Op civielrechtelijk vlak blijven lopende procedures en procedures die voor het eind van de overgangsperiode zijn ingeleid, onder het EU-recht vallen. Zoals overeengekomen met het VK, wordt alle informatie op dat gebied in verband met het Verenigd Koninkrijk tot eind 2024 op het e-justitieportaal bijgehouden.

Insolventie/faillissement

Noord-Ierland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

  • Een insolventieprocedure kan worden ingesteld tegen natuurlijke personen, partnerschappen en ondernemingen (met of zonder rechtspersoonlijkheid).
  • Er kan een procedure worden ingesteld tegen een natuurlijk persoon die een schuld heeft van ten minste 5 000 GBP en die hetzij in Noord-Ierland woont, daar in de laatste drie jaar heeft gewoond of een bedrijf heeft uitgeoefend, hetzij in Noord-Ierland aanwezig is op de dag van indiening van een faillissementsverzoek. Er is geen minimumleeftijd.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

  • Bij de insolventie van rechtspersonen in Noord-Ierland kan het gaan om liquidatie (vrijwillig of bij beschikking van het High Court) of om reorganisatie (company voluntary arrangement: CVA – vrijwillige bedrijfsovereenkomst; of administration-procedure). De administration-procedure kan worden gebruikt als opmaat voor de liquidatieprocedure.
  • Alle schuldeisers (particulier of publiek) kunnen de rechter verzoeken een onderneming te liquideren (gedwongen liquidatie) of onder beheer te plaatsen (administration-procedure).
  • De schuldplichtige onderneming kan zelf besluiten tot liquidatie (vrijwillige liquidatie, waarbij de vraag of de onderneming solvent of insolvent is, wordt beoordeeld op basis van haar vermogen om binnen een jaar alle schulden te betalen). Zij kan ook de rechter verzoeken om liquidatie.
  • Het Department for the Economy (ministerie van Economie) kan de rechter verzoeken een onderneming te liquideren als dat in het algemeen belang is. De onderneming is in dat geval niet per se insolvent.
  • De rechtbank kan na indiening van een verzoek om gedwongen liquidatie (om het even door welke partij) op ieder moment een provisional liquidator (voorlopige vereffenaar) aanstellen. Daartoe wordt doorgaans besloten om de activa van de onderneming te beschermen voorafgaand aan de zitting over de liquidatie. De bevoegdheden van de voorlopige vereffenaar worden beschreven in de gerechtelijke aanstelling.
  • Door de onderneming of haar bestuurders kan een administrator (beheerder) of een floating charge holder (houder van vlottende vordering) worden benoemd (zulke benoemingen vinden zonder tussenkomst van de rechter plaats).
  • Een onderneming kan aan een administration-procedure worden onderworpen als zij insolvent is of waarschijnlijk insolvent wordt. De jurisprudentie leert dat met “waarschijnlijk” (likely) in deze context een kans van meer dan 50 % wordt bedoeld (more likely than not).
  • Een onderneming kan ook als zij niet insolvent is een vrijwillige bedrijfsovereenkomst aangaan.
  • Een onderneming kan worden gedwongen in liquidatie te gaan als zij niet kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen (insolventie), blijkens een niet-betaalde wettelijke aanmaning of een rechterlijk bevel tot betaling waaraan niet is voldaan. Verder kan de rechter tot liquidatie van een onderneming beslissen omdat dat redelijk en billijk is.
  • Zodra de procedure begint (naar aanleiding van het besluit van de onderneming tot liquidatie; de rechterlijke beschikking tot het openen van een administration- of liquidatieprocedure of de aanmelding van een beheerder bij de rechtbank (voor andere benoemingen dan bij rechterlijke beslissing)), kan de lasthebber optreden.
