedure wordt betwist door de curator, moet de schuldeiser binnen een maand na bekendmaking van de beslissing tot controle van de vorderingen verzoeken om voortzetting van de geschorste burgerrechtelijke procedure. In dat geval verzoekt de schuldeiser in de burgerrechtelijke procedure enkel om vaststelling van het bestaan van de vordering. Als de vordering van de schuldeiser in de faillissementsprocedure door een andere schuldeiser wordt betwist, moet de schuldeiser het beroep binnen een maand na bekendmaking van de beslissing tot controle van de vorderingen uitbreiden naar de schuldeiser die de vordering heeft betwist (nieuwe verweerder). Als het bestaan van de vordering tijdens de burgerrechtelijke procedure wordt vastgesteld, krijgt de schuldeiser in het kader van de faillissementsprocedure een proportioneel deel betaald dat gelijk is aan dat van de andere schuldeisers wier normale, niet-gegarandeerde vorderingen zijn toegelaten in de faillissementsprocedure.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Tijdens de hoofdprocedure inzake insolventie worden de procedurehandelingen verricht door iedere schuldeiser die in deze procedure een vordering jegens de insolvente schuldenaar doet gelden. In het algemeen heeft iedere schuldeiser (als partij) in insolventieprocedures het recht om beroep in te stellen tegen elke beslissing van het gerecht, tenzij voor specifieke beslissingen wettelijk is bepaald dat er slechts door bepaalde partijen beroep mag worden ingesteld. Het beroep moet binnen een termijn van 15 dagen worden ingesteld. Voor personen die overeenkomstig de ZFPPIPP in kennis moeten worden gesteld van de beslissing, gaat deze termijn in op de dag van kennisgeving van de beslissing. Voor andere personen gaat deze in op de dag van bekendmaking van de beslissing.

In het kader van een insolventieprocedure kunnen schuldeisers ook overgaan tot procedurehandelingen via het comité van schuldeisers, dat namens alle partijen bij de procedure wettelijk voorgeschreven procedurehandelingen mag verrichten. Het comité van schuldeisers wordt opgericht in het kader van gerechtelijke saneringsprocedures. In het kader van een faillissementsprocedure wordt het alleen opgericht op verzoek van de schuldeisers.

Gerechtelijke saneringsprocedure

Comité van schuldeisers

In een gerechtelijke saneringsprocedure stelt het gerecht ter bescherming van de belangen van de schuldeisers een comité van schuldeisers in, dat voor de uitoefening van zijn rechten en bevoegdheden de boekhouding mag onderzoeken (en zo de activiteiten en de financiële situatie van de schuldenaar mag controleren) en verzoeken en adviezen mag voorleggen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de schuldeisers tijdens de procedure. In een gerechtelijke saneringsprocedure, die de financiële herstructurering van een insolvente schuldenaar tot doel heeft, kan het comité van schuldeisers in bepaalde wettelijk vastgelegde omstandigheden beslissen het maatschappelijk kapitaal te verhogen door een nieuwe inbreng in contanten of in natura die het voorwerp is van vorderingen op de insolvente schuldenaar.

Voor een efficiëntere financiële herstructurering van middelgrote en grote ondernemingen is de wet eind 2013 gewijzigd en zijn er specifieke regels ingevoerd voor de gerechtelijke sanering van dergelijke ondernemingen, waarmee met name de juridische situatie van de schuldeisers verder is versterkt. Sinds de laatste wijzigingen in 2016 zijn de regels van deze procedure tevens van toepassing op kleine ondernemingen. Om zijn taken in een gerechtelijke saneringsprocedure (correct) te kunnen uitvoeren, moet de curator over adequate ervaring en een groot aantal kwalificaties beschikken. Zo stelt het gerecht curatoren niet in een automatische volgorde aan, maar kan het deze zelf kiezen. Als schuldeisers op grond van de nieuwe wettelijke bepaling zelf om de inleiding van een gerechtelijke saneringsprocedure tegen de insolvente schuldenaar verzoeken, stelt het gerecht de door de eisers voorgestelde persoon aan als curator. Volgens de nieuwe regelgeving kan het comité van schuldeisers een gemachtigde voor de schuldeisers aanstellen. Zo kan het comité van schuldeisers zorgen voor een efficiëntere (operationele) follow-up van de activiteiten van de desbetreffende onderneming en de managementprocedures in het kader van maatregelen voor financiële herstructurering die onder zijn bevoegdheid vallen (zoals maatregelen voor reorganisatie van de onderneming waarmee de exploitatiekosten kunnen worden geoptimaliseerd of verbetering van de efficiency van de bedrijfsactiviteiten). De bevoegdheden van het comité van schuldeisers zijn nog versterkt omdat het de mogelijkheid heeft om het plan voor financiële herstructurering te wijzigen.

Beroepsmogelijkheden van een individuele schuldeiser in een gerechtelijke saneringsprocedure

Een schuldeisers of curator kan beroep instellen tegen de gerechtelijke saneringsprocedure:

  • als de schuldenaar niet insolvent is en tijdig aan al zijn verplichtingen kan voldoen,
  • als de insolvente schuldenaar in een grotere mate of binnen een kortere termijn dan vermeld in het in het verzoek om gerechtelijke sanering opgenomen voorstel kan voldoen aan zijn verplichtingen,
  • wanneer het niet waarschijnlijk is dat de schuldenaar na de tenuitvoerlegging van het plan voor financiële herstructurering op korte en lange termijn weer solvent wordt,
  • als het niet waarschijnlijk is dat de door de schuldenaar voorgestelde gerechtelijke sanering voor schuldeisers tot gunstigere betalingsvoorwaarden zal leiden dan een faillissementsprocedure tegen de schuldenaar, of
  • als het gedrag van de insolvente schuldenaar in strijd is met de regels op grond waarvan zijn werkzaamheden tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure zijn beperkt of als hij een achterstand van meer dan 15 dagen heeft bij de betaling van de salarissen van werknemers ten bedrage van het minimumsalaris of bij de betaling van belastingen en bijdragen die de werkgever tegelijk met de werknemerssalarissen moet betalen.

