Europees betalingsbevel

Griekenland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bestaan van een betalingsbevelprocedure

Er kan een betalingsbevel worden uitgevaardigd. De artikelen 623 tot en met 634 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, d.w.z. presidentieel decreet 503/1985, zoals gewijzigd en van kracht, zijn van toepassing.

1.1 Toepassingsgebied van de procedure

Burgerlijke en handelszaken: privaatrechtelijke geschillen, voor zover zij krachtens de wet niet onder de bevoegdheid van andere rechtbanken vallen (artikel 1 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering)

1.1.1 Welke zaken komen in aanmerking voor deze procedure (bijvoorbeeld alleen geldelijke vorderingen, alleen contractuele vorderingen, etc.)?

Geldvorderingen of vorderingen in verband met effecten, te weten vorderingen in verband met cheques, wissels, promesses, indien de vordering en het verschuldigde bedrag door een openbaar of persoonlijk document zijn gecertificeerd en indien deze vorderingen in euro of in een andere vreemde valuta luiden (artikel 623 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.1.2 Bestaat er een maximumbedrag voor de waarde van de vordering?

Nee, er is geen bovengrens voor de waarde van de vordering.

1.1.3 Is het gebruik van deze procedure facultatief of verplicht?

De betalingsbevelprocedure is facultatief aangezien de schuldeiser altijd ook een gewone rechtsvordering kan instellen en dus een procedure kan inleiden tot vaststelling van zijn vordering, die eindigt met een beslissing over zijn vordering, in tegenstelling tot de betalingsbevelprocedure waarbij het betalingsbevel, dat geen vonnis maar een afdwingbaar instrument is, wordt gegeven (artikel 631 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.1.4 Kan de procedure gebruikt worden als de schuldenaar in een andere lidstaat of buiten de EU woont?

Nee, een betalingsbevel kan niet worden uitgevaardigd (en is nietig als het toch wordt uitgevaardigd) indien het moet worden betekend aan een persoon die in het buitenland verblijft of van wie de woonplaats niet bekend is, tenzij die persoon een wettelijke procesgemachtigde in Griekenland heeft aangewezen (artikel 624 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De bevoegde rechtbanken zijn die van de plaats waar de schuldenaar op het moment van betekening fysiek (corpore) is gevestigd.

1.2 Bevoegde rechtbank

De civiele districtsrechter is bevoegd voor geldvorderingen tot twintigduizend euro (20 000 EUR) en de rechter van de rechtbank van eerste aanleg voor alle andere geldvorderingen. De territoriale bevoegdheid, namelijk het gerecht dat ratione loci bevoegd is, wordt bepaald op basis van de algemene bepalingen inzake lokale bevoegdheid, namelijk op basis van de artikelen 22 tot en met 41 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Op basis van deze bepalingen kan bijvoorbeeld het gerecht (civiele districtsrechtbank of rechtbank van eerste aanleg) van de woonplaats van de schuldenaar of van de plaats van uitgifte van het schuldbewijs (bijvoorbeeld een cheque) of van de plaats van aanvaarding of betaling van de wissel ratione loci bevoegd zijn.

1.3 Vormvoorwaarden

Het verzoek wordt als volgt ingediend:

A) mondeling bij de civiele districtsrechter door het opstellen van een relevant verslag (artikel 626, lid 1, juncto artikel 215, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) zonder uitsluiting van de mogelijkheid om een schriftelijk verzoek in te dienen, of

B) verplicht schriftelijk bij de rechter van de rechtbank van eerste aanleg in de vorm van een verzoek gericht aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, dat de volgende gegevens moet bevatten:

  1. het gerecht waarbij het verzoek wordt ingediend (civiele districtsrechtbank of rechtbank van eerste aanleg);
  2. het type rechtsinstrument, namelijk "Verzoek om een betalingsbevel";
  3. de voornaam, naam, naam van de vader en woonplaats van alle partijen: de schuldeiser en de schuldenaar – en/of hun wettelijke vertegenwoordigers en, indien het rechtspersonen betreft, hun handelsnaam en maatschappelijke zetel;
  4. het voorwerp van het rechtsinstrument, op duidelijke, welomschreven, beknopte en leesbare wijze, in het Grieks geschreven – als het verzoek documenten in een vreemde taal bevat (bijvoorbeeld facturen in een vreemde taal), moet een gelegaliseerde vertaling daarvan worden verstrekt;
  5. de datum en handtekening van de partij of haar wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde vertegenwoordiger en, indien de aanwezigheid van een advocaat verplicht is, de handtekening van de advocaat;
  6. het adres en met name de straat en het nummer van de woning, het kantoor of de winkel van de partij die de rechtsvordering instelt, haar wettelijke vertegenwoordiger en haar gemachtigde vertegenwoordiger;
  7. een verzoek om een betalingsbevel, en
  8. de vordering en het precieze bedrag aan geld of waardepapieren, samen met de over de gevraagde betaling verschuldigde rente (artikel 626, leden 1 en 2, juncto artikel 118 en artikel 119, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.3.1 Is het gebruik van een standaardformulier verplicht? (Zo ja, waar kan dit formulier worden verkregen?)

