Insolventie/faillissement

Slowakije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

In Slowakije kan een schuldenaar aan alle verschillende soorten insolventieprocedures worden onderworpen.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

Voorwaarden voor het inleiden van de afzonderlijke soorten insolventieprocedures:

Voorwaarden voor een faillietverklaring of uitstel van betaling:

  • De procedure voor faillissement en uitstel van betaling (de “faillissementsprocedure”) bestaat uit twee fasen. De eerste fase wordt in gang gezet door het indienen van een faillissementsaanvraag en loopt tot de faillietverklaring wordt opgesteld. De tweede fase begint met het opstellen van de faillietverklaring en duurt totdat de faillissementsprocedure wordt afgesloten.
  • De voorwaarden voor de eerste fase zijn dat er sprake is van een persoon die in aanmerking komt voor het indienen van een aanvraag voor het starten van een faillissementsprocedure (indien de procedure door een aanvraag in gang wordt gezet) – op basis waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de schuldenaar insolvent is – en dat er aan de rechtbank een voorschot is betaald.
  • De voorwaarden voor de tweede fase (het opstellen van een faillietverklaring) zijn dat er sprake is van meerdere schuldeisers, dat de schuldenaar buitensporige schulden of liquiditeitsproblemen heeft, en dat er voldoende activa zijn om de kosten van de faillissementsprocedure te dekken.
  • De persoon die een faillissementsaanvraag kan indienen: de procedure kan met of zonder aanvraag van start gaan. De faillissementsaanvraag kan worden ingediend door de schuldenaar, een schuldeiser, een curator of een andere bij wet bepaalde persoon. Indien een reorganisatie geen vruchten heeft afgeworpen, wordt de faillissementsprocedure doorgaans zonder aanvraag in gang gezet. In dat geval beslist de rechtbank de faillissementsprocedure in te leiden en het faillissement uit spreken (beide beslissingen worden samen in één uitspraak gegeven).
  • De aanvraag moet aan de algemene formaliteiten voldoen, alsook aan bepaalde specifieke formaliteiten die afhangen van de vraag door wie de aanvraag wordt ingediend. Als dat een schuldeiser is, moet de aanvraag bewijs bevatten dat de schuldenaar liquiditeitsproblemen heeft. Indien de aanvraag door de schuldenaar wordt ingediend (onder aanname van liquiditeitsproblemen of buitensporige schulden) moet deze een lijst bevatten met de activa, passiva, verbonden partijen en de meest recente jaarrekening van de schuldenaar, indien beschikbaar.
  • Alvorens de aanvraag in te dienen, moet de aanvrager het voorschot overmaken naar de bankrekening van de rechtbank.
  • Insolventie betekent dat de schuldenaar buitensporige schulden of liquiditeitsproblemen heeft. Een schuldenaar heeft buitensporige schulden als hij verplicht is een boekhouding te voeren overeenkomstig de toepasselijke wetgeving (wet nr. 431/2002 inzake de boekhouding), meer dan één schuldeiser heeft, en de waarde van zijn passiva de waarde van zijn activa overtreft. Een rechtspersoon heeft liquiditeitsproblemen als hij ten aanzien van twee of meer financiële passiva een betalingsachterstand van meer dan dertig dagen heeft bij ten minste twee schuldeisers. Een natuurlijke persoon heeft liquiditeitsproblemen als hij 180 dagen, nadat één of meer betalingen moesten worden verricht, niet in staat is om aan die financiële verplichting(en) te voldoen.
  • Voldoende activa – als wordt betwijfeld of er voldoende activa zijn om de kosten van de faillissementsprocedure te dekken, wijst de rechtbank een tijdelijke insolventieprofessional of een tijdelijke curator aan (“functionaris” of “insolventiefunctionaris)” om de zaak te onderzoeken.

Voorwaarden voor het in gang zetten van een reorganisatie:

Net als bij faillissementsprocedures valt een reorganisatie in twee fasen uiteen. In de eerste fase (wanneer de reorganisatie in gang wordt gezet) onderzoekt de rechtbank of aan de voorwaarden voor een reorganisatie wordt voldaan. Dit begint zodra een in aanmerking komende persoon (de schuldenaar of de schuldeiser) bij de insolventiefunctionaris samen met een advies een aanvraag indient voor reorganisatie van de schuldenaar. De tweede fase begint, wanneer toestemming wordt verleend voor de reorganisatie en de schuldenaar, onder toezicht van de insolventiefunctionaris en de rechtbank en in samenwerking met de schuldeisers, een reorganisatieplan opstelt, bespreekt en goedgekeurd krijgt, dat vervolgens door de rechtbank bevestigd wordt.

  • De schuldenaar kan een reorganisatieaanvraag indienen als de schuldenaar de insolventiefunctionaris om advies heeft gevraagd en de laatste de reorganisatie van de schuldenaar aanbeveelt in een advies dat ten hoogste dertig dagen oud mag zijn.
  • De schuldeiser kan een reorganisatieaanvraag indienen als de schuldeiser de insolventiefunctionaris om advies heeft gevraagd en de laatste, in een advies dat ten hoogste dertig dagen oud mag zijn, de reorganisatie van de schuldenaar aanbeveelt en als de schuldenaar heeft ingestemd met de indiening van de aanvraag.

Voorwaarden voor het in gang zetten van kwijtschelding van schulden:

Voorwaarden voor het in gang zetten van kwijtschelding van schulden: de schuldenaar is een natuurlijke persoon (een ondernemer of een afnemer), de faillissementsprocedure is afgesloten, de schuldenaar heeft een aanvraag ingediend en de schuldenaar heeft tijdens de faillissementsprocedure aan zijn of haar verplichtingen voldaan. De schuldenaar heeft evenwel geen recht op schuldverlichting, indien de faillissementsprocedure is afgesloten omdat de activa van de schuldenaar ontoereikend waren voor vorderingen op de boedel. Andere voorwaarden zijn dat de schuldenaar liquiditeitsproblemen moet hebben en zich insolvent moet hebben verklaard, dat er sinds de meest recente schuldkwijtschelding een periode van tien jaar moet zijn verstreken, dat er sprake moet zijn van beslaglegging (d.w.z. verwerving van zeggenschap over goederen) of een soortgelijke procedure tegen de schuldenaar, en dat de schuldenaar geen gevangenisstraf uitzit.

  • De aanvraag kan samen met de faillissementsaanvraag worden ingediend dan wel tijdens de faillissementsprocedure, totdat die wordt afgesloten. De aanvraag wordt door de schuldenaar ingediend, maar deze moet door het Centrum voor rechtsbijstand (Centrum právnej pomoci) worden vertegenwoordigd. Ook mag de aanvraag alleen elektronisch worden ingediend.
  • De schulden van de schuldenaar worden kwijtgescholden, wanneer de rechtbank een faillietverklaring opstelt (schuldkwijtschelding via een faillissement) of tot een betalingsregeling besluit (schuldkwijtschelding via een betalingsregeling). Voor een schuldkwijtschelding zijn geen andere rechterlijke uitspraken nodig.
  • Nakoming van verplichtingen: de rechtbank geeft toestemming voor schuldkwijtschelding, indien zij constateert dat de schuldenaar tijdens de faillissementsprocedure de in de toepasselijke wetgeving vastgelegde verplichtingen is nagekomen; is dat niet het geval, dan wijst zij de aanvraag af. Te goeder trouw: aangenomen wordt dat de schuldenaar te goeder trouw is. De schuldeisers kunnen dit in een “klassieke” civiele procedure aanvechten, maar niet tijdens een procedure voor schuldkwijtschelding.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

Onder de faillissementsprocedure vallen:

  1. activa die eigendom waren van de schuldenaar op het moment waarop de faillietverklaring werd opgesteld;
  2. activa die de schuldenaar tijdens de faillissementsprocedure heeft verworven;
  3. activa die de passiva van de schuldenaar dekken;
  4. andere wettelijk bepaalde activa.

De activa die onder de faillissementsprocedure vallen, vormen de failliete boedel. Deze wordt verdeeld in de algemene boedel en de afzonderlijke boedels van de bevoorrechte schuldeisers.

Buiten de faillissementsprocedure vallen: activa die niet worden getroffen door de juridische tenuitvoerlegging of de beslagleggingsprocedure, douanegaranties tot maximaal het bedrag van de douaneschuld, een fiscale zekerheid, en activa die op grond van specifieke wetgeving van de faillissementsprocedure zijn uitgesloten. Het inkomen van de schuldenaar valt onder de faillissementsprocedure, voor zover dat wordt getroffen door de tenuitvoerlegging of de beslagleggingsprocedure. Het deel van het nettosalaris dat anders in mindering kon worden gebracht met het oog op de afwikkeling van preferente vorderingen, valt slechts onder de faillissementsprocedure, voor zover een vordering op de boedel wordt voldaan.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

De rol van de partijen in de diverse typen procedure:

• Algemene verplichtingen van de schuldenaar:

o     De schuldenaar is verplicht om insolventie te voorkomen. Indien insolventie ophanden is, is de schuldenaar verplicht om zonder nodeloze vertraging gepaste en evenredige maatregelen te treffen ter afwending daarvan. Het indienen van een reorganisatieaanvraag ontslaat de schuldenaar niet van de verplichting om tevens een faillissement aan te vragen (de faillissementsprocedure wordt gestaakt als de reorganisatie wordt goedgekeurd).

De rol van de partijen bij een faillissement:

• Insolventiefunctionaris:

o     Tijdens de faillissementsprocedure beheert de insolventiefunctionaris hoofdzakelijk de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, maakt deze te gelde en gebruikt de opbrengsten daarvan om de schuldeisers van de schuldenaar te betalen.

o     Wanneer de faillietverklaring is opgesteld, gaat het recht van de schuldenaar om de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, te vervreemden en het recht om in kwesties met betrekking tot deze activa namens de schuldenaar op te treden over op de insolventiefunctionaris, die nu namens en voor rekening van de schuldenaar optreedt.

De rol van de partijen bij een reorganisatie:

• Insolventiefunctionaris:

o     De belangrijkste taak van de insolventiefunctionaris is het opstellen van het reorganisatieplan in samenwerking met de schuldenaar en de schuldeisers.

o     De insolventiefunctionaris onderzoekt de aangemelde vorderingen en erkent of betwist deze.

o          De insolventiefunctionaris oefent toezicht uit op de schuldenaar. Eén van de manieren waarop dit gestalte krijgt, is door goedkeuring van de rechtshandelingen van de schuldenaar die zijn gespecificeerd in de rechtelijke uitspraak waarmee toestemming voor de reorganisatie werd verleend.

• Schuldenaar:

• De schuldenaar voert de taken uit die in het reorganisatieplan zijn vastgelegd.

• De schuldenaar heeft tevens het recht om bij de insolventiefunctionaris een suggestie in te dienen voor het betwisten van een aangemelde vordering.

• De schuldenaar treedt in eigen naam en voor eigen rekening op.

De rollen van de partijen bij schuldkwijtschelding (beide varianten):

• Schuldenaar:

o     Na toestemming voor de kwijtschelding van schulden begint een proefperiode van drie jaar waarin de schuldenaar verplicht is om de insolventiefunctionaris aan het eind van elk jaar het door de rechtbank bepaalde geldbedrag te overhandigen, dat maximaal 70 procent van het netto-inkomen van de schuldenaar in het afgelopen proefjaar bedraagt. Na aftrek van zijn of haar honorarium verdeelt de insolventiefunctionaris het geld verhoudingsgewijs onder de schuldeisers van de schuldenaar, overeenkomstig de definitieve verdeelsleutel.

o     De schuldenaar is tijdens deze proefperiode verplicht redelijke inspanningen te leveren voor het vinden van werk als bron van inkomsten of daartoe zelfstandige arbeid te verrichten, en om alle informatie te verschaffen die door de insolventiefunctionaris wordt verlangd, met inbegrip van informatie over inkomsten, uitgaven en eventuele verandering van woonplaats, baan of plaats van tewerkstelling.

o     De rechtshandelingen van de schuldenaar zijn tijdens de proefperiode onderhevig aan schriftelijke toestemming van de insolventiefunctionaris, binnen de reikwijdte die is bepaald in de rechtelijke uitspraak waarmee toestemming werd gegeven voor schuldkwijtschelding.

o     De door het Centrum voor rechtsbijstand vertegenwoordigde schuldenaar dient een aanvraag in die de CV van de schuldenaar, een lijst met verbonden partijen, vroegere en huidige activa, en een lijst met schuldeisers bevat. De schuldenaar verklaart zich insolvent en documenteert het bestaan van de beslagleggingsprocedure.

o     Tijdens deze procedure moet de schuldenaar aanvaarden dat het recht om diens activa te vervreemden overgaat op de insolventiefunctionaris.

• Insolventiefunctionaris:

o     De insolventiefunctionaris stelt een lijst op van activa in de failliete boedel en vervreemdt deze (d.w.z. de activa die onder de faillissementsprocedure vallen).

o     De insolventiefunctionaris beëindigt bepaalde contracten.

o     De insolventiefunctionaris maakt de activa in de boedel te gelde, voldoet de kosten van de faillissementsprocedure, stelt met betrekking tot de opbrengsten een verdeelsleutel voor en past deze vervolgens toe.

o     Indien bij de faillissementsprocedure gebruik wordt gemaakt van een betalingsregeling stelt de insolventiefunctionaris deze regeling op en dient haar ter goedkeuring in bij de rechtbank.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

Faillissement: Een vordering die vóór de faillietverklaring bij de schuldenaar opeisbaar was, kan niet worden verrekend met een vordering die na de faillietverklaring door de schuldenaar opeisbaar is; dit geldt ook voor voorwaardelijke vorderingen die in de faillissementsprocedure worden aangemeld. Vorderingen die niet op de in de wetgeving beschreven wijze zijn aangemeld, aangemelde vorderingen die door cessie of overdracht zijn verkregen, nadat het faillissement is uitgesproken, alsook vorderingen die zijn verkregen op basis van rechtshandelingen die openstaan voor beroep, kunnen met geen enkele vordering van de schuldenaar worden verrekend. Vorderingen mogen niet worden verrekend met een vordering die voortvloeit uit de aansprakelijkheid voor het niet indienen van een faillissementsaanvraag namens de schuldenaar. Dit sluit de verrekening van andere vorderingen niet uit.

Reorganisatie: De civielrechtelijke regelgeving is onverminderd van kracht.

Schuldkwijtschelding via faillissement: Een vordering die ontstaat na de faillietverklaring, kan niet worden verrekend met een tegenvordering van de schuldenaar die vóór de faillietverklaring is ontstaan. Een vordering die is ontstaan vóór de faillietverklaring, kan niet worden verrekend met een tegenvordering van de schuldenaar die na de faillietverklaring ontstaat. Dit sluit de verrekening van andere vorderingen niet uit.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling: De civielrechtelijke regelgeving is onverminderd van kracht.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Faillissement: Indien de schuldenaar vóór de faillietverklaring een wederkerige overeenkomst had gesloten en die is nagekomen, terwijl de tegenpartij de overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring niet of slechts ten dele is nagekomen, kan de insolventiefunctionaris uitvoering van de overeenkomst verlangen of zich daaruit terugtrekken. Indien de tegenpartij de overeenkomst gedeeltelijk is nagekomen, kan de insolventiefunctionaris zich alleen onttrekken aan de contractuele verplichtingen die door de tegenpartij nog niet zijn nagekomen.

Indien de schuldenaar vóór de faillietverklaring een wederkerige overeenkomst had gesloten en de tegenpartij die is nagekomen, terwijl de schuldenaar de overeenkomst ten tijde van de faillietverklaring niet of slechts ten dele is nagekomen, kan de tegenpartij zich onttrekken aan de contractuele verplichtingen die door de schuldenaar nog niet zijn nagekomen; de vorderingen van de tegenpartij die ontspruiten aan de terugtrekking uit de overeenkomst, kunnen echter alleen in de faillissementsprocedure worden meegenomen, indien zij als voorwaardelijke vordering worden aangemeld.