Iedere schuldeiser voor wiens vordering de toegestane gerechtelijke sanering gevolgen heeft, kan het gerecht verzoeken de sanering nietig te verklaren als de insolvente schuldenaar in staat is alle onder deze sanering vallende vorderingen van de schuldeisers terug te betalen. Een beroep tot nietigverklaring moet binnen een termijn van zes maanden na het aflopen van de betalingstermijn voor de vorderingen die in de beslissing tot toelating van de gerechtelijke sanering is vastgelegd, worden ingesteld. Iedere schuldeiser voor wiens vordering de toegestane gerechtelijke sanering gevolgen heeft, kan het gerecht verzoeken deze sanering nietig te verklaren als de beslissing op frauduleuze wijze tot stand is gekomen. Een beroep tot nietigverklaring moet binnen een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van de beslissing tot toelating van de gerechtelijke sanering worden ingesteld.

Faillissementsprocedure

Comité van schuldeisers

In een faillissementsprocedure heeft het comité van schuldeisers ook het recht om alle documenten waarover de curator in het kader van de procedure beschikt, en alle documenten die hij in verband met de procedure moet beheren, te inspecteren. In een faillissementsprocedure spreekt het comité van schuldeisers zich uit over het volgende:

  • de afronding van dringende zaken van de gefailleerde,
  • het al dan niet voortzetten van de werkzaamheden van de gefailleerde,
  • het voorstel voor een plan van de curator over het verloop van de faillissementsprocedure,
  • de beslissing tot verkoop van de goederen,
  • goedkeuring als de startprijs voor de verkoop lager is dan de helft van de geraamde liquidatiewaarde van de goederen,
  • de voorlopige raming van de kosten voor de faillissementsprocedure door de curator en een wijziging van deze raming,
  • de sluiting van de faillissementsprocedure.

In het kader van een vereenvoudigde gerechtelijke saneringsprocedure en een preventieve herstructureringsprocedure wordt geen comité van schuldeisers opgericht.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

In een faillissementsprocedure is de curator de wettelijke vertegenwoordiger van de gefailleerde en is hij in die hoedanigheid bevoegd voor het beheer en de tegeldemaking van de insolvente boedel.

De curator beheert de insolvente boedel, met name door de goederen van de gefailleerde te verhuren en de financiële activa te beleggen. Hij kan tevens een gerechtelijke transactie sluiten. Hiervoor is het advies van het comité van schuldeisers en de toestemming van de rechter nodig. Na de inleiding van de faillissementsprocedure kunnen de goederen van de gefailleerde alleen voor verhuur of leasing worden aangeboden als de verkoop ervan hierdoor geen vertraging oploopt. De huur- of lease-overeenkomst mag alleen worden afgesloten in de vorm van een contract voor bepaalde tijd en voor een huurtermijn van maximaal een jaar. Indien het gerecht hiermee instemt, kan de curator voor de verhuurde goederen een recht van voorkoop instellen voor de huurder.

De curator is ook voor de belegging van de financiële activa van de gefailleerde gebonden aan wettelijke regels. Deze activa mogen enkel worden belegd in schuldbewijzen die zijn uitgegeven door de Republiek Slovenië of een andere lidstaat van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank, de Bank van Slovenië of een centrale bank van een andere lidstaat van de Europese Unie, in schuldbewijzen (m.u.v. achtergestelde schuldpapieren) die zijn uitgegeven door een bank in de Republiek Slovenië of een kredietinstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie. De curator kan alleen contanten storten bij een bank in de Republiek Slovenië of een kredietinstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie.

In het kader van de tegeldemaking van de goederen verkoopt de curator de goederen van de gefailleerde, int hij zijn vorderingen en verricht hij elke andere rechtshandeling ter uitoefening van de vermogensrechten van de schuldenaar. Een verkoopovereenkomst voor goederen van de gefailleerde kan enkel worden afgesloten in het kader van een openbare veiling of een bindende aanbestedingsprocedure. Bij wijze van uitzondering kan de overeenkomst ook worden afgesloten via rechtstreekse onderhandelingen met de koper. De verkoop begint met de (eerste) gerechtelijke beslissing tot verkoop. Het gerecht spreekt zich op voorstel van de curator en op basis van het advies van het comité van aandeelhouders uit over de verkoop. Wanneer de verkoop betrekking heeft op goederen waarvoor de preferente schuldeiser een recht van voorrang (pandrecht) heeft, moet ook de desbetreffende schuldeiser zich hierover uitspreken. In de beslissing waarin het gerecht zich voor het eerst uitspreekt over de verkoop van een goed bepaalt het gerecht het volgende:

1. de wijze van de verkoop,

2. de inzetprijs voor de openbare veiling of de startprijs voor de bindende aanbesteding, en

3. de hoogte van de garantie.

Wanneer de openbare veiling of de procedure voor de oproep tot aanbiedingen voor de verkoop van vermogensbestanddelen die op grond van de eerste beslissing tot verkoop zijn georganiseerd, op niets uitloopt, kan het gerecht in zijn aanvullende beslissing tot verkoop het volgende doen:

1. ofwel:

– wederom beslissen dat de verkoop plaatsvindt in het kader van een openbare veiling of een bindende aanbestedingsprocedure, en

– een inzetprijs of startprijs vaststellen die lager is dan die in de eerste beslissing;

2. ofwel beslissen over te gaan tot een niet‑bindende aanbesteding met rechtstreekse onderhandelingen.

