Geringe vorderingen

Oostenrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Het bestaan van een specifieke procedure voor geringe vorderingen

1.1 Toepassingsgebied van de procedure, grensbedrag

Het Oostenrijkse recht kent geen procedure voor geringe vorderingen in de eigenlijke zin. Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (ZivilprozessordnungZPO) voorziet evenwel in een vereenvoudigde procedure of in bijzondere procedureregels voor bepaalde zaken die bij de Bezirksgerichte aanhangig worden gemaakt.

Sommige van die bijzondere procedureregels gelden alleen voor geringe vorderingen van maximaal 1 000 EUR (zie punt 1.5) of 2 700 EUR (zie punt 1.9).

1.2 Toepassing van de procedure

De specifieke regels voor geringe vorderingen waarin het procesrecht voorziet, hebben een dwingend karakter. De partijen kunnen er bijgevolg niet van afwijken.

Dus noch de rechter noch de partijen kunnen de vordering naar een 'gewone' procedure overhevelen.

1.3 Formulieren

Omdat Oostenrijk geen afzonderlijke procedure voor geringe vorderingen kent, bestaan er ook geen speciale formulieren voor dergelijke vorderingen.

1.4 Rechtsbijstand

Bij geschillen over vorderingen van 5 000 EUR of minder hoeft men zich in Oostenrijk niet door een advocaat te laten bijstaan. De rechter moet partijen die niet door een advocaat worden bijgestaan, ondersteuning verlenen, wat betekent dat hij hen moet instrueren over hun rechten en plichten in de procedure en over de rechtsgevolgen van hun handelen en nalaten. Niet door een advocaat bijgestane partijen kunnen hun vorderingen ook mondeling bij het voor de procedure bevoegde Bezirksgericht of het Bezirksgericht van hun verblijfplaats in een proces-verbaal laten opnemen. Indien het verzoekschrift van een partij die niet door een advocaat wordt bijgestaan, niet aan de eisen voldoet, moet de rechter die partij een passende toelichting en advies geven. De onpartijdigheid van de rechter mag daardoor niet worden beperkt.

1.5 Regels betreffende het bewijs

Bij vorderingen van 1 000 EUR of minder kan de rechter voorbij gaan aan het door de partij aangeboden bewijs indien de volledige opheldering van alle relevante feiten onevenredige moeilijkheden met zich meebrengt. Ook in dat geval moet de rechter echter te goeder trouw en zonder willekeur beslissen op basis van de resultaten van de procedure als geheel. Die beslissing is appellabel.

1.6 Schriftelijke procedure

Een volledig schriftelijke procedure is volgens het Oostenrijkse recht niet toegestaan. Naar Oostenrijks civiel recht wordt bijvoorbeeld afgeleid uit het beginsel dat bewijsmiddelen waaruit onmiddellijk het bestaan van de te bewijzen feiten blijkt, voorrang moeten hebben op louter indirecte kennisbronnen (het objectieve onmiddellijkheidsbeginsel), dat schriftelijke getuigenverklaringen, die als schriftelijk bewijs worden ingediend, niet worden toegelaten.

1.7 Inhoud van het vonnis

Ingevolge het wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden minder strenge eisen gesteld aan de schriftelijke bekendmaking van een rechterlijke beslissing wanneer die beslissing eerst mondeling is gegeven. Dit geldt onafhankelijk van het financieel belang van de zaak. Wanneer een beslissing in aanwezigheid van de partijen mondeling bekend is gemaakt en geen van de partijen binnen de daarvoor gestelde termijn beroep tegen de beslissing heeft aangetekend, kan de rechter een zogenoemd "verkort afschrift van de beslissing" afgeven, dat zich beperkt tot de hoofdoverwegingen die aan de beslissing ten grondslag liggen.

1.8 Vergoeding van de kosten

Volgens het Oostenrijkse recht is de vergoeding die partijen in civiele zaken ontvangen in het algemeen afhankelijk van de mate waarin ze in het gelijk zijn gesteld. Zowel de griffierechten als het honorarium van de advocaat zijn rechtstreeks gerelateerd aan het financieel belang van de zaak. Hoe kleiner het financieel belang hoe lager in de regel de griffierechten en het honorarium van de advocaat zullen zijn. Aangezien deze kosten in wet- en regelgeving als tarieven zijn vastgelegd, kan de kostenbelasting bij geringe vorderingen laag worden gehouden. Er zijn echter geen speciale kostenregelingen voor dergelijke vorderingen.

1.9 Mogelijkheid van hoger beroep

Bij geringe vorderingen stelt het Oostenrijkse recht beperkingen aan de beschikbare rechtsmiddelen. Bedraagt de waarde van het geschil in eerste aanleg niet meer dan 2 700 EUR, is het instellen van beroep alleen mogelijk wegens schending van een onjuiste juridische beoordeling of wegens zeer ernstige procedurele fouten die grond voor nietigverklaring kunnen zijn. Andere ernstige procedurele fouten vormen geen geldige beroepsgrond. Ook de onjuiste feitenvinding door de rechter in eerste aanleg (bijvoorbeeld op grond van een onjuiste waardering van het bewijs) kan niet in hoger beroep worden aangevochten. Voor het overige gelden de voorschriften voor de gewone procedure.

Laatste update: 05/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.