Indien de schuldenaar vóór de faillietverklaring een wederkerige overeenkomst had gesloten en de schuldenaar noch de tegenpartij die ten tijde van de faillietverklaring is nagekomen of slechts ten dele is nagekomen, kunnen de insolventiefunctionaris en de tegenpartij zich onttrekken aan de contractuele verplichtingen die nog niet zijn nagekomen; de vorderingen van de tegenpartij die ontspruiten aan de terugtrekking uit de overeenkomst, kunnen echter alleen in de faillissementsprocedure worden meegenomen, indien zij als voorwaardelijke vordering worden aangemeld.

Indien de schuldenaar vóór de faillietverklaring een overeenkomst had gesloten die betrekking heeft op een verbintenis tot een continue of herhaaldelijke handeling, of een verbintenis tot onthouding van een bepaalde activiteit of tot toelating van een bepaalde activiteit, mag de insolventiefunctionaris de overeenkomst met een opzegtermijn van twee maanden beëindigen, tenzij in de wet of in de overeenkomst een kortere opzegtermijn is voorzien; de insolventiefunctionaris mag de overeenkomst ook beëindigen, indien die voor een bepaalde periode was afgesloten. De insolventiefunctionaris mag een huurovereenkomst alleen beëindigen overeenkomstig de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek (Občiansky zákonník). Deze bepaling geldt niet voor overeenkomsten die op grond van de arbeidswet (Zákonník práce) zijn gesloten.

Indien de tegenpartij verplicht is om van tevoren een met de schuldenaar gesloten overeenkomst uit te voeren, alvorens het faillissement werd uitgesproken, kan de tegenpartij weigeren de overeenkomst uit te voeren, totdat wederzijdse uitvoering is voorzien of is gegarandeerd.

Bij een overeenkomst met de schuldenaar die vóór de faillietverklaring is gesloten, vormen de vorderingen van de tegenpartij inzake de naleving door de tegenpartij jegens de insolventiefunctionaris na de faillietverklaring een vordering op de boedel. Bij een overeenkomst met de schuldenaar die vóór de faillietverklaring is gesloten, kunnen eventuele andere, na de faillietverklaring ontstane vorderingen van de tegenpartij alleen in de faillissementsprocedure worden meegenomen, indien zij als voorwaardelijke vordering worden aangemeld, tenzij in de wet anders is bepaald.

Als de schuldenaar een zaak voorafgaand aan de faillietverklaring heeft verkocht met eigendomsvoorbehoud en deze aan de koper heeft overgedragen, kan de koper de zaak teruggeven of aandringen op uitvoering van de overeenkomst.

Als de schuldenaar een zaak voorafgaand aan de faillietverklaring heeft gekocht en in ontvangst genomen met eigendomsvoorbehoud zonder het eigendom van de zaak te hebben verworven, kan de verkoper niet eisen dat de zaak wordt teruggegeven als de insolventiefunctionaris zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst onverwijld vervult, nadat de verkoper hierom heeft gevraagd. De insolventiefunctionaris kan de verplichtingen uit hoofde van een dergelijke overeenkomst inzake de aankoop van een zaak met eigendomsvoorbehoud nakomen, indien die zaak in bezit van de schuldenaar is en de insolventiefunctionaris, met inachtneming van professionele toewijding, vaststelt dat nakoming van de verplichtingen gunstiger voor de boedel is. Als de zaak niet in bezit van de schuldenaar is, kunnen eventuele vorderingen alleen in de faillissementsprocedure worden meegenomen, indien zij worden aangemeld.

Deze bepalingen gelden mutatis mutandis voor een overeenkomst die betrekking heeft op de huur van een zaak tegen een overeengekomen huurprijs voor een bepaalde periode, met als doel eigendomsverwerving van de gehuurde zaak.

Reorganisatie: De tegenpartij kan een overeenkomst met de schuldenaar niet beëindigen of zich daaruit terugtrekken wegens vertraagde nakoming door de schuldenaar van hetgeen waarop de tegenpartij vóór het begin van de reorganisatieprocedure aanspraak kon maken, en een eventuele beëindiging van of terugtrekking uit de overeenkomst op die grond heeft geen rechtskracht. Contractuele afspraken die de tegenpartij toestaan om een overeenkomst met de schuldenaar wegens een reorganisatie of een faillissementsprocedure te beëindigen of zich daaruit terugtrekken, hebben geen rechtskracht.

Schuldkwijtschelding via faillissement: Nadat het faillissement is uitgesproken, is het mogelijk om een overeenkomst te beëindigen die betrekking heeft op een verbintenis tot een continue of herhaaldelijke handeling, of een verbintenis tot onthouding van een bepaalde activiteit of tot toelating van een bepaalde activiteit, mits deze overeenkomst vóór de faillietverklaring is afgesloten. Indien de overeenkomst betrekking heeft op activa die onder de faillissementsprocedure vallen, kan de insolventiefunctionaris de overeenkomst beëindigen; in andere gevallen kan de schuldenaar dit doen. De beëindiging wordt van kracht, zodra kennisgeving aan de tegenpartij is geschied. Een overeenkomst kan ook worden beëindigd, indien deze voor een bepaalde periode was afgesloten. Een huurovereenkomst voor een appartement met betrekking tot een derde partij die de huurder is, kan alleen worden beëindigd volgens de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek en speciale wetgeving.

De schuldenaar, de insolventiefunctionaris of de tegenpartij kan zich uit een andere overeenkomst terugtrekken, indien die vóór de faillietverklaring is afgesloten en nog in haar geheel moet worden uitgevoerd. Deze terugtrekking strekt zich alleen uit tot de verplichtingen die de partijen nog jegens elkaar moeten nakomen.

Net als in faillissementsprocedures zijn de bepalingen inzake de verkoop van een zaak met eigendomsvoorbehoud en inzake overeenkomsten die betrekking hebben op de huur van een zaak tegen een overeengekomen huurprijs voor een bepaalde periode, met als doel eigendomsverwerving van de gehuurde zaak, van toepassing.

De bovenstaande bepalingen gelden niet voor contracten en overeenkomsten die op grond van de arbeidswet zijn gesloten.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling: Er bestaan geen specifieke bepalingen over de contractuele betrekkingen van de schuldenaar; de “klassieke” regelgeving van het burgerlijk en handelsrecht zijn van toepassing.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Gevolgen van de faillietverklaring:

  • Tijdens de faillissementsprocedure kan de tenuitvoerlegging of de beslagleggingsprocedure niet worden geopend ten aanzien van activa die onder de faillissementsprocedure vallen; een reeds lopende tenuitvoerlegging of beslagleggingsprocedure wordt gestaakt, wanneer er een faillissement wordt uitgesproken.
  • De tenuitvoerlegging van een zekerheidsrecht kan niet worden begonnen of voortgezet met betrekking tot activa die eigendom zijn van de schuldenaar, voor de met een zekerheidsrecht zekergestelde verplichting van de schuldenaar. Dit geldt niet voor:
    • de tenuitvoerlegging van een zekerheidsrecht met betrekking tot geld of vorderingen van een rekening bij een bank of een filiaal van een buitenlandse bank;
    • staatsobligaties;
    • verhandelbare effecten.
  • Indien vóór de faillissementsverklaring een veilingobject op grond van speciale wetgeving is toegekend, dat object onder de faillissementsprocedure valt, en de bieder de veilingmeester de op de veiling bepaalde prijs heeft betaald, gaan de eigendoms- en andere rechten op het veilingobject over op de bieder. De opbrengsten van de veiling worden opgenomen in de desbetreffende boedel en de veilingkosten vormen een vordering op die boedel; indien de veiling op verzoek van een schuldeiser met een zekergestelde vordering is gehouden, worden de opbrengsten tot maximaal het bedrag van de zekergestelde vordering aan de schuldeiser uitbetaald, alsof er geen faillissement is uitgesproken.

Gevolgen van de reorganisatie:

•      De tenuitvoerlegging of beslagleggingsprocedure kan niet worden geopend ten aanzien van activa die eigendom zijn van de schuldenaar, voor een vordering die tijdens de reorganisatieprocedure wordt aangemeld; een reeds lopende tenuitvoerlegging of beslagleggingsprocedure wordt opgeschort, wanneer er een faillissement wordt uitgesproken, en wordt later in de procedure gestaakt. Indien tijdens deze procedure al activa te gelde zijn gemaakt maar de opbrengsten nog niet aan de rechthebbende zijn uitbetaald, worden de opbrengsten minus de proceskosten aan de schuldenaar teruggegeven.

  • Het is niet mogelijk om de tenuitvoerlegging van een zekerheidsrecht te beginnen of voort te zetten ten aanzien van activa die eigendom zijn van de schuldenaar, voor een zekergestelde vordering die tijdens de reorganisatieprocedure wordt aangemeld.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Faillissement:

  • Op het moment van faillietverklaring worden alle juridische en andere procedures opgeschort en termijnen onderbroken.
    • De procedure kan worden voortgezet op voorstel van de insolventiefunctionaris, die in plaats van de schuldenaar procespartij wordt door een aanvraag tot voortzetting van de procedure in te dienen.
    • De onderstaande procedures worden niet opgeschort:
      • procedures voor het afwikkelen van crises op de financiële markten in de zin van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014;
      • fiscale procedures;
      • douaneprocedures;
      • onteigeningsprocedures;
      • alimentatieprocedures;
      • strafrechtelijke procedures (maar vonnissen over schadevergoeding zijn niet mogelijk);
      • ook in de bovenstaande procedures verstrijkt de termijn voor de insolventiefunctionaris voor het aantekenen van beroep niet eerder dan dertig dagen na de eerste vergadering van schuldeisers.

Reorganisatie:

  • Bij toestemming voor een reorganisatie worden alle rechtszaken en arbitrages met betrekking tot de in het reorganisatieproces aangemelde vorderingen opgeschort.
  • Vorderingen kunnen alleen worden ingediend door deze aan te melden (het betwisten en erkennen van vorderingen).

Schuldkwijtschelding via faillissement:

  • Gerechtelijke procedures met betrekking tot vorderingen die uitsluitend in een faillissementsprocedure kunnen worden voldaan, worden gestaakt; de verjaringstermijn bedraagt echter ten minste zestig dagen gerekend vanaf de faillissementsverklaring.
  • Indien het faillissement later wordt gestaakt, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een faillissementsprocedure, wordt de stopzetting van de procedure buiten beschouwing gelaten.
  • Indien een andere schuldeiser een buiten de schuldkwijtschelding vallende vordering heeft betwist, krijgt deze schuldeiser het recht op tussenkomst.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling:

  • Dit blijft zonder gevolgen voor juridische en andere procedures.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Faillissement:

  • Schuldeisers:
    • Schuldeisers oefenen op autonome wijze hun wil uit met betrekking tot het voeren van de faillissementsprocedure, hetzij zelfstandig dan wel via schuldeisende organen. Zodoende kunnen zij de faillissementsprocedure beïnvloeden en toezicht houden op het beheer en de tegeldemaking van de activa. Zij kunnen de insolventiefunctionaris aanwijzingen geven over de te volgen werkwijze; verder kunnen zij onder andere vorderingen betwisten.
    • Tijdens een faillissementsprocedure houdt de rechtbank toezicht op de werkzaamheden van de insolventiefunctionaris.

Reorganisatie:

  • Schuldeisers:
    • Het is de taak van de schuldeisers om, via schuldeisende organen, bij te dragen aan het opstellen en goedkeuren van het reorganisatieplan.
    • Een schuldeiser die bij de insolventiefunctionaris een vordering aanmeldt, heeft het recht om bij de insolventiefunctionaris een suggestie in te dienen voor het betwisten van een (andere) aangemelde vordering.

Schuldkwijtschelding via faillissement:

  • Schuldeisers:
    • Schuldeisers moeten hun vorderingen aanmelden.
    • Bevoorrechte schuldeisers kunnen overwegen om hun vorderingen aan te melden; ze kunnen echter ook hun zekerheidsrechten laten gelden.
    • Een schuldeiser kan de vorderingen van andere schuldeisers betwisten.
    • Een schuldeiser kan optreden als vertegenwoordiger van de schuldeisers.
  • Een schuldeiser kan later (nadat de procedure is beëindigd) een vordering tot vernietiging van de schuldkwijtschelding tegen de schuldenaar instellen op grond van kwade trouw.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling:

  • Schuldeisers:
    • De betalingsregeling heeft alleen betrekking op concurrente schuldeisers; bevoorrechte schuldeisers worden niet getroffen door schuldkwijtschelding met een betalingsregeling.
    • De schuldeisers moeten de door de rechtbank geboden bescherming tegen schuldeisers aanvaarden.
    • Een schuldeiser die door de betalingsregeling wordt getroffen, kan bezwaar maken tegen de betalingsregeling, zodra de insolventiefunctionaris bekend heeft gemaakt dat de betalingsregeling zal worden opgesteld, en tegen het voorgestelde percentage om tegemoet te komen aan concurrente schuldeisers.
    • Een schuldeiser kan later (nadat de procedure is beëindigd) een vordering tot vernietiging van de schuldkwijtschelding tegen de schuldenaar instellen op grond van kwade trouw.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