De startprijs wordt in het kader van de bindende aanbestedingsprocedure door het gerecht vastgesteld op basis van de geraamde waarde van de goederen. De startprijs in de eerste beslissing tot verkoop mag niet lager zijn dan de helft van de geraamde liquidatiewaarde. In een aanvullende beslissing stelt het gerecht de start- of referentieprijs vast, die lager is dan de helft van de geraamde waarde van de activa op basis van hun liquidatiewaarde. Hiervoor is de instemming vereist van het comité van schuldeisers of een afzonderlijke schuldeiser.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

In een faillissementsprocedure moeten schuldeisers hun vorderingen op de gefailleerde aanmelden die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure zijn ontstaan, met uitzondering van vorderingen waarvoor opgave niet wettelijk verplicht is. De schuldeiser die als hoofdelijke medeschuldenaar, garant of pandhouder aansprakelijk is voor de verplichting van de gefailleerde, moet in het kader van de faillissementsprocedure ook zijn eventuele regresrecht aanmelden dat vóór de inleiding van de faillissementsprocedure nog niet was ontstaan; hij moet dat doen onder de opschortende voorwaarde dat hij volgend op de betaling van de betrokken vordering na de inleiding van de faillissementsprocedure een regresrecht op de gefailleerde verkrijgt. Wanneer naast de gefailleerde andere hoofdelijke medeschuldenaren of garanten aansprakelijk zijn voor de betaling van de vordering van de schuldeiser, kan deze schuldeiser het totale vorderingsbedrag in de faillissementsprocedure aanmelden en doen gelden tot aan de volledige betaling, onder een ontbindende voorwaarde waaraan is voldaan als de vordering door een andere hoofdelijke medeschuldenaar of garant wordt betaald. Wanneer de schuldeiser de termijn voor aanmelding niet naleeft, komt zijn vordering op de gefailleerde te vervallen en wijst het gerecht de laattijdige aanmelding af.

In de faillissementsprocedure hoeft geen aanmelding te worden gedaan van de prioritaire vordering betreffende de betaling van salarissen en vergoedingen aan werknemers wier werkzaamheden ten gevolge van de inleiding van de faillissementsprocedure overbodig zijn geworden, voor de periode vanaf het begin van de faillissementsprocedure tot aan het verstrijken van de opzeg- en ontslagtermijn voor werknemers wier arbeidsovereenkomsten zijn opgezegd door de curator omdat hun werk door de inleiding van de faillissementsprocedure of gedurende deze procedure overbodig is geworden. Dit geldt ook voor bepaalde vorderingen met betrekking tot de aangifte en betaling van belastingen; deze hoeven niet te worden aangemeld.

Wanneer de vordering wordt gegarandeerd door een uitkooprecht op goederen, moet de schuldeiser dat recht in het kader van de faillissementsprocedure ook binnen de termijn voor aanmelding van deze gegarandeerde vordering aanmelden. Wanneer er, overeenkomstig de situatie op het moment van inleiding van de faillissementsprocedure, een eigendomsrecht ten gunste van de gefailleerde is geregistreerd op het onroerend goed en dit eigendomsrecht is vastgelegd door een geregistreerde hypotheek of een maximale hypotheek waarvan de registratie vóór de inleiding van de faillissementsprocedure in werking is getreden, worden deze hypotheek of maximale hypotheek en de vordering geacht tijdig te zijn aangemeld in de faillissementsprocedure.

In een faillissementsprocedure moeten schuldeisers hun preferentiële rechten die vóór de inleiding van de procedure zijn ontstaan, binnen een termijn van drie maanden na de verklaring van inleiding van de faillissementsprocedure aanmelden. Wanneer de termijn voor aanmelding van het voorrangsrecht door de schuldeiser wordt overschreden, komt dit recht niet te vervallen. Wanneer een curator de activa verkoopt waarop niet-aangemelde preferentiële rechten zijn gevestigd, verliest de preferentiële schuldeiser zijn recht maar kan hij verzoeken om de betaling van het geldbedrag dat is voortgevloeid uit de verkoop van deze activa, na aftrek van de verkoopkosten. De preferentiële schuldeiser kan evenmin verzoeken om betaling van de geleden schade. Als de schuldeiser zijn voorrangsrecht en zijn recht op betaling van een geldbedrag niet vóór de bekendmaking van het plan voor eerste globale verdeling aanmeldt, verliest hij deze rechten ook.

Verplichtingen van de gefailleerde die na de inleiding van de faillissementsprocedure zijn ontstaan, worden (op enkele uitzonderingen na) beschouwd als procedurekosten. Deze kosten worden als volgt verdeeld:

– exploitatiekosten (salarissen en andere vergoedingen voor personen die werkzaamheden verrichten in het kader van de faillissementsprocedure, met inbegrip van belastingen en bijdragen die de werkgever tegelijk met deze betalingen moet berekenen en afdragen; kosten voor de curator; kosten voor elektriciteit, water, verwarming, telefoon en andere kosten die verband houden met het gebruik van bedrijfsruimte voor de faillissementsprocedure; verzekeringspremies voor goederen die deel uitmaken van de insolvente boedel; kosten voor bekendmaking; gerechtskosten van de gefailleerde in verband met betwisting van de vorderingen; kosten voor boekhoudkundige, administratieve en andere diensten ten behoeve van de faillissementsprocedure enz.),

– incidentele kosten (betaling van vorderingen die tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure zijn ontstaan; tenuitvoerlegging van een verplichting op grond van een bilaterale overeenkomst die door beide partijen niet is nageleefd; tenuitvoerlegging van een verplichting op grond van de verrichting van spoedeisende juridische handelingen en in geval van voortzetting van de werkzaamheden; kosten voor taxatie van de goederen en andere stappen voor de verkoop enz.).

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Met de aanmelding van de vordering verkrijgt de schuldeiser het recht om procedurehandelingen te verrichten in het kader van de hoofdprocedure inzake insolventie. De vordering moet binnen de voorgeschreven termijn worden aangemeld. Vorderingen die vóór de inleiding van de insolventieprocedure zijn ontstaan, moeten worden aangemeld.

In een gerechtelijke saneringsprocedure worden vorderingen in het bijzonder aangemeld en gecontroleerd om te bepalen in hoeverre de schuldeiser in dit kader zijn stem mag uitbrengen. Vorderingen moeten binnen 30 dagen na de kennisgeving van de inleiding van de procedure worden aangemeld op de website van het Nationaal agentschap voor openbare registers en diensten (AJPES). Als een schuldeiser zijn vordering verzuimt aan te melden of te laat aanmeldt, betekent dit niet dat de schuldeiser zijn vordering verliest, maar wel dat hij zijn stemrecht verliest.

