Insolventie/faillissement

Letland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Tegen wie kan een insolventieprocedure worden ingesteld?

De insolventiewet (Maksātnespējas likums), waarin de insolventieprocedures in Letland zijn omschreven, is van toepassing op rechtspersonen en natuurlijke personen waartegen een dergelijke procedure kan worden ingeleid.

De insolventiewet kent drie soorten insolventieprocedures: de rechtsbeschermingsprocedure (reorganisatieprocedure), de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon en de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon.

De insolventiewet is niet van toepassing op insolventieprocedures met betrekking tot kredietinstellingen, die zijn geregeld in de wet op de kredietinstellingen.

De rechtsbeschermingsprocedure [met inbegrip van de procedure voor rechtsbescherming buiten rechte (pre-packprocedure)] is een schuldsaneringsprocedure die enkel van toepassing is op rechtspersonen. Bepaalde actoren op de financiële en kapitaalmarkten, zoals verzekeringsmaatschappijen, verzekeringsmakelaars, beleggingsmakelaars, private pensioenfondsen enz. vallen buiten het toepassingsgebied van de rechtsbeschermingsprocedure.

De insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is een procedure voor de liquidatie van schuldenaars (rechtspersonen) en is van toepassing op rechtspersonen, personenvennootschappen en eenmanszaken. Personenvennootschappen hebben geen rechtspersoonlijkheid, maar kunnen wel rechten verkrijgen en schulden aangaan. Een natuurlijke persoon die een eenmanszaak voert, kan zowel handelstransacties (onder de naam van de eenmanszaak) als andere economische transacties (in de hoedanigheid van natuurlijke persoon) aangaan. Momenteel is een persoon die een eenmanszaak voert, in eerste instantie onderworpen aan een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, waarna deze persoon kan verzoeken om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon voor wat betreft alle resterende schulden. Naast eenmanszaken kunnen ook houtteelt- en visteeltbedrijven gebruikmaken van deze mogelijkheid.

De insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is van toepassing op natuurlijke personen, met inbegrip van marktdeelnemers en consumenten, en beoogt schuldenaars te helpen bij het aanzuiveren van hun schulden en het herstellen van hun solventie. Een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon kan worden ingeleid tegen iedere natuurlijke persoon die de afgelopen zes maanden in Letland belastingplichtig is geweest.

2 Wat zijn de voorwaarden om een insolventieprocedure te openen?

Rechtsbeschermingsprocedure

Volgens de insolventiewet kan een schuldenaar alleen om de opening van een rechtsbeschermingsprocedure verzoeken wanneer hij financiële moeilijkheden ondervindt of dreigt te ondervinden. In de insolventiewet worden geen specifieke, concrete omstandigheden genoemd waarin een schuldenaar het recht heeft te verzoeken om de opening van een rechtsbeschermingsprocedure. In geval van financiële moeilijkheden moet de schuldenaar nagaan of een buitengerechtelijke schikking met zijn schuldeisers nog mogelijk is gezien de omvang van de problematiek, of dat die moeilijkheden van dien aard zijn dat er niets anders rest dan verzoeken om de opening van een rechtsbeschermingsprocedure met het oog op schuldsanering onder rechtsbescherming.

Voor elk verzoek om opening van een rechtsbeschermingsprocedure is aan de staat een vergoeding van 145 EUR verschuldigd.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

In de gevallen waarin de insolventiewet voorziet, kunnen de schuldenaar en zijn schuldeisers (met inbegrip van de werknemers van de schuldenaar) om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon verzoeken. Evenzo kan om de opening van deze procedure worden verzocht door de persoon bedoeld in artikel 37, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad.

In de insolventiewet worden de gevallen genoemd waarin de schuldenaar verplicht is onverwijld om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon te verzoeken. Laat de schuldenaar dit na, dan is hij administratief aansprakelijk. De schuldenaar is in de volgende gevallen verplicht te verzoeken om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon:

  • de schuldenaar heeft nagelaten een schuld te betalen die al langer dan twee maanden geleden vervallen is, en heeft geen akkoord inzake uitstel van betaling met zijn schuldeisers gesloten, noch een rechtsbeschermingsprocedure ingeleid (er zij op gewezen dat het inleiden van een rechtsbeschermingsprocedure geen voorwaarde is voor het verzoek om opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon; deze bepaling ontslaat de schuldenaar enkel van zijn administratieve aansprakelijkheid, indien hij insolvent is geworden ondanks zijn pogingen om zijn financiële moeilijkheden op te lossen op het moment dat deze ontstonden);
  • volgens het eerste financiële verslag dat in het kader van de liquidatieprocedure is opgesteld, beschikt de schuldenaar niet over voldoende goederen om aan alle gerechtvaardigde vorderingen van zijn schuldeisers te voldoen, of is dit pas tijdens de liquidatieprocedure geconstateerd;
  • de schuldenaar is niet langer in staat het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen uit te voeren.

Een schuldeiser kan om de opening van een insolventieprocedure verzoeken als:

  • aan een rechterlijke beslissing tot inning van de schulden van de schuldenaar geen gevolg kon worden gegeven door middel van uitvoeringsmaatregelen;
  • de schuldenaar (een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap) heeft nagelaten een hoofdschuld van 4 268 EUR te betalen en de schuldeiser hem in kennis heeft gesteld van zijn voornemen te verzoeken om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon;
  • de schuldenaar (een rechtspersoon anders dan een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap) heeft nagelaten een hoofdschuld van 2 134 EUR te betalen en de schuldeiser hem in kennis heeft gesteld van zijn voornemen te verzoeken om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon;
  • de schuldenaar een werknemer niet binnen twee maanden na de vastgestelde betalingsdatum (tenzij de betalingsdatum in de arbeidsovereenkomst is vermeld, wordt deze geacht de eerste werkdag van de volgende maand te zijn) zijn volledige loon of een schadevergoeding in verband met een arbeidsongeval of beroepsziekte heeft betaald, of de verplichte socialezekerheidsbijdragen niet binnen die twee maanden heeft afgedragen. In dit geval is het bedrag van de achterstallige betalingen niet significant.

De rechter gelast de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, indien hij op de datum van behandeling van het verzoek vaststelt dat er inderdaad sprake is van de in het verzoek genoemde omstandigheid die aanleiding geeft tot het openen van deze procedure.

Zowel de schuldenaar als de schuldeiser moeten bij de indiening van het verzoek om opening van een insolventieprocedure een vergoeding aan de staat betalen voor de behandeling van het verzoek door de rechter. Deze vergoeding bedraagt 70 EUR voor de schuldenaar en 355 EUR voor de schuldeiser. Voorts moeten zowel de schuldenaar als de schuldeiser vóór het verzoek om opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon een borgsom betalen ten bedrage van twee maanden minimummaandloon in Letland.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Tegen een schuldenaar die een natuurlijke persoon is, kan een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon worden ingeleid, indien er sprake is van een van de volgende omstandigheden waaruit de insolventie blijkt:

  1. de persoon is niet in staat zijn opeisbaar geworden schulden van in totaal meer dan 5 000 EUR af te lossen;
  2. de persoon zal wegens aantoonbare omstandigheden niet in staat zijn om zijn binnen één jaar opeisbaar wordende schulden van in totaal meer dan 10 000 EUR af te lossen;
  3. de persoon is niet in staat zijn schulden af te lossen, waarvan er ten minste één is gebaseerd op een bijkomende of gezamenlijke aansprakelijkheid van de schuldenaar en zijn echtgenoot of een ouder, of een verwant tot in de tweede graad, en de schulden bedragen in totaal meer dan 5 000 EUR.

Om de opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon kan enkel worden verzocht door de schuldenaar. Schuldeisers kunnen een dergelijk verzoek niet indienen.

Voor het verzoek om opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon moeten bovendien een vergoeding aan de staat van 70 EUR en een borgsom ten bedrage van twee maanden minimummaandloon worden betaald.

3 Welke goederen behoren tot de insolvente boedel? Hoe worden de goederen behandeld die zijn verworven door of toevallen aan de schuldenaar na de opening van de insolventieprocedure?