Nee, het gebruik van een standaardformulier is niet verplicht.

1.3.2 Moet ik worden vertegenwoordigd door een advocaat?

Ja, als het verzoek wordt ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg en betrekking heeft op vorderingen van meer dan twintigduizend euro (20 000 EUR), of bij de civiele districtsrechtbank voor vorderingen tussen twaalfduizend euro (12 000 EUR) en twintigduizend euro (20 000 EUR).

Als het verzoek wordt ingediend bij de civiele districtsrechtbank en betrekking heeft op een vordering van maximaal twaalfduizend euro (12 000 EUR), kan de partij een gerechtelijke procedure aanspannen of zich in een gerechtelijke procedure verdedigen zonder door een gemachtigde advocaat te worden vertegenwoordigd (artikel 94 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.3.3 Hoe gedetailleerd moet mijn beschrijving van de grondslag van de schuldvordering zijn?

In het verzoek om een betalingsbevel moet ten minste summier worden aangegeven van welk soort rechtshandeling de vordering (= schuld) het gevolg is, bijvoorbeeld vorderingen uit hoofde van lenings- of verkoopcontracten, leasevorderingen of uitstaande cheques. Het type overeenkomst of rechtshandeling in het algemeen is ook de grondslag voor de uit te voeren betaling; en daaruit moet ook het exacte tijdstip van het ontstaan van de verplichting blijken, bijvoorbeeld het tijdstip waarop de schuldenaar het gevraagde bedrag had moeten betalen maar dat niet heeft gedaan. In het verzoek moet vervolgens worden verwezen naar de overgelegde documenten waaruit, volgens dat verzoek, de aard en het bedrag van de vordering blijken.

1.3.4 Moet ik beschikken over geschreven bewijs omtrent de schuldvordering? Zo ja, welke documenten mag ik daarvoor gebruiken?

Het verzoek om een betalingsbevel kan slechts met documenten worden gestaafd, aangezien er in het kader van deze procedure geen getuigen kunnen worden gehoord. Deze documenten worden samen met het verzoek ingediend en ter griffie van het gerecht bewaard totdat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken, zodat de partij tegen wie het verzoek om een betalingsbevel is gericht - de schuldenaar - daarvan kennis kan nemen. Alle documenten (zowel persoonlijke als openbare documenten) met bewijskracht overeenkomstig de artikelen 432 tot en met 465 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, met inbegrip van effecten (bijvoorbeeld cheques of wissels), worden als bewijs aanvaard. In deze documenten moeten ondubbelzinnig de hoedanigheid en de gegevens (volledige naam) van de schuldeiser-begunstigde, de hoedanigheid en de gegevens van de schuldenaar, alsook de redenen en het bedrag van de vordering worden vermeld.

In het bijzonder wordt elk niet-openbaar document dat, met het oog op de bewijskracht ervan, volgens artikel 443 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering moet zijn voorzien van de handgeschreven handtekening van de opsteller ervan, beschouwd als een persoonlijk document en wordt elke persoon die uit hoofde van het document verplichtingen aangaat, als een opsteller beschouwd.

Elk document dat in de juiste vorm is opgesteld door een ambtenaar of een persoon die openbare diensten verricht, wordt beschouwd als een openbaar document (bijvoorbeeld een notariële akte).

1.4 Afwijzing van het verzoek

Het verzoek wordt afgewezen:

A) indien niet aan de wettelijke vereisten voor het uitvaardigen van het betalingsbevel is voldaan, en dus indien de vordering of het bedrag ervan en de schuldenaar of begunstigde niet onmiddellijk en ondubbelzinnig uit de begeleidende documenten blijken, of

B) indien de verzoeker niet de door de rechter gevraagde toelichting verstrekt of weigert gevolg te geven aan de instructies betreffende het invullen of corrigeren van zijn verzoek of betreffende de legalisatie van de handtekeningen op verstrekte persoonlijke documenten (de artikelen 628 en 627 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De bevoegde rechter kan de verzoeker vragen om nadere gegevens of documenten te verstrekken en/of correcties aan te brengen. Als de verzoeker hier geen gevolg aan geeft, wordt zijn verzoek om die reden afgewezen.