  • Een vrijwillige bedrijfsovereenkomst (CVA) kan worden voorgesteld door de onderneming. De onderneming hoeft daarvoor niet insolvent te zijn. Een CVA kan ook worden voorgesteld door de lasthebber in een liquidatie- of administration-procedure (als een daarvan al is gestart).
  • Beschikbare procedures voor de insolventie van natuurlijke personen zijn individual voluntary arrangements: IVA (vrijwillige overeenkomst voor natuurlijk persoon), debt relief orders: DRO (beslissing tot schuldverlichting) en bankruptcy orders (faillietverklaringen) (op verzoek van een schuldeiser of op aanvraag van de natuurlijke persoon).
  • IVA’s worden voorgesteld door de schuldenaar en goedgekeurd als schuldeisers die ten minste 75 % van de waarde van de uitstaande schuld vertegenwoordigen, voorstemmen. Er is geen minimumschuldniveau van toepassing en er is geen insolventietoets. Het voorstel moet worden gedaan via een gemachtigde, die na goedkeuring van het voorstel door de schuldeisers de rol van toezichthouder vervult. De gemachtigde kan optreden wanneer het voorstel aan hem of haar wordt voorgelegd door de schuldenaar. Een IVA kan worden voorgesteld wanneer er een faillissementsprocedure loopt tegen de schuldenaar en faillissement kan worden afgewend als het voorstel door de schuldeisers wordt goedgekeurd. IVA’s die bij stemming door de schuldeisers worden goedgekeurd, zijn bindend voor alle schuldeisers.
  • DRO-aanvragen worden door de schuldenaar elektronisch ingediend bij de faillissementscurator via een gemachtigde tussenpersoon. Er is geen rechterlijke tussenkomst bij de instelling van de procedure. De schuldenaar heeft schulden van ten hoogste 20 000 GBP, bezit activa ter waarde van minder dan 1 000 GBP (een redelijk motorvoertuig buiten beschouwing gelaten) en houdt maandelijks hoogstens 50 GBP inkomen over. De schuldenaar mag niet zijn onderworpen aan een andere insolventieprocedure en mag geen transacties zijn aangegaan die in de laatste twee jaar nadelig zijn geweest voor schuldeisers. De faillissementscurator heeft als taak de aanvraag bij ontvangst te beoordelen en kan vanaf dat moment optreden.
  • Faillietverklaringen worden gewoonlijk uitgesproken op verzoek van een schuldeiser of op aanvraag van de schuldenaar zelf. De faillissementscurator wordt bij faillietverklaring curator (receiver) en beheerder (manager). Vervolgens kan een trustee worden aangesteld, die na aanstelling onmiddellijk kan optreden.
  • Als het verzoek afkomstig is van een schuldeiser, wordt het ingediend bij de rechter en geldt een minimumschuldniveau van 5 000 GBP, zij het dat het mogelijk is dat twee of meer schuldeisers een gezamenlijk verzoek indienen, in welk geval de uitstaande vorderingen van elk bij elkaar worden opgeteld. De schuld moet ongedekt zijn. Uit het verzoek moet duidelijk zijn dat de schuldenaar de schuld niet kan betalen, hetgeen moet worden aangetoond met een niet-betaalde wettelijke aanmaning of een rechterlijk bevel tot betaling waaraan niet is voldaan
  • Aanvragen door de schuldenaar worden eveneens bij de rechter ingediend. Er is geen minimumschuldniveau van toepassing, maar voorwaarde is wel dat de schuldenaar niet in staat is de schulden te betalen.
  • Als er een faillissementsverzoek is ingediend, kan de rechter voorafgaand aan de zitting een voorlopige curator (interim receiver) benoemen ter bescherming van die activa van de schuldenaar die risico zouden kunnen lopen. De rechter geeft meestal specifieke instructies bij de opdracht aan de voorlopige curator, maar kan ook een meer algemene bevoegdheid verstrekken om onmiddellijk bezit te nemen van het vermogen van de schuldenaar. Alleen de faillissementscurator kan worden aangewezen als voorlopige curator.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