In een faillissementsprocedure worden vorderingen aangemeld en gecontroleerd om te bepalen op welke wijze de boedel zal worden verdeeld. In deze procedure moeten schuldeisers hun vorderingen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de inleiding van de procedure aanmelden op de website van het AJPES.

Bij een persoonlijk faillissement verliest de schuldeiser de vordering niet als deze na de uiterste termijn wordt aangemeld, maar wordt deze door de curator toegevoegd aan de aanvullende lijst van vorderingen.

De schuldeiser tegen wie beroep is ingesteld ter betwisting van rechtshandelingen van de gefailleerde, moet in de faillissementsprocedure binnen een maand na de betekening van dat beroep, zijn vordering aanmelden als 'eventuele' vordering die zou ontstaan als het verzoek wordt ingewilligd. Een vordering voor herstel van de geleden schade ten gevolge van de opzegging van een huurovereenkomst of een niet-nagekomen bilaterale overeenkomst door de curator moet binnen een maand na ontvangst van de verklaring van de gefailleerde betreffende de uitoefening van het recht tot opzegging of herroeping worden ingediend door de schuldeiser.

Inhoud van de vordering

Een aanmelding van een vordering in de insolventieprocedure moet het volgende bevatten:

1. het verzoek om toelating van de vordering in de procedure,

2. de beschrijving van de feiten waaruit blijkt dat het verzoek gegrond is en bewijsstukken waarmee deze feiten worden gestaafd, met inbegrip van bijgevoegde stukken.

De aanmelding van een vordering in een faillissementsprocedure moet ook informatie bevatten over de rekening waarop het betrokken bedrag moet worden betaald, en als de schuldeiser een burgerrechtelijke of andere procedure heeft aangespannen om zijn vordering vóór de inleiding van de faillissementsprocedure te doen gelden, moet ook informatie worden vermeld over het gerecht of andere bevoegde instanties waarbij de procedure aanhangig is gemaakt, evenals het referentienummer van de procedure.

Het verzoek om toelating van de vordering moet het volgende bevatten:

1. het bedrag van de hoofdvordering,

2. wanneer de schuldeiser in de insolventieprocedure, naast de hoofdvordering, rente vordert: het gekapitaliseerde bedrag van de eventuele rente zoals berekend voor de periode van de vervaldatum tot aan de datum van inleiding van de insolventieprocedure; in geval van preferente vorderingen berekent de curator het gekapitaliseerde rentebedrag,

3. wanneer de schuldeiser in de insolventieprocedure, naast de hoofdvordering, ook de kosten terugvordert voor het invorderen van de vordering in een gerechtelijke of andere procedure vóór de inleiding van de insolventieprocedure: het bedrag van deze kosten,

4. wanneer de schuldeiser zijn vordering opeist als preferente vordering: het verzoek om deze vordering bij de verdeling met voorrang te betalen,

5. wanneer de schuldeiser zijn vordering opeist als 'eventuele' vordering: een beschrijving van de omstandigheden waaruit blijkt dat is voldaan aan de opschortende of ontbindende voorwaarde waaraan de desbetreffende vordering is gekoppeld.

In een insolventieprocedure kan de schuldeiser meerdere vorderingen in één verzoek opnemen.

Procedure voor controle van de vorderingen

De controleprocedure verloopt in drie fasen:

1. Verklaring van de curator inzake de aangemelde vorderingen

De curator spreekt zich uit over de toelating of betwisting van de vorderingen door een basislijst van gecontroleerde vorderingen op te stellen. Op deze lijst noteert hij voor elke vordering of deze wordt toegelaten of betwist. Het gerecht publiceert deze lijst op zijn website voor bekendmaking van documenten inzake insolventieprocedures. Schuldeisers kunnen eventuele fouten bij het al dan niet toelaten van vorderingen op de basislijst binnen 15 dagen na bekendmaking aan de orde stellen door bezwaar te maken tegen de basislijst. Als het bezwaar van de schuldeiser gegrond is, wordt de basislijst door de curator gecorrigeerd.

2. Verklaring van de schuldeisers inzake de door andere schuldeisers aangemelde vorderingen

Iedere schuldeiser die zijn vordering tijdig in de procedure heeft aangemeld, kan vorderingen van andere schuldeisers aanvechten door een bezwaar ter betwisting van vorderingen in te dienen. In een gerechtelijke saneringsprocedure moet de schuldeiser zijn bezwaar tegen de vordering binnen 15 dagen na de bekendmaking van de lijst van gecontroleerde vorderingen indienen. Als het gaat om een faillissementsprocedure, geldt een termijn van een maand. In procedures voor persoonlijk faillissement en gerechtelijke sanering kan een dergelijk bezwaar ook worden ingediend door de insolvente schuldenaar, in zijn hoedanigheid van partij bij de procedure. De aanmeldingen van de schuldeisers en van de schuldenaar betreffende betwiste vorderingen worden door de curator opgenomen op de aangevulde lijst van gecontroleerde vorderingen. Eventuele fouten die zijn ontstaan omdat geen rekening is gehouden met het ingediende bezwaar, moeten aan de orde worden gesteld door het indienen van bezwaar tegen de aangevulde lijst.

3. Gerechtelijke beslissing tot controle van de vorderingen

Het gerecht beslist tot controle van de vorderingen via een beslissing tot controle van de vorderingen. Op grond van deze beslissing stelt de curator de definitieve lijst van gecontroleerde vorderingen op, die door het gerecht tezamen met de beslissing tot controle van de vorderingen wordt bekendgemaakt.

In de beslissing inzake de controle van de vorderingen doet het gerecht uitspraak over de bezwaren, over de erkende en de bestreden vorderingen en over de vorderingen die kunnen worden bewezen, en beslist het welke schuldeiser in het kader van een andere procedure een verzoek moet indienen (bijvoorbeeld een burgerrechtelijke procedure) om een vordering te laten vaststellen. De termijn voor het aantekenen van beroep bedraagt een maand.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

De insolvente boedel bestaat uit de goederen van de gefailleerde die in de faillissementsprocedure te gelde worden gemaakt om de procedurekosten te dekken en de vorderingen terug te betalen. In de wet wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene insolvente boedel en de bijzondere insolvente boedel. De bijzondere insolvente boedel bestaat uit de goederen waarvoor een uitkooprecht geldt of de financiële activa die voortkomen uit de tegeldemaking van deze goederen. Voor ieder bijzonder goed waarvoor een uitkooprecht geldt, moet een bijzondere insolvente boedel worden samengesteld. Dit goed moet ook los van de goederen in de algemene insolvente boedel en los van de goederen die andere bijzondere boedels vormen, worden beheerd.