Rechtsbeschermingsprocedure

In het kader van de rechtsbeschermingsprocedure omvat de insolvente boedel alle goederen van de schuldenaar en de schuldenaar behoudt alle rechten om daarover te beschikken. Volgens de insolventiewet is een van de methoden die in de rechtsbeschermingsprocedure worden gebruikt het door de schuldenaar verliezen van het beheer en de beschikking over de roerende of onroerende goederen, of het met zakelijke rechten bezwaren daarvan, om een verlenging van de termijn voor de voldoening of de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers te verkrijgen. De haalbaarheid van de betrokken methode en de wijze van uitvoering ervan moeten worden uiteengezet in het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Zodra de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is aangekondigd, verliest de schuldenaar het recht om te beschikken over zijn goederen, alsmede over de goederen van derden die hij bezit of waarover hij zeggenschap heeft, en gaan deze rechten over op de curator.

Volgens de insolventiewet bestaat de insolvente boedel uit het volgende:

  1. de onroerende en roerende goederen van de schuldenaar, met inbegrip van geld;
  2. geld uit de cessie van de goederen van de schuldenaar;
  3. in de loop van de insolventieprocedure gerecupereerde goederen (bijvoorbeeld op grond van vorderingen op derden geïnde gelden, alsmede van de bestuursorganen van de rechtspersoon ontvangen gelden in verband met hun aansprakelijkheid voor veroorzaakte schade);
  4. de inkomsten die uit de goederen van de schuldenaar zijn ontvangen in de loop van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon;
  5. andere goederen die in de loop van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon rechtmatig zijn verkregen.

In de loop van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon worden alle goederen van de schuldenaar verkocht en wordt de opbrengst van de verkoop aangewend voor de betaling van de kosten van de procedure en voor de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers. De curator van de insolventieprocedure (hierna de “curator” genoemd) is verantwoordelijk voor de verkoop van de goederen van de schuldenaar overeenkomstig het plan voor de verkoop van de goederen. De curator moet ervoor zorgen dat de goederen van de schuldenaar tegen de hoogst mogelijke prijs worden verkocht teneinde de vorderingen van de schuldeisers zoveel mogelijk te voldoen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Zodra een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is aangekondigd, verliest de schuldenaar het recht om te beschikken over zijn goederen, alsmede over de goederen van derden die hij bezit of waarover hij zeggenschap heeft (met uitzondering van de niet voor beslag vatbare goederen), en gaan deze rechten over op de curator. In de loop van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon worden alle goederen van de schuldenaar verkocht en wordt de opbrengst van de verkoop aangewend voor de betaling van de directe kosten van de procedure en voor de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers.

4 Wat zijn de bevoegdheden van respectievelijk de schuldenaar en de insolventiefunctionaris?

Rechtsbeschermingsprocedure

De schuldenaar. Na de aankondiging van de uitvoering van een rechtsbeschermingsprocedure behoudt de schuldenaar de zeggenschap over zijn onderneming en beheert hij zijn eigen goederen en de goederen die hij bezit of waarover hij zeggenschap heeft, overeenkomstig het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen dat door de schuldeisers is overeengekomen en door de rechter is goedgekeurd. Tegelijkertijd gelden voor de schuldenaar een aantal verplichtingen en beperkingen om de rechtmatigheid van de rechtsbeschermingsprocedure en de controle op de uitvoering van het plan van maatregelen door de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure (hierna de “toezichthouder” genoemd) en de schuldeisers te waarborgen.

De belangrijkste verplichting van de schuldenaar is het opvolgen van het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen. Daarnaast moet de schuldenaar:

  1. de kosten in verband met de rechtsbeschermingsprocedure dekken;
  2. de toezichthouder ten minste eenmaal per maand schriftelijk verslag uitbrengen over de uitvoering van bovenbedoeld plan van maatregelen;
  3. op verzoek van de toezichthouder onverwijld schriftelijk alle informatie verstrekken over de uitvoering van bovenbedoeld plan van maatregelen en de toezichthouder de gelegenheid bieden persoonlijk kennis te nemen van de economische activiteiten en de documenten van de schuldenaar;
  4. de toezichthouder onmiddellijk in kennis stellen van alle omstandigheden die de schuldenaar kunnen beletten bovenbedoeld plan van maatregelen uit te voeren enz.

Wat de beperkingen betreft, is het de schuldenaar tijdens de rechtsbeschermingsprocedure verboden om:

  1. transacties aan te gaan of activiteiten te ontplooien die zijn financiële situatie kunnen verslechteren of de belangen van de gezamenlijke schuldeisers kunnen schaden;
  2. leningen (kredieten) te verstrekken, behalve wanneer het verstrekken van leningen (kredieten) de hoofdactiviteit van de schuldenaar is en dit in bovenbedoeld plan van maatregelen is vermeld;
  3. garanties af te geven, cadeaus te geven of schenkingen te doen, of premies of andere aanvullende beloningen toe te kennen aan leden van het bestuursorgaan van de schuldenaar.

De toezichthouder. Zodra het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen door de schuldenaar is opgesteld, brengt de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure hierover advies uit en beoordeelt hij of het in overeenstemming is met de wet. In dit advies moet ook worden beoordeeld of het in de rechtsbeschermingsprocedure nagestreefde doel, zoals vastgesteld in de wet, met dit plan kan worden bereikt. Het advies van de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure wordt samen met bovenbedoeld plan van maatregelen aan de rechter voorgelegd. Zodra de uitvoering van de rechtsbeschermingsprocedure is aangekondigd, is de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure belast met het toezicht op de uitvoering van bovenbedoeld plan van maatregelen, het verstrekken van informatie aan de schuldeisers en het controleren of de schuldenaar de in de insolventiewet vastgestelde beperkingen in acht neemt.

In de loop van de rechtsbeschermingsprocedure moet de toezichthouder de administratieve formaliteiten van de procedure afhandelen in het elektronische boekhoudsysteem voor insolventie (hierna “het systeem” genoemd).

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De schuldenaar. Zodra de insolventieprocedure is aangekondigd, verliest de schuldenaar alle aan de beheersorganen verleende rechten, zoals omschreven in de regelgeving en de statuten of overeenkomsten van de schuldenaar, en gaan deze rechten over op de curator. De curator wijst een vertegenwoordiger van de schuldenaar aan, die aan de insolventieprocedure moet deelnemen. In de regel worden een of meer leden van het uitvoerend orgaan van de schuldenaar als vertegenwoordiger van de schuldenaar aangewezen. Daags na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon moet de vertegenwoordiger van de schuldenaar alle goederen van de schuldenaar, alsmede de documenten betreffende zijn organisatie, personeel en boekhouding, aan de curator overdragen door middel van een akte van overdracht en ontvangst. De vertegenwoordiger van de schuldenaar moet een lijst opstellen van de over te dragen goederen en documenten van de schuldenaar, welke documenten op het tijdstip van de overdracht moeten zijn geordend overeenkomstig de regelgeving inzake het bijhouden van registers. In de loop van de insolventieprocedure moet de vertegenwoordiger van de schuldenaar de curator de door hem verlangde informatie verstrekken en de vergaderingen van de schuldeisers bijwonen.

De curator. De curator heeft alle rechten, plichten en verantwoordelijkheden die door de regelgeving en de statuten of overeenkomsten van de schuldenaar aan de bestuursorganen zijn toegekend.

De curator kan onder meer besluiten de activiteiten van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk voort te zetten, indien dit economisch verantwoord is, is verantwoordelijk voor de betaling van de lopende belastingen en kan de dochterondernemingen van de schuldenaar liquideren.

De curator verricht ook activiteiten in verband met de uitvoering van de insolventieprocedure: het bijeenbrengen en onderzoeken van de vorderingen van de schuldeisers en het nemen van beslissingen dienaangaande; het inventariseren van de goederen van de schuldenaar en het nemen van maatregelen met betrekking tot het recupereren ervan [met inbegrip van het indienen van vorderingen tot schadevergoeding tegen leden van de bestuursorganen van een rechtspersoon en leden (aandeelhouders) van een kapitaalvennootschap, wegens door hen veroorzaakte schade]; het verkopen van de goederen van de schuldenaar en het afwikkelen van de vorderingen overeenkomstig de insolventiewet; het beoordelen van de transacties die vóór de insolventieprocedure zijn aangegaan; andere activiteiten die nodig zijn voor de procedure, bijvoorbeeld het verstrekken van documenten van de schuldenaar aan de openbare archieven.

In de loop van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is de curator verantwoordelijk voor het in het systeem bijhouden van de desbetreffende registers.