Faillissement

  • Wanneer de faillietverklaring wordt gepubliceerd, gaat het recht van de schuldenaar om de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, te vervreemden en het recht om in kwesties met betrekking tot deze activa namens de schuldenaar op te treden over op de insolventiefunctionaris, die nu namens en voor rekening van de schuldenaar optreedt.
  • Indien rechtshandelingen van de schuldenaar tijdens de faillissementsprocedure nadelig zijn voor de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, zijn die tegenover de schuldeisers onwerkzaam; dit laat hun geldigheid onverlet.
  • In de faillissementsprocedure zijn degenen die onder de faillissementsprocedure vallende schulden hebben uitstaan, verplicht deze aan de insolventiefunctionaris te voldoen; deze verplichting blijft ook gelden, indien zij de schulden aan een andere partij voldoen, tenzij de insolventiefunctionaris deze betalingen ontvangt.
  • Tijdens de faillissementsprocedure mag de schuldenaar een schenking of erfenis alleen met instemming van de insolventiefunctionaris weigeren; zonder die instemming is de weigering van de schenking of erfenis tegenover de schuldeisers onwerkzaam.
  • Indien een faillietverklaring wordt opgesteld voor een rechtspersoon in liquidatie, wordt de liquidatie onderbroken, totdat de faillissementsprocedure is afgelast.
  • De bevoegde instantie (comité van schuldeisers, bevoorrechte schuldeiser, of in bijzondere gevallen de rechtbank) geeft de insolventiefunctionaris aanwijzingen en aanbevelingen inzake het beheer van de activa, de exploitatie van (een deel van) de onderneming van de schuldenaar en het te gelde maken van de activa. Hiertoe behoort tevens de verhuur van activa of een aanzienlijk deel daarvan (er gelden beperkingen als de onderneming in bedrijf is).
  • De bevoegde instantie geeft ook aanwijzingen met betrekking tot:
    • het sluiten van een overeenkomst over de tijdelijke verstrekking van middelen in verband met de exploitatie van de onderneming van de schuldenaar;
    • het voortzetten van de exploitatie van de onderneming als de schuldenaar een bepaald type financiële instelling is;
    • het vestigen van een pandrecht op de activa van de schuldenaar;
    • het sluiten van een overeenkomst in verband de exploitatie van de onderneming van de schuldenaar, waarbij de insolventiefunctionaris zich ertoe verbindt de activiteiten te blijven voortzetten na een bepaalde periode of een bepaald omzetpercentage;
    • De insolventiefunctionaris moet om aanwijzingen verzoeken, alvorens in dezen tot de eerste rechtshandeling over te gaan, en moet de aanwijzingen afwachten. Indien de bevoegde instantie niet reageert, informeert de functionaris bij de rechtbank naar de te volgen werkwijze en is hij gehouden aan de rechterlijke uitspraak. Het verzoek van de functionaris moet alle relevante informatie bevatten.
    • In andere kwesties kan de bevoegde instantie de insolventiefunctionaris adviseren over de te volgen werkwijze. Indien de insolventiefunctionaris weigert om dit advies op te volgen, kan de instantie de rechtbank vragen om te beslissen over de verdere gang van zaken. Dit vonnis is bindend voor de functionaris.
    • Als de bevoegde instantie de insolventiefunctionaris een handelswijze gelast die in strijd is met de belangen van de andere schuldeisers of in strijd is met de regels voor het te gelde maken van activa, weigert de insolventiefunctionaris om aan de instructie gehoor te geven en vraagt de instantie om deze te wijzigen. Doet die instantie dat niet, dan informeert de functionaris bij de rechtbank naar de te volgen werkwijze en is hij gehouden aan de rechterlijke uitspraak.
    • Met professionele toewijding beheert de insolventiefunctionaris de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, zodat deze afdoende zijn beschermd tegen verlies, schade, vernieling of andere waardevermindering en de gemaakte onkosten voor het beheer van de activa tot een noodzakelijk niveau beperkt blijven, nadat hij of zij het nut en de doelmatigheid van deze onkosten heeft beoordeeld.
    • Bij het beheren van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, mag de insolventiefunctionaris geen enkele schuldeiser bevoordelen noch de persoonlijke belangen of belangen van anderen laten prevaleren boven het gemeenschappelijk belang van alle schuldeisers.
    • Activa die eigendom zijn van de schuldenaar en onder de faillissementsprocedure vallen, kunnen door de insolventiefunctionaris worden verhuurd. De functionaris is verplicht om in te stemmen met een huurovereenkomst waarin de huur ten minste op het niveau ligt waarop de betreffende zaak doorgaans op de tijd en plaats in kwestie wordt verhuurd, en moet ervoor zorgen dat de huurovereenkomst de schuldenaar geen andere dan wettelijke verplichtingen oplegt, dat de verplichtingen van de huurder uit hoofde van de huurovereenkomst afdoende zijn gewaarborgd en dat de huurovereenkomst met één maand opzegtermijn beëindigd kan worden. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan, dan kan de functionaris alleen een huurovereenkomst sluiten met instemming van de bevoegde instantie. De huurinkomsten worden beschouwd als opbrengsten uit de tegeldemaking van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen.
    • Nadat het faillissement is uitgesproken, kan de insolventiefunctionaris sommige activiteiten die te maken hebben met de zakelijke werkzaamheden van de schuldenaar voortzetten, indien daardoor de waarde van de onder de faillissementsprocedure vallende activa vermeerdert of een waardedaling ervan wordt voorkomen. Als de kosten van die activiteiten de inkomsten ervan overtreffen, staakt de functionaris deze activiteiten onverwijld.
  • Tegeldemaking van de activa
  • De tegeldemaking van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, heeft tot doel om in zo kort mogelijke tijd en tegen zo laag mogelijk kosten zo groot mogelijke opbrengsten te verkrijgen. Bij de tegeldemaking van deze activa kiest de functionaris met professionele toewijding de methode die het best beantwoordt aan het doel van de tegeldemaking en aan de daarvoor wettelijk vastgelegde regels.
  • De insolventiefunctionaris, die is benoemd toen het faillissement werd uitgesproken, maakt onverwijld de activa te gelde die rechtstreeks gevaar lopen op bederf, vernieling of andere wezenlijke waardevermindering; hiervoor zijn geen aanwijzingen van de bevoegde instantie of een rechterlijke uitspraak vereist. De functionaris kan na de eerste vergadering van schuldeisers beginnen met de tegeldemaking van de andere activa.
  • De insolventiefunctionaris houdt een transparante administratie bij van de tegeldemaking van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, waarbij voor de algemene boedel en elke individuele boedel een afzonderlijke administratie wordt gevoerd. Na de tegeldemaking van een bepaald activum brengt de functionaris de opbrengsten onder bij het gedeelte van de lijst waarop de tegeldemaking betrekking heeft. Als de functionaris diverse onderdelen gezamenlijk te gelde maakt en de opbrengsten niet afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, verdeelt de functionaris de totale opbrengsten tussen de betreffende onderdelen overeenkomstig de relatieve waarden aan de hand van de op de lijst vermelde waarden.
  • De insolventiefunctionaris stort de opbrengsten van de tegeldemaking van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen bij een bank of een filiaal van een buitenlandse bank; de door de bank of het filiaal van een buitenlandse bank uitgekeerde rente over het saldo op de rekening wordt beschouwd als opbrengsten uit de tegeldemaking van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen.
  • Ten behoeve van de tegeldemaking van de activa kan de insolventiefunctionaris:
    • a) een openbare aanbesteding uitschrijven;
    • b) de verkoop van de activa aan een veilingmeester toevertrouwen;
    • c) de verkoop van de activa aan een effectenhandelaar toevertrouwen;
    • d) een veiling, openbare aanbesteding of andere door mededinging gekenmerkte procedure gericht op de verkoop van de activa organiseren;
    • e) de activa op een andere gepaste wijze verkopen.
    • Bij de tegeldemaking van een onderneming maakt de insolventiefunctionaris voor de overdracht van alle zaken, rechten en activa van de onderneming aan de koper gebruik van een overeenkomst. Van de passiva van de onderneming gaan alleen die passiva op de koper over die na de faillietverklaring ontstaan in verband met de exploitatie van de onderneming van de schuldenaar, samen met niet-monetaire passiva uit de in de overeenkomst vermelde arbeidscontracten (het nemo plus-beginsel geldt niet).
    • Indien de insolventiefunctionaris de onder de faillissementsprocedure vallende activa op andere wijze dan door verkoop van de onderneming, van een deel van de onderneming of van een aanzienlijk deel van de activa van de onderneming te gelde maakt, kan de insolventiefunctionaris het onroerend goed dat onder de faillissementsprocedure valt alleen door middel van een veiling te gelde maken; de functionaris kondigt de veiling aan in het Handelsbulletin (Obchodný vestník).
    • Bij de tegeldemaking van de activa is de insolventiefunctionaris niet gebonden aan het instemmingsrecht inzake de overdracht van aandelen, het recht om de overdracht van aandelen te verlangen, het recht om de verwerving van aandelen te verlangen of eventuele contractuele voorkooprechten. Bij de tegeldemaking van activa waarvoor een wettelijk voorkooprecht geldt of een voorkooprecht als zakelijk recht is ingesteld, biedt de insolventiefunctionaris de zaak waarop het voorkooprecht betrekking heeft schriftelijk aan degene die daar op grond van het voorkooprecht aanspraak op kan maken; de insolventiefunctionaris is niet aan dit voorkooprecht‑ gebonden, indien de rechthebbende partij binnen een periode van zestig dagen na ontvangst van het schriftelijke aanbod geen gebruik van dat recht heeft gemaakt.
    • Bij de tegeldemaking van de activa vervallen alle zekerheidsrechten, met uitzondering van het pandrecht dat door de insolventiefunctionaris na de faillietverklaring is ingesteld naar aanleiding van een aanwijzing door de bevoegde instantie, en van een zekerheidsrecht op de activa van een derde partij dat hoger in rang is dan het zekerheidsrecht waarmee de passiva van de schuldenaar zijn zekergesteld.
    • Bij de overdracht van een zaak tegen een inbreng verwerft de koper ook het eigendom, indien de schuldenaar niet de eigenaar van de zaak was, tenzij de koper wist of had moeten weten dat de schuldenaar, of een derde partij met wier activa de passiva van de schuldenaar zijn gedekt, niet de eigenaar van de zaak was. De insolventiefunctionaris is jegens de oorspronkelijke eigenaar van de zaak aansprakelijk voor eventuele daardoor geleden schade, tenzij de functionaris kan aantonen dat zij of hij met professionele toewijding heeft gehandeld.

Schuldkwijtschelding via faillissement

  • Wanneer de faillietverklaring wordt gepubliceerd, gaat het recht van de schuldenaar om de activa die onder de insolventieprocedure vallen, te vervreemden en het recht om namens de schuldenaar op te treden in kwesties met betrekking tot deze activa over op de insolventiefunctionaris, die nu namens en voor rekening van de schuldenaar optreedt.
  • Indien rechtshandelingen van de schuldenaar tijdens de faillissementsprocedure nadelig zijn voor de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, zijn die tegenover de schuldeisers onwerkzaam; dit laat hun geldigheid onverlet.
  • Het is de schuldenaar, en met diens toestemming iemand met wie de schuldenaar een nauwe band heeft, toegestaan om een zaak die onder de faillissementsprocedure valt, als voorheen te gebruiken, maar zij zijn verplicht om die te behoeden voor verlies, schade of vernietiging, en moeten afzien van al hetgeen grotere waardevermindering dan normale slijtage veroorzaakt. Een ieder die een zaak gebruikt die deel uitmaakt van de failliete boedel, is verplicht de insolventiefunctionaris toe te staan die zaak op ieder moment te inspecteren. Als iemand anders dan de schuldenaar of een nauw verbonden persoon deze zaak gebruikt, mag die partij de zaak alleen met toestemming van de functionaris blijven gebruiken. Alle inkomsten uit zodanig gebruik van die zaak door een derde partij maken deel uit van de failliete boedel.
  • De insolventiefunctionaris maakt het onder de faillissementsprocedure vallende waardevolle onroerend goed via een veiling te gelde en maakt het onder de faillissementsprocedure vallende minder waardevolle onroerend goed als roerend goed te gelde.
  • Het laagste bod bij de tegeldemaking van onroerend goed via een veiling betreft het bedrag dat door een zich aangemelde bevoorrechte schuldeiser is vastgesteld en wiens zekerheidsrecht op de geveilde zaak van de hoogste rang is, of door een vertegenwoordiger van de schuldeisers, indien er op de geveilde zaak geen zekerheidsrecht rust.
  • Tegeldemaking van de woning van de schuldenaar
  • De insolventiefunctionaris kan de woning van de schuldenaar alleen via een veiling te gelde maken.
  • De woning van de schuldenaar kan niet te gelde worden gemaakt, indien de opbrengsten, na aftrek van de vrijgestelde waarde van de woning (10 000 EUR), niet toereikend zijn om de kosten van de tegeldemaking plus ten minste een deel van de vorderingen van de geregistreerde schuldeisers te dekken. De insolventiefunctionaris taxeert de waarde van de woning van de schuldenaar; indien één van de schuldeisers een taxatierapport indient en een voorschot op de notariële leges betaalt voor het controleren van de voortgang van de veiling, wordt het besluit echter op het taxatierapport gebaseerd. Als de zaak vervolgens niet te gelde wordt gemaakt, moet deze schuldeiser de kosten voor de tegeldemaking betalen.
  • Als de woning van de schuldenaar te gelde is gemaakt, maakt de insolventiefunctionaris een bedrag dat overeenkomt met de vrijgestelde waarde van de woning, (buiten de verdeelsleutel om) over naar een bankrekening die de insolventiefunctionaris namens en voor rekening van de schuldenaar speciaal hiervoor heeft geopend, en stelt de schuldenaar hiervan zonder nodeloze vertraging op de hoogte. Uitsluitend de functionaris is bevoegd om gelden op de speciale rekening van de schuldenaar te storten of daarnaar over te maken.
  • Gelden op de speciale rekening van de schuldenaar vallen voor een periode van 36 maanden na opening van die rekening niet onder de faillissementsprocedure, de beslagleggingsprocedure of soortgelijke procedures.
  • Gedurende deze 36 maanden mag de schuldenaar niet over deze speciale rekening beschikken, maar hij of zij heeft wel het recht om van de bank of het filiaal van een buitenlandse bank de opname van contanten te verlangen, met een maximaal maandbedrag dat door de Slowaakse overheid in regelgeving wordt gespecificeerd (250 EUR).
  • Als de woning van de schuldenaar te gelde is gemaakt en die tot de gemeenschap van goederen met de echtgeno(o)t(e) behoorde, opent de insolventiefunctionaris tevens een speciale debiteurenrekening voor de voormalige mede-eigenaar van de goederengemeenschap.
  • Tegeldemaking van roerende goederen
  • De insolventiefunctionaris maakt roerende goederen die onder de faillissementsprocedure vallen, te gelde in de vorm van één of meer pools van activa in een aanbesteding. Hiertoe maakt de functionaris in het Handelsbulletin de pool van activa voor de aanbesteding bekend, alsook de biedingstermijn, die ten minste tien kalenderdagen moet bedragen, gerekend vanaf de bekendmaking van de aanbesteding in het Handelsbulletin. Alleen biedingen waarbij gegadigden het gehele voorschot op de geboden koopprijs op de rekening van de functionaris hebben gestort, worden in aanmerking genomen. De hoogst geboden koopprijs bepaalt de verkoop. Als meerdere gegadigden hetzelfde bod uitbrengen, beslist de functionaris door loting. De koper moet op eigen kosten zorg dragen voor het ophalen van de zaken in kwestie.
  • Indien roerende goederen die onder de faillissementsprocedure vallen zelfs na een derde aanbesteding niet te gelde zijn gemaakt, vallen zij niet langer onder de faillissementsprocedure. Als schuldeisers met een aangemelde vordering belangstelling voor deze pool van roerende goederen hebben, draagt de insolventiefunctionaris de pool over aan de schuldeiser met een aangemelde vordering die binnen tien dagen na afloop van de derde aanbesteding het hoogste bod uitbrengt. Als meerdere schuldeisers met een aangemelde vordering hetzelfde bod uitbrengen, beslist de functionaris door loting. De schuldeiser moet op eigen kosten zorg dragen voor het ophalen van de zaken in kwestie.
  • Naar aanleiding van een schriftelijke aanwijzing van de vertegenwoordiger van de schuldeisers of de betreffende bevoorrechte schuldeiser kan de insolventiefunctionaris de roerende goederen op alternatieve wijze te gelde maken. Indien het meerdere bevoorrechte schuldeisers betreft, kan de schriftelijke aanwijzing alleen worden afgegeven door de schuldeiser wiens zekerheidsrecht de hoogste rang heeft.
  • Tegeldemaking van kortlopende vorderingen en andere activa
  • Als de kortlopende vorderingen van de schuldenaar deel uitmaken van de failliete boedel, tracht de insolventiefunctionaris deze te innen, maar wendt zich voor de betaling ervan niet tot een rechtbank of een andere bevoegde autoriteit. Indien de functionaris daarin zes maanden na de faillissementsverklaring nog niet in is geslaagd, worden de kortlopende vorderingen te gelde gemaakt door ze als roerende goederen te cederen. De functionaris is niet gebonden aan regelingen die de cessie van een kortlopende vordering verbieden of beperken. Deze beperkingen zijn niet langer van toepassing bij cessie van de kortlopende vordering.
  • Als een kortlopende vordering deel uitmaakt van de failliete boedel, wordt de verjaringstermijn geschorst en pas hervat, zodra de kortlopende vordering buiten de faillissementsprocedure valt. Een rechtbank of andere autoriteit schort alle procedures waarin sprake is van een kortlopende vordering, op tot het moment waarop de kortlopende vordering niet langer onder de faillissementsprocedure valt.
  • De insolventiefunctionaris maakt andere activa op vergelijkbare wijze te gelde als roerende goederen en kortlopende vorderingen.
  • Recht op terugkoop van activa uit de failliete boedel
  • Met instemming van de schuldenaar kan een (hieronder gespecificeerde) rechthebbende op elk moment activa uit de failliete boedel terugkopen tegen de prijs die in het deskundigenadvies is vastgesteld. In dit geval zijn de bepalingen inzake de voorschriften betreffende tegeldemaking niet van toepassing.
  • Met instemming van de schuldenaar kan een rechthebbende activa uit de failliete boedel terugkopen tegen de op een veiling of in een aanbesteding gerealiseerde prijs, of tegen de door een schuldeiser geboden prijs, mits de rechthebbende dit bedrag binnen tien dagen na afloop van de veiling of aanbesteding of na het uitbrengen van een bod door de schuldeiser overmaakt aan de insolventiefunctionaris.
  • Indien familieleden in de rechte lijn, broers of zussen of de echtgeno(o)t(e) van de schuldenaar met diens instemming het recht op terugkoop van de woning van de schuldenaar uit de failliete boedel uitoefenen, wordt de vrijgestelde waarde van de woning van de schuldenaar met de koopprijs verrekend.
  • Wat betreft het recht op terugkoop van activa uit de failliete boedel wordt onder een “rechthebbende” een familielid in de rechte lijn, een broer of zus, of de echtgeno(o)t(e) van de schuldenaar verstaan dan wel de gemeente waarin het onroerend goed van de schuldenaar is gelegen.
  • Indien het recht op terugkoop van activa uit de failliete boedel van een rechthebbende wordt geschonden, kan de rechthebbende eisen dat de overnemende partij de zaak aan hem of haar te koop aanbiedt. Dit recht vervalt, indien het niet binnen drie maanden na de tegeldemaking van de zaak wordt uitgeoefend.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Faillissement

