Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Frans) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Insolventie/faillissement

Luxemburg
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

Het Groothertogdom Luxemburg kent acht soorten insolventieprocedures.

Drie van deze procedures gelden alleen voor handelaren (natuurlijke personen en rechtspersonen):

  1. de faillissementsprocedure, als bedoeld in het Wetboek van Koophandel (Code de Commerce), heeft tot doel de activa van een handelaar die insolvent en niet-kredietwaardig is geworden, te gelde te maken;
  2. het akkoord met schuldeisers ter voorkoming van een faillissement, als bedoeld in de wet van 14 april 1886 betreffende het akkoord met schuldeisers ter voorkoming van een faillissement (loi du 14 avril 1886 concernant le concordat préventif de la faillite), is een procedure die onder bepaalde voorwaarden openstaat voor schuldenaren die aan de criteria voor een faillissement voldoen. Wanneer dit akkoord betrekking heeft op de afgifte van activa, heeft het net als het faillissement tot doel de activa van de betrokken handelaar te gelde te maken. Het akkoord onderscheidt zich echter van het faillissement, doordat de handelaar de gevolgen van de faillissementsprocedure vermijdt;
  3. de procedure voor beheer onder toezicht, als bedoeld in het groothertogelijke besluit van 24 mei 1935 betreffende beheer onder toezicht (arrêté grand-ducal du 24 mai 1935 instituant la gestion contrôlée), is gericht op het reorganiseren van de activiteiten van handelaren die daarom verzoeken. Deze procedure kan echter ook worden toegepast, wanneer handelaren hun activa optimaal te gelde willen maken.

Naast deze procedures voorziet het Luxemburgse recht (artikel 593 e.v. van het Wetboek van Koophandel) in een procedure waarbij aan handelaren onder bepaalde voorwaarden surseance van betaling kan worden verleend.

  1. Een vierde procedure staat alleen open voor natuurlijke personen die geen handelaar zijn: dit is de procedure voor overmatige schuldenlast, als bedoeld in de wet van 8 januari 2013 betreffende overmatige schuldenlast (loi du 8 janvier 2013 sur le surendettement), die tot doel heeft de verzoekende partijen in staat te stellen hun financiële situatie te verbeteren door een schuldaflossingsplan op te stellen.

Er zijn ook insolventieprocedures die specifiek gelden voor notarissen, kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen en instellingen voor collectieve belegging (aangezien deze procedures specifiek zijn voor een bepaalde beroepsgroep of bedrijfssector, worden zij in dit factsheet niet beschreven).

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

1. Faillissement

De faillissementsprocedure wordt ingeleid door de faillissementsaanvraag van de schuldenaar, door een verzoek van een of meer schuldeisers om faillietverklaring van de schuldenaar of door een rechtbank.

Handelaren moeten het faillissement aanvragen bij de griffie van de districtsrechtbank voor handelszaken (tribunal d'arrondissement) in het rechtsgebied waar de handelaar zijn woonplaats of statutaire zetel heeft. Dit moet gebeuren binnen één maand na de datum waarop aan de faillissementsvoorwaarden wordt voldaan.

Wanneer een of meer schuldeisers van de schuldenaar het faillissement van de handelaar willen aanvragen, moeten zij een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Deze roept de handelaar via een exploot op om binnen acht dagen (exploot met vaste datum) voor de districtsrechtbank voor handelszaken te verschijnen, zodat een beslissing kan worden genomen over de gronden van de faillissementsaanvraag.

Een faillissementsprocedure kan ook door een rechtbank worden ingeleid op basis van de informatie waarover deze beschikt. In dit geval moet de rechtbank de gefailleerde via de griffie oproepen om zijn situatie uit te leggen aan de rechtbank, die zitting houdt in kamers.

Alvorens een handelaar failliet te verklaren, moet de districtsrechtbank voor handelszaken (hierna "de handelsrechtbank" – tribunal de commerce) controleren of de persoon of vennootschap in kwestie aan de drie volgende voorwaarden voldoet:

  • status van handelaar: een natuurlijke persoon die in de uitoefening van zijn normale beroep (hoofdberoep of bijberoep) bij wet als commercieel omschreven handelingen uitvoert (bv. de in artikel 2 van het Wetboek van Koophandel vermelde handelingen), of een rechtspersoon die is opgericht in een van de vormen als bedoeld in de gewijzigde wet van 10 augustus 1915 betreffende handelsvennootschappen (loi modifiée du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales) (bv. naamloze vennootschap (société anonyme), besloten vennootschap (société à responsabilité limitée), coöperatie enz.);
  • staking van betalingen: dit houdt in dat onbetwistbare schulden die opeisbaar zijn (bv. lonen, sociale lasten enz.), niet worden betaald en termijnschulden of voorwaardelijke schulden en natuurlijke verplichtingen niet voldoende zijn; en
  • verlies van kredietwaardigheid: de handelaar kan niet langer krediet krijgen van banken, leveranciers of schuldeisers.

Hoewel de weigering of het onvermogen om één enkele onbetwistbare en opeisbare schuld (ongeacht het bedrag) te betalen, in beginsel voldoende is om de staat van staking van betalingen vast te stellen, betekent een simpel cashflowprobleem niet dat er sprake is van de staat van faillissement, mits de handelaar het krediet kan krijgen dat nodig is om de handelsactiviteiten voort te zetten en de verbintenissen na te komen.

2. Akkoord met schuldeisers ter voorkoming van een faillissement

Een akkoord met schuldeisers ter voorkoming van een faillissement is voorbehouden aan "onfortuinlijke schuldenaren die te goeder trouw handelen". Deze kenmerken worden door de rechtbank beoordeeld op basis van de omstandigheden van het geval.

Wanneer het verzoek wordt ingediend, wijst de handelsrechtbank een van zijn rechters aan om de situatie van de verzoekende partij te onderzoeken en een verslag op te stellen.

Op basis van dit verslag kan de rechtbank al dan niet instemmen met een respijttermijn om de handelaar in staat te stellen de schuldeisers akkoordvoorstellen te doen.

3. Beheer onder toezicht

Schuldenaren moeten een gemotiveerd verzoek indienen bij de handelsrechtbank voor het district waar zij hun hoofdactiviteiten verrichten, of waar hun statutaire zetel is gevestigd in het geval van een vennootschap.