Zodra de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is beëindigd, verricht de curator alle andere wettelijke activiteiten om de schuldenaar uit het openbare register waar hij is ingeschreven, te laten schrappen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de schrapping van een schuldenaar (een handelaar) uit het handelsregister.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

De schuldenaar. Zodra een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is aangekondigd, verliest de schuldenaar het recht om te beschikken over zijn goederen, alsmede over de goederen van derden die hij bezit of waarover hij zeggenschap heeft (met uitzondering van de niet voor beslag vatbare goederen), en gaan deze rechten over op de curator. Na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is het de schuldenaar verboden activiteiten te ontplooien die de schuldeisers zouden kunnen benadelen. De schuldenaar is verplicht de curator alle voor de insolventieprocedure noodzakelijke informatie te verstrekken.

Alle goederen van de schuldenaar worden in een faillissementsprocedure verkocht en de opbrengst wordt aangewend voor de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers overeenkomstig de insolventiewet.

Tijdens de procedure voor het aanzuiveren van de passiva moet de schuldenaar naar vermogen inkomsten genereren en een deel van zijn reguliere inkomsten aanwenden voor de betaling van de schuldeisers overeenkomstig het plan voor het aanzuiveren van de passiva.

De curator.

Indien de schuldenaar geld heeft of goederen die in de faillissementsprocedure moeten worden verkocht, opent de curator een rekening op zijn naam bij een kredietinstelling ten behoeve van de betrokken insolventieprocedure. Net zoals bij een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is de curator verantwoordelijk voor het nemen van de nodige maatregelen voor de insolventieprocedure: het bijeenbrengen en onderzoeken van de vorderingen van de schuldeisers en het nemen van beslissingen dienaangaande; het inventariseren van de goederen van de schuldenaar en het nemen van maatregelen met betrekking tot het recupereren ervan (met inbegrip van het indienen van klachten om door de schuldenaar aangegane transacties nietig te verklaren, wanneer wordt vastgesteld dat de schuldenaar te kwader trouw heeft gehandeld); het verkopen van de goederen van de schuldenaar en het afwikkelen van de vorderingen van de schuldeisers overeenkomstig de insolventiewet.

5 Onder welke voorwaarden kan een verrekening worden tegengeworpen?

Rechtsbeschermingsprocedure

In de rechtsbeschermingsprocedure is verrekening toegestaan, indien de rechten van de schuldenaar jegens de schuldeiser ten minste drie maanden vóór de beslissing van de rechter om deze procedure in te leiden, zijn ontstaan.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

In de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is verrekening toegestaan, indien de wederzijdse rechten van de schuldenaar en de schuldeiser ten minste zes maanden vóór de aankondiging van deze procedure zijn ontstaan.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Er zijn geen specifieke regels voor verrekening in de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon. Daarom gelden, overeenkomstig het bepaalde in de insolventiewet, ook in dit geval de bepalingen die van toepassing zijn op de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon. Dat wil zeggen dat verrekening is toegestaan, indien de wederzijdse rechten van de schuldenaar en de schuldeiser ten minste zes maanden vóór de aankondiging van eerstgenoemde procedure zijn ontstaan.

6 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor lopende overeenkomsten waarbij de schuldenaar partij is?

Rechtsbeschermingsprocedure

Aangezien de schuldenaar de zeggenschap over zijn onderneming behoudt, met andere woorden zijn eigen goederen en de goederen die hij bezit of waarover hij zeggenschap heeft, beheert, kan hij na de opening van de rechtsbeschermingsprocedure de daarvóór gesloten overeenkomsten voortzetten. Een oordeel over het nut van de voortzetting van deze overeenkomsten wordt gegeven door de schuldeisers bij het onderzoek van het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen, door de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure bij het opstellen van zijn verslag en door de rechter bij de goedkeuring van bovenbedoeld plan. De kosten van deze overeenkomsten moeten in dit plan worden goedgekeurd.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Indien een door de schuldenaar gesloten overeenkomst op de dag van de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon niet of slechts gedeeltelijk is uitgevoerd, kan de curator de andere overeenkomstsluitende partij verzoeken de overeenkomst uit te voeren of deze eenzijdig beëindigen. De curator kan een overeenkomst uitvoeren indien deze geen vermindering van de goederen van de schuldenaar tot gevolg heeft.

Indien de curator besluit tot eenzijdige beëindiging van een overeenkomst, kan de andere overeenkomstsluitende partij als schuldeiser een vordering indienen.

De verdere uitvoering van overeenkomsten die niet zijn beëindigd in de bij de wet bepaalde gevallen, alsmede de uitvoering van overeenkomsten die door de curator namens de schuldenaar met derden zijn gesloten in de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, worden gefinancierd uit de middelen van de schuldenaar.

Indien de schuldenaar een verzekeringsmaatschappij is, beoordeelt de curator, met inachtneming van de belangen van de verzekerden, de noodzaak van overdracht, beëindiging of voortzetting van de bestaande verzekeringsovereenkomsten en neemt hij, indien van toepassing, alle nodige wettelijke maatregelen om die overeenkomsten over te dragen, te beëindigen of voort te zetten.

Elke cessie door de schuldenaar aan een gemachtigde (tevens vertegenwoordiger en handelsagent) met betrekking tot de goederen van de schuldenaar die zijn onderworpen aan vorderingen van schuldeisers, wordt nietig vanaf de dag van de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon.

Na de aankondiging van de insolventieprocedure ten aanzien van de schuldenaar kan de curator de arbeidsovereenkomst met een werknemer van de schuldenaar beëindigen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

De insolventiewet bevat geen bijzondere bepalingen betreffende de herziening of beëindiging van door de schuldenaar ondertekende overeenkomsten. Daarom gelden, overeenkomstig de insolventiewet, ook in dit geval de bepalingen die van toepassing zijn op de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, d.w.z. de curator is gerechtigd door de schuldenaar gesloten overeenkomsten te herzien vóór de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon en deze te beëindigen. Deze praktijk is ook bevestigd in de rechtspraak. Na de aankondiging van de insolventieprocedure is het de taak van de curator om over de goederen van betrokkene te beschikken om problemen in verband met de nakoming van verplichtingen en de afwikkeling van de vorderingen van schuldeisers op te lossen. Dit betekent ook dat de insolvente schuldenaar het recht verliest om als partij op te treden in eventuele eigendomsvorderingen die voor de rechter worden gebracht, aangezien dit recht toekomt aan de curator als wettelijk vertegenwoordiger van de schuldenaar.

7 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor individuele vervolgingen door schuldeisers (met uitzondering van lopende rechtsvorderingen)?

Los van de insolventieprocedure is in de insolventiewet het beginsel van het verbod van willekeur vastgelegd, volgens welk de individuele activiteiten van de schuldeiser en de schuldenaar de belangen van de gezamenlijke schuldeisers niet mogen schaden.

Rechtsbeschermingsprocedure

Een bevoegde gerechtsdeurwaarder schort de tenuitvoerleggingsprocedures op als er een rechtsbeschermingsprocedure tegen de schuldenaar wordt geopend of als er een beslissing wordt genomen om een rechtsbeschermingsprocedure te openen in het geval van een buitengerechtelijke procedure. Indien op het moment van de opening van de procedure reeds gelden zijn geïnd door middel van uitvoeringshandelingen, houdt de bevoegde gerechtsdeurwaarder de uitvoeringskosten in en voldoet hij de vordering van de incasseerder. De tenuitvoerleggingsprocedures worden tijdens de rechtsbeschermingsprocedure opgeschort totdat deze is afgerond, behalve wanneer de verpande goederen niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de procedure en derhalve niet zijn opgenomen in het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen, of wanneer de rechter een schuldeiser met een zekerheid toestaat de verpande goederen te verkopen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Indien tenuitvoerleggingsprocedures worden ingeleid vóór de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, moeten deze worden beëindigd volgens de in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vastgestelde procedure. In het bijzonder rondt de bevoegde gerechtsdeurwaarder de lopende verkoop van goederen af indien deze reeds was aangekondigd of indien de goederen ter verkoop zijn overgedragen aan een handelsvennootschap. De curator kan om annulering van de aangekondigde veiling verzoeken, zodat de goederen in het kader van een verzameling van voorwerpen kunnen worden verkocht. De bevoegde gerechtsdeurwaarder houdt de kosten van de uitvoering van beslissingen in op het geïnde bedrag en draagt het resterende bedrag over aan de curator om de vorderingen van de schuldeisers af te wikkelen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure, rekening houdend met de belangen van de schuldeiser met een zekerheid. De bevoegde gerechtsdeurwaarder stelt de houder van de goederen in kennis van de verplichting om de nog niet te koop aangeboden goederen aan de curator over te dragen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Zodra een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is aangekondigd, is het de schuldeiser verboden welke individuele activiteit dan ook te ontplooien die de andere schuldeisers kan schaden. Eigendomsrechten van de schuldeiser of een derde die uit dergelijke activiteiten voortvloeien, worden als nietig beschouwd.