  • Een schuldeiser kan alle vorderingen tegen de schuldenaar aanmelden, met inbegrip van vorderingen die nog niet opeisbaar zijn.
  • Ook kunnen zekergestelde vorderingen (met een zekerheidsrecht op de activa van de schuldenaar) worden aangemeld.
  • Een zekergestelde vordering van een schuldeiser jegens iemand anders dan de schuldenaar kan worden aangemeld, indien het zekerheidsrecht betrekking heeft op de activa van de schuldenaar (er is in dergelijke gevallen sprake van bepaalde beperkingen aan de voldoening van vorderingen); indien een dergelijke vordering niet wordt aangemeld, wordt deze beschouwd als zwakkere vordering op de boedel.
  • Ook kunnen toekomstige vorderingen en voorwaardelijke vorderingen worden aangemeld.
  • Vorderingen die niet door middel van een verzoekschrift worden aangemeld, worden “vorderingen op de boedel” genoemd.
  • Deze worden onderverdeeld in vorderingen op de algemene boedel en vorderingen op een afzonderlijke boedel (zekergesteld met een zekerheidsrecht).
  • Dit betreft onder meer:
    • de kosten van de tegeldemaking van de boedel, de verdeelsleutel, de leges van de insolventiefunctionaris, en de leges en onkosten van de interim-functionaris;
    • het recht op restitutie van het voorschot op de kosten van de faillissementsprocedure;
    • de vergoeding van de noodzakelijke onkosten van de insolventiefunctionaris voor het voeren van de faillissementsprocedure;
    • kinderalimentatie die na de faillietverklaring opeisbaar is geworden, en ten aanzien van de kalendermaand waarin het faillissement werd uitgesproken;
    • kosten in verband met het beheer van de boedel en vorderingen die ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering van de onderneming tijdens de faillissementsprocedure, met inbegrip van vorderingen voortvloeiende uit overeenkomsten die door de insolventiefunctionaris zijn gesloten;
    • de leges voor de curator en de verantwoordelijke vertegenwoordiger en de vergoeding van hun noodzakelijke kosten na de faillissementsverklaring;
    • het salaris en andere rechten van een werknemer uit hoofde van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst voor nevenwerkzaamheden (“arbeidsrechten”) die na de faillissementsverklaring zijn ontstaan en betrekking hebben op de kalendermaand waarin het faillissement werd uitgesproken, vastgesteld op een bedrag dat door de insolventiefunctionaris wordt bepaald of onderling wordt overeengekomen door de insolventiefunctionaris en de werknemer aan wie de functionaris beheertaken ten aanzien van de boedel heeft gegeven;
    • de arbeidsrechten van een werknemer die na de faillissementsverklaring zijn ontstaan en betrekking hebben op de kalendermaand waarin het faillissement werd uitgesproken, vastgesteld op een bedrag dat door de insolventiefunctionaris wordt bepaald of onderling wordt overeengekomen door de insolventiefunctionaris en de werknemer aan wie de functionaris taken met betrekking tot de bedrijfsvoering van de onderneming tijdens de faillissementsprocedure heeft gegeven;
    • vorderingen met betrekking tot belastingen, heffingen, douanerechten, en premies voor ziektekostenverzekeringen, sociale zekerheid, pensioen en aanvullend pensioen die na de faillietverklaring zijn ontstaan, voor zover die verband houden met de bedrijfsvoering van de onderneming tijdens de faillissementsprocedure;
    • arbeidsrechten die na de faillietverklaring zijn ontstaan en betrekking hebben op de kalendermaand waarin het faillissement werd uitgesproken, ten belope van maximaal viermaal het maandelijkse bestaansminimum voor elke kalendermaand na de faillietverklaring waarin het dienstverband is blijven bestaan, inclusief de kalendermaand waarin het faillissement werd uitgesproken en de kalendermaand waarin het dienstverband werd beëindigd.
    • vorderingen met betrekking tot belastingen, heffingen, douanerechten, en premies voor ziektekostenverzekering, sociale zekerheid, pensioen en aanvullend pensioen die na de faillietverklaring zijn ontstaan, voor zover die verband houden met het beheer en de tegeldemaking van de activa;
    • aanvragen voor terugbetalingen uit het garantiefonds, indien die betrekking hebben op een aan een werknemer betaalde uitkering uit hoofde van diens arbeidsrechten, die een vordering op de boedel vormen.
  • De insolventiefunctionaris voldoet op doorlopende basis vorderingen op de algemene boedel; indien vorderingen op de algemene boedel van dezelfde rang niet geheel kunnen worden voldaan, worden zij op evenredige wijze voldaan.
  • Vorderingen op een afzonderlijke boedel hebben betrekking op een afzonderlijke boedel.
  • De insolventiefunctionaris voldoet op doorlopende basis vorderingen op de afzonderlijke boedels; indien vorderingen op de afzonderlijke boedel van dezelfde rang niet geheel kunnen worden voldaan, worden zij op evenredige wijze voldaan.
  • Vorderingen op de boedel worden bij de insolventiefunctionaris aangemeld. De insolventiefunctionaris informeert op verzoek de schuldeiser of de functionaris de rechtsgrondslag en het bedrag van de vordering van de schuldeiser op de boedel aanvaart, en vermeldt ook de rang.
  • Als de insolventiefunctionaris een vordering op de boedel afwijst, wordt de schuldeiser verzocht een vordering tegen de insolventiefunctionaris in te stellen en de rechtbank te vragen om de rechtsgrondslag of het bedrag van de vordering op de boedel vast te stellen. Als de schuldeiser de vordering niet op tijd instelt, wordt de vordering op de boedel, in zoverre deze niet door de insolventiefunctionaris is erkend, bij de faillissementsprocedure buiten beschouwing gelaten.
  • De insolventiefunctionaris is jegens de schuldeisers en anderen aansprakelijk voor eventuele schade die zij lijden door onredelijke of ondoelmatige uitgaven van de functionaris voor het beheer of de tegeldemaking van de activa of voor de bedrijfsvoering van de onderneming, tenzij de insolventiefunctionaris kan aantonen dat hij of zij met professionele toewijding heeft gehandeld.
    • De insolventiefunctionaris houdt een transparante administratie bij van vorderingen op de boedel en is verplicht bij de rechtbank een uitdraai van deze administratie in te dienen.

Schuldkwijtschelding via faillissement

  • Bij schuldkwijtschelding worden drie groepen vorderingen erkend:
    • Vorderingen die alleen in een faillissementsprocedure kunnen worden voldaan of met behulp van een betalingsregeling. Dit zijn hoofdzakelijk vorderingen die van vóór de faillissementsverklaring dateren of voordat bescherming tegen schuldeisers werd geboden, alsook nevenvorderingen en vorderingen die betrekking hebben op de beëindiging of terugtrekking uit een overeenkomst die vóór het faillissement is gesloten.
    • Vorderingen die niet worden voldaan, d.w.z. die bij schuldkwijtschelding niet bij de schuldenaar kunnen worden geïnd. Hierbij gaat het om accessoire vorderingen (een bepaald onderdeel van een vordering), vorderingen die voortvloeien uit een wissel of promesse, contractuele boeten, andere financiële boeten, vorderingen van verbonden partijen en de kosten van de deelnemers aan de schuldkwijtschelding.
    • Vorderingen die tegen de schuldkwijtschelding zijn gevrijwaard (de schuldeiser mag kiezen of hij de vorderingen aanmeldt):
      • vorderingen die niet zijn aangemeld in een op schuldkwijtschelding gerichte faillissementsprocedure, omdat de insolventiefunctionaris de schuldeiser niet schriftelijk had geïnformeerd dat de faillietverklaring op schuldkwijtschelding was gericht;
      • vorderingen jegens het Centrum voor rechtsbijstand;
      • zekergestelde vorderingen in zoverre die gedekt worden door hetgeen waarop het zekerheidsrecht betrekking heeft;
      • een aansprakelijkheidsvordering wegens moedwillig toegebracht persoonlijk letsel, inclusief bijkomende bedragen;
      • een vordering voortvloeiend uit kinderalimentatie, inclusief bijkomende bedragen;
      • door de schuldenaar verschuldigde arbeidsrechten;
      • een financiële boete op grond van het strafrecht;
      • een niet-geldelijke vordering.
      • Indien een zekergestelde vordering in een op schuldkwijtschelding gerichte faillissementsprocedure niet wordt aangemeld, kan de bevoorrechte schuldeiser alleen trachten nakoming van vorderingen te verkrijgen uit het hetgeen waarop het zekerheidsrecht betrekking heeft.
      • Bij een op schuldkwijtschelding gerichte faillissementsprocedure kunnen geen vorderingen op de boedel worden ingesteld. Na de tegeldemaking van de boedel en het beslechten van alle geschillen die van invloed kunnen zijn op de verdeelsleutel voor de opbrengsten, ontwerpt de insolventiefunctionaris onverwijld en uiterlijk zestig dagen na de faillietverklaring een verdeelsleutel voor de opbrengsten. De insolventiefunctionaris maakt het voornemen tot samenstelling van deze verdeelsleutel bekend in het Handelsbulletin.
      • De insolventiefunctionaris brengt op de opbrengsten allereerst de kosten van de faillissementsprocedure in mindering, gevolgd door de vrijgestelde waarde van de eventuele woning van de schuldenaar; daarna voldoet hij of zij de aangemelde vorderingen met het oog op het levensonderhoud van de kinderen van de schuldenaar en vervolgens verdeelt hij of zij het saldo evenredig over alle geregistreerde schuldeisers overeenkomstig de rang van hun erkende vordering. De kosten van de voldoening zijn voor rekening van de schuldeiser.
      • De kosten van de faillissementsprocedure bestaan uit:
  • de leges van de insolventiefunctionaris, en de kosten van de tegeldemaking van de activa en het opstellen van de verdeelsleutel;
  • de noodzakelijke onkosten van de insolventiefunctionaris voor het voeren van de faillissementsprocedure;
  • de kosten die verband houden met het beheer van de onder de faillissementsprocedure vallende activa;
  • een voorschot op de kosten van een deskundigenadvies;
  • de kosten van onderzoek dat op verzoek van een schuldeiser door de insolventiefunctionaris is verricht, tot een bedrag dat door de vertegenwoordiger van de schuldeisers of in een vergadering van schuldeisers is goedgekeurd.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Aanmelding van vorderingen in de faillissementsprocedure

  • Vorderingen die geen vorderingen op de boedel vormen, worden door middel van een verzoekschrift aangemeld in de faillissementsprocedure.
  • Bij de insolventiefunctionaris wordt een kopie van het verzoekschrift ingediend. Deze kopie moet binnen de standaardtermijn voor het aanmelden van vorderingen, namelijk 45 dagen na de faillietverklaring, aan hem of haar worden verzonden; tevens stuurt de schuldeiser een kopie van het verzoekschrift naar de rechtbank.
  • Als de schuldeiser het verzoekschrift op een later moment naar de insolventiefunctionaris stuurt, wordt dit meegenomen, maar heeft de schuldeiser geen stemrecht of andere aan de aangemelde vordering verbonden rechten. Dit laat het recht op evenredige voldoening van de vordering van de schuldeiser onverlet; de schuldeiser kan echter alleen worden betaald uit de opbrengsten die zijn toegewezen aan de verdeelsleutel voor de opbrengsten uit de algemene boedel, in gevallen waarin het voornemen tot opstelling van de verdeelsleutel in het Handelsbulletin werd bekendgemaakt, nadat de insolventiefunctionaris het verzoekschrift had ontvangen. De insolventiefunctionaris maakt de registratie van deze vordering op de lijst met vorderingen bekend in het Handelsbulletin, samen met de naam van de schuldeiser en het geldbedrag.
  • Bij zekergestelde vorderingen moet tijdig en naar behoren aanspraak worden gemaakt op het zekerheidsrecht, door middel van een verzoekschrift dat binnen de standaardtermijn voor het aanmelden van vorderingen, namelijk 45 dagen na de faillietverklaring, aan de insolventiefunctionaris wordt verzonden; anders komt deze te vervallen. Ook voor een toekomstige vordering of een vordering waarvoor aan een bepaalde voorwaarde moet zijn voldaan, (een “voorwaardelijke vordering”) kan een verzoekschrift worden gebruikt; de schuldeiser kan de aan de voorwaardelijke vordering verbonden rechten echter pas uitoefenen, nadat de schuldeiser ten overstaan van de insolventiefunctionaris heeft bewezen dat de voorwaardelijke vordering is ontstaan.
  • Het toezenden van een verzoekschrift aan de insolventiefunctionaris heeft voor de verjaringstermijn en het verval van het recht dezelfde rechtsgevolgen als het uitoefenen van het recht in de rechtbank.
  • Bij een faillissementsprocedure meldt een schuldeiser met een vordering die bij iemand anders dan de schuldenaar opeisbaar is, deze vordering ook aan als die met een zekerheidsrecht op de activa van de schuldenaar is zekergesteld.
  • Indien een dergelijke schuldeiser deze zekergestelde vordering niet binnen de standaardtermijn aanmeldt, wordt het zekerheidsrecht van deze schuldeiser in de faillissementsprocedure buiten beschouwing gelaten; de schuldeiser heeft echter ten opzichte van de betreffende boedel het recht op inlevering van hetgeen dientengevolge voor waardevermeerdering van de betreffende boedel heeft gezorgd en kan dit recht op de betreffende boedel uitoefenen in de vorm van een vordering op de boedel, maar deze vordering wordt alleen voldaan, nadat alle andere vorderingen op deze boedel zijn voldaan.

Gegevens voor een verzoekschrift in een faillissementsprocedure

  • Het verzoekschrift moet met behulp van het desbetreffende formulier worden ingediend en alle belangrijke gegevens bevatten. Zo niet, dan wordt het verzoekschrift niet in behandeling genomen. De belangrijkste gegevens zijn:

a) de voornaam, de achternaam en de woonplaats van de schuldeiser, of de naam en de statutaire zetel van de schuldeiser;

b) de voornaam, de achternaam en de woonplaats van de schuldenaar, of de naam en de statutaire zetel van de schuldenaar;

c) de rechtsgrondslag waarop de vordering berust;

d) de rang op grond waarvan de vordering uit de algemene boedel moet worden voldaan;

e) het totaal bedrag van de vordering;

f) de handtekening van de schuldeiser.