Beheer onder toezicht is alleen mogelijk als een handelaar zijn kredietwaardigheid heeft verloren of niet al zijn verbintenissen kan nakomen. Bovendien moet in het verzoek worden gevraagd om de activiteiten van de schuldenaar te reorganiseren of om zijn activa optimaal te gelde te maken. Tot slot moeten volgens de jurisprudentie schuldenaren te goeder trouw handelen. In dit verband heeft de rechtbank de vrijheid om te beoordelen of de handelaar op basis van de feiten en omstandigheden van het geval te goeder trouw heeft gehandeld, zoals vereist is om voor deze procedure in aanmerking te komen.

4. Overmatige schuldenlast

Een overmatige schuldenlast van natuurlijke personen wordt omschreven als een situatie waarin een in het Groothertogdom Luxemburg woonachtige schuldenaar duidelijk niet in staat is om al zijn opeisbare en weldra opeisbare niet-zakelijke schulden te voldoen en om de verbintenis na te komen die hij is aangegaan om zich hoofdelijk borg te stellen voor de schulden van een eenmanszaak of een vennootschap of om deze schulden te betalen, mits hij rechtens of feitelijk geen bestuurder van die vennootschap is geweest.

De procedure voor collectieve schuldenregeling bestaat uit de drie volgende fasen:

  • de minnelijke fase, die plaatsvindt voor de Bemiddelingscommissie voor overmatige schuldenlast (Commission de médiation en matière de surendettement);
  • de gerechtelijke reorganisatiefase, die plaatsvindt voor het vredegerecht (juge de paix) van de woonplaats van de schuldenaar met een overmatige schuldenlast;
  • de schuldsaneringsfase, ook "persoonlijk faillissement" (faillite civile) genoemd, die plaatsvindt voor het vredegerecht van de woonplaats van de schuldenaar met een overmatige schuldenlast.

Er zij op gewezen dat de schuldsaneringsfase, die ondergeschikt is aan de twee andere fasen van de procedure voor collectieve schuldenregeling, alleen kan worden ingeleid, wanneer de schuldenaar met een overmatige schuldenlast zich in een onherstelbaar slechte situatie bevindt, die wordt omschreven als een situatie waarin de schuldenaar niet in staat is tot uitvoering van:

  • de maatregelen van de minnelijke regeling, of
  • de maatregelen die door de bemiddelingscommissie zijn voorgesteld als onderdeel van de minnelijke schikking, en
  • de maatregelen die in de gerechtelijke reorganisatieprocedure zijn vastgesteld.

Ook moet worden opgemerkt dat verzoeken om een minnelijke procedure moeten worden gericht aan de voorzitter van de bemiddelingscommissie.

Een aanvraagformulier voor een minnelijke procedure kan worden gedownload op het volgende adres.

Bovendien moeten schuldeisers van de schuldenaar met een overmatige schuldenlast hun vorderingen indienen bij de Voorlichtings- en adviesdienst overmatige schuldenlast (Service d'information et de conseil en matière de surendettement). Een formulier voor het indienen van de vorderingen kan van de website http://www.justice.public.lu/fr/index.html worden gedownload op het volgende adres.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

1. Faillissement

Nadat het faillissement is uitgesproken, wordt gefailleerden automatisch het recht ontnomen om hun activa te beheren, ook de activa die de gefailleerde na de faillietverklaring verwerft.

De ontneming van het beheersrecht heeft betrekking op alle roerende en onroerende activa van de gefailleerde. Dit mechanisme heeft tot doel de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te beschermen.

Over het algemeen gaat de curator naar de gebouwen van de gefailleerde om een inventarisatie te maken van de activa die zich daarin bevinden. De curator moet daarbij onderscheid maken tussen de activa die volledig eigendom zijn van de gefailleerde, en de activa waarop derden diverse eigendomsrechten kunnen doen gelden.

Bij de tegeldemaking van de roerende en onroerende activa zorgt de curator ervoor dat alle activa van de gefailleerde worden verkocht in het beste belang van de gezamenlijke schuldeisers. Om die activa te kunnen verkopen, heeft de curator toestemming van de rechtbank nodig. De roerende en onroerende activa moeten worden verkocht volgens de bepalingen van het Wetboek van Koophandel. De opbrengst moet worden gestort op de bankrekening die op naam van de insolventieprocedure is geopend.

2. Overmatige schuldenlast

De rechtbank laat de financiële en de sociale situatie van de schuldenaar beoordelen om de vorderingen te verifiëren en de waarde van de activa en passiva te bepalen.

Nadat de rechtbank heeft beslist om de schuldsaneringsprocedure in te leiden en heeft bepaald dat er activa zijn die te gelde kunnen worden gemaakt, gaat de rechtbank over tot de tegeldemaking van de activa van de schuldenaar.

De rechtbank beslist over alle betwiste vorderingen en gelast de tegeldemaking van de persoonlijke bezittingen van de schuldenaar. Alleen meubilair dat de schuldenaar nodig heeft voor zijn dagelijkse leven, en niet-zakelijke bezittingen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit, zijn uitgesloten. De activa van de schuldenaar met een overmatige schuldenlast worden in de schuldsaneringsprocedure te gelde gemaakt overeenkomstig de doelstelling van de wet, namelijk de financiële situatie van de schuldenaar te verbeteren door hem en zijn gezin een menswaardig leven mogelijk te maken.

De rechten en handelingen van de schuldenaar met betrekking tot zijn activa worden tijdens de tegeldemaking uitgeoefend door een door de rechtbank aangewezen vereffenaar.

De vereffenaar heeft zes maanden de tijd om de activa van de schuldenaar op minnelijke basis te verkopen of om een gedwongen verkoop te organiseren.

Gevolgen van de schuldsaneringsprocedure:

  1. Wanneer de opbrengst van de tegeldemaking van de activa voldoende is om de schuldeisers te voldoen, gelast de rechtbank beëindiging van de procedure.
  2. Wanneer de opbrengst van de tegeldemaking van de activa onvoldoende is om de schuldeisers te voldoen, gelast de rechtbank beëindiging wegens ontoereikende activa.
  3. Wanneer de schuldenaar alleen beschikt over het meubilair dat hij nodig heeft voor zijn dagelijkse leven, en over niet-zakelijke bezittingen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit, gelast de rechtbank beëindiging wegens ontoereikende activa.
  4. Wanneer de activa geen marktwaarde hebben of wanneer verkoop van de activa onevenredig hoge kosten in vergelijking met hun marktwaarde met zich mee zou brengen, gelast de rechtbank beëindiging wegens ontoereikende activa.