Het deel van de insolvente boedel dat te gelde is gemaakt, vormt een te verdelen boedel en is bestemd voor betaling van de schuldeisers. De algemene te verdelen boedel bestaat uit de financiële activa voortkomend uit de tegeldemaking van de algemene insolvente boedel, met aftrek van de kosten voor de faillissementsprocedure. De bijzondere te verdelen boedel bestaat uit de financiële activa voortkomend uit de tegeldemaking van de bijzondere insolvente boedel, met aftrek van de kosten voor deze tegeldemaking.

Wat betreft het voorrangsrecht in de faillissementsprocedure worden vorderingen die vóór de inleiding van de procedure zijn ontstaan, als volgt ingedeeld:

  • gegarandeerde vorderingen waarvan de betaling wordt zeker gesteld door een uitkooprecht, dat het recht van voorrang omvat voor een vordering op een bijzonder goed, en
  • niet-gegarandeerde vorderingen, waarbij preferente vorderingen in de faillissementsprocedure in eerste instantie worden betaald, gevolgd door normale vorderingen, vervolgens achtergestelde vorderingen en in laatste instantie rechten van vennootschappen.

Gegarandeerde vorderingen zijn vorderingen waarvan de betaling is zeker gesteld door een uitkooprecht. Een uitkooprecht is elk recht dat een recht op voorrang van een vordering op een bijzonder goed omvat. Het meest voorkomende uitkooprecht is het pandrecht. In een faillissementsprocedure worden gegarandeerde vorderingen bij voorrang betaald uit de opbrengst van de verkoop van de goederen waarvoor een uitkooprecht geldt.

Niet-gegarandeerde vorderingen zijn vorderingen waarvan de betaling niet is zeker gesteld door een uitkooprecht. Voor de voldoening ervan met goederen waarvoor een uitkooprecht geldt, zijn deze vorderingen ondergeschikt aan de betaling van gegarandeerde vorderingen. Bij de voldoening op de resterende goederen worden deze in de volgende volgorde betaald: (1) preferente vorderingen, (2) normale vorderingen en (3) eventuele achtergestelde vorderingen.

  • Preferente vorderingen zijn (niet-gegarandeerde) vorderingen waarvoor wettelijk is vastgelegd dat zij vóór (niet-gegarandeerde) normale vorderingen worden terugbetaald (bijvoorbeeld salarissen en salarisvergoedingen van de zes maanden voorafgaand aan de inleiding van de insolventieprocedure, de vergoeding voor werknemers, niet-betaalde bijdragen enz.). Als de faillissementsprocedure wordt ingeleid omdat de gerechtelijke saneringsprocedure is mislukt, hebben vorderingen die in de loop de gerechtelijke saneringsprocedure zijn ontstaan, absolute voorrang en worden deze vóór de preferente vorderingen terugbetaald.
  • Normale vorderingen zijn niet-gegarandeerde vorderingen die preferent noch achtergesteld zijn.
  • Achtergestelde vorderingen zijn niet-gegarandeerde vorderingen die op basis van de juridische relatie tussen de schuldenaar en de schuldeiser pas worden terugbetaald nadat de andere niet-gegarandeerde vorderingen zijn voldaan, wanneer de schuldenaar insolvent wordt. In het kader van de gerechtelijke sanering kunnen achtergestelde vorderingen worden omgezet in aandelen. Als de achtergestelde vorderingen niet zijn overgedragen in de vorm van een inbreng in natura, heeft de toestemming voor de gerechtelijke sanering tot gevolg dat deze vorderingen komen te vervallen.

Rechten van vennootschappen (aandelen) hebben niet de (juridische) kenmerken van persoonlijke rechten en bieden aandeelhouders of vennoten het recht op een evenredig deel van de resterende insolvente boedel.

Vóór de terugbetaling van de schuldeisers, wordt het bedrag ter dekking van de kosten voor de faillissementsprocedure in mindering gebracht op de insolvente boedel (te verdelen boedel). Schuldeisers worden in de volgende volgorde terugbetaald: allereerst worden afzonderlijke schuldeisers wier vorderingen worden gegarandeerd door een uitkooprecht (bijvoorbeeld een hypotheek) terugbetaald uit de activa die de garantie vormen (specifieke te verdelen boedel). Vervolgens schuldeisers wier vorderingen voortvloeien uit overeenkomsten of andere rechtshandelingen die in de periode tussen de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure en de inleiding van de faillissementsprocedure door de gefailleerde zijn aangegaan, conform de wet inzake beperking van de werkzaamheden tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure; daarna bevoorrechte schuldeisers (werknemers) en tot slot overige schuldeisers met normale, niet-gegarandeerde vorderingen en schuldeisers met achtergestelde vorderingen. Wat eventueel resteert uit de tegeldemaking van de goederen, wordt verdeeld onder de aandeelhouders.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

Gerechtelijke saneringsprocedure

De gerechtelijke sanering waarover de schuldeisers hebben gestemd, moet ook door het gerecht worden bevestigd. Wanneer het gerecht instemt met de gerechtelijke sanering:

1. geeft het toestemming voor de gerechtelijke sanering,

2. stelt het de inhoud van de toegestane sanering vast en geeft het het volgende aan:

– welk percentage aan de schuldeisers wordt betaald,

– de termijnen voor de betaling van de vorderingen, en

– de rentevoet die van toepassing is op de vorderingen in de periode vanaf de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure tot aan de uiterste betalingstermijn van deze vorderingen,

3. beslist het welke vorderingen worden gecontroleerd in de gerechtelijke saneringsprocedure, en

4. draagt het de schuldenaar op de in de gerechtelijke saneringsprocedure gecontroleerde vorderingen van de schuldeisers te betalen, in de proporties, binnen de termijnen en tegen de rentevoet die in de gerechtelijke saneringsprocedure zijn vastgelegd.