De bevoegde gerechtsdeurwaarder schort de tenuitvoerleggingsprocedure op als er ten aanzien van de schuldenaar een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon is aangekondigd. De bevoegde gerechtsdeurwaarder kan de lopende verkoop van de goederen enkel afronden indien deze reeds was aangekondigd of indien de goederen ter verkoop zijn overgedragen aan een handelsvennootschap, behalve wanneer het plan voor de verkoop van de goederen van een natuurlijke persoon voorziet in het uitstel van de verkoop van een woning overeenkomstig artikel 148 van de insolventiewet. De bevoegde gerechtsdeurwaarder houdt de kosten van de uitvoering van beslissingen in op het geïnde bedrag en draagt het resterende bedrag over aan de curator om de vorderingen van de schuldeisers af te wikkelen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure, rekening houdend met de belangen van de schuldeiser met een zekerheid.

Tegelijkertijd worden de tenuitvoerleggingsprocedures betreffende vorderingen waarvan de afwikkeling geen verband houdt met de inning van goederen of geld van de schuldenaar, niet opgeschort.

Indien de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon wordt beëindigd zonder kwijtschelding van de schulden, worden de tenuitvoerleggingsprocedures hervat voor de resterende bedragen.

8 Wat zijn de gevolgen van de insolventieprocedure voor de voortzetting van lopende rechtsvorderingen op het tijdstip van de inleiding van de insolventieprocedure?

Rechtsbeschermingsprocedure

Volgens de insolventiewet is de opening van een rechtsbeschermingsprocedure op geen enkele wijze van invloed op gerechtelijke procedures waarbij de schuldenaar partij is.

Anders dan de insolventieprocedure is de rechtsbeschermingsprocedure geen procedure voor de toelating van vorderingen. Uit de rechtspraak komt evenwel naar voren dat de schuldenaar, door eenzijdig te beslissen over de ontvankelijkheid van een vordering, de schuldeiser ten onrechte kan uitsluiten van de lijst van personen wier goedkeuring vereist is voor het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen. Tegelijkertijd is een door de schuldeiser ingestelde actie tot inning van vorderingen geen geldige juridische reden om voorbij te gaan aan de belangen van de schuldeiser in de rechtsbeschermingsprocedure. Indien de schulden van de schuldenaar blijken uit zijn boekhouding en de toezichthouder van de rechtsbeschermingsprocedure niet prima facie heeft vastgesteld dat het bij de vordering ontbreekt aan authenticiteit, moet de vordering volgens de rechtspraak dan ook in bovenbedoeld plan van maatregelen worden opgenomen als schuldeisersvordering, zelfs als de schuldenaar en de schuldeiser in een gerechtelijke procedure verwikkeld zijn.

Er zij ook op gewezen dat, indien de rechter vaststelt dat bovenbedoeld plan van maatregelen een betwiste schuld bevat, en het bedrag van deze schuld het proces van goedkeuring van het plan van maatregelen in aanzienlijke mate beïnvloedt, de rechter het verzoek om opening van de rechtsbeschermingsprocedure niet zal honoreren.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Elke rechterlijke beslissing waarbij een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon wordt aangekondigd, maakt het mogelijk de met eigendom verband houdende gerechtelijke procedures tegen de schuldenaar op te schorten. Na de aankondiging van deze insolventieprocedure kunnen de schuldeisers hun vorderingen bij de curator indienen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure.

Evenzo maakt elke rechterlijke beslissing waarbij deze insolventieprocedure wordt aangekondigd, het mogelijk de voor de vorderingen gevestigde zekerheden nietig te verklaren, volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Elke rechterlijke beslissing waarbij een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon wordt aangekondigd, maakt het mogelijk de gerechtelijke procedures tegen de schuldenaar op te schorten en de voor de vorderingen gevestigde zekerheden nietig te verklaren, overeenkomstig de in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vastgestelde procedure. Na de aankondiging van deze insolventieprocedure kunnen de schuldeisers hun vorderingen bij de curator indienen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure.

9 Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de deelname van de schuldeisers aan de insolventieprocedure?

Willen insolventieprocedures hun doel bereiken, dan is het van essentieel belang dat schuldeisers actief aan de procedure deelnemen. De insolventiewet legt het beginsel van gelijkheid van schuldeisers vast: schuldeisers hebben een gelijke kans om aan de procedure deel te nemen en hun vorderingen te laten voldoen op basis van de schulden die vóór de opening van de procedure tussen de schuldeisers en de schuldenaar zijn vastgesteld.

Rechtsbeschermingsprocedure

De schuldenaar zendt het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen toe aan alle schuldeisers, verzoekt hen het plan goed te keuren en bepaalt een termijn voor die goedkeuring. De schuldeiser kan binnen vijf dagen na ontvangst van dit plan schriftelijk bezwaar hiertegen maken bij de schuldenaar. Indien de schuldenaar de bezwaren gegrond acht, wijzigt hij het plan dienovereenkomstig. De termijn voor de uitvoering van de rechtsbeschermingsprocedure kan met instemming van de meerderheid van de schuldeisers worden verlengd. De schuldeisers kunnen de toezichthouder om informatie verzoeken (en die van hem ontvangen) over de stand van zaken van de procedure en de uitvoering van het plan, en klachten indienen. Ook kan de schuldeiser de rechter verzoeken de rechtsbeschermingsprocedure te beëindigen, indien de schuldenaar zich niet houdt aan het door de rechter goedgekeurde plan.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Een schuldeiser kan ook een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon inleiden door een verzoek bij de rechter in te dienen. Evenzo kunnen schuldeisers vorderingen indienen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure. De curator gaat na of de vorderingen van de schuldeiser gerechtvaardigd zijn en aan de wettelijke vereisten voldoen, en neemt een beslissing om de vordering toe te laten, af te wijzen of gedeeltelijk toe te laten. De schuldeiser kan binnen een maand na ontvangst van de beslissing van de curator beroep aantekenen tegen deze beslissing of bij een rechter een verzoek indienen betreffende het geschil over de te onderzoeken rechten. De schuldeiser heeft recht op inzage in het register van de vorderingen van de schuldeisers. Vanaf de achtste dag na het verstrijken van de termijn voor de indiening van de vorderingen van de schuldeisers kan elke schuldeiser kennis nemen van de door de andere schuldeisers ingediende vorderingen en de bewijsstukken daarvan. De curator is verplicht de schuldeisers informatie te verstrekken volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure. Indien de schuldeisers bezwaren hebben tegen de informatie in kwestie, moeten zij deze aan de curator meedelen. Indien de bezwaren niet in aanmerking worden genomen, moet de curator de betreffende schuldeiser(s) een met redenen omkleed antwoord geven. Indien de schuldeisers het niet eens zijn met de beslissing van de curator, kunnen zij de maatregelen van de curator aanvechten, bij een rechter een vordering indienen tot vergoeding van de door de curator veroorzaakte schade of een vergadering van schuldeisers bijeenroepen. De vergadering van schuldeisers beslist over de beloning van de curator, stelt het ontslag van de curator voor en hecht haar goedkeuring aan de uitgaven in verband met de insolventieprocedure mits deze onderbouwd zijn, de wijze van verkoop van de goederen van de schuldenaar of de verlenging van de termijn voor de verkoop, alsmede andere handelingen die worden verricht met betrekking tot de goederen die zijn uitgesloten van het plan voor de verkoop van de goederen. Evenzo kunnen schuldeisers die ten minste 25 % van het toegelaten bedrag van de hoofdvorderingen van de groep schuldeisers met of zonder een zekerheid (zonder zekerheid: concurrente schuldeisers) vertegenwoordigen, verzoeken dat de werkzaamheden van de curator in de betrokken insolventieprocedure worden gecontroleerd door een erkende externe accountant of een erkend accountantskantoor.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Schuldeisers hebben het recht vorderingen in te dienen volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedure. Elke schuldeiser kan een vergadering van schuldeisers bijeenroepen. Binnen twee maanden na de datum waarop de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar in het insolventieregister is ingeschreven, kunnen de schuldeisers bij de curator een verzoek tot beëindiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon indienen, als de schuldeisers toegang hebben tot de in de insolventiewet bedoelde informatie die betrekking heeft op de beperkingen die aan de toepassing van de insolventieprocedure of de procedure voor het aanzuiveren van de passiva zijn gesteld. Schuldeisers kunnen ook bezwaren en voorstellen indienen met betrekking tot het door de schuldenaar opgestelde plan voor het aanzuiveren van de passiva.