Beëindiging wegens ontoereikende activa heeft tot gevolg dat alle niet-zakelijke schulden van de schuldenaar worden kwijtgescholden.

Bij de kwijtschelding van de niet-zakelijke schulden van de schuldenaar wordt echter geen rekening gehouden met:

  • schulden die een borg of medeschuldenaar heeft betaald in plaats van de schuldenaar;
  • in artikel 46 van de wet genoemde schulden, dat wil zeggen lopende betalingen van onderhoudsschulden en geldbedragen die aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden zijn toegekend wegens toegebracht lichamelijk letsel.

De in artikel 46 van de wet genoemde schulden kunnen echter worden kwijtgescholden, wanneer de betrokken schuldeiser heeft ingestemd met de verlichting, herschikking of kwijtschelding van de schulden in kwestie.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

1. Faillissement

Nadat het faillissement is uitgesproken, wordt gefailleerden automatisch het recht ontnomen om hun activa te beheren, ook de activa die de gefailleerde later verwerft.

Na de faillietverklaring wordt het beheer van de activa van de schuldenaar opgedragen aan een curator.

Wanneer de gefailleerde een rechtspersoon is, bestaat de insolvente boedel uit alle activa en passiva van de vennootschap, met uitzondering van rechten die vennoten in die hoedanigheid bezitten.

Curatoren worden gekozen uit degenen die de beste garanties kunnen bieden op het gebied van intelligentie en zorgvuldigheid van hun beheer.

In de praktijk kiezen rechters bij de districtsrechtbank voor handelszaken de curatoren uit de lijst van advocaten. Wanneer dit nodig is in het belang van de gefailleerde, kan de rechtbank echter ook notarissen of accountants/auditoren benoemen.

Zoals bij alle procedures waarbij handelaren zijn betrokken, is de handelsrechtbank bevoegd in faillissementszaken.

Het is derhalve de handelsrechtbank die het faillissement uitspreekt, de datum van de staking van betalingen bepaalt, de verschillende betrokkenen (rechter-commissaris, curator) benoemt, de datum voor de indiening van vorderingen en de datum voor de voltooiing van het verslag inzake de verificatie van de vorderingen vaststelt, en de beëindiging van de faillissementsprocedure gelast.

Het beheer van de activa wordt opgedragen aan een door de rechtbank aangewezen curator, die verantwoordelijk is voor de tegeldemaking van de activa van de schuldenaar en de verdeling van de opbrengst onder de verschillende schuldeisers, overeenkomstig de regels voor preferente vorderingen en zakelijke zekerheden.

De rechter-commissaris is verantwoordelijk voor het toezicht op de faillissementsprocedure, het beheer en de tegeldemaking. Tijdens een zitting brengt hij verslag uit over eventuele geschillen en geeft hij opdracht om dringende maatregelen te nemen, teneinde de insolvente boedel veilig te stellen en te beschermen. Tevens leidt hij de vergaderingen van schuldeisers van de gefailleerde.

Nadat het faillissement is uitgesproken, wordt failliete handelaren het recht ontnomen om hun activa te beheren en kunnen zij niet langer betalingen verrichten of transacties of andere handelingen met betrekking tot die activa uitvoeren.

2. Overmatige schuldenlast

Wat betreft de verplichtingen van de schuldenaar en de gevolgen voor de activa van de schuldenaar van het inleiden van de procedure voor collectieve schuldenregeling, moet worden opgemerkt dat de schuldenaar is onderworpen aan een verplichting van goed gedrag.

Tijdens de periode van goed gedrag:

  • moet de schuldenaar met de bij de procedure betrokken autoriteiten en instanties samenwerken door uit eigen beweging informatie te verstrekken over zijn activa, inkomsten en schulden, en eventuele wijzigingen in zijn situatie;
  • moet de schuldenaar voor zover mogelijk een bezoldigde bezigheid verrichten die aansluit bij zijn capaciteiten;
  • mag de schuldenaar zijn insolventie niet verergeren en moet hij plichtsgetrouw handelen om zijn schulden te verminderen;
  • mag de schuldenaar geen schuldeisers bevoordelen, met uitzondering van onderhoudsgerechtigden voor lopende betalingen, verhuurders voor lopende huurbetalingen voor huisvesting die aan de basisbehoeften van de schuldenaar voldoet, leveranciers van goederen en diensten die noodzakelijk zijn voor een waardig leven, en schuldeisers voor lopende betalingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de betaling door de schuldenaar van schadevergoeding wegens lichamelijk letsel als gevolg van opzettelijke gewelddaden;
  • moet de schuldenaar de verbintenissen in het kader van de procedure nakomen.

Bij de procedure zijn twee typen instanties betrokken, afhankelijk van de vraag of de procedure zich in de minnelijke fase of de gerechtelijke fase bevindt.

De minnelijke fase vindt plaats voor de bemiddelingscommissie. De leden van de bemiddelingscommissie worden door de Minister benoemd. De commissie heeft een voorzitter en een secretaris en komt ten minste eenmaal per kwartaal bijeen. Om lid van de bemiddelingscommissie te kunnen worden, moeten de kandidaten onder meer een verklaring omtrent het gedrag overleggen. Na hun benoeming zijn de leden wettelijk verplicht de Minister in kennis te stellen van eventuele tegen hen gevoerde strafrechtelijke procedures of uitgesproken strafrechtelijke veroordelingen, zodat zij kunnen worden vervangen. De leden van de bemiddelingscommissie ontvangen een toelage van 10 EUR per zitting en de voorzitter ontvangt een toelage van 20 EUR per zitting.

De bemiddelingscommissie beslist met name of verzoeken om de procedure moeten worden aanvaard en of ingediende vorderingen toelaatbaar zijn. Ook heeft de commissie tot taak ontwerpen voor minnelijke regelingen die naar aanleiding van een onderzoek door de Voorlichtings- en adviesdienst overmatige schuldenlast (hierna: "de Dienst") bij haar zijn ingediend, goed te keuren of te wijzigen.