In de procedure wordt de regel van absolute prioriteit (Absolute Priority Rule) toegepast. Bij een financiële herstructurering van de onderneming van de schuldenaar geldt in de gerechtelijke saneringsprocedure het volgende:

  • aandeelhouders van de schuldenaar mogen enkel het aandeel van het maatschappelijk kapitaal van de schuldenaar behouden dat overeenkomt met de waarde van de resterende goederen die zij zouden hebben ontvangen als er een faillissementsprocedure was ingesteld tegen de schuldenaar,
  • de betalingsvoorwaarden voor vorderingen van schuldeisers moeten gunstiger zijn dan wanneer er een faillissementsprocedure zou zijn ingesteld tegen de schuldenaar, waarbij rekening wordt gehouden met de volgorde en de andere regels voor betaling van preferente, normale en achtergestelde vorderingen en gegarandeerde vorderingen in de faillissementsprocedure,
  • de werkzaamheden van de onderneming van de schuldenaar of van het rendabele deel van deze onderneming worden voortgezet.

De schuldenaar gaat over tot financiële herstructurering door de schuldeisers de mogelijkheid te bieden in stemmen met een verlaging van hun normale vorderingen of een uitstel van betaling van deze vorderingen. Hij moet al zijn schuldeisers hetzelfde aandeel in de betaling van hun normale vorderingen bieden, alsook dezelfde betalingstermijnen en dezelfde rentetarieven in de periode vanaf de inleiding van de gerechtelijke sanering tot aan de uiterste betalingstermijn. Wanneer de schuldenaar een kapitaalvennootschap is, kan schuldeisers de volgende keuze worden geboden:

  • aanvaarding van een verlaging en uitstel van betaling van hun normale vorderingen
  • overdracht van deze vorderingen aan de schuldenaar in de vorm van inbreng in natura middels een verhoging van het maatschappelijk kapitaal van de schuldenaar (schuldconversie).

De gerechtelijke sanering heeft geen gevolgen voor preferente vorderingen en voorrangsrechten. Achtergestelde vorderingen komen te vervallen. In het kader van de gerechtelijke sanering kan herstructurering van gegarandeerde vorderingen alleen op vrijwillige basis plaatsvinden. In een gerechtelijke saneringsprocedure tegen een grote, middelgrote of kleine onderneming kunnen gegarandeerde vorderingen echter ook het voorwerp vormen van een gedwongen herstructurering voor wat betreft uitstel van betaling of verlaging van de rentevoet, in die zin dat een besluit van een meerderheid van 75 % van de schuldeisers ook van toepassing is op schuldeisers met voorrang die niet voor de gerechtelijke sanering hebben gestemd. In deze procedure kan de financiële herstructurering ook de vorm aannemen van een afsplitsing van het rendabele deel van de onderneming van de schuldenaar ten gunste van een andere onderneming (spin-off). De omzetting van de uitkooprechten in een enkel gezamenlijk uitkooprecht is ook toegestaan (maar hiervoor is een meerderheid van 85 % vereist).

Faillissementsprocedure tegen een rechtspersoon

De faillissementsprocedure heeft tot doel de tegeldemaking van de insolvente boedel en de betaling van de schuldeisers. In principe kan de verkoopovereenkomst betreffende de goederen van de gefailleerde worden gesloten in het kader van een openbare veiling of een bindende aanbesteding. Openbare veilingen kunnen de vorm aannemen van een veiling met verhoging van de inzetprijs of een veiling met verlaging van de inzetprijs. In een faillissementsprocedure kunnen de werkzaamheden van de onderneming worden voortgezet door de onderneming in haar geheel of haar levensvatbare delen, in het kader van een openbare veiling te verkopen (sale of a business as a "concern").

Vóór de terugbetaling van de schuldeisers, wordt het bedrag ter dekking van de kosten voor de faillissementsprocedure in mindering gebracht op de insolvente boedel. Schuldeisers worden in de volgende volgorde terugbetaald: allereerst worden afzonderlijke schuldeisers wier vorderingen worden gegarandeerd door een uitkooprecht (bijvoorbeeld een hypotheek) terugbetaald uit de activa die de garantie vormen. Vervolgens schuldeisers wier vorderingen voortvloeien uit overeenkomsten of andere wettelijke handelingen die in de periode tussen de inleiding van de gerechtelijke saneringsprocedure en de inleiding van de faillissementsprocedure door de gefailleerde zijn verricht, overeenkomstig de wet inzake beperking van de werkzaamheden tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure, daarna bevoorrechte schuldeisers (werknemers) en tot slot overige schuldeisers met normale, niet-gegarandeerde vorderingen en schuldeisers met achtergestelde vorderingen. Wat eventueel resteert uit de tegeldemaking van de goederen, wordt verdeeld onder de aandeelhouders.

Persoonlijk faillissement

Net als de faillissementsprocedure tegen een rechtspersoon wordt de procedure voor persoonlijk faillissement ingesteld met het oog op de proportionele en gelijktijdige betaling van de vorderingen van alle schuldeisers. Schuldeisers worden verhoudingsgewijs en tegelijkertijd terugbetaald uit de opbrengst van de goederen van de schuldenaar. De insolvente boedel omvat alle goederen waarover de persoon met een te grote schuldenlast bij de inleiding van de faillissementsprocedure beschikte, behalve wanneer de goederen overeenkomstig de bepalingen van de wet inzake tenuitvoerlegging en conservatoire maatregelen zijn uitgesloten van de tenuitvoerlegging. Aangezien een natuurlijke persoon, anders dan een rechtspersoon, na afloop van een faillissementsprocedure blijft bestaan, komen vorderingen die niet in de faillissementsprocedure zijn betaald, ook niet te vervallen. Het verschil met vorderingen van schuldeisers in faillissementsprocedures tegen rechtspersonen is dat de invordering van vorderingen in procedures voor persoonlijk faillissement niet wordt beëindigd bij de sluiting van de faillissementsprocedure. De beslissing tot sluiting van de procedure voor persoonlijk faillissement, die de lijst van vorderingen bevat die wel zijn toegelaten maar niet zijn betaald in de faillissementsprocedure, vormt een executoriale titel voor de inning van deze vorderingen.