10 Op welke wijze kan de insolventiefunctionaris de goederen van de boedel gebruiken of te gelde maken?

Rechtsbeschermingsprocedure

De schuldenaar behoudt de zeggenschap over zijn onderneming en beschikt zelf over zijn goederen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Zodra een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is geopend, verliest de raad van bestuur zijn bevoegdheden en worden de goederen van de schuldenaar en de tegoeden op zijn bankrekeningen beheerd door de aangewezen curator, die erover beschikt. De curator verkrijgt het recht om de goederen van de schuldenaar te verdelen en de onder beheer gestelde goederen op te eisen, door ze eventueel op te nemen in het plan voor de verkoop van de goederen. Evenzo beslist de curator na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon over de staking of voortzetting van alle of een deel van de bedrijfsactiviteiten van de schuldenaar.

Binnen twee maanden na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is de curator verplicht een plan voor de verkoop van de goederen van de schuldenaar op te stellen, of een verslag waaruit het ontbreken van goederen blijkt. De goederen kunnen worden verkocht op een veiling of tegen een door de schuldeisers op voorstel van de curator vrijelijk vastgestelde prijs. De goederen van de schuldenaar worden verkocht tegen de hoogst mogelijke prijs om de vorderingen van de schuldeisers te voldoen. De opbrengst van de verkoop van de goederen wordt aangewend voor de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers.

Indien de goederen van de schuldenaar niet kunnen worden verkocht of de kosten van de verkoop ervan de verwachte opbrengst overtreffen, sluit de curator deze uit van het plan voor de verkoop van de goederen en stelt hij alle schuldeisers hier onmiddellijk van in kennis, waarbij hij hen verzoekt de goederen tegen de oorspronkelijke prijs te behouden.

Bij het opstellen van dit plan overweegt de curator de mogelijkheid om de onderneming van de schuldenaar of het zelfstandige deel ervan te verkopen. De winst voor de schuldeisers uit de verkoop van de onderneming of het zelfstandige deel ervan moet groter zijn dan wanneer de goederen van de schuldenaar afzonderlijk zouden zijn verkocht.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

De curator van de insolventieprocedure is verantwoordelijk voor de verkoop van de goederen van de schuldenaar overeenkomstig het plan voor de verkoop van de goederen. De curator begint niet eerder met de verkoop van de goederen dan twee maanden na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon.

De schuldenaar mag de inkomsten houden die nodig zijn om de indirecte kosten van deze insolventieprocedure te dekken, alsmede de goederen die absoluut noodzakelijk worden geacht voor het genereren van inkomsten. In het wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden ook goederen genoemd die niet kunnen worden teruggevorderd.

Volgens de insolventiewet kan de schuldenaar de woning die ten behoeve van een schuldeiser met een zekerheid is verhypothekeerd, behouden krachtens een overeenkomst met de desbetreffende schuldeiser.

11 Welke vorderingen moeten worden verhaald op de insolvente boedel van de schuldenaar en hoe moeten vorderingen die zijn ontstaan na de opening van de insolventieprocedure worden behandeld?

Rechtsbeschermingsprocedure

Na de aankondiging van de rechtsbeschermingsprocedure kunnen schuldeisers met een zekerheid hun rechten ten aanzien van de verhypothekeerde goederen van de schuldenaar die zijn opgenomen in het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen, pas uitoefenen als de procedure is afgerond.

De schuldeiser met een zekerheid kan om de verkoop van de verhypothekeerde goederen van de schuldenaar verzoeken indien de beperking die deze schuldeiser belet deze goederen te verkopen, de belangen van deze schuldeiser in aanzienlijke mate schaadt (bijvoorbeeld wanneer er een risico van vernietiging van de verhypothekeerde goederen bestaat of wanneer de waarde ervan aanzienlijk daalt). De beslissing om de verkoop van de verhypothekeerde goederen toe te staan, wordt genomen door de rechter bij wie de rechtsbeschermingsprocedure aanhangig is.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De schuldeiser met een zekerheid kan twee maanden na de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon de verkoop eisen van de goederen van de schuldenaar die als zekerheid dienen (verhypothekeerde goederen).

Goederen van derden waarover de schuldenaar zeggenschap heeft of die in zijn bezit zijn, worden niet meegenomen in de goederen van de schuldenaar waarop de vorderingen van de schuldeisers betrekking kunnen hebben. De curator bewaart de goederen van derden totdat deze aan hen worden overgedragen. De derden zijn verplicht de kosten van bewaring van hun goederen te dragen indien zij, na daartoe door de curator te zijn uitgenodigd, besluiten deze niet over te nemen. Indien goederen van derden in de loop van de insolventieprocedure zijn gecedeerd, moet de partij die de goederen heeft verkocht, aan de betrokken derden een vergoeding betalen die gelijk is aan de waarde van deze goederen. Indien de opbrengst van de verkoop van de verhypothekeerde goederen van de schuldenaar de vorderingen van de schuldeisers met een zekerheid niet dekt, verkrijgen deze bij beslissing van de curator de rechten van de concurrente schuldeisers voor het resterende gedeelte van de vordering.

De schulden van de schuldenaar die opeisbaar worden na de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, worden geacht te vervallen op de datum van die aankondiging. De vorderingen die in het algemeen ontstaan na de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, worden beschouwd als kosten van de insolventieprocedure.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

De schulden van de schuldenaar die opeisbaar worden na de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon, worden geacht te vervallen op de datum van die aankondiging. De vorderingen die ontstaan na de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon, worden beschouwd als kosten van de insolventieprocedure.

12 Wat zijn de regels betreffende indiening, verificatie en toelating van de vorderingen?

Rechtsbeschermingsprocedure

Onder voorbehoud van goedkeuring door de schuldeisers moet de schuldenaar alle vorderingen vermelden in het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen. Dit plan moet alle schuldeisers omvatten. De schuldenaar kan niet besluiten sommige schuldeisers wel en andere niet in het plan op te nemen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De vorderingen van de schuldeisers op de schuldenaar moeten bij de curator worden ingediend binnen een maand na de datum van inschrijving van de insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar in het insolventieregister. Indien de schuldeiser de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn voor het indienen van de vorderingen heeft overschreden, kan hij zijn vordering op de schuldenaar indienen binnen zes maanden na de datum van inschrijving van de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar in het insolventieregister, en uiterlijk op de datum van opstelling van het plan voor het vereffenen van de vorderingen van de schuldeisers, volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedures. Overschrijdt de schuldeiser ook deze termijn, dan verstrijkt de maximumtermijn en verliest hij zijn hoedanigheid van schuldeiser en het recht om vorderingen op de schuldenaar in te dienen.

De curator gaat na of de vorderingen van de schuldeisers gerechtvaardigd zijn en aan de wettelijke vereisten voldoen. Is dit laatste niet het geval, dan verzoekt de curator de schuldeiser om de vastgestelde onregelmatigheden binnen tien dagen na verzending van het verzoek van de curator te verhelpen. Indien de schuldeiser dit binnen de termijn doet, wordt zijn vordering geacht binnen de gestelde termijn te zijn ingediend. Indien de schuldeiser dit nalaat binnen de termijn, besluit de beheerder binnen tien dagen na het verstrijken van de voor het verhelpen van de onregelmatigheden gestelde termijn de vordering van de schuldeiser af te wijzen of gedeeltelijk toe te laten.

Na controle van de vorderingen van de schuldeisers neemt de curator een met redenen omklede beslissing tot toelating, afwijzing of gedeeltelijke toelating van de vordering van de schuldeiser. Elke vordering waarover de schuldenaar en de schuldeiser een geschil hebben, wordt door de curator geheel of gedeeltelijk afgewezen. De curator kan een bij rechterlijke beslissing vastgestelde vordering van een schuldeiser slechts afwijzen of gedeeltelijk toelaten indien wordt aangetoond dat de schuldenaar zijn schulden geheel of gedeeltelijk heeft voldaan na het van kracht worden van die beslissing.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

In een insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon worden de vorderingen van de schuldeisers op de schuldenaar ingediend, gecontroleerd en toegelaten volgens de vastgestelde procedure. Indien de schuldeiser de termijn voor het indienen van de vorderingen heeft overschreden, kan hij zijn vordering op de schuldenaar indienen binnen zes maanden na de datum van inschrijving van de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar in het insolventieregister, en uiterlijk op de datum van opstelling van de definitieve lijst van kosten van de faillissementsprocedure, volgens de in de insolventiewet vastgestelde procedures.