Als de voorgestelde regeling binnen zes maanden na goedkeuring van de procedure door de commissie niet door de belanghebbende partijen is aanvaard, stelt de commissie een verslag op waarin wordt vermeld dat de minnelijke procedure is mislukt. Binnen twee maanden na de datum waarop dit verslag in het register is gepubliceerd, kan de schuldenaar een gerechtelijke reorganisatieprocedure aanhangig maken bij het vredegerecht van zijn woonplaats. Als de schuldenaar dit verzoek niet binnen de aangegeven termijn indient, kan hij pas een nieuwe procedure voor collectieve schuldenregeling aanhangig maken, nadat een periode van twee jaar is verstreken sinds de datum waarop het verslag in het register is gepubliceerd.

Na het inleiden van de gerechtelijke reorganisatiefase worden de partijen opgeroepen om voor het vredegerecht te verschijnen, dat van hen kan verlangen alle documenten of informatie te verstrekken aan de hand waarvan de activa en/of passiva van de schuldenaar kunnen worden vastgesteld.

Op basis van de verstrekte informatie stelt de rechtbank een reorganisatieplan op, waarin maatregelen worden opgenomen die de schuldenaar in staat stellen zijn verbintenissen na te komen.

Het door de rechtbank opgestelde reorganisatieplan geldt maximaal zeven jaar en vervalt in een beperkt aantal gevallen (met name wanneer de schuldenaar niet aan zijn verplichtingen in het kader van het reorganisatieplan heeft voldaan).

3. Beheer onder toezicht

In procedures voor beheer onder toezicht staan schuldenaren hun beslissingsbevoegdheid af aan de bewindvoerders, die een inventaris moeten opstellen en een reorganisatieplan of een plan voor de tegeldemaking en verdeling van de activa moeten overleggen. Ook is het schuldenaren verboden te handelen op een wijze die de werkzaamheden van de in deze procedure benoemde bewindvoerders kan belemmeren.

4. Akkoord met schuldeisers

Tijdens de procedure voor een akkoord met schuldeisers kan de schuldenaar niets verkopen of verhypothekeren en ook geen verbintenissen aangaan zonder toestemming van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris stelt de inventaris op en beoordeelt de situatie van het bedrijf, en hij kan zo nodig de bijstand van deskundigen inroepen.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

De verschillende hierboven vermelde procedures hebben geen nadelige gevolgen voor de preferente vorderingen van schuldeisers, behalve de procedure voor een akkoord met schuldeisers.

1. Akkoord met schuldeisers

Schuldeisers met zakelijke zekerheden die aan de stemming deelnemen, verliezen hun status van preferente schuldeiser (artikel 10 van de wet van 14 april 1886).

2. Faillissement

"Met betrekking tot faillissement is het vaste rechtspraak dat er na de faillietverklaring geen wettelijke, gerechtelijke of minnelijke verrekening meer mogelijk is, ook niet tussen reeds bestaande vorderingen, wanneer zij tot dat moment een van de drie kenmerken liquiditeit, opeisbaarheid en fungibiliteit misten. Hoewel de faillietverklaring dus wettelijke verrekening kan beletten, mag niet worden geconcludeerd dat dit absoluut is of terugwerkende kracht heeft. De faillietverklaring heeft geen gevolgen voor wettelijke verrekening, wanneer aan de voorwaarden daarvoor werd voldaan, voordat de faillissementsprocedure werd ingeleid. Het Hof van Beroep (Cour d'appel) heeft geoordeeld dat 'de verdachte periode dit soort verrekening niet belet. Wettelijke verrekening is mogelijk ondanks de staking van betalingen. Het is geen handeling van de schuldenaar, aangezien de handeling buiten zijn medeweten plaatsvindt. Artikel 445 van het Wetboek van Koophandel is daarop niet van toepassing.'

Wat gerechtelijke verrekening betreft: daartoe kan geen opdracht worden gegeven, nadat de collectieve procedure is ingeleid. Gerechtelijke verrekening is echter wel mogelijk tijdens de verdachte periode, mits de betreffende beschikking definitief is geworden (niet vatbaar is voor beroep). In dit geval kan verrekening pas werking hebben vanaf de datum van de beschikking.

Wat minnelijke verrekening betreft: daarvan kan uiteraard geen sprake meer zijn, nadat de collectieve procedure is ingeleid. Bovendien kan geen minnelijke verrekening plaatsvinden tijdens de verdachte periode, omdat minnelijke verrekening in artikel 445 van het Wetboek van Koophandel wordt beschouwd als een ongebruikelijke betaalmethode die nietig wordt verklaard [1]."

Er moet echter worden opgemerkt dat de wet van 5 augustus 2005 betreffende financiële garanties (loi du 5 août 2005 sur les garanties financières) voorziet in specifieke uitzonderingen op de hierboven beschreven regels met betrekking tot bijvoorbeeld verrekeningsovereenkomsten die tussen partijen kunnen worden afgesloten op de datum waarop de insolventieprocedure wordt ingeleid (of zelfs daarna — zie artikel 18 e.v. van de wet van 5 augustus 2005 betreffende financiële garanties).

3. Beheer onder toezicht

Met betrekking tot beheer onder toezicht, het akkoord met schuldeisers of surseance van betaling is geen verrekening meer mogelijk, nadat de schuldenaren de beschikkingsvrijheid over hun rechten en activa hebben verloren.


[1] "La compensation comme garantie d'une créance sur un débiteur en faillite", Pierre Hurt, J.T., 2010, blz. 30.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Een van de belangrijkste problemen waarmee curatoren worden geconfronteerd, nadat de faillissementsprocedure is ingeleid, betreft lopende contracten die vóór de faillietverklaring zijn afgesloten. Met uitzondering van arbeidscontracten die van rechtswege eindigen op de datum waarop het faillissement wordt uitgesproken (artikel 12‑1 van het Wetboek van Arbeid (Code du travail)), wordt er traditioneel van uitgegaan dat lopende contracten worden voortgezet, totdat zij door de curator worden beëindigd.

De curator moet de betrokken belangen tegen elkaar afwegen bij zijn beslissing of deze contracten tijdelijk moeten worden voortgezet. Als er clausules in het contract staan die bepalen dat het contract wordt beëindigd, wanneer een van de partijen failliet wordt verklaard, dient te worden beslist of de curator de toepasselijkheid van deze clausules moet betwisten (gelet op het feit dat de geldigheid van deze clausules discutabel is; zo worden deze clausules in België als ongeldig beschouwd in het kader van handelshuurcontracten).