  • Per zekergestelde vordering moet een afzonderlijk verzoekschrift worden ingediend, waarin het zekergestelde bedrag, het soort, de rang en de rechtsgrondslag van het zekerheidsrecht, en de zaak die ermee bezwaard is, worden vermeld.
  • In een verzoekschrift tot een voorwaardelijke vordering moeten ook de omstandigheden omschreven staan waaruit de vordering kan voortvloeien, of de voorwaarden waarvan de vordering afhankelijk is.
  • In het verzoekschrift wordt het totale bedrag van de vordering verdeeld in de hoofdsom en de bijsommen. Die laatste categorie wordt onderverdeeld naar de rechtsgrondslag waarop zij berusten.
  • Vorderingen worden in euro’s gesteld. Als dat niet het geval is, dan berekent de insolventiefunctionaris het bedrag van de vordering door dat om te rekenen aan de hand van de door de Europese Centrale Bank of de Nationale Bank van Slowakije (Národná banka Slovenska) vastgestelde en bekendgemaakte referentiewisselkoers van de dag waarop het faillissement werd uitgesproken. Als de vordering is gesteld in een valuta waarvan de referentiewisselkoers noch door de Europese Centrale Bank noch door de Nationale Bank van Slowakije wordt vastgesteld of bekendgemaakt, bepaalt de insolventiefunctionaris met professionele toewijding het bedrag van de vordering.
  • Ter staving van de in het verzoekschrift genoemde feiten, worden documenten aan het verzoekschrift gehecht. Een schuldeiser die een boekhoudkundige entiteit vormt, moet in het verzoekschrift verklaren of en in hoeverre hij de vordering in zijn jaarrekening heeft opgenomen, of de redenen aangeven waarom hij dat niet heeft gedaan.
  • Een verzoekschrift tot een niet-geldelijke vordering moet een deskundigenadvies bevatten waarin de waarde van de niet-geldelijke vordering is bepaald; zo niet, dan wordt het verzoekschrift niet in behandeling genomen.
  • Een schuldeiser die in Slowakije niet over een verblijfsadres, een statutaire zetel of een organisatorische eenheid van de onderneming van de schuldeiser bezit, is verplicht een vertegenwoordiger met een verblijfsadres of statutaire zetel in Slowakije te benoemen voor het betekenen van documenten en moet de insolventiefunctionaris schriftelijk informeren over de benoeming van een dergelijke vertegenwoordiger; anders worden documenten alleen via bekendmaking in het Handelsbulletin aan de schuldeiser betekend.

Foutieve verzoekschriften in een faillissementsprocedure

  • Nadat de standaardtermijn voor het aanmelden van vorderingen is verstreken, dient de insolventiefunctionaris bij de rechtbank onverwijld en met opgaaf van redenen een lijst met stukken in, waarvan hij of zij meent dat die niet als verzoekschrift moeten worden beschouwd, waarna de rechtbank onverwijld besluit of deze stukken als verzoekschriften moeten worden beschouwd. De rechtbank doet haar oordeel toekomen aan de insolventiefunctionaris, die de betrokken partijen informeert.
  • Een verzoekschrift tot aanmelding van een vordering in een faillissementsprocedure kan gerectificeerd noch gewijzigd worden.
  • Lijst met vorderingen in faillissementsprocedures
  • De insolventiefunctionaris neemt de aangemelde vorderingen op in de lijst met vorderingen. Indien een schuldeiser daarom verzoekt, bevestigt de functionaris onmiddellijk of de vordering van de schuldeiser op de lijst met vorderingen is opgenomen.
  • Bij een faillissementsprocedure vormt de lijst met vorderingen de basis voor de uitoefening van de aan een aangemelde vordering verbonden rechten.

Vorderingen in faillissementsprocedures betwisten en erkennen

  • In de Slowaakse wetgeving is geen sprake van het “ontvankelijk verklaren” of “niet ontvankelijk verklaren” van vorderingen, maar van het “betwisten” of “erkennen” van vorderingen.
  • De insolventiefunctionaris vergelijkt elke aangemelde vordering met de boekhouding en andere documentatie van de schuldenaar en met de lijst van passiva, daarbij rekening houdend met verklaringen van de schuldenaar en van andere partijen. De functionaris voert ook zelf onderzoek uit en als wordt geconstateerd dat rond een bepaalde vordering vraagtekens bestaan, is de functionaris verplicht om de omstreden onderdelen van de vordering te betwisten.
  • De insolventiefunctionaris of de schuldeiser die de vordering heeft aangemeld, kan een vordering betwisten (de schuldeiser door het daarvoor bestemde formulier naar de functionaris te sturen) op grond van de rechtsgrondslag, de uitvoerbaarheid, het bedrag, de rang, of de zekerstelling ervan met een zekerheidsrecht dan wel de rang van het zekerheidsrecht. Als de vordering wordt ingediend door een orgaan, instelling of agentschap van de Europese Unie, kunnen de rechtsgrondslag en het door dat orgaan, die instelling of dat agentschap van de Europese Unie vermelde bedrag niet worden betwist.
  • Een vordering kan worden betwist:
    • binnen dertig dagen na het verstrijken van de standaardtermijn voor het aanmelden van vorderingen;
    • binnen dertig dagen na opname van de vordering op de lijst met vorderingen in het Handelsbulletin, indien de vordering op een later moment is aangemeld.
    • Als er sprake is van een groot aantal verzoekschriften of een andere zwaarwegende reden, kan de rechtbank meermaals – hetzij zonder aanvraag of in reactie op een aanvraag van de insolventiefunctionaris – de termijn voor het betwisten van vorderingen door de insolventiefunctionaris verlengen, telkens met maximaal dertig dagen.
    • Iedereen die een vordering betwist, moet dat altijd motiveren. Indien een bepaald bedrag wordt betwist, moet die persoon het betwiste bedrag vermelden. Indien de rang wordt betwist, moet de rang worden aangegeven die deze persoon accepteert. Indien het zekerheidsrecht wordt betwist, moet de mate waarin worden aangegeven; anders heeft de betwisting geen gevolgen. Als een betwiste vordering ten minste gedeeltelijk door de rechtbank is bevestigd, is degene die de vordering heeft betwist, jegens de schuldeiser in kwestie aansprakelijk voor de schade die door het betwisten van de vordering is ontstaan, tenzij hij of zij kan aantonen de vordering met professionele toewijding te hebben betwist.
    • De insolventiefunctionaris registreert de betwisting van de vordering onverwijld op de lijst met vorderingen en stelt de schuldeiser wiens vordering wordt betwist, daarvan schriftelijk op de hoogte.
    • De betwisting van een vordering van de schuldeiser is geldig indien:
      • deze met het daartoe bestemde formulier is aangemeld, en
      • een bedrag van 350 EUR is overgemaakt naar de bankrekening van de insolventiefunctionaris, waarbij als betalingskenmerk (“variabilní symbol”) het nummer van de vordering op de lijst met vorderingen wordt vermeld; hiertoe maakt de insolventiefunctionaris in het Handelsbulletin het rekeningnummer bekend waarop de stortingen kunnen worden verricht; alleen binnen de termijn voor het betwisten van vorderingen kunnen er stortingen worden gedaan en voor elke betwisting van een vordering die via een afzonderlijk verzoekschrift is aangemeld, moet er een afzonderlijke storting worden gedaan; de storting maakt onderdeel uit van de algemene boedel; indien er sprake is van geheel of gedeeltelijk gegronde redenen voor het betwisten van de vordering, heeft de schuldeiser die de vordering betwist, recht op restitutie van de storting, die als vordering op de boedel kan worden ingezet.
      • De schuldenaar heeft het recht om tegen een aangemelde vordering bezwaar te maken en wel binnen de termijn waarbinnen schuldeisers vorderingen kunnen betwisten. Het bezwaar wordt opgenomen op de lijst met vorderingen, maar is niet van invloed op de toekenning van de vordering.
      • Een schuldeiser kan een procedure instellen om de rechtbank over een betwiste vordering te laten oordelen. Deze procedure moet worden ingesteld tegen alle personen die de vordering hebben betwist. De procedure moet binnen dertig dagen nadat de schuldeiser door de insolventiefunctionaris schriftelijk op de hoogte is gesteld van de betwisting van de vordering, bij de rechtbank tegen deze personen worden ingesteld, anders vervalt het recht daarop. Deze procedure kan worden aangespannen bij de rechtbank die een beslissing geeft in de faillissementsprocedure. Het recht op een uitspraak over een betwiste vordering wordt ook tijdig uitgeoefend, indien de procedure binnen deze termijn wordt aangespannen bij een rechtbank die niet bevoegd is. Voor de procedure zelf gelden de algemene bepalingen van het procesrecht.
      • Als de schuldeiser van wiens vordering de rang is betwist, geen procedure aanspant, geldt de laagste geaccepteerde rang.
      • Als een vordering van een schuldeiser wordt betwist, maar een andere instantie dan de rechtbank bevoegd was om zich over de vordering uit te spreken, is de rechtbank die bevoegd was om de rechtmatigheid van deze beslissing te toetsen, tevens bevoegd voor de procedure om over deze vordering te beslissen; dit geldt ook, indien een andere instantie dan de rechtbank een dergelijk besluit niet heeft genomen.
      • In het proces kan de schuldeiser vragen om vaststelling van de rechtsgrondslag, de uitvoerbaarheid, de rang en het bedrag van de vordering, of om zekerstelling ervan met een zekerheidsrecht dan wel om de rang van het zekerheidsrecht. In het proces kan de schuldeiser ten hoogste vragen om hetgeen hij of zij in het verzoekschrift heeft aangegeven.
      • Een gerechtelijke uitspraak over een betwiste vordering geldt voor alle partijen bij de faillissementsprocedure.
      • Na het verstrijken van de termijn voor het betwisten van een vordering wordt de vordering beschouwd als te zijn erkend in die mate waarin zij niet is betwist.
      • Een vordering die alleen door de insolventiefunctionaris wordt betwist en een vordering die door een schuldeiser wordt betwist, kunnen door de insolventiefunctionaris met toestemming van deze schuldeiser worden toegelaten, indien de rechtbank nog over de vaststelling ervan moet beslissen. Het toelaten van een betwiste vordering betekent dat zij binnen de toegestane mate als erkend wordt beschouwd.
      • Een vordering die in een eindbeschikking van een rechtbank of door een andere overheidsinstantie is vastgesteld, wordt in de toegestane mate als erkend beschouwd.
      • Op verzoek van de schuldeiser wiens vordering wordt betwist, dient de insolventiefunctionaris bij de rechtbank onverwijld het verzoekschrift in met betrekking tot de vordering die daadwerkelijk door een andere schuldeiser wordt betwist, samen met de stukken die zijn ingediend door de eiser (de betwiste schuldeiser) en de schuldeiser die de vordering betwist, en met een verklaring van de insolventiefunctionaris waaruit blijkt of en in hoeverre de vordering in de boekhouding is opgenomen, of en in hoeverre die door de schuldenaar wordt betwist, en of en in hoeverre de insolventiefunctionaris deze al dan niet aanvaardt en om welke redenen. Op basis van deze stukken beslist de rechtbank onverwijld of en in hoeverre zij de schuldeiser stemrecht en andere aan de betwiste vordering verbonden rechten toekent. De rechtbank betekent haar vonnis aan de insolventiefunctionaris en aan de schuldeiser over wiens aan de betwiste vordering verbonden rechten zij zich heeft uitgesproken; het vonnis wordt niet in het Handelsbulletin bekendgemaakt. De schuldeiser over wiens aan de betwiste vordering verbonden rechten de rechtbank heeft gevonnist, kan tegen de uitspraak in beroep gaan.

Vorderingen in reorganisatieprocedures aanmelden

  • Binnen dertig dagen nadat toestemming voor een reorganisatie is verleend, wordt bij de insolventiefunctionaris een verzoekschrift ingediend. Verzoekschriften die na het verstrijken van deze termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Gegevens voor een verzoekschrift in een reorganisatieprocedure

  • De bepalingen inzake de gegevens voor een verzoekschrift in een faillissementsprocedure worden mutatis mutandis toegepast. Bij een zekergestelde vordering moet in het verzoekschrift tijdig en naar behoren aanspraak worden gemaakt op het zekerheidsrecht; anders wordt de vordering als concurrente vordering beschouwd.
  • Een vordering kan alleen worden gecorrigeerd of gewijzigd door het oorspronkelijke verzoekschrift te vervangen door een nieuw verzoekschrift dat aan de functionaris wordt afgeven. Dit kan alleen binnen de termijn die geldt voor het aanmelden van vorderingen.
  • Op verzoek bevestigt de insolventiefunctionaris dat de vordering van de schuldeiser op de lijst met vorderingen is opgenomen.
  • Bij twijfel kan de insolventiefunctionaris op elk moment tijdens de reorganisatieprocedure bij de rechtbank een verzoek indienen om uitspraak te doen over de vraag of het verzoekschrift in beschouwing moet worden genomen.

Lijst met vorderingen in reorganisatieprocedures

  • De insolventiefunctionaris neemt de aangemelde vorderingen en de in de verzoekschriften opgenomen informatie op in de lijst met vorderingen, zodat de lijst binnen tien dagen na het verstrijken van de termijn voor het aanmelden van vorderingen is opgesteld.
  • Tegelijk met het opstellen van de lijst met vorderingen verzoekt de insolventiefunctionaris de schuldenaar om opmerkingen te maken over de binnen de door de insolventiefunctionaris vastgestelde termijn geregistreerde vorderingen. Deze termijn moet minimaal vijf en maximaal tien werkdagen bedragen.
  • Binnen drie dagen na het verstrijken van de termijn voor het betwisten van vorderingen stuurt de insolventiefunctionaris een kopij van de lijst met vorderingen naar de rechtbank, samen met een vermelding van de betwiste vorderingen; de gegevens die zijn opgenomen op de lijst met vorderingen die aan de rechtbank is gestuurd, zijn bepalend voor de beoordeling in hoeverre de aangemelde vorderingen worden betwist.
  • Als er tijdens de reorganisatie sprake is van een wijziging in de gegevens die zijn opgenomen op de lijst met vorderingen, voert de insolventiefunctionaris deze wijziging onverwijld door in de lijst met vorderingen. Tevens stelt hij de rechtbank onverwijld op de hoogte van de wijziging in de lijst met vorderingen.
  • De lijst met vorderingen maakt deel uit van het dossier van de insolventiefunctionaris.