  • Bij insolventie van een rechtspersoon wordt alle vermogen van de onderneming waar ook ter wereld onderworpen aan de insolventieprocedure. De wet hanteert een zeer ruime definitie van “vermogen”.
  • Bij IVA’s staat in het voorstel van de schuldenaar hoe de activa zullen worden behandeld en kunnen de schuldeisers zich daarover beraden voordat zij het voorstel in stemming brengen.
  • Bij DRO’s is de waarde van de activa ten hoogste 1 000 GBP (een redelijk voertuig buiten beschouwing gelaten) en die blijven toebehoren aan de schuldenaar.
  • Bij faillissement van een natuurlijke persoon worden alle bezittingen van de gefailleerde wereldwijd beheerd door de trustee, op een enkele uitzondering na. Bezittingen die de gefailleerde nodig heeft om te voorzien in basisbehoeften of om activiteiten in loondienst of zakelijke activiteiten voort te zetten, maken geen deel uit van de failliete boedel. Een mogelijk voorbeeld daarvan is een motorvoertuig. Als de trustee de waarde van dergelijke bezittingen hoger raamt dan de kosten van een redelijke vervanging, kan de trustee die bezittingen verkopen en zorgen voor die vervanging. Alle bezittingen die de gefailleerde in bewaring heeft voor iemand anders, maken evenmin deel uit van de failliete boedel.
  • Het inkomen van de gefailleerde maakt geen deel uit van de boedel maar de trustee kan met de gefailleerde overeenkomen dat een deel van wat er na aftrek van de kosten van redelijke basisbehoeften eventueel overblijft, in de failliete boedel wordt gestort ten gunste van de schuldeisers. De trustee kan de rechter verzoeken om een daartoe strekkend bevel als met de gefailleerde geen overeenstemming kan worden bereikt.
  • Alle bezittingen die de gefailleerde in eigendom verkrijgt voordat hem of haar kwijting is verleend, kunnen door de trustee worden gevorderd voor de failliete boedel.
  • Een gefailleerde die een lening of andere vorm van krediet verkrijgt voor meer dan 500 GBP zonder de kredietverstrekker op de hoogte te stellen van de faillissementsprocedure, is schuldig aan een strafbaar feit.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

  • Anders dan in het geval van de faillissementscurator moeten lasthebbers licensed insolvency practioners (bevoegde insolventiefunctionarissen) zijn. Een bevoegdheid kan alleen worden afgegeven door een beroepsorganisatie die daartoe is gemachtigd door het ministerie. Wie zonder bevoegdheid handelt als een insolventiefunctionaris, is schuldig aan een strafbaar feit en kan worden veroordeeld tot een boete of een gevangenisstraf.
  • Om een bevoegdheid te krijgen, moet de kandidaat examens afleggen en een bepaald aantal uren praktijkervaring opdoen op het gebied van insolventie.
  • Een insolventiefunctionaris moet een natuurlijke persoon zijn.
  • De beloning van een insolventiefunctionaris die optreedt als lasthebber, wordt vastgesteld door de schuldeisers. De insolventiefunctionaris die meent dat de door de schuldeisers vastgestelde beloning onvoldoende is, kan zich tot de rechter wenden. Schuldeisers kunnen zich tot de rechter wenden als zij het tarief te hoog vinden.
  • Alle insolventiezaken vallen onder het algemene toezicht van de rechter; de betrokken partijen (waaronder de lasthebber) kunnen de rechter verzoeken om aanwijzingen.
  • Bij een IVA staat het schuldenaren vrij te beschikken over hun bezittingen, mits zij als gevolg daarvan niet hun overeenkomst met de schuldeisers schenden.
  • Bij een DRO berust het beheer van bezittingen niet bij een lasthebber.
  • Bezittingen van een failliete natuurlijke persoon worden beheerd door de trustee en staan niet ter beschikking van de gefailleerde. Dat geldt niet voor bezittingen die zijn uitgesloten van de failliete boedel of bezittingen waarvan de gefailleerde eigenaar wordt na aanvang van de procedure, tenzij de gefailleerde de eigendom ervan verkrijgt voordat kwijting is verleend en zij door de trustee worden gevorderd. Afgezien van de mogelijkheid voor de trustee om verworven bezittingen te vorderen, heeft kwijting van de gefailleerde geen invloed op deze situatie.
  • Een faillissementscurator is een door het ministerie benoemde lasthebber. De lasthebber kan optreden in een gedwongen liquidatie of in een faillissement. De beloning van faillissementscuratoren wordt niet bepaald door schuldeisers; faillissementscuratoren ontvangen een percentage van de verkochte/verdeelde activa volgens een wettelijke formule.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