Indien de schuldeiser nalaat de vordering binnen de bovengenoemde termijn in te dienen, verstrijkt de maximumtermijn en verliest hij zijn hoedanigheid van schuldeiser en het recht om vorderingen op de schuldenaar in te dienen, zowel in de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon als later, wanneer de schuldenaar bevrijd zal zijn van zijn schulden. De maximumtermijn is niet van toepassing op onderhoudsbetalingen, vorderingen die voortvloeien uit verboden activiteiten en vorderingen die voortvloeien uit sancties die zijn opgelegd in administratieve inbreukprocedures en sancties waarin het wetboek van strafvordering voorziet, noch op vorderingen tot vergoeding van veroorzaakte schade.

13 Wat zijn de regels betreffende de verdeling van de opbrengst? Hoe worden de vorderingen en de rechten van schuldeisers gerangschikt?

Rechtsbeschermingsprocedure

Het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen kan voordelen omvatten voor de personen die middelen toewijzen voor de uitvoering van het plan, in verhouding tot het bedrag van de toegewezen middelen.

Dit plan mag slechts voorzien in een evenredige regeling of een evenredige vermindering van de hoofdschuld, de boete of de rente binnen een groep schuldeisers, voor elke soort vordering (hoofdschuld, boete of rente). Voorts mag het plan voor een bepaalde schuldeiser alleen met zijn instemming voorzien in beduidend minder gunstige voorwaarden dan voor andere schuldeisers.

De rechtsbeschermingsprocedure is niet van toepassing op werknemers, tenzij zij er uitdrukkelijk mee hebben ingestemd.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De opbrengst van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon wordt hoofdzakelijk verdeeld volgens de soort vordering (bijvoorbeeld gedekte of ongedekte vordering). In sommige gevallen kan rekening worden gehouden met de status van de schuldeiser (bijvoorbeeld de belastingdienst).

De opbrengst van de verkoop van de als zekerheid dienende goederen van de schuldenaar wordt aangewend voor de betaling van de schuldeiser met een zekerheid. De kosten in verband met de veiling, met inbegrip van de kosten voor de taxatie van de verpande goederen en het honorarium van de curator, worden bij voorrang ingehouden op de opbrengst van de verkoop van de verpande goederen, waarbij het resterende bedrag wordt gebruikt om de vordering van de schuldeiser met een zekerheid af te wikkelen. Als er middelen overblijven nadat bovengenoemde kosten zijn voldaan en de vordering is voldaan, worden deze opgenomen in de goederen van de schuldenaar en aangewend om de vorderingen van de andere schuldeisers te voldoen.

De resterende middelen van de schuldenaar worden hoofdzakelijk gebruikt ter dekking van de kosten in verband met de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon.

Zodra de kosten zijn gedekt, wordt de vordering van de dienst voor de controle van de insolventie afgewikkeld indien het waarborgfonds voor vorderingen van werknemers is gebruikt om de vorderingen van de werknemers van de schuldenaar te voldoen. Vervolgens worden de vorderingen van de werknemers en de belastingdienst afgewikkeld.

Zodra de vorderingen van bovengenoemde schuldeisers volledig zijn afgewikkeld, worden de resterende middelen van de schuldenaar verdeeld en aangewend voor de betaling van de hoofdsom van de vorderingen (exclusief rente) van de overige concurrente schuldeisers. Tegelijkertijd worden ook het ongedekte deel van de vorderingen van de schuldeisers met een zekerheid en het onbetaalde deel van de vorderingen van die schuldeisers betaald.

Indien de middelen van de schuldenaar ontoereikend zijn om alle in lid 5 van dit artikel bedoelde vorderingen van de schuldeisers te voldoen, moeten de betrokken vorderingen worden voldaan in verhouding tot het aan elke schuldeiser verschuldigde bedrag.

Na betaling van de hoofdsom van de vorderingen van de concurrente schuldeisers worden de resterende middelen van de schuldenaar aangewend voor de afwikkeling van de samenhangende vorderingen van deze schuldeisers (in verhouding tot het aan elke schuldeiser verschuldigde bedrag).

Zodra alle bovengenoemde vorderingen zijn afgewikkeld, worden de resterende middelen van de schuldenaar verdeeld onder de deelnemers (aandeelhouders) of leden van de schuldenaar in verhouding tot het bedrag van hun individuele investering, de schuldenaar (natuurlijke persoon), zijn erfgenaam (door erfopvolging) of de personen die recht hebben op de goederen van een vereniging of stichting, overeenkomstig de wetgeving of de statuten van de betrokken vereniging of stichting.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

In de loop van de faillissementsprocedure mag de schuldenaar de inkomsten houden die nodig zijn om de indirecte kosten van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon te dekken, alsmede de goederen die absoluut noodzakelijk worden geacht voor het genereren van inkomsten.

Onderhoudsbetalingen, waaronder bijdragen aan het waarborgfonds voor deze betalingen, en kosten in verband met de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon worden bij voorrang gedekt uit de middelen van de schuldenaar.

De opbrengst van de verkoop van de als zekerheid dienende goederen van de schuldenaar wordt aangewend voor de betaling van de schuldeiser met een zekerheid.

De vorderingen van de concurrente schuldeisers worden samengevoegd in één groep, zonder rangschikking. De resterende middelen worden aangewend voor de afwikkeling van de vorderingen van deze schuldeisers in verhouding tot de aan elke schuldeiser verschuldigde hoofdsom. Na betaling van de hoofdsom van de vorderingen van de concurrente schuldeisers worden de resterende middelen van de schuldenaar aangewend voor de afwikkeling van de samenhangende vorderingen van deze schuldeisers (in verhouding tot het aan elke schuldeiser verschuldigde bedrag).

In de loop van de procedure voor het aanzuiveren van de passiva kan de schuldenaar tot twee derde van zijn inkomsten houden om de kosten van levensonderhoud te dekken, alsmede de goederen die noodzakelijk worden geacht voor het genereren van inkomsten.

De schuldenaar moet, rekening houdend met de bepalingen van het plan voor het aanzuiveren van de passiva, dan ook een derde van zijn inkomsten (ten minste een derde van het bruto minimummaandloon in Letland) aanwenden voor de afwikkeling van de vorderingen van de schuldeisers. De schuldenaar neemt in dit plan de hoofdsommen van alle vorderingen van de schuldeisers op en voorziet in een afwikkeling die in verhouding staat tot de vordering van elke schuldeiser.

14 Wat zijn de voorwaarden voor en de gevolgen van de beëindiging van de insolventieprocedure (met name door een akkoord)?

Rechtsbeschermingsprocedure

De rechtsbeschermingsprocedure wordt door de rechter beëindigd indien:

  1. de meerderheid van de in de insolventiewet omschreven schuldeisers het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen niet heeft gesteund volgens de procedure en het tijdschema zoals vastgesteld in de insolventiewet;
  2. dit plan niet voldoet aan de bepalingen van de insolventiewet.

De rechter beëindigt de rechtsbeschermingsprocedure en opent een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon indien:

  1. voor de tweede maal binnen een jaar een rechtsbeschermingsprocedure met betrekking tot de schuldenaar is geopend, zonder dat de uitvoering ervan is aangekondigd;
  2. de schuldenaar na ontvangst van een verzoek van een schuldeiser bovenbedoeld plan van maatregelen niet uitvoert gedurende meer dan dertig dagen en geen wijzigingen van het plan aan de rechter heeft voorgelegd;
  3. de schuldenaar na ontvangst van een verzoek van een vertegenwoordiger van de meerderheid van de in de insolventiewet omschreven schuldeisers de in de insolventiewet bepaalde handelingen niet heeft verricht of onjuiste informatie heeft verstrekt, bovenbedoeld plan van maatregelen niet uitvoert gedurende meer dan dertig dagen en geen wijzigingen van het plan aan de rechter heeft voorgelegd, of zich niet houdt aan de in de insolventiewet genoemde beperkingen van zijn activiteiten.