Vorderingen in reorganisatieprocedures betwisten en erkennen

  • De insolventiefunctionaris vergelijkt met professionele toewijding elke aangemelde vordering met de boekhouding en andere documentatie van de schuldenaar en met de lijst met passiva van de schuldenaar, daarbij rekening houdend met verklaringen van de schuldenaar en van andere partijen. De functionaris verricht tevens zelf onderzoek en als er over een vordering twijfels rijzen met betrekking tot de rechtsgrondslag, de uitvoerbaarheid, het bedrag, de rang, of de zekerstelling ervan met een zekerheidsrecht dan wel de rang van het zekerheidsrecht, is de insolventiefunctionaris verplicht de omstreden onderdelen van de vordering te betwisten.
  • De insolventiefunctionaris kan een vordering alleen binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn voor het aanmelden van vorderingen betwisten. De functionaris betwist een vordering door de betwisting, de redenen daarvoor en de mate daarvan te registeren op de lijst met vorderingen; als de functionaris het bedrag van een vordering betwist, wordt het erkende bedrag van de vordering ook op de lijst met vorderingen geregistreerd. Na het verstrijken van de termijn voor het betwisten van vorderingen worden vorderingen beschouwd als te zijn erkend in die mate waarin zij niet worden betwist. Wat de uitoefening van aan een aangemelde vordering verbonden rechten betreft, wordt een aangemelde vordering als ook erkend beschouwd als alleen het bedrag wordt betwist.
  • De schuldenaar of een schuldeiser die bij de insolventiefunctionaris een vordering heeft ingediend, heeft het recht om bij de insolventiefunctionaris een suggestie in te dienen voor het betwisten van een aangemelde vordering. De insolventiefunctionaris is verplicht om elke suggestie met professionele toewijding te beoordelen en om iedereen die een suggestie heeft ingediend schriftelijk te informeren over de wijze waarop die is afgehandeld. De insolventiefunctionaris registreert de suggestie inzake de betwisting en de afhandeling van de vordering op de lijst met vorderingen.
  • Binnen dertig dagen na het verstrijken van de termijn voor het betwisten van vorderingen kan een schuldeiser met een betwiste vordering een vordering tegen de schuldenaar instellen en de rechtbank vragen om vaststelling van de rechtsgrondslag, de uitvoerbaarheid, het bedrag, de zekerstelling met een zekerheidsrecht of de rang van het zekerheidsrecht van de betwiste vordering; in het proces kan de schuldeiser ten hoogste vragen om hetgeen hij of zij in het verzoekschrift heeft aangegeven. Deze procedure wordt ingesteld bij de rechtbank die een beslissing geeft in de reorganisatieprocedure.
  • Als een schuldeiser met een betwiste vordering niet binnen de wettelijke termijn een procedure instelt voor het vaststellen van de betwiste vordering of de aanvraag voor het vaststellen van de vordering intrekt, wordt de door de schuldeiser aangemelde vordering in de reorganisatieprocedure buiten beschouwing gelaten naar de mate waarin zij is betwist. Als de rechtbank het reorganisatieplan bevestigt, kan de vordering in de mate waarin zij is betwist, niet ten uitvoer worden gelegd tegen de schuldenaar.
  • Het vonnis van de rechtbank waarin een betwiste vordering wordt vastgesteld, is op iedereen van toepassing. Nadat het vonnis van de rechtbank over de vaststelling van een vordering in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de vordering in de door de rechtbank vastgestelde mate als erkend beschouwd; buiten die afbakening kan de vordering niet tegen de schuldenaar ten uitvoer worden gelegd.
  • De schuldenaar kan een betwiste vordering accepteren in een schrijven aan de schuldeiser, totdat de termijn voor het instellen van een procedure voor het vaststellen van een vordering is verstreken of totdat de rechtbank een definitieve beslissing over de vaststelling van de vordering heeft gegeven; bij gevolg wordt de betwiste vordering binnen de toegestane mate als erkend beschouwd. Indien de insolventiefunctionaris een vordering op verzoek van een schuldenaar heeft betwist, kan de schuldenaar de betwiste vordering alleen met instemming van de schuldeiser accepteren.
  • Tijdens de reorganisatie wordt de erkenning van een vordering geregistreerd op de lijst met vorderingen. Zodra een vordering als erkend wordt beschouwd of de schuldenaar de vordering heeft geaccepteerd, is de insolventiefunctionaris verplicht om de erkenning van een vordering onverwijld te registreren op de lijst met vorderingen.
  • Als de rechtbank tijdens de procedure tot vaststelling van een betwiste vordering de schuldenaar failliet verklaart, staakt de rechtbank in haar vonnis de procedure voor het vaststellen van de betwiste vordering.

Vorderingen in schuldkwijtscheldingsprocedures aanmelden

Schuldkwijtschelding via faillissement

  • De schuldenaar is verplicht om bij de aanvraag voor schuldkwijtschelding via faillissement een lijst met schuldeisers te voegen, aan de hand waarvan de insolventiefunctionaris alle vermelde schuldeisers schriftelijk op de hoogte stelt van de faillietverklaring.
  • Tot 45 dagen na de faillietverklaring kan een schuldeiser een vordering aanmelden, of daarna tot op het moment dat de insolventiefunctionaris bekendmaakt dat hij of zij binnenkort een verdeelsleutel zal opstellen.
  • Als een schuldeiser na de termijn van 45 dagen een verzoekschrift aan de insolventiefunctionaris stuurt, wordt dit meegenomen, maar heeft de schuldeiser geen stemrecht.
  • De bepalingen inzake een faillissement gelden mutatis mutandis voor het verzoekschrift (het formulier, de inhoud van het verzoekschrift, de muntsoort en bijlagen); ook de bepalingen voor foutieve verzoekschriften en de lijst met vorderingen zijn mutatis mutandis van toepassing.
  • Een aangemelde vordering kan alleen door een andere geregistreerde schuldeiser worden betwist. De bepalingen inzake het betwisten en aanmelden van vorderingen bij een faillissement zijn mutatis mutandis van toepassing. Voor het erkennen van een betwiste vordering volstaat evenwel de aanvaarding door de schuldeiser die de vordering heeft betwist; de instemming van de insolventiefunctionaris is niet nodig.
  • Bij schuldkwijtschelding via faillissement wordt voor alle vorderingen op de schuldenaar (en niet alleen voor aangemelde vorderingen) kwijting verleend.
  • Dit kan evenwel ongedaan worden gemaakt door een procedure tegen de schuldkwijtschelding in te stellen op grond van kwade trouw van de schuldenaar, indien in de wetgeving het niet opnemen van een schuldeiser (een natuurlijke persoon) op de lijst met schuldeisers, ook na een verzoek daartoe van de zijde van de insolventiefunctionaris, uitdrukkelijk als voorbeeld van kwade trouw wordt genoemd.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling

  • De schuldenaar is verplicht om bij de aanvraag voor schuldkwijtschelding een lijst met zijn of haar verplichtingen te voegen.
  • Bij dit soort procedures melden schuldeisers geen vorderingen aan; in plaats daarvan onderzoekt de insolventiefunctionaris de situatie waarin de schuldenaar verkeert.
  • De schulden van de schuldenaar worden kwijtgescholden, zodra er een betalingsregeling is getroffen; dit kan evenwel ongedaan worden gemaakt door een procedure tegen de schuldkwijtschelding in te stellen op grond van kwade trouw van de schuldenaar, indien in de wetgeving het niet opnemen van een schuldeiser (een natuurlijke persoon) op de lijst met schuldeisers, ook na een verzoek daartoe van de zijde van de insolventiefunctionaris, uitdrukkelijk als voorbeeld van kwade trouw wordt genoemd.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

Verdeling van de opbrengsten bij een faillissement

  • Bij een faillissementsprocedure varieert de verdeling van de opbrengsten naargelang het soort schuldeiser (bevoorrechte schuldeisers, concurrente schuldeisers, schuldeisers met achtergestelde vorderingen, contractuele boeten en vorderingen van schuldeisers die aan de schuldenaar verbonden zijn):
    • Een zekergestelde vordering van een bevoorrechte schuldeiser wordt (in de mate waarin zij is erkend) voldaan uit de opbrengsten die voortvloeien uit de tegeldemaking van de activa die de afzonderlijke boedel van de bevoorrechte schuldeiser vormen, na aftrek van vorderingen op de boedel die zijn toegewezen aan de genoteerde activa die de afzonderlijke boedel vormen. Als een zekergestelde vordering van een bevoorrechte schuldeiser niet geheel kan worden voldaan, wordt het resterende deel in de vorm van een concurrente vordering voldaan.
    • Concurrente vorderingen worden (in de mate waarin zij zijn erkend) voldaan uit de opbrengsten die voortvloeien uit de tegeldemaking van de activa die de algemene boedel vormen, na aftrek van vorderingen op de boedel die zijn toegewezen aan het genoteerde activum dat de algemene boedel vormt. Indien concurrente vorderingen niet geheel kunnen worden voldaan, worden zij op evenredige wijze voldaan op basis van hun relatieve rang.
    • Achtergestelde vorderingen worden (in de mate waarin zij zijn erkend) voldaan uit de opbrengsten die voortvloeien uit de tegeldemaking van de activa die de algemene boedel vormen en in de algemene boedel overblijven, nadat de andere concurrente vorderingen geheel zijn voldaan. Indien achtergestelde vorderingen niet geheel kunnen worden voldaan, worden zij op evenredige wijze voldaan op basis van hun relatieve rang. Contractuele boeten en vorderingen van schuldeisers die aan de schuldenaar verbonden zijn, worden op dezelfde wijze voldaan.
    • De verdeling van de opbrengsten bij faillissementsprocedures geschiedt op basis van de verdeelsleutel. Voordat de insolventiefunctionaris de verdeelsleutel ontwerpt, stelt hij of zij een lijst samen met vorderingen op de boedel die moeten worden voldaan uit de opbrengsten die zijn toegewezen aan de desbetreffende boedel (een afzonderlijke boedel in het geval van zekergestelde activa dan wel de algemene boedel). De insolventiefunctionaris publiceert deze lijst en maakt het plan voor het ontwerpen van de verdeelsleutel bekend in het Handelsbulletin. De bij wet aangeduide personen, in hoofdzaak schuldeisende organen en de schuldeisers, mogen binnen een bepaalde termijn de lijst inspecteren en daar bezwaren tegen inbrengen. Zulke bewaren kunnen betrekking hebben op de rang van een vordering, het niet cederen van een vordering, de uitsluiting van een vordering of de omvang van een vordering. Nadat de termijn is verstreken, stelt de insolventiefunctionaris de verdeelsleutel op en dient hij deze ter goedkeuring in bij het comité van schuldeisers (als het comité niet actief is, wordt de verdeelsleutel ingediend bij de rechtbank). Zodra de verdeelsleutel is goedgekeurd, gaat de insolventiefunctionaris over tot uitbetaling van het onbetwiste gedeelte van de opbrengsten aan de schuldeiser in kwestie en houdt het betwiste gedeelte aan totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan.
    • In het algemeen wordt de verdeelsleutel (voor een afzonderlijke dan wel algemene boedel) onmiddellijk na de tegeldemaking van het desbetreffende deel van de activa opgesteld. Indien de aard van de zaak dat toelaat, stelt de insolventiefunctionaris ook een voorlopige verdeelsleutel op, maar bij verreweg de meeste faillissementen is er sprake van slechts één (definitieve) verdeelsleutel.
    • Ook voorwaardelijke en betwiste vorderingen vallen onder de verdeelsleutel. Betwiste vorderingen worden alleen voldaan, indien de rechtbank besluit tot vaststelling daarvan. Voorwaardelijke vorderingen worden alleen voldaan, zodra die ontstaan.
    • Na de volledige tegeldemaking van de genoteerde activa en de beslechting van alle verwante geschillen, stelt de insolventiefunctionaris een definitieve verdeelsleutel op betreffende de opbrengsten voor concurrente schuldeisers. Onder deze definitieve verdeelsleutel vallen ook alle voorgaande verdeelsleutels.

Bij reorganisaties en schuldkwijtschelding via een betalingsregeling worden de opbrengsten niet verdeeld.

Bij schuldkwijtschelding via faillissement:

  • Na de tegeldemaking van de boedel en het beslechten van alle geschillen die van invloed kunnen zijn op de verdeelsleutel voor de opbrengsten, ontwerpt de insolventiefunctionaris onverwijld en uiterlijk zestig dagen na de faillietverklaring een verdeelsleutel voor de opbrengsten. De insolventiefunctionaris maakt het voornemen tot samenstelling van deze verdeelsleutel bekend in het Handelsbulletin.
  • De insolventiefunctionaris brengt op de opbrengsten allereerst de kosten van de faillissementsprocedure in mindering, gevolgd door de vrijgestelde waarde van de eventuele woning van de schuldenaar; daarna voldoet hij of zij op basis van evenredigheid de aangemelde vorderingen met het oog op het levensonderhoud van de kinderen van de schuldenaar en vervolgens verdeelt hij of zij het saldo evenredig over alle geregistreerde schuldeisers overeenkomstig de rang van hun erkende vordering. De kosten van de voldoening zijn voor rekening van de schuldeiser.
  • Betalingen waarvoor de insolventiefunctionaris de bankrekening of het adres van de schuldeiser niet heeft kunnen achterhalen, vallen drie maanden nadat de verdeelsleutel is opgesteld, toe aan de staat. De insolventiefunctionaris maakt deze betalingen over naar de bankrekening van de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken.
  • De insolventiefunctionaris is jegens schuldeisers aansprakelijk voor eventuele schade die zij lijden, indien de verdeelsleutel voor de opbrengsten in strijd met de in de wetgeving vervatte regels is toegepast, tenzij de insolventiefunctionaris kan aantonen dat hij of zij met professionele toewijding heeft gehandeld.
    • De kosten van de faillissementsprocedure worden voldaan uit de opbrengsten die aan de concurrente schuldeisers zijn toegewezen, en wel in de onderstaande rangorde:
    • de leges van de insolventiefunctionaris, en de kosten van de tegeldemaking van de activa en het opstellen van de verdeelsleutel;
    • de noodzakelijke onkosten van de insolventiefunctionaris voor het voeren van de faillissementsprocedure;
    • de kosten die verband houden met het beheer van de onder de faillissementsprocedure vallende activa;
    • een voorschot op de kosten van een deskundigenadvies;
    • de kosten van onderzoek dat op verzoek van een schuldeiser door de insolventiefunctionaris is verricht, tot een bedrag dat door de vertegenwoordiger van de schuldeisers of in een vergadering van schuldeisers is goedgekeurd.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

Faillissement

  • De rechtbank besluit, met of zonder aanvraag, tot beëindiging van de faillissementsprocedure, als zij constateert dat de schuldenaar over onvoldoende activa beschikt om zelfs maar de vorderingen op de boedel te voldoen; in haar vonnis doet de rechtbank ook uitspraak over de leges en onkosten van de insolventiefunctionaris, die uit de activa van de schuldenaar worden betaald, het voorschot op de leges en onkosten van de interim-functionaris, en het voorschot op de kosten van de faillissementsprocedure.
  • Tevens besluit de rechtbank, met of zonder aanvraag, tot beëindiging van de faillissementsprocedure, als zij constateert dat niet aan de voorwaarden voor een faillissement is voldaan; zij spreekt zich uit over de leges en onkosten van de insolventiefunctionaris, indien de faillissementsprocedure vanwege ontoereikende activa wordt beëindigd.
  • Naar aanleiding van een aanvraag door de insolventiefunctionaris besluit de rechtbank tot beëindiging van de faillissementsprocedure nadat de definitieve verdeelsleutel voor de opbrengsten is toegepast.
  • De rechtbank maakt haar uitspraak tot beëindiging van de faillissementsprocedure onmiddellijk bekend in het Handelsbulletin en betekent die eveneens aan de schuldenaar en de insolventiefunctionaris. De insolventiefunctionaris en een schuldeiser met erkende vorderingen die niet volledig of zelfs niet gedeeltelijk zijn voldaan, hebben het recht om tegen het vonnis in beroep te gaan.
  • De rechtbank maakt haar onherroepelijke uitspraak tot beëindiging van de faillissementsprocedure bekend in het Handelsbulletin. Met de publicatie van deze mededeling komt een einde aan diverse gevolgen en aan het (eventueel ingestelde) comité van schuldeisers. Dit heeft geen invloed op de geldigheid en de gevolgen van tijdens de faillissementsprocedure verrichte handelingen.
  • Op de dag waarop de faillissementsprocedure wordt beëindigd, sluit de insolventiefunctionaris de rekeningen en stelt hij overeenkomstig de bijzondere rechtsvoorschriften een afzonderlijke reeks jaarrekeningen op. De insolventiefunctionaris levert bij de schuldenaar of de curator alle benodigde documenten en de resterende activa in en treft de nodige voorzieningen met betrekking tot het afsluiten van de faillissementsprocedure. Zodra de insolventiefunctionaris deze taken heeft verricht, wordt hij of zij door de rechtbank uit de functie ontheven.
  • Een faillissementsprocedure kan ook worden beëindigd door een uitspraak waarin het hof van beroep de uitspraak van het gerecht van eerste aanleg vernietigt of het gedeelte over de faillissementsverklaring wijzigt. De rechtbank betekent deze uitspraak aan de schuldenaar en aan de insolventiefunctionaris Daarnaast maakt zij de uitspraak onmiddellijk bekend in het Handelsbulletin, waarmee de gevolgen van de faillissementsprocedure komen te vervallen, de vervallen zekerheidsrechten worden hersteld, en de insolventiefunctionaris en het (eventueel ingestelde) comité van schuldeisers uit hun functie worden ontheven.
  • In de in het voorgaande punt genoemde uitspraak beslist de rechtbank over de leges van de insolventiefunctionaris, die volgens de uitspraak moeten worden betaald door degene die de faillissementsaanvraag heeft ingediend.
  • Als de schuldenaar een natuurlijke persoon is en tijdens de faillissementsprocedure overlijdt, wordt zijn of haar plaats ingenomen door de erfgenamen naar rato van de activa die onder de faillissementsprocedure vallen, dan wel door de staat, indien er geen erfgenamen zijn of wanneer zij de erfenis verwerpen.
  • Nadat de faillissementsprocedure is beëindigd, kan aan de hand van een uittreksel van de lijst met vorderingen een aanvraag worden ingediend voor tenuitvoerlegging of beslaglegging met betrekking tot een erkende vordering waartegen de schuldenaar binnen de door de insolventiefunctionaris gestelde termijn niet uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt. Nadat de faillissementsprocedure is beëindigd, deponeert de insolventiefunctionaris de lijst met vorderingen bij de rechtbank.