In elk geval is de keuze tussen uitvoering en beëindiging van deze contracten in beginsel de uitsluitende verantwoordelijkheid van de curator. In geval van betwisting door de andere partij die zich beroept op beëindiging van het contract van rechtswege wegens faillissement, stelt de curator zich bloot aan een juridische procedure met een onzekere uitkomst en aan nieuwe kosten voor de insolvente boedel [1].


[1] "Les procédures collectives au Luxembourg", Yvette Hamilius en Brice Hellinckx (auteurs van hoofdstuk 3), Editions Larcier, 2014, blz. 86.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

1. Procedures voor een akkoord met schuldeisers, faillissement, surseance van betaling en beheer onder toezicht

In procedures voor een akkoord met schuldeisers, faillissement, surseance van betaling en beheer onder toezicht worden executiemaatregelen ten aanzien van handelaren en hun activa opgeschort. Er is in het groothertogdom echter geen enkele wettekst van toepassing die schuldeisers belet maatregelen te nemen om de integriteit van de activa van hun schuldenaar te beschermen.

In al deze procedures hebben schuldenaren niet langer de beschikkingsvrijheid over hun activa. "Van de faillietverklaring tot de beëindiging van de procedure kan niet op rechtsgeldige wijze een procedure tegen alleen de gefailleerde worden aangespannen met betrekking tot activa die deel uitmaken van de insolvente boedel" (Lux. 12 januari 1935, Pas. 14, blz. 27). "Concurrente schuldeisers en schuldeisers met een algemene preferente vordering kunnen tijdens het faillissement geen rechtsvordering instellen tegen de gefailleerde en evenmin tegen de curator, maar kunnen alleen optreden door hun vordering in te dienen of een procedure tot erkenning van hun vordering aanhangig te maken" (Cass. donderdag 13 november 1997, Pas. 3030, blz. 265).

In bepaalde gevallen kunnen echter beschikkingshandelingen worden uitgevoerd met toestemming van de door de handelsrechtbank gemachtigde persoon (met betrekking tot surseance van betaling of beheer onder toezicht).

Bovendien worden door de faillietverklaring nog niet vervallen schulden opeisbaar en wordt de toepassing van rente onderbroken.

2. Overmatige schuldenlast

Wat de collectieve schuldenregeling betreft, worden door de beslissing van de bemiddelingscommissie om het verzoek van de schuldenaar te aanvaarden, eventuele executiemaatregelen ten aanzien van het vermogen van de schuldenaar van rechtswege opgeschort (behalve maatregelen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen), wordt de toepassing van rente onderbroken en worden nog niet vervallen schulden opeisbaar.

Als de minnelijke fase mislukt, kan het vredegerecht waarvoor de gerechtelijke fase wordt behandeld, eventuele executiemaatregelen opschorten onder dezelfde voorwaarden als hierboven vermeld.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Rechtszaken die al lopen wanneer de insolventieprocedure wordt ingeleid, kunnen rechtsgeldig worden voortgezet door de curator die in die hoedanigheid optreedt. De verzoekende partijen moeten in dergelijke gevallen echter de procedure reguleren door de curator in te schakelen, die als enige bevoegd is de failliete schuldenaar rechtsgeldig te vertegenwoordigen.

Wanneer de zaak tegen de schuldenaar is gericht, verkrijgen de schuldeisers die de procedure vóór het faillissement hebben aangespannen, een zekerheid die zij bij de tegeldemaking kunnen gebruiken. Deze zekerheid kan echter niet worden uitgewonnen, aangezien de faillietverklaring tot gevolg heeft dat de schuldenaar zijn activa niet meer mag beheren.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

1. Faillissement

Door publicatie van de faillietverklaring in een of meer in Luxemburg verspreide dagbladen worden de schuldeisers erover geïnformeerd dat hun schuldenaar failliet is gegaan. Vervolgens moeten zij binnen de in de faillietverklaring gestelde termijn hun vorderingen, samen met hun zekerheden, indienen bij de griffie van de districtsrechtbank voor handelszaken. De griffier registreert de vorderingen en verstrekt een ontvangstbewijs.

De formulieren voor het aanmelden van vorderingen moeten worden ondertekend en moeten de achternaam, de voornaam, het beroep en het adres van de schuldeisers bevatten, alsook het bedrag van de vordering, de redenen voor de vordering en eventuele aan de vordering verbonden garanties of zekerheden. De diverse ingediende vorderingen worden vervolgens geverifieerd in aanwezigheid van de curator, de failliete schuldenaar en de rechter-commissaris.

Tijdens deze procedure kunnen schuldeisers in geval van een geschil worden opgeroepen om tijdens het kruisverhoor gedetailleerde uitleg te geven over hun vordering en de gegrondheid of het exacte bedrag ervan.

Als de curator heeft kunnen vaststellen welke activa onder de schuldeisers kunnen worden verdeeld, roept hij deze laatsten op voor een vergadering waarin de rekeningen worden gepresenteerd. Tijdens deze vergadering kunnen de schuldeisers hun mening geven over het verdelingsplan.

Als er onvoldoende activa zijn, wordt het faillissement voor beëindigd verklaard.

Als de curator zijn taak niet naar tevredenheid van de schuldeisers vervult, kunnen deze laatsten hun klachten indienen bij de rechter-commissaris, die zo nodig de curator kan vervangen.

2. Beheer onder toezicht

In de procedure voor beheer onder toezicht moeten de bewindvoerders aan de schuldeisers gedetailleerde informatie over het reorganisatieplan of het plan voor de tegeldemaking van de activa verstrekken.

In dit geval kunnen de schuldeisers worden uitgenodigd om opmerkingen te maken. De schuldeisers moeten binnen 15 dagen na ontvangst van de kennisgeving aan de griffie meedelen of zij het plan aanvaarden of verwerpen. Het plan kan alleen worden uitgevoerd wanneer het wordt aanvaard door meer dan de helft van de schuldeisers wier vorderingen meer dan de helft van de schulden vertegenwoordigen.

3. Akkoord met schuldeisers

In de procedure voor een akkoord met schuldeisers wordt een vergadering van schuldeisers belegd om hen in staat te stellen de akkoordvoorstellen van de rechter-commissaris te bespreken. De schuldeisers moeten daarom hun vorderingen aanmelden en tevens aangeven of zij de akkoordvoorstellen aanvaarden.