De gefailleerde heeft dan ook de mogelijkheid om vóór de goedkeuring van de beslissing tot sluiting van de procedure voor persoonlijk faillissement een verzoek in te dienen tot kwijtschelding van de schulden die vóór de inleiding van de faillissementsprocedure zijn ontstaan en die in deze procedure niet zullen worden betaald. Zo kan hij zijn betalingsverplichtingen terugdringen. Als de gefailleerde een verzoek tot kwijtschelding indient en de kwijtscheldingsprocedure na een afloop van een periode voor verificatie uitmondt in kwijtschelding, wordt het deel van zijn schulden dat op grond van de beslissing tot sluiting van de faillissementsprocedure had kunnen worden teruggevorderd, kwijtgescholden. De rechten van schuldeisers om de resterende vorderingen in het kader van een gerechtelijke procedure te doen gelden, komen dan te vervallen.

Ook wanneer het verzoek om kwijtschelding wordt ingewilligd, heeft dit geen gevolgen voor de volgende verplichtingen van de schuldenaar:

1. preferente loonverplichtingen,

2. vorderingen op de gefailleerde op grond van wettelijke alimentatie, vergoeding van schade die voortvloeit uit een vermindering van de dagelijkse activiteiten of een vermindering of een verlies van arbeidscapaciteit, alsook vergoeding van schade die voortvloeit uit een verlies aan alimentatie als gevolg van het overlijden van de onderhoudsplichtige,

3. dwangsommen of terugvorderingen van activa die zijn opgelegd in het kader van strafrechtelijke procedures,

4. vorderingen die verband houden met een voorwaardelijke straf waarbij de terugbetaling van de opbrengsten van het misdrijf of het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade wordt opgelegd,

5. vorderingen die verband houden met boetes of de terugvordering van activa en die zijn ontstaan als gevolg van overtredingen die zijn vastgesteld in een desbetreffende procedure,

6. vorderingen die verband houden met de verbeurdverklaring van criminele vermogensbestanddelen,

7. vorderingen die verband houden met het herstel van schade die opzettelijk of door ernstige nalatigheid is veroorzaakt.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

Een gerechtelijke saneringsprocedure wordt beëindigd wanneer het gerecht zijn definitieve uitspraak heeft gedaan waarin de gerechtelijke sanering wordt bevestigd.

Iedere schuldeiser wiens vordering in de gerechtelijke sanering wordt bevestigd, kan het gerecht verzoeken deze procedure nietig te verklaren voor zover de gefailleerde de normale vorderingen van de schuldeisers op wie de gerechtelijke sanering betrekking heeft, grotendeels of geheel betaalt. Een beroep tot nietigverklaring moet worden ingesteld binnen zes maanden na het aflopen van de betalingstermijn voor de vorderingen die in de gerechtelijke sanering is vastgelegd.

Iedere schuldeiser voor wiens vordering een toegestane gerechtelijke sanering gevolgen heeft, kan het gerecht verzoeken deze sanering nietig te verklaren als de beslissing op frauduleuze wijze tot stand is gekomen.

Een beroep tot nietigverklaring moet worden ingesteld binnen een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van de beslissing waarbij de gerechtelijke sanering wordt bevestigd.

Dit beroep valt onder de bevoegdheid van het gerecht dat de gerechtelijke sanering heeft bevestigd.

In de beslissing waarmee het gerecht de bevestigde gerechtelijke sanering nietig verklaart, wordt de schuldenaar gelast het deel van de onbetaalde vorderingen waarop de bevestigde gerechtelijke sanering betrekking heeft, te voldoen, en wel binnen een door het gerecht bepaalde termijn van maximaal een jaar na de datum waarop het bevel onherroepelijk is geworden.

Sluiting van de faillissementsprocedure tegen een rechtspersoon

Een faillissementsprocedure tegen een rechtspersoon wordt beëindigd met een beslissing tot sluiting van de faillissementsprocedure. Het gerecht neemt deze beslissing op basis van het eindverslag dat de curator na afronding van alle wettelijk vastgelegde handelingen en op basis van het advies van het comité van schuldeisers heeft opgesteld. Dit verslag moet binnen één maand na de voltooiing van de definitieve verdeling worden voorgelegd.

Wanneer er na de beslissing tot sluiting van de faillissementsprocedure goederen worden gevonden die aan de gefailleerde toebehoren, kan de faillissementsprocedure tegen de schuldenaar voor deze goederen worden heropend op verzoek van de schuldeiser die in het kader van het faillissement procedurehandelingen mag verrichten en wiens recht niet vóór de afsluiting van deze procedure was komen te vervallen, dan wel op verzoek van een aandeelhouder van de gefailleerde.

Sluiting van persoonlijk faillissement

Een procedure voor persoonlijk faillissement wordt beëindigd met een beslissing tot sluiting van de procedure.

Wanneer de schulden van een persoonlijk failliet verklaarde schuldenaar zijn kwijtgescholden, kan iedere schuldeiser voor wiens vorderingen een definitieve beslissing tot kwijtschelding gevolgen heeft, het gerecht verzoeken de krachtens deze beslissing toegestane kwijtschelding nietig te verklaren als deze kwijtschelding is verkregen omdat er gegevens over de goederen zijn achtergehouden of verkeerd zijn voorgesteld, of omdat er sprake is van een andere vorm van fraude. Het beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de beslissing tot kwijtschelding van schulden (artikel 411 van de ZFPPIPP). Als schuldeisers goederen van de schuldenaar aantreffen die hij vóór de kwijtschelding had verworven (of had verborgen) en de beslissing tot kwijtschelding reeds definitief is geworden, kunnen zij de kwijtschelding ook laten nietig verklaren door te verzoeken om inleiding van een faillissementsprocedure met betrekking tot deze goederen. In dat geval geldt voor de indiening van een verzoek om nietigverklaring van de kwijtschelding geen termijn van drie jaar.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

Iedere schuldeiser moet zelf de kosten dragen voor deelname aan een insolventieprocedure.