Indien het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen is uitgevoerd, dient de schuldenaar bij de rechter een verzoek tot beëindiging van de rechtsbeschermingsprocedure in. Indien de schuldenaar daarentegen niet in staat is de in dit plan omschreven schulden af te lossen, dient de schuldenaar bij de rechter een verzoek tot opening van een insolventieprocedure in, samen met een verzoek tot beëindiging van de rechtsbeschermingsprocedure.

De beëindiging van de rechtsbeschermingsprocedure na de uitvoering van het plan van maatregelen door de schuldenaar is voldoende grond voor de opheffing van de in de rechtsbeschermingsprocedure aan de schuldenaar opgelegde beperkingen van zijn activiteiten en voor de beëindiging van de toepassing van de in de procedure gebruikte methode.

Indien bovenbedoeld plan van maatregelen niet door de meerderheid van de schuldeisers is goedgekeurd volgens de procedure en het tijdschema zoals vastgesteld in de insolventiewet, en de rechtsbeschermingsprocedure is beëindigd, worden de beperkingen in verband met de aankondiging van de rechtsbeschermingsprocedure opgeheven en wordt het bedrag van de boete, de rente en de kosten wegens vertraging in verband met de niet-afgeloste schuld in zijn geheel geboekt.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De insolventieprocedure wordt bij rechterlijke beslissing beëindigd, zodra de curator het plan voor de verkoop van de goederen van de schuldenaar en het plan voor het vereffenen van de vorderingen van de schuldeisers heeft uitgevoerd. Evenzo beëindigt de rechter de insolventieprocedure als de curator in zijn verslag betreffende het ontbreken van goederen heeft voorgesteld de insolventieprocedure te beëindigen en de schuldeisers dit voorstel hebben goedgekeurd. In dat geval wordt de schuldenaar (rechtspersoon) uit het desbetreffende openbare register geschrapt.

De insolventieprocedure wordt bij rechterlijke beslissing beëindigd, indien het uit de rechtsbeschermingsprocedure voortvloeiende plan van maatregelen is goedgekeurd en de rechter heeft besloten de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon om te zetten in een rechtsbeschermingsprocedure. In dat geval zet de schuldenaar zijn activiteiten voort onder zijn eerdere status.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

De insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon kan worden beëindigd zonder opening van een procedure betreffende de nakoming van verplichtingen. De rechter beëindigt zowel de faillissementsprocedure als de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon als er beperkingen zijn vastgesteld betreffende de toepassing van deze insolventieprocedure op de schuldenaar. In dat geval dient de curator binnen drie maanden na de aankondiging van deze insolventieprocedure een verzoek tot beëindiging van de faillissementsprocedure in. Evenzo kan de rechter de faillissementsprocedure en de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon beëindigen als de schuldeisers geen vorderingen hebben ingediend. In dat geval dient de schuldenaar binnen een maand na het verstrijken van de termijn voor de indiening van vorderingen van schuldeisers een verzoek tot beëindiging van de faillissementsprocedure in.

Indien de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon tegelijk met de afronding of beëindiging van de faillissementsprocedure wordt beëindigd, eindigen ook de bevoegdheden van de curator en de beperkingen die de schuldenaar beletten over zijn goederen te beschikken, krijgen de schuldeisers hun recht terug om te verzoeken om het aanzuiveren van de passiva van de schuldenaar, voor zover de betreffende schulden niet zijn betaald in deze insolventieprocedure, en worden de procedure tot terugbetaling van de vastgestelde maar nog niet geïnde schuld en de gerechtelijke procedure tot betaling van de schulden van de schuldenaar hervat.

Indien de schuldenaar de stappen van het plan voor het aanzuiveren van de passiva van een natuurlijke persoon met succes heeft doorlopen, worden alle in het plan omschreven schulden van de schuldenaar die na de uitvoering van het plan overblijven, kwijtgescholden en wordt de tenuitvoerleggingsprocedure voor de inning van de kwijtgescholden schulden beëindigd.

De procedure voor het aanzuiveren van de passiva is niet van toepassing of wordt beëindigd in de volgende gevallen:

  • de schuldenaar is in de drie jaar voorafgaand aan de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon of tijdens de insolventieprocedure transacties aangegaan die tot insolventie van de schuldenaar hebben geleid of de schuldeisers schade hebben berokkend, hoewel hij wist of had moeten weten dat die transacties dergelijke gevolgen konden hebben;
  • de schuldenaar heeft opzettelijk onjuiste informatie over zijn financiële situatie verstrekt en zijn werkelijke inkomsten niet bekendgemaakt;
  • de schuldenaar voldoet niet aan zijn verplichtingen in een faillissementsprocedure of een procedure voor het aanzuiveren van de passiva, waardoor de voortgang van de insolventieprocedure ernstig wordt belemmerd.

Indien de procedure voor het aanzuiveren van de passiva wordt beëindigd zonder dat de schuldenaar wordt bevrijd van zijn schulden, worden de vorderingen van de schuldeisers in hun geheel overgenomen en geboekt, en worden de eerder opgeschorte gerechtelijke procedures en de uitvoering van de beslissingen hervat.

15 Wat zijn de rechten van de schuldeisers nadat de insolventieprocedure beëindigd is?

Rechtsbeschermingsprocedure

De gewone bepalingen betreffende de activiteiten van de schuldenaar en de rechten van de schuldeisers zijn van toepassing zodra de rechtsbeschermingsprocedure is beëindigd.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

Binnen vijf dagen na ontvangst van de beslissing van de rechter om de procedure te beëindigen dient de curator bij het ondernemingsregister een verzoek in tot schrapping van de schuldenaar uit het desbetreffende register. Zodra de schuldenaar uit het register is geschrapt, is hij het voorwerp van een liquidatie en verliezen de schuldeisers het recht om vorderingen tegen hem in te dienen, aangezien de schuldenaar heeft opgehouden te bestaan.

Hieraan moet worden toegevoegd dat een schuldeiser binnen een jaar na beëindiging van de insolventieprocedure een vordering kan indienen tegen de leden van de raad van bestuur van de schuldenaar voor het openstaande bedrag van de vordering, indien de curator van de procedure de boekhoudbescheiden van de schuldenaar niet heeft ontvangen of deze bescheiden in een zodanige staat verkeerden dat zij geen nauwkeurig beeld gaven van de transacties en de financiële situatie van de schuldenaar in de drie jaar voorafgaand aan de aankondiging van de insolventieprocedure. Vóór de beëindiging van de insolventieprocedure kan een dergelijke vordering door de curator van die procedure worden ingediend namens de schuldenaar, terwijl de schuldeiser het recht heeft als derde aan de procedure deel te nemen.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Indien deze insolventieprocedure vóór de afronding van de procedure voor het aanzuiveren van de passiva wordt beëindigd, eindigen ook de rechten van de curator en de in de insolventiewet genoemde beperkingen die de schuldenaar beletten over zijn goederen te beschikken, krijgen de schuldeisers hun recht terug om te verzoeken om het aanzuiveren van de passiva van de schuldenaar voor zover de betreffende schulden niet zijn betaald in deze insolventieprocedure, en worden de procedure tot terugbetaling van de vastgestelde maar nog niet geïnde schuld en de gerechtelijke procedure tot betaling van de schulden van de schuldenaar hervat.

Indien de schuldenaar de stappen van het plan voor het aanzuiveren van de passiva van een natuurlijke persoon met succes heeft doorlopen, worden alle in het plan omschreven schulden van de schuldenaar die na de uitvoering van het plan overblijven, kwijtgescholden en wordt de tenuitvoerleggingsprocedure voor de inning van de kwijtgescholden schulden beëindigd.

De schuldenaar is op geen enkele wijze bevrijd van de resterende schulden zoals uiteengezet in het plan voor het aanzuiveren van de passiva van een natuurlijke persoon als hij de in het plan aangegeven maatregelen niet heeft genomen.

De volgende vorderingen vervallen niet in de procedure voor het aanzuiveren van de passiva, zelfs niet als er met succes een plan voor het aanzuiveren van de passiva is uitgevoerd:

  • vorderingen betreffende onderhoudsbetalingen;
  • vorderingen die voortvloeien uit verboden activiteiten;
  • gedekte vorderingen, indien de schuldenaar de woning die als zekerheid voor de betrokken vordering dient, heeft behouden, tenzij tussen de schuldenaar en de schuldeiser met een zekerheid anders is overeengekomen. De tenuitvoerleggngsprocedure ter voldoening van bovengenoemde schulden wordt hervat ten belope van het openstaande bedrag van de schuld;
  • vorderingen die voortvloeien uit sancties die zijn opgelegd in administratieve inbreukprocedures en sancties waarin het wetboek van strafvordering voorziet, alsmede vorderingen tot vergoeding van veroorzaakte schade.