De schuldeisers kunnen vervolgens ook opmerkingen maken tijdens de hoorzitting voor de goedkeuring van het akkoord. Ook kunnen zij tegen de beslissing tot goedkeuring van het akkoord beroep instellen, wanneer zij niet voor de vergadering van schuldeisers waren uitgenodigd of wanneer zij tegen de akkoordvoorstellen hebben gestemd.

4. Overmatige schuldenlast

Tijdens de minnelijke fase moeten de schuldeisers eerst hun vorderingen indienen bij de Voorlichtings- en adviesdienst overmatige schuldenlast. De schuldeisers kunnen vervolgens actief deelnemen aan de goedkeuring van een minnelijke regeling door deze dienst.

De Voorlichtings- en adviesdienst overmatige schuldenlast roept vervolgens de schuldeisers bijeen en licht de in de minnelijke regeling gedane voorstellen toe. Ten minste 60 % van de schuldeisers wier vorderingen 60% van alle vorderingen vertegenwoordigen, moet aangeven dat zij de minnelijke regeling aanvaarden om deze als aanvaard te kunnen beschouwen. Als er geen reactie van de schuldeisers wordt ontvangen, worden zij geacht met de voorstellen in te stemmen.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

Curatoren in een faillissement vertegenwoordigen zowel de gefailleerde als zijn gezamenlijke schuldeisers. In deze dubbele hoedanigheid zijn zij niet alleen verantwoordelijk voor het beheren van de activa van de gefailleerde, maar mogen zij ook als eisende of verwerende partij toezicht uitoefenen op alle maatregelen ter bescherming van de activa die als zekerheid voor de schuldeisers moeten worden gebruikt, en die activa terugvorderen of verhogen in het gemeenschappelijke belang van de schuldeisers (Hof van Beroep, 2 juli 1880, Pas. 2, blz. 49).

De curator kan alle maatregelen nemen die betrekking hebben op de gemeenschappelijke zekerheid voor de schuldeisers (de activa van de gefailleerde), dat wil zeggen alle maatregelen om die activa terug te vorderen, te beschermen of te gelde te maken (Hof van Beroep, 25 februari 2015, Pas. 37, blz. 483).

Wat lopende contracten na de faillietverklaring betreft, moet de curator beslissen of deze moeten worden beëindigd, dan wel of het beter zou zijn, wanneer er middelen kunnen vrijkomen, om de uitvoering ervan voort te zetten, teneinde later aan de verplichtingen van de gefailleerde te kunnen voldoen.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Alle schuldeisers moeten hun vordering aanmelden, ongeacht de aard van de vordering en of zij een preferente vordering hebben. Een uitzondering op deze procedure zijn vorderingen die voortvloeien uit de boedel, dat wil zeggen vorderingen die later ontstaan en in het belang van de faillissementsprocedure zijn (bv. kosten van de curator, huur die na de faillietverklaring verschuldigd is enz.).

Vorderingen die uit de boedel voortvloeien, nadat de insolventieprocedure is ingeleid en die het gevolg zijn van het beheer van het faillissement of de voortzetting van bepaalde activiteiten van het failliete bedrijf, worden eerst voldaan, voordat de rest van de activa onder de gezamenlijke schuldeisers wordt verdeeld. Uit de boedel voortvloeiende vorderingen worden daarom in alle gevallen vóór die van andere schuldeisers voldaan.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

1. Faillissement

In een faillissementsprocedure wordt de faillietverklaring op verschillende manieren gepubliceerd (pers, registratie bij de handelsrechtbank), zodat de situatie onder de aandacht van de schuldeisers van de failliete schuldenaar wordt gebracht en deze zich vervolgens bekend kunnen maken (artikel 472 van het Wetboek van Koophandel).

De schuldeisers moeten vervolgens hun vordering bij de griffie van de handelsrechtbank indienen en hun bewijsstukken overleggen (artikel 496 van het Wetboek van Koophandel).

Een formulier waarop de schuldeisers de vordering kunnen aanmelden, is online beschikbaar op het volgende adres.

De vorderingen worden geverifieerd door de curator die voor de tegeldemaking verantwoordelijk is, en kunnen door hem worden betwist (artikel 500 van het Wetboek van Koophandel).

Elke ingediende vordering die wordt betwist, wordt aan de rechter voorgelegd.

Ontstaat er echter een geschil dat door zijn inhoud niet onder de jurisdictie van de districtsrechtbank voor handelszaken valt, dan wordt het geschil voor een beslissing ten gronde aan de bevoegde rechtbank voorgelegd. Het geschil wordt ook aan de districtsrechtbank voor handelszaken voorgelegd voor een beschikking overeenkomstig artikel 504 over de bedragen die door de betrokken schuldeisers in het kader van de besprekingen over het akkoord kunnen worden gevorderd (artikel 502).

2. Akkoord met schuldeisers

In de procedure voor een akkoord met schuldeisers moet de schuldenaar die om een akkoord verzoekt, in het verzoek de identiteit en de adressen van de schuldeisers en de bedragen van hun vorderingen aangeven (artikel 3 van de wet van 14 april 1886).

De schuldeisers worden in kennis gesteld bij aangetekende brief (artikel 8 van de wet van 14 april 1886), waarin zij worden uitgenodigd om deel te nemen aan de akkoordvergadering.

De uitnodiging wordt ook in de pers gepubliceerd.

Tijdens de akkoordvergadering geven de schuldeisers het bedrag van hun vordering aan.

Zoals hierboven aangegeven, verliezen schuldeisers met door zakelijke zekerheden gedekte vorderingen die aan de stemming deelnemen, hun status van preferente schuldeiser (artikel 10 van de wet van 14 april 1886).

3. Surseance van betaling

In de procedure voor surseance van betaling moet de schuldenaar ook een lijst van schuldeisers overleggen waarin hun naam, het bedrag van hun vordering en hun adres zijn vermeld.

De schuldeisers worden voor een vergadering uitgenodigd bij aangetekende brief (artikel 596 van het Wetboek van Koophandel) en in de pers.

Tijdens de vergadering moeten zij het bedrag van hun vordering aangeven (artikel 597 van het Wetboek van Koophandel).

4. Beheer onder toezicht

In procedures voor beheer onder toezicht is er geen procedure voor het indienen en aanvaarden van vorderingen. Schuldenaren moeten in hun verzoek de rechtbank in kennis stellen van de identiteit van hun schuldeisers.