In een gerechtelijke saneringsprocedure die op verzoek van de schuldenaar wordt ingeleid, komen procedure- en andere kosten voor rekening van de schuldenaar.

In een gerechtelijke saneringsprocedure tegen een grote, middelgrote of kleine onderneming die op verzoek van de schuldeisers wordt ingeleid, worden de aanvankelijke procedurekosten voorgeschoten door de indieners van het verzoek. In deze procedure komen ook de honoraria van de curator voor rekening van de indieners. De schuldenaar tegen wie een procedure is ingeleid, draagt de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de volgende betalingen:

– in het kader van overeenkomsten met juridische en financiële adviseurs voor de juridische en financiële diensten die noodzakelijk zijn voor het opstellen van verslagen inzake de financiële situatie en de werkzaamheden van de schuldenaar, het plan voor financiële herstructurering, of andere documenten die naderhand bij het voorstel voor gerechtelijke sanering moeten worden gevoegd,

– in het kader van de overeenkomst met de auditor voor de controle van het verslag inzake de financiële situatie en de werkzaamheden van de schuldenaar, en

- in het kader van de overeenkomst met de erkende controleur van het plan voor financiële herstructurering.

In een faillissementsprocedure worden de procedurekosten die tijdens de procedure worden gemaakt, vóór de betaling van de vorderingen en vóór de verdeling van de boedel betaald uit de failliete boedel. Als de schuldeiser een verzoek om faillietverklaring indient, moet hij de initiële kosten van de procedure voorschieten. Hij kan echter aanspraak maken op de terugbetaling van het voorschot overeenkomstig de regels inzake betaling van de kosten voor faillissementsprocedures.

In een preventieve herstructureringsprocedure moet de schuldenaar de schuldeisers die partij zijn bij een dergelijke procedure, hun aandeel in de procedurekosten terugbetalen. Doorgaans komen deze kosten voor rekening van de schuldenaar. De schuldenaar en de schuldeisers leggen de terugbetaling van deze kosten vast in de overeenkomst inzake preventieve herstructurering.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

Voorwaarden voor nietigverklaring

Schuldeisers en de curator hebben het recht om de rechtshandelingen van de schuldenaar te betwisten. Beroep of bezwaar wordt ingesteld tegen de persoon in wiens belang de betwiste handeling is verricht.

Nietigverklaring kan betrekking hebben op alle rechtshandelingen (met inbegrip van nalatigheid) die leiden tot disproportionele of verminderde terugbetaling van de schuldeisers in het faillissement of waarmee de schuldenaar zijn situatie heeft kunnen verbeteren (door bepaalde schuldeisers te begunstigen; het zogenaamde objectieve element voor nietigverklaring). De verzoeker dient hierbij te bewijzen dat de andere partij in wier belang de betwiste handeling werd verricht, op de hoogte was of had moeten zijn van de slechte economische/financiële situatie van de schuldenaar (het subjectieve element voor nietigverklaring). In de wet zijn wettelijke vermoedens vastgesteld op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat aan deze voorwaarde is voldaan en de wet voorziet ook in gevallen waarin rechtshandelingen niet kunnen worden betwist. De wet bevat ook regels inzake de inhoud van het verzoek tot nietigverklaring en inzake de wijze waarop dat moet worden ingediend.

Verdachte periode

In een faillissementsprocedure kan beroep worden aangetekend tegen rechtshandelingen die zijn verricht in de periode tussen het laatste jaar vóór de inleiding van de procedure en het begin van de procedure; in het geval van schenkingsakten (of soortgelijke handelingen) geldt dit voor handelingen die zijn verricht gedurende de periode tussen het begin van de laatste 36 maanden vóór de inleiding van de faillissementsprocedure en het begin van de procedure. Het verzoek tot nietigverklaring moet worden ingediend binnen een termijn van 12 maanden na de inwerkingtreding van de beslissing tot inleiding van de faillissementsprocedure.

Niet voor beroep vatbare handelingen

Het is niet mogelijk om beroep aan te tekenen tegen rechtshandelingen die tijdens de gerechtelijke saneringsprocedure door de gefailleerde zijn verricht met inachtneming van de wettelijke regels inzake de werkzaamheden van de schuldenaar in deze procedure, rechtshandelingen die door de gefailleerde zijn verricht voor de betaling van de vorderingen in de proporties, binnen de termijnen en tegen de rentevoet die in de beslissing tot toestemming voor de gerechtelijke sanering zijn vastgelegd, alsook betalingen betreffende wisselbrieven en cheques als de betaling was verschuldigd aan een andere partij, zodat de schuldenaar zijn verhaalrecht tegen de andere betrokkenen niet verliest.

Er kan geen beroep worden ingesteld tegen rechtshandelingen die door de schuldenaar zijn verricht met het oog op de betaling van vorderingen of om aan andere verplichtingen te voldoen overeenkomstig de toegestane overeenkomst voor preventieve herstructurering.

Specifieke kenmerken van het persoonlijke faillissement

De periode waarin beroep kan worden aangetekend tegen rechtshandelingen die door de gefailleerde zijn verricht ten gunste van een aandeelhouder met wie hij nauw verbonden is, bedraagt bij persoonlijk faillissement vijf jaar. Deze regel geldt voor overeenkomsten die zijn gesloten met natuurlijke personen die nauw met elkaar zijn verbonden en met rechtspersonen die zijn verbonden met de gefailleerde of die nauw zijn verbonden met aandeelhouders die natuurlijke personen zijn. Het gaat daarbij om rechtspersonen waarin de gefailleerde of de nauw met de gefailleerde verbonden personen, afzonderlijk of gezamenlijk, ten minste 25 % van het geplaatste kapitaal of 25 % van de stemrechten in handen hebben, of waarin deze personen het recht hebben om personen te benoemen of af te zetten die bevoegd zijn tot vertegenwoordiging van de betrokken rechtspersoon, of wanneer deze personen bevoegd zijn tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon of mogen optreden ten gunste van de vennootschappen waaraan zij zijn verbonden.

Laatste update: 23/05/2018

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.