  • Krachtens Noord-Iers recht is verrekening mogelijk in liquidatie-, administration- en faillissementsprocedures.
  • De rekening voor de schuldvergelijking vermeldt de onderlinge schulden en vorderingen per de datum van de insolventie.
  • Het nettobedrag is een boekschuld of een boekvordering.
  • Het is partijen niet toegestaan de toepassing van verrekening uit te besteden.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

  • Een vereffenaar of trustee kan een onrendabele overeenkomst afwijzen door het belang van de insolvente partij bij of diens verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst te beëindigen (de tegenpartij kan een vordering instellen wegens verlies/schade als gevolg van de insolventie)
  • In insolventieprocedures van rechtspersonen is de lasthebber niet verplicht uitvoering te geven aan overeenkomsten die de insolvente partij is aangegaan.
  • De levering van bepaalde als essentieel beschouwde diensten, zoals die van nuts-, communicatie- IT-bedrijven, kan tijdens de insolventieprocedure van rechts- en natuurlijke personen worden voortgezet zonder dat eventuele bij aanvang van de insolventie achterstallige betalingen moeten worden voldaan.
  • Afgezien van essentiële leveringen (zie hierboven) kunnen leveranciers bij insolventie hun overeenkomst beëindigen (als dat krachtens hun overeenkomst mogelijk is). Niet-betaalde goederen en diensten zouden aanleiding geven voor een vordering in het kader van de insolventie.
  • Een IVA- of DRO-procedure heeft weliswaar geen directe gevolgen voor lopende overeenkomsten, maar in een IVA-voorstel moet er wel rekening mee worden gehouden, en zij kunnen erop wijzen dat de gefailleerde niet voldoet aan de criteria voor een DRO.
  • In faillissementszaken van natuurlijke personen kan de trustee onrendabele overeenkomsten afwijzen. Als de overeenkomst niet eindigt bij insolventie, kan de rechter kwijtschelding van de contractuele verplichtingen gelasten.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

  • In liquidatie- en administration-procedures wordt surseance ingesteld. Na instelling zijn juridische stappen tegen de onderneming alleen mogelijk met toestemming van de lasthebber of de rechter.
  • In het geval van een vrijwillige bedrijfsovereenkomst kunnen schuldeisers die aan de overeenkomst zijn gebonden, geen juridische stappen zetten om de schuld te innen (aangezien de overeenkomst op hen van toepassing is). Na goedkeuring kan een rechtsprocedure worden ingeleid door een schuldeiser die niet wordt betaald.
  • Als er een faillissementsverzoek is ingediend, kan de rechter een uitspraak in eventuele lopende rechtsprocedures tegen de persoon of bezittingen van de schuldenaar aanhouden of naar eigen inzicht voorwaarden verbinden aan de voortzetting daarvan. Zolang de gefailleerde geen kwijting is verleend, kunnen schuldeisers alleen met toestemming van de rechter een procedure tegen de persoon of bezittingen van de schuldenaar starten.
  • Schuldenaren die voornemens zijn hun schuldeisers een IVA voor te stellen, kunnen bij de rechter verzoeken om een voorlopige uitspraak. Als er al een faillissementsprocedure loopt, kan het verzoek worden gedaan door de trustee of de faillissementscurator. Op die manier kan de rechter een uitspraak in eventuele reeds bestaande procedures tegen de persoon of bezittingen van de schuldenaar aanhouden en voorkomen dat dergelijke procedures worden ingeleid. De voorlopige uitspraak voorkomt ook dat het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken. Het IVA-voorstel moet vermelden hoe de lopende procedures moeten worden afgehandeld; na goedkeuring is het voorstel voor alle schuldeisers bindend.
  • Na verlening van schuldverlichting middels een DRO kunnen schuldeisers geen stappen ondernemen tegen de schuldenaar ten aanzien van hun vorderingen.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