Deze schuldeisers worden vervolgens door de rechtbank in kennis gesteld van het reorganisatieplan of het plan voor de tegeldemaking van de activa dat de door de rechtbank benoemde bewindvoerders hebben opgesteld.

5. Procedure voor overmatige schuldenlast

De schuldeisers van de schuldenaar met een overmatige schuldenlast moeten binnen één maand na publicatie van de collectieve schuldenregeling in het register hun vorderingen indienen bij de Voorlichtings- en adviesdienst overmatige schuldenlast.

De aanmelding van de vorderingen moet voldoen aan de artikelen 6 en 7 van de groothertogelijke verordening van 17 januari 2014 tot uitvoering van de wet van 8 januari 2013 betreffende overmatige schuldenlast (règlement grand-ducal du 17 janvier 2014 portant exécution de la loi du 8 janvier 2013 concernant le surendettement).

Er is een aanmeldingsformulier beschikbaar waarvan de schuldeisers gebruik kunnen maken.

De bemiddelingscommissie onderzoekt of de vorderingen toelaatbaar zijn.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

Het uitgangspunt in het faillissementsrecht is dat iedere schuldeiser een gelijk aandeel in verhouding tot het bedrag van zijn vordering moet ontvangen.

Sommige schuldeisers met een zekerheid of een preferente vordering worden het eerst voldaan.

Preferente schuldeisers worden gerangschikt in een wettelijke volgorde die overheidsbeleid is (verhuurders van onroerend goed, hypotheekhouders, schuldeisers met zekerheden op de bedrijfsmiddelen, en met name de schatkist in de meest brede zin).

In het algemeen verwijst de curator naar de artikelen 2096 tot en met 2098, 2101 en 2102 van het Burgerlijk Wetboek (Code civil).

De curator moet elke vordering verifiëren onder verwijzing naar de wet en de jurisprudentie.

De voor concurrente schuldeisers beschikbare nettoactiva moeten op pro rata-basis worden verdeeld overeenkomstig artikel 561, eerste alinea, van het Wetboek van Koophandel.

Zodra de curator het bedrag van de door de rechtbank vastgestelde kosten weet, de preferente schuldeisers heeft gerangschikt en het voor verdeling onder de concurrente schuldeisers resterende bedrag kent, stelt hij een plan voor de verdeling van de activa op dat eerst wordt voorgelegd aan de rechter-commissaris. Overeenkomstig artikel 533 van het Wetboek van Koophandel nodigt de curator alle schuldeisers bij aangetekende brief uit voor de vergadering waarin de rekeningen worden gepresenteerd. Bij de brief voegt hij een afschrift van het plan voor de verdeling van de activa.

De gefailleerde moet van de vergadering in kennis worden gesteld door een gerechtsdeurwaarder of door publicatie in een Luxemburgs dagblad.

Tenzij de presentatie van de rekeningen door de curator wordt betwist door een schuldeiser, legt de curator de notulen van de presentatievergadering (op basis van het plan voor de verdeling van de activa) ter ondertekening voor aan de rechter-commissaris en de griffier.

Na de presentatie van de rekeningen voldoet de curator de schuldeisers.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

1. Faillissement

In een faillissementsprocedure kan de curator na uitvoering van de betalingen verzoeken om beëindiging van de procedure, waarna de beëindigingsbeschikking volgt die, zoals de naam al zegt, de faillissementsprocedure beëindigt.

Op grond van artikel 536 van het Wetboek van Koophandel kunnen gefailleerden die niet op grond van nalatigheid of fraude strafbaar failliet zijn verklaard, niet langer worden achtervolgd door hun schuldeisers, tenzij binnen zeven jaar na de beëindigingsbeschikking wegens ontoereikende activa hun financiële situatie verbetert.

Op grond van artikel 586 van het Wetboek van Koophandel kan aan gefailleerden die alle verschuldigde bedragen (hoofdsom, rente en kosten) volledig betalen, kwijting worden verleend door indiening van een verzoek daartoe bij het Hooggerechtshof (Cour supérieure de justice).

2. Akkoord met schuldeisers, surseance van betaling, beheer onder toezicht

In procedures voor een akkoord met schuldeisers, surseance van betaling en beheer onder toezicht wordt met de beslissing van de rechtbank tot goedkeuring van de betrokken maatregel de procedure beëindigd.

De rechtbank kan aan de failliete schuldenaar civielrechtelijke of strafrechtelijke sancties opleggen.

Als de rechtbank vaststelt dat het faillissement door ernstig en duidelijk wangedrag van de gefailleerde is veroorzaakt, kan hij de gefailleerde verbieden om hetzij rechtstreeks, hetzij via een andere persoon een bedrijfsactiviteit uit te oefenen. Dit verbod geldt ook voor het bekleden van een functie met beslissingsbevoegdheid bij een vennootschap.

Andere civielrechtelijke sancties omvatten voor faillissementen van handelsvennootschappen de mogelijkheid het faillissement uit te breiden tot hun bestuurders en de mogelijkheid om maatregelen te nemen op grond van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek (algemene wettelijke aansprakelijkheid) en de artikelen 59 en 192 van de wet op de handelsvennootschappen (loi sur les sociétés commerciales).

Ook kunnen aan de gefailleerde strafrechtelijke sancties (bij een strafbaar faillissement) worden opgelegd.

In een akkoord met schuldeisers moeten personen die van deze procedure gebruikmaken, hun schuldeisers terugbetalen als hun financiële situatie verbetert (artikel 25 van de wet van 14 April 1886 betreffende het akkoord met schuldeisers ter voorkoming van een faillissement).

Een akkoord met schuldeisers heeft geen gevolgen voor de volgende schulden:

  • belastingen en andere overheidsheffingen;
  • vorderingen die door preferente rechten, hypotheken of zekerheden zijn gedekt;
  • vorderingen met betrekking tot levensonderhoud.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

Als er na beëindiging van de insolventieprocedure nog activa zijn, ontvangen de schuldeisers het volledige bedrag of een deel van het bedrag van hun vorderingen overeenkomstig de in de beëindigingsbeschikking aanvaarde verdelingsvoorwaarden.

Wanneer een gefailleerde niet strafbaar failliet is verklaard op grond van nalatigheid of fraude, kan hij niet langer worden achtervolgd door zijn schuldeisers, tenzij binnen zeven jaar na de beschikking tot beëindiging van de faillissementsprocedure zijn financiële situatie verbetert.