Reorganisatie

  • De rechtbank besluit over een aanvraag die door de initiator van het plan is ingediend. Deze wenst bevestiging van het plan dat in de daartoe bestemde vergadering is goedgekeurd. De initiator moet deze aanvraag binnen tien dagen na de vergadering waarin zij is goedgekeurd, indienen. De aanvraag moet de notulen van die vergadering en het goedgekeurde plan bevatten.
  • Een aanvraag tot bevestiging van het plan kan ook worden ingediend, als het plan niet in de daartoe bestemde vergadering is goedgekeurd of niet op instemming van de schuldenaar kon rekenen.
  • Als de initiator van het plan niet binnen de wettelijke termijn een aanvraag voor het bevestigen van het plan indient, verzoekt de insolventiefunctionaris de rechtbank onmiddellijk om het faillissement uit te spreken.
  • Indien het één van de groepen ontbrak aan de meerderheid van stemmen die nodig is voor goedkeuring van het plan, kan de initiator van het plan in de aanvraag voor de bevestiging van het plan de rechtbank verzoeken om in plaats van de goedkeuring van het plan door de groep een rechtelijke uitspraak te doen, op voorwaarde dat:
  • het plan niet inhoudt dat de partijen die waren ingedeeld bij de groep die tegen de goedkeuring hebben gestemd, duidelijk slechter af zijn dan wanneer het plan niet zou zijn goedgekeurd; de rechtbank baseert haar besluit op hun waarschijnlijke voldoening in een faillissementsprocedure op de dag waarop de reorganisatieprocedure van start gaat en gaat, tenzij anders bepaalt, af op de in het plan gepresenteerde gegevens;
  • de meerderheid van de overeenkomstig het plan ingestelde groepen over de meerderheid van stemmen beschikte die nodig is voor goedkeuring van het plan; en
  • de aanwezige schuldeisers met een absolute meerderheid van stemmen voor goedkeuring van het plan hebben gestemd, waarbij de stemmen overeenkomstig de bedragen van hun erkende vorderingen worden geteld.
  • In het vonnis waarin zij het plan bevestigt of verwerpt, spreekt de rechtbank zich uit over het alternatief voor instemming.
    • Als er geen aanleiding is om het plan te verwerpen, besluit de rechtbank binnen 15 dagen na ontvangst van de aanvraag tot bevestiging van het plan; het door de rechtbank bevestigde plan vormt een bijlage bij die uitspraak. In haar uitspraak over de bevestiging van het plan besluit de rechtbank tevens over beëindiging van de reorganisatieprocedure.
    • De rechtbank maakt haar uitspraak onverwijld in het Handelsbulletin bekend. Het door de rechtbank bevestigde plan wordt niet bekendgemaakt; dit geldt niet voor de bepalingen inzake een nieuwe lening.
    • Het door de rechtbank bevestigde plan is onderdeel van het dossier. De partijen bij het plan en hun vertegenwoordigers hebben het recht om het dossier en het door de rechtbank bevestigde plan te onderzoeken, daar uittreksels, afschriften en fotokopieën van te maken of de rechtbank te vragen om tegen vergoeding fotokopieën te maken.
    • De rechtbank besluit het plan af te wijzen indien:
      • er sprake was van een grove schending van de wetgeving met betrekking tot de details van het plan, de procedure voor de opstelling van het plan, de stemming over het plan of andere bepalingen in verband met het plan, voor zover dat negatieve gevolgen had voor één of meer partijen bij het plan;
      • de goedkeuring van het plan is geschied door frauduleuze handeling of door één of meer partijen bij het plan bijzondere voorrechten te verlenen;
      • het plan niet in een daartoe bestemde vergadering is goedgekeurd; dit is niet van toepassing als de uitspraak van de rechtbank de instemming van de vergadering vervangt;
      • volgens het plan geen aandelen of andere deelnemingen in de schuldenaar of de verwervende entiteit mogen worden uitgegeven in ruil voor nieuwe contante beleggingen of door de vorderingen van schuldeisers in de groep voor concurrente vorderingen in te wisselen, met uitzondering van schuldeisers in de groep met concurrente vorderingen van werknemers, en dit tegen een bedrag dat ten minste gelijk is aan de winstuitkering van de afgelopen twee jaar;
      • het plan onbillijk is voor groepen schuldeisers, voor zover het plan er ook in voorziet dat rechten of verplichtingen uit het plan op zodanige wijze kunnen ontstaan, veranderen of vervallen dat schuldeisers in de groep met concurrente vorderingen later worden voldaan dan bevoorrechte schuldeisers, zonder dat daar goede gronden voor zijn;
      • het plan in belangrijke mate indruist tegen het gemeenschappelijk belang van de schuldeisers;
      • één of meer concurrente vorderingen voor minder dan vijftig procent worden voldaan; dit is niet van toepassing als de schuldeiser in kwestie schriftelijk instemt met een geringere mate van voldoening;
      • volgens het belangrijkste onderdeel van het plan betalingen voor de afwikkeling van concurrente vorderingen over een periode langer dan vijf jaar moeten worden verricht; dit is niet van toepassing als de schuldeiser in kwestie schriftelijk instemt met een langere betalingsperiode voor de afwikkeling van diens vorderingen.
    • De rechtbank maakt haar uitspraak waarin zij het plan verwerpt, onverwijld bekend in het Handelsbulletin. De initiator van het plan kan binnen 15 dagen nadat de uitspraak in het Handelsbulletin is gepubliceerd, daartegen in beroep gaan. Het hof van beroep doet binnen dertig dagen nadat het beroep is ingesteld, uitspraak.
    • Zodra de uitspraak waarin het plan wordt verworpen definitief is, stelt de rechtbank één vonnis op waarin de reorganisatieprocedure wordt gestaakt, de faillissementsprocedure wordt geopend en het faillissement over de activa van de schuldenaar wordt uitgesproken. In haar vonnis stelt de rechtbank tevens een willekeurig gekozen insolventiefunctionaris aan. De rechtbank maakt deze uitspraak onverwijld in het Handelsbulletin bekend, waarna de gevolgen van de opening van de reorganisatieprocedure nietig worden verklaard en de functie van het comité van schuldeisers en het ambt van de insolventiefunctionaris worden beëindigd. De rechtbank betekent de uitspraak aan de schuldenaar en aan de in de uitspraak aangestelde insolventiefunctionaris.

Schuldkwijtschelding via faillissement

Een procedure wordt in drie gevallen beëindigd:

  • als de insolventiefunctionaris constateert dat de kosten van de faillissementsprocedure niet door de failliete boedel kunnen worden gedekt (de schulden van de schuldenaar blijven kwijtgescholden);
  • als zich voor de faillissementsprocedure geen enkele schuldeiser aanmeldt (de schulden van de schuldenaar blijven kwijtgescholden);
  • als de insolventiefunctionaris de verdeelsleutel voor de opbrengsten toepast (wat betekent dat de insolventiefunctionaris na de tegeldemaking van de activa het geld onder de schuldeisers verdeelt); de schulden van de schuldenaar blijven kwijtgescholden;
  • als niet is voldaan aan de voorwaarden voor een faillissementsprocedure, doet de rechtbank ook de schuldkwijtschelding teniet.

In beide gevallen maakt de insolventiefunctionaris publiekelijk bekend dat de faillissementsprocedure is beëindigd. Bij beëindiging van de faillissementsprocedure:

  • wordt de insolventiefunctionaris uit zijn functie ontheven;
  • wordt de vertegenwoordiger van de schuldeisers uit zijn functie ontheven;
  • vervalt de machtiging van de insolventiefunctionaris tot het beheren van de activa van de schuldenaar en tot handelen inzake kwesties betreffende deze activa;
  • vervalt de verplichting van de schuldenaar tot het voldoen van vorderingen in de faillissementsprocedure aan de insolventiefunctionaris;
  • vervalt de ontoelaatbaarheid van het verrekenen van vorderingen;
  • vervallen de beperkingen inzake het beëindigen van en terugtreden uit overeenkomsten;
  • wordt de procedure voor het vaststellen van een betwiste vordering beëindigd.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling – beëindiging

  • de procedure wordt beëindigd als de rechtbank, nadat een aanvraag voor het opzetten van een betalingsregeling is ingediend, constateert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het bieden van bescherming tegen schuldeisers;
  • de procedure wordt beëindigd als de rechtbank in haar uitspraak over het bieden van bescherming tegen schuldeisers de schuldenaar heeft gelast tot het betalen van een voorschot voor de insolventiefunctionaris en de schuldenaar dit niet binnen zeven dagen na het verzoek van de insolventiefunctionaris heeft gedaan;
  • de procedure wordt beëindigd als de insolventiefunctionaris publiekelijk bekendmaakt dat de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert, een betalingsregeling niet toelaten;
  • de procedure wordt beëindigd als de rechtbank beslist dat de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert, een betalingsregeling niet toelaten;
  • de procedure wordt beëindigd als de rechtbank een betalingsregeling treft (alleen in dit geval worden de schulden van de schuldenaar kwijtgescholden).

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

Faillissement

  • Nadat de faillissementsprocedure is beëindigd, kan aan de hand van een uittreksel van de lijst met vorderingen een aanvraag worden ingediend voor tenuitvoerlegging of beslaglegging met betrekking tot een erkende vordering waartegen de schuldenaar binnen de door de insolventiefunctionaris gestelde termijn niet uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt. Nadat de faillissementsprocedure is beëindigd, deponeert de insolventiefunctionaris de lijst met vorderingen bij de rechtbank.

Reorganisatie

  • Een aanvraag om het plan tegenover een schuldeiser onwerkzaam te verklaren, kan op de volgende gronden worden ingediend:
    • Het moet gaan om een schuldeiser die tegen de goedkeuring van het plan heeft gestemd en in de notulen van de desbetreffende vergadering een gegronde tegenwerping heeft laten opnemen;
    • of om een partij bij het plan die een verstrekker van staatssteun kan zijn.
    • In het kader van het plan moeten vorderingen die aan dezelfde groep zijn toegewezen als de erkende vordering van de schuldeiser, op een verschillend niveau of op andere wijze worden voldaan, wat betekent dat schuldeisers met deze vorderingen voorrang genieten boven de schuldeiser; of
    • worden de eigendomsrechten van aandeelhouders die aan dezelfde groep zijn toegewezen als het eigendomsrecht van de schuldeiser als aandeelhouder, volgens het plan op een verschillend niveau of op andere wijze voldaan, wat betekent dat aandeelhouders met deze eigendomsrechten voorrang genieten boven de schuldeiser; of
    • de initiator van het plan heeft de erkende vordering van de schuldeiser niet toegewezen aan de door de schuldeiser gevraagde groep, waardoor de schuldeiser slechter af is dan wanneer het plan niet zou zijn goedgekeurd; de rechtbank baseert haar besluit op hun waarschijnlijke voldoening aan de schuldeiser in een faillissementsprocedure; of
    • de initiator van het plan heeft de erkende vordering van de schuldeiser niet in de door de schuldeiser gevraagde mate toegewezen aan de groep met zekergestelde vorderingen, waardoor de schuldeiser slechter af is dan wanneer het plan niet zou zijn goedgekeurd; de rechtbank baseert haar besluit op hun waarschijnlijke voldoening aan de schuldeiser in een faillissementsprocedure; of
    • de uitvoering van het bevestigde plan leidt tot de verstrekking van onwettige staatssteun.
    • Daarnaast kunnen (door elke schuldeiser) de volgende redenen voor onwerkzaamheid worden aangevoerd:
      • Als de schuldenaar of de verwervende entiteit niet binnen dertig dagen na kennisgeving tijdig en naar behoren een vordering voldoet of een andere verplichting uit hoofde van het plan nakomt jegens een partij bij het plan, is het plan niet langer werkzaam tegenover de vordering van die partij.
      • Na beëindiging van de reorganisatie mag de schuldenaar of de verwervende entiteit niet overgaan tot het verdelen van winst of andere aandelenfondsen onder zijn leden alvorens de vorderingen van schuldeisers in de groep met concurrente vorderingen zijn voldaan tot op het niveau van de in het plan erkende vorderingen (bij een faillissementsprocedure kan de verdeling van winst of andere aandelenfondsen worden aangevochten). De aanvraag tot onwerkzaamheid wordt door een concurrente schuldeiser ingediend.
      • Als de schuldenaar of de verwervende entiteit winst boekt die in de jaarrekening wordt vermeld, en deze winst niet nodig heeft om de onderneming of een aanzienlijk deel daarvan draaiende te houden, zoals voorzien in het plan, heeft een concurrente schuldeiser het recht om in de rechtbank die het plan heeft bevestigd te verzoeken om voldoening van de oorspronkelijke vordering van de schuldeiser uit deze winst, ten belope van het verschil tussen het bedrag dat nodig is om de vordering te voldoen, en de uit hoofde van het plan aan deze schuldeiser gedane betaling; de rechtbank kan de schuldeiser echter niet meer winst toekennen dan diens aandeel in vergelijking met de andere schuldeisers in dezelfde groep.
  • Als het plan tegenover een schuldeiser onwerkzaam is, zijn de schuldenaar en de verwervende entiteit hoofdelijk en gezamenlijk verplicht tot afwikkeling van de oorspronkelijke vordering van de schuldeiser in de mate waarin die vordering is aangemeld en erkend, samen met de rente die wordt berekend over het erkende deel van de vordering vanaf het begin van de reorganisatie. De schuldenaar en de verwervende entiteit zijn verplicht om de vordering van de schuldeiser binnen de oorspronkelijke betalingstermijn af te wikkelen.
  • Als het plan onwerkzaam is tegenover een aandeelhouder van de schuldenaar, zijn de schuldenaar en de verwervende entiteit hoofdelijk en gezamenlijk verplicht de aandeelhouder een bedrag te betalen dat overeenkomt met het aandeel van de aandeelhouder in de opbrengsten van de liquidatie ten tijde van de bevestiging van het plan door de rechtbank. Tenzij de aandeelhouder het tegendeel kan bewijzen, wordt de waarde van de opbrengsten van de liquidatie geacht gelijk te zijn aan nul.
  • Als het plan onwerkzaam is tegenover de schuldenaar of de verwervende entiteit, kan de tenuitvoerlegging of de beslagleggingsprocedure voor de oorspronkelijke vordering van de schuldeiser worden uitgevoerd.

Schuldkwijtschelding via faillissement

Te goeder trouw: aangenomen wordt dat de schuldenaar bij het indienen van de aanvraag te goeder trouw is. De schuldeisers kunnen dit in een “klassieke” civiele procedure aanvechten. Zij kunnen dit niet tijdens een procedure voor schuldkwijtschelding zelf aanvechten, maar pas nadat deze is beëindigd.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling

Te goeder trouw: aangenomen wordt dat de schuldenaar bij het indienen van de aanvraag te goeder trouw is. De schuldeisers kunnen dit in een “klassieke” civiele procedure aanvechten. Zij kunnen dit niet tijdens een procedure voor schuldkwijtschelding zelf aanvechten, maar pas nadat deze is beëindigd.