  • In liquidatie- en administration-procedures wordt surseance ingesteld. Zaken die op de insolventiedatum aanhangig zijn, kunnen alleen met toestemming van de lasthebber of de rechter worden voortgezet.
  • Schuldeisers in een zaak die aanhangig is op het moment van goedkeuring van een CVA of IVA, kunnen die zaak niet voortzetten, omdat zij gebonden zijn aan die CVA of IVA (ook al hebben zij er zelf niet voor gestemd).
  • Schuldeisers nemen deel aan de insolventieprocedure via vergaderingen van schuldeisers en andere besluitvormingsprocessen. Ook kunnen zij een commissie instellen en haar leden kiezen. Lasthebbers anders dan faillissementscuratoren moeten schuldeisers periodiek op de hoogte brengen van de voortgang van de zaak (afhankelijk van de procedure, ieder halfjaar of jaar).

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

  • Schuldeisers nemen deel aan de insolventieprocedure via vergaderingen van schuldeisers en andere besluitvormingsprocessen. Ook kunnen zij een commissie instellen en haar leden kiezen. Lasthebbers anders dan faillissementscuratoren moeten schuldeisers periodiek op de hoogte brengen van de voortgang van de zaak (afhankelijk van de procedure, ieder halfjaar of jaar). In faillissements- en liquidatieprocedures moeten zij een slotvergadering van schuldeisers houden om verslag uit te brengen over het beheer van de insolventieprocedure.
  • Besluiten kunnen worden genomen over de aanstelling of het ontslag van de lasthebber, de beloning van de lasthebber, de vorming van een commissie, een voorstel voor een vrijwillige overeenkomst of andere aangelegenheden waarbij de schuldeisers volgens de lasthebber moeten worden betrokken.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

  • In het IVA-voorstel kan worden opgenomen dat de gemachtigde beschikt over de bezittingen van de schuldenaar.
  • In het geval van een DRO kunnen activa worden uitgesloten van de procedure maar kan de faillissementscurator navraag doen naar het gedrag en de bezittingen van de schuldenaar.
  • De bezittingen van een failliete natuurlijke persoon vallen onder het beheer van de trustee, zonder dat toewijzing, cessie of overdracht nodig is. Het is de taak van de trustee de bezittingen van de gefailleerde te inventariseren en te verkopen en de opbrengst te verdelen onder de schuldeisers.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

  • In een insolventieprocedure kunnen vorderingen worden ingesteld voor alle schulden/verplichtingen/aansprakelijkheden wegens onrechtmatige daad van een insolvente onderneming die dateren van vóór de insolventie. In de toekomst opeisbare schulden kunnen eveneens worden gevorderd maar op basis van de contante waarde.
  • In een liquidatie- of administration-procedure zijn verplichtingen uit hoofde van bepaalde criminele activiteiten (zoals drugshandel) niet bewijsbaar.
  • Aansprakelijkheden die ontstaan na aanvang van de procedure, worden gezien als uitgaven. Deze uitgaven hebben een eigen betalingshiërarchie, maar moeten zonder uitzondering worden voldaan voordat er aan schuldeisers kan worden betaald.
  • Een IVA-voorstel bevat een volledig overzicht van de verplichtingen van een schuldenaar en een beschrijving van de wijze van betaling aan de schuldeisers. Schulden die de schuldenaar maakt na goedkeuring van het voorstel, kunnen in de insolventieprocedure alleen worden gevorderd als dat specifiek is bepaald.
  • Bepaalde schulden vallen buiten de DRO-procedure en moeten worden betaald door de schuldenaar. Het gaat daarbij om boeten, onbetaald kijkgeld, studieleningen en gewaarborgde vorderingen. In een DRO zijn vorderingen van schuldeisers niet aan de orde omdat er geen boedelverdeling is.
  • Schulden die opeisbaar zijn op de datum van de faillietverklaring of die in de toekomst opeisbaar worden als gevolg van een verplichting die is aangegaan vóór het faillissement, kunnen in een faillissementsprocedure worden gevorderd. Boeten, studieschulden, achterstanden van een schuld in een procedure bij een Family Proceedings Court en schulden in verband met beslissingen tot confiscatie, kunnen niet worden gevorderd in een faillissementsprocedure.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