16 Voor wiens rekening zijn de kosten en uitgaven in het kader van de insolventieprocedure?

Rechtsbeschermingsprocedure

De kosten van de rechtsbeschermingsprocedure omvatten de beloning van de toezichthouder van de procedure, alsmede de kosten om deze procedure op wettige en doeltreffende wijze te voeren. De kosten van deze procedure worden gedekt uit de middelen van de schuldenaar.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De kosten van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon (zowel de beloning van de curator als de kosten van de insolventieprocedure zelf) worden gedekt uit de middelen van de schuldenaar.

Indien dit niet mogelijk is, kunnen de middelen van de schuldeisers of van een andere natuurlijke of rechtspersoon worden gebruikt om deze kosten te dekken, indien een dergelijke overeenkomst is gesloten, overeenkomstig de wet.

Wanneer de kosten van deze insolventieprocedure niet uit bovengenoemde bronnen kunnen worden gedekt en de curator een verslag opstelt waaruit het ontbreken van goederen van de schuldenaar blijkt, worden de kosten van deze procedure bij de planning van de beëindiging ervan gedekt door de in het kader van de procedure betaalde borgsom. Deze borgsom wordt aan de curator overgemaakt ter dekking van de kosten van deze insolventieprocedure en van zijn beloning.

Indien een verzoek tot opening van een insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon is ingediend door een werknemer van de schuldenaar die geheel of gedeeltelijk is vrijgesteld van de verplichting een borgsom te betalen, worden de kosten van deze procedure gedekt door het waarborgfonds voor vorderingen van werknemers.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

In het kader van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon worden de directe kosten onderscheiden van de indirecte kosten.

De directe kosten van deze insolventieprocedure omvatten de kosten voor het voeren van de procedure:

  • kosten in verband met aankondigingen, veilingen en het openen, beheren en afsluiten van een betaalrekening;
  • kosten in verband met postdiensten;
  • kosten in verband met de taxatie van de goederen van een natuurlijke persoon;
  • kosten in verband met notarisdiensten;
  • kosten in verband met de bewaring van de goederen van een natuurlijke persoon in geval van overdracht aan de curator, met de controle van transacties en de met verzekering van goederen en transacties.

Deze kosten worden gedekt uit de opbrengst van de verkoop van de goederen van de persoon. Indien er echter geen goederen zijn of indien ze ontoereikend zijn om de directe kosten te dekken, kan de curator de schuldenaar verzoeken deze kosten te dragen. De schuldenaar mag echter twee derde van zijn inkomsten houden en kan dus niet worden verplicht om meer dan een derde van zijn inkomsten over te dragen om de directe kosten te dekken.

De indirecte kosten van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon, zoals lopende betalingen van belasting of rechten, lopende onderhoudsbetalingen, huur en heffingen, worden gedekt uit de inkomsten van de natuurlijke persoon (de schuldenaar mag twee derde van zijn inkomsten houden).

17 Wat zijn de regels betreffende nietigheid, vernietigbaarheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de gezamenlijke schuldeisers nadelige rechtshandelingen?

Rechtsbeschermingsprocedure

De toezichthouder heeft niet het recht transacties die vóór de opening van de rechtsbeschermingsprocedure zijn aangegaan, te betwisten. Na de opening van de rechtsbeschermingsprocedure is de schuldenaar beperkt in zijn handelen: hij mag geen transacties aangaan of activiteiten ontplooien/voortzetten die zijn financiële situatie kunnen verslechteren of de belangen van de gezamenlijke schuldeisers kunnen schaden.

Insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon

De curator moet de transacties van de schuldenaar beoordelen en bij de rechter een verzoek indienen om nietigverklaring van elke transactie, van welke aard ook, die is aangegaan:

  1. na de datum van aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon of vier maanden voor de datum van aankondiging van deze insolventieprocedure, en die de schuldenaar schade heeft berokkend, ongeacht of de persoon met wie of ten gunste van wie de transactie is aangegaan, kennis had van de aan de schuldeisers berokkende schade;
  2. drie jaar voor de datum van aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, en die de schuldenaar schade heeft berokkend, terwijl de persoon met wie of ten gunste van wie de transactie is aangegaan, kennis had van de aan de schuldeisers berokkende schade of daar kennis van had moeten hebben.

Indien een voor de schuldenaar schadelijke transactie is aangegaan met of ten gunste van partijen die een belang hebben in de onderneming van de schuldenaar, worden zij geacht kennis te hebben gehad van de veroorzaakte schade, tenzij het tegendeel wordt bewezen.

Een schuldeiser met een zekerheid kan verzoeken dat een door de curator aangegane transactie nietig wordt verklaard, als die transactie betrekking heeft op goederen die tot zekerheid van zijn vordering dienen en zijn belangen worden bedreigd.

De curator moet een verzoek tot teruggave van de goederen of van het deel daarvan dat door de schuldenaar is geschonken, beoordelen en bij de rechter indienen, als de transactie is aangegaan in de drie jaar voorafgaand aan de datum van aankondiging van de insolventieprocedure, of na die datum wanneer uit de ongelijkheid van de schulden van de partijen blijkt dat er wel degelijk een schenking is gedaan. Een schenking kan alleen worden aangevochten en teruggevorderd als is vastgesteld dat zij onwettig is of niet voor het beoogde doel is gebruikt.

Door de schuldenaar betaalde bedragen ter dekking van schulden in de zes maanden voorafgaand aan de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon en na de datum van die aankondiging (met uitzondering van de door de curator in deze insolventieprocedure betaalde bedragen) worden terugbetaald indien een van de volgende feiten zich heeft voorgedaan:

  1. de betaling is verricht voordat de schuld opeisbaar is geworden, terwijl andere opeisbaar geworden schulden niet zijn afgelost en de rechten en verplichtingen van de in lid 3 van dit artikel bedoelde partijen kunnen worden vernieuwd;
  2. de schulden aan personen met een belang in de onderneming van de schuldenaar zijn betaald, terwijl andere schulden die vóór de vervaldag van die schulden opeisbaar zijn geworden, niet zijn afgelost. Deze bepaling is ook van toepassing op schulden die door gerechtelijk ambtenaren worden geïnd, na inhouding van de uitvoeringskosten.

De schuldeiser betaalt het door de schuldenaar betaalde bedrag terug in de drie maanden voorafgaand aan de datum van aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, ter voorkoming van de aankondiging van een insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar die gebaseerd zou zijn op een verzoek van de schuldeiser die dat bedrag zou moeten ontvangen.

Indien de ter dekking van de schuld betaalde bedragen worden terugbetaald in de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde gevallen, worden de toezeggingen van de partijen (met inbegrip van het kracht bijzetten van die toezeggingen) alsmede de respectieve rechten die vóór de regeling van de schuld golden, vernieuwd.

Bovendien is de curator verplicht bij de rechter een verzoek tot nietigverklaring van de pandovereenkomst in te dienen, wanneer het pandrecht is gevestigd nadat de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot de schuldenaar in het insolventieregister is ingeschreven.

Insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon

Door de schuldenaar aangegane transacties kunnen worden betwist volgens de procedure die is vastgesteld in de insolventieprocedure met betrekking tot een rechtspersoon, indien de volgende feiten zich voordoen in de loop van de insolventieprocedure:

  • de schuldenaar is in de drie jaar voorafgaand aan de aankondiging van de insolventieprocedure met betrekking tot een natuurlijke persoon of tijdens de insolventieprocedure transacties aangegaan die tot insolventie van de schuldenaar hebben geleid of de schuldeisers schade hebben berokkend, hoewel hij wist of had moeten weten dat die transacties dergelijke gevolgen konden hebben;
  • de schuldenaar heeft opzettelijk onjuiste informatie over zijn financiële situatie verstrekt en zijn werkelijke inkomsten niet bekendgemaakt;
  • de schuldenaar voldoet niet aan zijn verplichtingen in een faillissementsprocedure of een procedure voor het aanzuiveren van de passiva, waardoor de voortgang van de insolventieprocedure ernstig wordt belemmerd.
Laatste update: 18/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.