Er is geen sprake van goede trouw van de schuldenaar indien:

  • de schuldenaar, zelfs wanneer deze door de insolventiefunctionaris daartoe werd verzocht, een deel van zijn of haar activa niet op de lijst met activa heeft vermeld, hoewel de schuldenaar gezien de omstandigheden van dergelijke activa op de hoogte was of had moeten zijn; activa met een verwaarloosbare waarde worden buiten beschouwing gelaten;
  • de schuldenaar, zelfs wanneer deze door de insolventiefunctionaris daartoe werd verzocht, een schuldeiser (natuurlijke persoon) ongenoemd heeft gelaten en de schuldeiser als gevolg daarvan geen vordering heeft aangemeld, hoewel de schuldenaar gezien de omstandigheden op de hoogte was of had moeten zijn van deze persoon; kleine schuldeisers worden buiten beschouwing gelaten;
  • de schuldenaar, in de aanvraag of een bijlage daarbij dan wel na een informatieverzoek van de insolventiefunctionaris, belangrijke informatie heeft verstrekt die onjuist was of bepaalde belangrijke informatie niet heeft verstrekt, hoewel de schuldenaar gezien de omstandigheden wist of had moeten weten dat het belangrijke informatie betrof;
  • de schuldenaar, zonder goede gronden, onvoldoende heeft samengewerkt met de insolventiefunctionaris terwijl die samenwerking redelijkerwijs van de schuldenaar verlangd had mogen worden;
  • uit het gedrag van de schuldenaar vóór indiening van de aanvraag kan worden opgemaakt dat de schuldenaar zich moedwillig in liquiditeitsproblemen heeft begeven teneinde een aanvraag te kunnen indienen;
  • de schuldenaar ten tijde van de aanvraag niet in liquiditeitsproblemen verkeerde en zich hiervan gezien de omstandigheden bewust was of had moeten zijn;
  • uit het gedrag van de schuldenaar vóór indiening van de aanvraag kan worden opgemaakt dat de schuldenaar door het aangaan van verplichtingen erop rekende zich met behulp van een faillissement of een betalingsregeling van zijn of haar schulden te kunnen ontdoen;
  • uit het gedrag van de schuldenaar vóór indiening van de aanvraag kan worden opgemaakt dat de schuldenaar zijn of haar schuldeiser schade wilde berokkenen of één van de schuldeisers wilde bevoordelen;
  • de schuldenaar, zonder goede gronden, de door de rechtbank vastgestelde betalingsregeling niet tijdig en naar behoren uitvoert;
  • de schuldenaar, zonder goede gronden, de kinderalimentatie die na de relevante datum opeisbaar is geworden, niet tijdig en naar behoren betaalt; deze reden kan alleen worden aangevoerd door het kind of diens voogd;
  • de schuldenaar, zonder goede gronden, niet tijdig en naar behoren heeft voldaan aan de verplichting tot restitutie van het voorschot op de vaste leges van de insolventiefunctionaris aan het Centrum voor rechtsbijstand; deze reden kan alleen worden aangevoerd door het Centrum voor rechtsbijstand;
  • de schuldenaar streefde naar schuldkwijtschelding ondanks het feit dat de voornaamste belangen van de schuldenaar ten tijde van de indiening van de aanvraag niet in Slowakije waren geconcentreerd.
  • De rechtbank ziet strenger toe op de elementen met consequenties voor de goede trouw van de schuldenaar in gevallen waarin de schuldenaar over aanzienlijke activa en bedrijfservaring beschikt of beschikte, als leidinggevende werkt of heeft gewerkt, of zitting heeft of had in bestuursorganen van een rechtspersoon, of andere ter zake doende ervaring heeft.
  • De rechtbank ziet soepeler toe op de elementen met consequenties voor de goede trouw van de schuldenaar in gevallen waarin de schuldenaar slechts basisonderwijs heeft genoten, de pensioengerechtigde leeftijd (bijna) heeft bereikt, ernstige gezondheidsproblemen heeft, tijdelijk of permanent dakloos is, of andere tegenslag heeft doorgemaakt waardoor normaal maatschappelijk functioneren voor de schuldenaar moeilijk is.
  • De rechtbank beraadt zich alleen over de goede trouw van de schuldenaar in een procedure over een aanvraag tot vernietiging van de schuldkwijtschelding op grond van kwade trouw. De rechtbank beraadt zich niet over de goede trouw van de schuldenaar in een faillissementsprocedure of in een procedure voor het opzetten van een betalingsregeling.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

Faillissement

  • In beginsel vormen de organisatorische kosten van een vergadering van schuldeisers een vordering op de boedel. In de volgende gevallen wordt van dit beginsel afgeweken:
    • Als een vergadering van schuldeisers op initiatief van een schuldeiser is gehouden, is de schuldeiser die om de vergadering heeft verzocht, verplicht de organisatorische kosten van de vergadering te betalen, tenzij de vergadering van schuldeisers anders beslist.
    • Het tijdig en naar behoren betalen van een voorschot op de onkosten is een voorwaarde voor het indienen van een aanvraag tot bevestiging van een betwiste vordering, indien die vordering alleen door een schuldeiser wordt betwist. Als de indiener de betaling van het voorschot niet documenteert, staakt de rechtbank de procedure.
    • Voor de uitoefening van zijn functie heeft een lid van het comité van schuldeisers recht op vergoeding van de onkosten die dit lid daartoe onomstotelijk heeft gemaakt; deze onkosten vormen een vordering op de algemene boedel, voor een bedrag dat door het comité van schuldeisers is goedgekeurd.
    • Indien activa die onder de faillissementsprocedure vallen, al te gelde zijn gemaakt door de tenuitvoerlegging of de beslagleggingsprocedure, maar de opbrengsten nog niet aan de rechthebbende zijn uitbetaald, worden de opbrengsten onderdeel van de betreffende boedel en vormen de procedurekosten een vordering op deze boedel.
    • De kosten van een deskundigenadvies dat op verzoek van het comité van schuldeisers is opgesteld, vormen een vordering op de algemene boedel. De kosten van een deskundigenadvies dat op verzoek van een bevoorrechte schuldeiser is opgesteld, vormen een vordering op de afzonderlijke boedel van deze schuldeiser (hetgeen waarop het zekerheidsrecht betrekking heeft).
    • Afhankelijk van de rechterlijke uitspraak vormen de kosten van de procedure voor het uitsluiten van activa van de lijst een vordering op de boedel in kwestie.
    • Door partijen bij de faillissementsprocedure en daarmee verband houdende procedures gemaakte kosten worden in een faillissementsprocedure niet voldaan (in speciale regelgeving kan daarvan echter worden afgeweken, bv. ten aanzien van het bedrag voor het vaststellen van een betwiste vordering en voor deskundigenadviezen).

Reorganisatie

  • In beginsel voldoet de schuldenaar de kosten. Het volgende komt voor rekening van de schuldenaar:
    • het reorganisatieadvies;
    • de leges (vaste leges en een vergoeding voor het uitoefenen van zijn of haar functie) en onkosten van de insolventiefunctionaris;
    • de organisatorische kosten van een vergadering van schuldeisers;
    • de onkosten die een lid van het comité van schuldeisers onomstotelijk heeft gemaakt voor het uitoefenen van deze functie. De schuldenaar betaalt deze onkosten ten belope van het bedrag dat door het comité van schuldeisers is goedgekeurd.

Schuldkwijtschelding via faillissement

  • Omdat bij schuldkwijtschelding via faillissement wordt aangenomen dat de schuldenaar over zeer bescheiden activa beschikt, worden de kosten tot een minimum beperkt en komen voor rekening van de schuldeisers. Indien de schuldeisers weet hebben van bepaalde activa, moeten zij al het noodzakelijke doen om deze op eigen kosten naar de failliete boedel over te brengen.
    • De kosten die de procespartijen hebben gemaakt in verband met hun betrokkenheid bij de faillissementsprocedure of de procedure voor het opzetten van een betalingsregeling, kunnen niet van de schuldenaar worden teruggevorderd, zodra de schuldkwijtschelding is verwezenlijkt.
      • Bij het onderzoek naar de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert, maakt de insolventiefunctionaris gebruik van een lijst met activa, een lijst met schuldeisers en de informatie die door de schuldenaar, de schuldeisers en anderen is verstrekt. De insolventiefunctionaris voert dit onderzoek naar de activa en passiva met professionele toewijding uit, evenals ander onderzoek dat weinig tijd en middelen vergt.
      • Op verzoek van een schuldeiser voert de insolventiefunctionaris ander onderzoek uit, indien de schuldeiser een voorschot op de kosten van dat onderzoek betaalt. De insolventiefunctionaris voert dergelijk onderzoek uit op kosten van de schuldeiser. In een faillissementsprocedure heeft de schuldeiser recht op vergoeding van deze onkosten, als kosten van de faillissementsprocedure, ten belope van een bedrag dat door de vertegenwoordiger van de schuldeisers is goedgekeurd of door een vergadering van schuldeisers, indien er geen vertegenwoordiger van de schuldeisers is benoemd.
      • Omdat een bevoorrechte schuldeiser kan kiezen al dan geen procespartij te zijn, bestaan er speciale regels voor de kosten van bevoorrechte schuldeisers.
        • De bezwaarde activa vallen alleen onder de failliete boedel als de preferente schuldeiser zich registreert.
        • Als uitsluitend een latere bevoorrechte schuldeiser zich registreert, vallen de bezwaarde activa alleen onder de faillissementsprocedure, als kan worden aangenomen dat de bevoorrechte schuldeiser met een later zekerheidsrecht zal worden voldaan. Om te kunnen beoordelen of de bezwaarde activa onder de faillissementsprocedure vallen, wordt de waarde daarvan getaxeerd op basis van een deskundigenadvies dat op aanwijzing van de insolventiefunctionaris wordt opgesteld, op verzoek en op kosten van deze latere bevoorrechte schuldeiser. Als de latere bevoorrechte schuldeiser binnen de door de insolventiefunctionaris vastgestelde termijn geen voorschot betaalt op de kosten van het deskundigenadvies, wordt aangenomen dat de bezwaarde activa niet onder de faillissementsprocedure vallen.
      • De insolventiefunctionaris kan (maar is daartoe niet verplicht) een vergadering van schuldeisers bijeenroepen, indien hij of zij dat nodig acht. De insolventiefunctionaris roept een dergelijke vergadering bijeen op verzoek van een geregistreerde schuldeiser die een voorschot op de organisatorische kosten van de vergadering betaalt en vaste leges aan de insolventiefunctionaris betaalt voor het organiseren van de vergadering.

Schuldkwijtschelding via een betalingsregeling

  • De kosten van deze procedure zijn hoofdzakelijk voor rekening van de schuldenaar.
  • Het systeem is zo opgezet dat de procedure pas begint (afgezien van de fase die betrekking heeft op de formele aanvraag), nadat een voorschot is betaald op de leges van de insolventiefunctionaris en de noodzakelijke proceskosten.
  • De kosten die de procespartijen hebben gemaakt in verband met hun betrokkenheid bij de faillissementsprocedure of de procedure voor het opzetten van een betalingsregeling, kunnen niet van de schuldenaar worden teruggevorderd, zodra de schuldkwijtschelding is verwezenlijkt.
  • Als een schuldeiser niet instemt met de voorgestelde betalingsregeling, kan deze schuldeiser bij de insolventiefunctionaris een bezwaar indienen. Nadat de insolventiefunctionaris opmerkingen over het bezwaar heeft gemaakt, spreekt de rechtbank zich over het bezwaar uit.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

  • De faillissementswet (Zákon č. 7/2005 Z.z. o konkurze a reštrukturalizácii) spreekt zich uit over voor de schuldeiser nadelige rechtshandelingen en kan die onder bepaalde voorwaarden onwerkzaam maken. De onwerkzaamheid heeft alleen consequenties, als de rechtshandelingen van de schuldenaar worden betwist. De insolventiefunctionaris en de schuldeisers hebben het recht die handelingen te betwisten, maar schuldeisers hebben dat recht alleen in gevallen waarin de insolventiefunctionaris niet binnen een redelijke termijn reageert op het verzoek van een schuldeiser om een rechtshandeling te betwisten. Het recht om een rechtshandeling te betwisten vervalt, indien dat recht niet binnen een jaar na de faillissementsverklaring jegens de schuldenaar of in een rechtbank wordt uitgeoefend; alleen als de schuldenaar dit recht schriftelijk erkent, wordt het recht om een rechtshandeling te betwisten jegens de schuldenaar geacht te zijn uitgeoefend. Volgens de wet kunnen ook rechtshandelingen waarvan de rechten uitvoerbaar zijn of die reeds zijn voldaan, worden betwist.
  • Indien het faillissement tijdens een lopende reorganisatieprocedure is uitgesproken, is het begin van de reorganisatieprocedure bepalend voor het antwoord op de vraag in welke periode een rechtshandeling plaatsvond die uit hoofde van de faillissementswet kan worden betwist.
  • Rechtshandelingen moeten door de schuldenaar worden verricht en wel zonder vergoeding en zonder bevoor- of benadeling van de voldoening van een aangemelde vordering van de schuldeisers van de schuldenaar. Het moet gaan om rechtshandelingen met betrekking tot de activa van de schuldenaar.
  • De faillissementswet bevat andere uitvoerige regels inzake de bewijslast omtrent het voornemen om een schuldeiser te benadelen. In sommige gevallen hoeft dit voornemen in het geheel niet te worden bewezen, terwijl het andere gevallen gaat om een weerlegbaar vermoeden. De wet beschrijft tevens de rechtsgevolgen van vernietiging door de rechter, bestaande uit de teruggave van activa door de partij ten aanzien waarvan het recht is uitgeoefend.
  • Bij een reorganisatie zijn voor een schuldeiser nadelige rechtshandelingen belangrijk voor het toetsen van het belang van de schuldeisers: bij een vergelijking tussen het resultaat van het reorganisatieplan en een eventueel faillissement, moet de insolventiefunctionaris ook rekening houden met vernietigbare rechtshandelingen.
  • Afgezien daarvan worden rechtshandelingen bij een reorganisatie niet betwist.
  • In sommige gevallen heeft de faillissementswet evenwel betrekking op vermoedens betreffende de overgang van een reorganisatie- naar een faillissementsprocedure. Indien daar sprake van is, zijn bepaalde rechtshandelingen vernietigbaar.
    • De insolventiefunctionaris mag rechtshandelingen van de schuldenaar alleen goedkeuren, indien deze de waarde van de activa van de schuldenaar verhogen of nodig zijn voor het behalen van de reorganisatiedoelen. Als de schuldenaar zonder de daarvoor vereiste instemming van de insolventiefunctionaris een rechtshandeling verricht, doet dat geen afbreuk aan de geldigheid van de rechtshandeling, maar de rechtshandeling kan in de faillissementsprocedure worden betwist, indien binnen twee jaar na het begin van de reorganisatieprocedure ten aanzien van de activa van de schuldenaar het faillissement werd uitgesproken.
    • Na beëindiging van de reorganisatie mag de schuldenaar of de verwervende entiteit niet overgaan tot het verdelen van winst of andere aandelenfondsen onder zijn leden, voordat de vorderingen van schuldeisers in de groep met concurrente vorderingen zijn voldaan tot op het niveau van de in het plan erkende vorderingen; bij een faillissementsprocedure kan de verdeling van winst of andere aandelenfondsen worden aangevochten en vormt deze tevens een reden voor onverbindendheid van het plan.
    • Nietig zijn verder alle rechtshandelingen van de schuldenaar of de insolventiefunctionaris tijdens de reorganisatieprocedure die een partij bij het plan een voordeel toekennen waarin het plan niet voorziet.
  • Een schuldkwijtschelding laat het recht van de schuldeisers onverlet om langs civielrechtelijke weg nakoming te verkrijgen van hetgeen door een vernietigbare rechtshandeling van de activa van de schuldenaar is uitgesloten. Daarnaast wordt in een eventuele vervolgprocedure over de goede trouw rekening gehouden met het gedrag van de schuldenaar, waaruit kan worden opgemaakt dat de schuldenaar zich moedwillig in liquiditeitsproblemen had begeven of dat de schuldenaar één of meerdere schuldeisers wilde benadelen of bevoordelen.
Laatste update: 22/08/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.