  • Schuldeisers kunnen op ieder moment in een procedure een vordering instellen (middels het Proof of Debt-formulier). Instelling van een vordering is nodig om te kunnen stemmen in een vergadering (of andere besluitvormingsprocedure) of deel te hebben aan een verdeling.
  • In administration-, liquidatie- of faillissementsprocedures waarin een verdeling is voorzien, stelt de lasthebber alle schuldeisers die hun vordering nog moeten onderbouwen, schriftelijk in kennis van de voorgenomen verdeling, waarbij de lasthebber hen uitnodigt om vorderingen in te dienen en een termijn stelt waarbinnen zij dat moeten doen om deel te kunnen hebben aan die verdeling. Een lasthebber kan vorderingen die na het verstrijken van die termijn zijn ingediend, in behandeling nemen, maar is daartoe niet verplicht.
  • Voor liquidatie door de rechtbank en faillissement is er een standaardformulier waarmee schulden moeten worden aangetoond. Voor geen enkele andere procedure is er een standaardformulier maar in de regelgeving voor andere procedures is bepaald wat er met het oog op verdeling moet worden overgelegd als bewijs.
  • Schuldeisers die hun vordering niet op tijd indienen, kunnen de verdeling niet verstoren.
  • Bij vrijwillige overeenkomsten is aan de vereiste overlegging van bewijs aan de lasthebber voldaan als schriftelijk is kennisgegeven van de vordering.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

  • Sommige vorderingen uit hoofde van een arbeidsbetrekking worden met voorrang behandeld en zijn opeisbaar na betaling van de gerechtskosten maar vóór uitdeling aan houders van vlottende vorderingen en concurrente schuldeisers.
  • Wettelijke achterstelling van vorderingen is beperkt tot faillissementsprocedures waarin een schuld aan een persoon die op de datum van het faillissement de echtgenoot of geregistreerde partner van de gefailleerde was, lager in rang is dan schulden aan andere schuldeisers, evenals de rente over die schulden.
  • Als een derde een schuld van de schuldenaar betaalt, heeft die derde een gesubrogeerde vordering in de insolventieprocedure.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

  • Schuldeisers bereiken overeenstemming over voorstellen van de schuldenaar (in een CVA – > 75 % goedkeuring, naar waarde) of van de lasthebber (administration, gewone meerderheid of goedkeuring door alle schuldeisers met een zekerheid en een meerderheid van preferente schuldeisers indien er geen uitdeling aan concurrente schuldeisers wordt verwacht).
  • Na goedkeuring van een CVA zijn alle concurrente schuldeisers gebonden aan de voorstellen in de overeenkomst.
  • Goedkeuring door de rechter is niet nodig voor reorganisatieplannen, maar benadeelde partijen kunnen zich tot de rechter wenden als zij menen dat hun rechten onnodig zijn geschaad.
  • Er zijn gedetailleerde procedurele bepalingen over het afsluiten en beëindigen van alle insolventieprocedures van rechtspersonen, zowel voor liquidatie als voor reorganisatie.
  • Nadat een IVA-voorstel door de schuldeisers is goedgekeurd, wordt het uitgevoerd onder toezicht van een insolventiefunctionaris. Daarvoor is geen toestemming van de rechter nodig, maar de toezichthouder moet aan de rechter wel verslag uitbrengen over de uitkomst van de vergadering die is gehouden om het voorstel goed te keuren. Een partij kan de rechter verzoeken het besluit van de schuldeisers over aanvaarding van het voorstel te heroverwegen op grond van materiële onregelmatigheid.
  • Als de schuldenaar na goedkeuring van de IVA de voorwaarden ervan niet nakomt, kan de toezichthouder een aanvraag indienen voor het faillissement van de schuldenaar.
  • In het geval van een DRO gaan schulden een jaar na de uitspraak teniet. Daarbij is geen sprake van rechterlijke tussenkomst.
  • In faillissementszaken moet de trustee een eindverslag toezenden aan de schuldeisers voordat deze decharge verlenen. Een trustee die niet de faillissementscurator is, moet een slotvergadering van schuldeisers bijeenroepen; tijdens die vergadering kunnen schuldeisers bezwaar kunnen maken tegen decharge. In dat geval moet de trustee om decharge verzoeken bij het ministerie; in andere gevallen wordt decharge verleend wanneer de trustee de bewaarder van het vennootschapsregister laat weten dat de slotvergadering heeft plaatsgevonden.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