Schuldeisers kunnen ook een zaak aanspannen op grond van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek om de algemene wettelijke aansprakelijkheid van bestuurders van de failliete vennootschap in te roepen of een zaak aanhangig maken op grond van de artikelen 59 en 192 van de wet op de handelsvennootschappen (aansprakelijkheid van bestuurders en managers in de uitoefening van hun mandaat).

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

De kosten van de faillissementsaanvraag zijn opgenomen in de kosten van de insolvente boedel.

Aangezien deze kosten in het belang van de faillissementsprocedure worden gemaakt, worden zij uit de failliete boedel betaald, voordat de curator de rest van de activa onder de diverse schuldeisers verdeelt.

In de wet van 29 maart 1893 betreffende rechtsbijstand en de schuldenprocedure (loi du 29 mars 1893 concernant l'assistance judiciaire et la procédure en débet) zijn in de artikelen 1 en 2 de verschillende kosten opgenomen die uit de in het kader van de insolventieprocedure voorgeschreven formaliteiten kunnen voortvloeien, en wordt de volgorde van de betaling daarvan bepaald, wanneer de activa ontoereikend zijn.

De bevoegde districtsrechtbank stelt het honorarium van de curator vast op basis van de groothertogelijke verordening van 18 juli 2003 (règlement grand-ducal du 18 juillet 2003).

De curator moet aan de districtsrechtbank voor handelszaken een overzicht van de kosten en de honoraria op basis van de gerecupereerde activa overleggen.

In artikel 536-1, tweede alinea, van het Wetboek van Koophandel is bepaald dat de kosten en honoraria van faillissementen die wegens ontoereikende activa zijn beëindigd, door de Dienst Indirecte Belastingen (Administration de l'Enregistrement) worden voorgeschoten onder de voorwaarden van de wet van 29 maart 1893 betreffende rechtsbijstand en de schuldenprocedure.

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

1. Faillissement

In de faillietverklaring kan de datum van staking van betalingen door de gefailleerde worden vastgesteld op een eerdere datum dan de datum van de faillietverklaring. Deze datum kan echter niet meer dan zes maanden vóór de faillietverklaring liggen.

Om de belangen van schuldeisers te beschermen, wordt de periode tussen de staking van betalingen en de faillietverklaring als "verdachte periode" beschouwd.

Bepaalde handelingen die tijdens deze periode worden uitgevoerd en de rechten van schuldeisers kunnen schaden, zijn nietig. Daarbij gaat het met name om:

  • handelingen met betrekking tot roerende of onroerende goederen die de gefailleerde om niet of tegen betaling heeft verkocht, wanneer de verkoopprijs duidelijk veel lager is dan de waarde van het goed in kwestie;
  • alle betalingen in contanten of door overschrijving, verkoop, verrekening of anderszins voor schulden die nog niet opeisbaar zijn;
  • alle betalingen anders dan in contanten of met gebruikmaking van commerciële instrumenten voor schulden die opeisbaar zijn;
  • hypothecaire of andere zakelijke rechten die door de schuldenaar zijn verleend voor schulden die vóór de staking van betalingen zijn aangegaan.

Voor andere handelingen wordt het beginsel van nietigheid evenwel niet automatisch toegepast.

Bijgevolg zijn bepaalde betalingen van de gefailleerde voor opeisbare schulden en andere tegen betaling verrichte handelingen tijdens de verdachte periode vernietigbaar, wanneer wordt bewezen dat de derde die de betalingen heeft ontvangen of die met de gefailleerde heeft onderhandeld, van de staking van betalingen op de hoogte was.

Wanneer een schuldeiser weet dat een schuldenaar verbintenissen niet kan nakomen, mag die schuldeiser niet om een voorkeursbehandeling vragen ten nadele van de gezamenlijke schuldeisers.

Hypothecaire en preferente rechten die op rechtsgeldige wijze zijn verworven, kunnen worden ingeschreven tot de datum van faillietverklaring. Rechten die in de tien dagen vóór de datum van staking van betalingen of daarna zijn ingeschreven, kunnen echter nietig worden verklaard wanneer meer dan vijftien dagen zijn verstreken tussen de datum van de hypotheekakte en de datum van inschrijving.

Tot slot worden handelingen of betalingen met bedrieglijke benadeling van schuldeisers, dat wil zeggen wanneer deze door de schuldenaar zijn verricht met volledige kennis van de nadelige gevolgen daarvan voor de schuldeiser (door vermindering van de insolvente boedel, niet-inachtneming van de rangorde van de vorderingen enz.), als nietig beschouwd, ongeacht de datum waarop zij zijn uitgevoerd.

Het concept van de verdachte periode geldt niet voor financiële zekerheidsovereenkomsten en evenmin in gevallen van overdracht van toekomstige vorderingen aan een securitisatie-instelling.

2. Akkoord met schuldeisers

Tijdens de procedure om tot een akkoord met schuldeisers te komen, mogen schuldenaren niets overdragen of verhypothekeren en ook geen verbintenissen aangaan zonder toestemming van de rechter-commissaris.

3. Beheer onder toezicht

Vanaf de datum van de beslissing tot benoeming van een rechter-commissaris om een inventarisatie van het bedrijf te maken, kan de handelaar, op straffe van nietigheid, geen roerende bedrijfsmiddelen overdragen, verbinden of ontvangen, noch daarop zekerheden of hypotheken vestigen zonder schriftelijke toestemming van de rechter-commissaris.

Ook moet worden opgemerkt dat de wet betreffende beheer onder toezicht voorziet in strafrechtelijke sancties voor handelaren die een deel van hun activa hebben verborgen, het bedrag van hun verplichtingen hebben overdreven of schuldeisers bij de zaak hebben betrokken wier vorderingen zijn overdreven.

4. Overmatige schuldenlast

De rechter kan in voorkomend geval personen aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor het bieden van sociale en educatieve bijstand en bijstand op het gebied van financieel beheer om te waarborgen dat het deel van de inkomsten van de schuldenaar dat niet is toegewezen om schulden af te lossen, wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor het is bestemd.

Bij het uitvoeren van hun werkzaamheden zijn deze personen gemachtigd alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat dit deel van de inkomsten voor een ander doel dan zijn natuurlijke doel wordt gebruikt of dat de belangen van het gezin van de schuldenaar worden geschaad.

Laatste update: 29/10/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.