  • Schuldeisers kunnen na beëindiging van de procedure gelden vorderen die bij de uitdeling aan hen zijn toegekend maar niet door hen zijn ontvangen (zulke gelden worden aangehouden door het ministerie).
  • In het recht van Noord-Ierland is bepaald dat de procedure wordt beëindigd wanneer de lasthebber wordt gedechargeerd.
  • In IVA’s wordt in het voorstel aan schuldeisers een bepaald bedrag aangeboden als terugbetaling per GBP aan schuld. Bij goedkeuring van het voorstel moeten de schuldeisers dat aanvaarden als volledige betaling en kunnen zij bijgevolg geen verhaal zoeken nadat de procedure is beëindigd.
  • In faillissements- en DRO-procedures gaan schulden teniet bij afsluiting van de procedure, behalve schulden die geen deel uitmaken van de procedure.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

  • Voor de betaling uit de opbrengsten van de verkoop van activa bestaat volgens het recht van Noord-Ierland een duidelijke hiërarchie. De kosten en uitgaven moeten (uit de opbrengsten) worden voldaan voordat er gelden worden terugbetaald aan de schuldeisers.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

  • Als een insolvente onderneming een bepaalde schuldeiser voorrang heeft gegeven in het kader van een formele insolventie (d.w.z. verlening van preferente status), of een transactie onder de waarde is aangegaan (d.w.z. verkoop tegen een lagere dan de werkelijke waarde), kan de lasthebber verhaal nemen op de ontvanger.
  • Op verzoek van de lasthebber in een faillissements-, liquidatie- of administration-procedure kan een rechter elk van beide typen transacties herzien en gelasten dat de ontvanger zorgt voor herstel van de situatie waarin deze zich zou hebben bevonden als de transactie niet zou hebben plaatsgevonden.
  • Vorderingen voor herziening van preferente betalingen moeten betrekking hebben op transacties die plaatsvonden in het halfjaar voor aanstelling van de beheerder, aanvang van de liquidatie of indiening van het faillissementsverzoek, of twee jaar in het geval van een preferente betaling aan een vennoot.
  • Vorderingen voor herziening van transacties onder de werkelijke waarde moeten betrekking hebben op transacties in de twee jaar ervoor, of in faillissementsprocedures in de vijf jaar ervoor, mits de gefailleerde op dat moment insolvent was of als gevolg van de transactie insolvent werd.
  • Een lasthebber in een administration-, liquidatie- of faillissementsprocedure of een procedure voor een vrijwillige overeenkomst kan de rechter verzoeken om een beslissing tot herziening van een transactie waarmee de schuldeisers tekort is gedaan. Met toestemming van de rechter kan een dergelijk verzoek ook worden ingediend door een slachtoffer van de transactie.
  • Verder kan de lasthebber in administration- en liquidatieprocedures schadeloosstelling eisen van een bestuurder van de onderneming wegens betrokkenheid bij handel met kennis van insolventie die heeft geleid tot verdere verliezen voor schuldeisers, frauduleuze handel of machtsmisbruik.
  • In zaken waarin een verzoek om liquidatie of faillissement is ingediend bij de rechtbank, is iedere regeling voor de beschikking over bezittingen die na het verzoek is getroffen, nietig, tenzij de rechter anders beveelt.
Laatste update: 21/06/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.