De afwijzing wordt onderaan het verzoekschrift vermeld en de weigeringsgrond wordt summier beschreven. Dit betekent dat de bevoegde rechter geen uitspraak doet en dat tegen deze aantekening dus geen beroep kan worden ingesteld. Uiteraard kan de verzoeker-schuldeiser nog steeds een gewone rechtsvordering met betrekking tot zijn vordering instellen (zie punt 1.1.3 hierboven) of een nieuw verzoek om een betalingsbevel indienen (artikel 628, lid 3, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.5 Hoger beroep

Er kan geen beroep worden aangetekend indien het verzoek om een betalingsbevel wordt afgewezen.

1.6 Aanvechten van de vordering

Indien het verzoek om een betalingsbevel wordt ingewilligd en een betalingsbevel wordt uitgevaardigd, kan de schuldenaar tegen wie het is gericht een bezwaarschrift tegen het betalingsbevel indienen binnen vijftien (15) werkdagen na de datum van betekening van het betalingsbevel (artikel 632, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Het bezwaarschrift kan ook worden ingediend vóór de betekening van het betalingsbevel.

De rechtbank die ratione loci en ratione materiae bevoegd is, is de rechtbank (een civiele districtsrechtbank of een rechtbank van eerste aanleg) die het betalingsbevel heeft uitgevaardigd.

Het bezwaarschrift zal worden behandeld (artikel 632, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) overeenkomstig de gecombineerde bepalingen van de artikelen 643, 649 en 650 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, die onder de bijzondere procedures voor schuldbewijzen en pachtgeschillen vallen, in samenhang met de bepalingen inzake gewone procedures die niet in strijd zijn met de bepalingen inzake voornoemde bijzondere procedures (artikel 591, lid 1, onder a), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Het bezwaarschrift moet op straffe van niet-ontvankelijkheid worden betekend binnen een termijn van vijftien (15) werkdagen aan de advocaat die het verzoek om het betalingsbevel heeft ondertekend of op het adres van de betrokken persoon, zoals vermeld in het betalingsbevel, tenzij via een officieel document kennis is gegeven van een adreswijziging (artikel 632, lid 1, onder b), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.7 Gevolgen van de aanvechting van de vordering

De tenuitvoerlegging van het betalingsbevel, dat een direct afdwingbaar instrument is, wordt niet opgeschort door het indienen van een bezwaarschrift (artikel 631 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De rechtbank die het betalingsbevel heeft uitgevaardigd, kan echter, met gebruikmaking van de procedure voor voorlopige maatregelen van artikel 686 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en na indiening van een verzoek door de partij tegen wie het betalingsbevel is gericht, de opschorting gelasten, met of zonder zekerheidstelling of voorwaardelijk, totdat de definitieve beslissing over het ingediende bezwaarschrift is gegeven.

De voorwaarden voor aanvaarding van het verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van het betalingsbevel zijn de volgende: a) tijdige indiening van het bezwaarschrift en b) de verwachting dat ten minste één reden van het bezwaarschrift zal worden aanvaard.

Het vonnis waarbij de opschorting wordt gelast, heeft tot gevolg dat het betalingsbevel niet meer uitvoerbaar is en verzwakt de afdwingbaarheid ervan als rechtsinstrument.

1.8 Wat als de schuldenaar de schuldvordering niet tijdig aanvecht?

Als een bezwaarschrift niet tijdig is ingediend (binnen vijftien dagen na de betekening van het betalingsbevel), kan de partij ten gunste van wie het betalingsbevel is uitgevaardigd het bevel opnieuw laten betekenen aan de schuldenaar, die een tweede keer in de gelegenheid wordt gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De schuldenaar kan een bezwaarschrift indienen binnen tien werkdagen na de datum van de nieuwe betekening. In dat geval kan de bovenbedoelde opschorting niet worden gelast (zie punt 1.7).

Als ook deze termijn van tien dagen wordt overschreden, krijgt het betalingsbevel kracht van gewijsde, wat betekent dat niet alleen het betalingsbevel maar ook de vordering volledig geldig is, op basis van de feitelijke en juridische gronden die in het betalingsbevel zijn vermeld.

Het in kracht van gewijsde gaan van een betalingsbevel waartegen niet tijdig een bezwaarschrift is ingediend, kan slechts worden aangevochten met een buitengewoon rechtsmiddel (de heropening van de zaak). Dit rechtsmiddel kan op zeer beperkte, hoofdzakelijk formele gronden (artikel 633, lid 2, en artikel 544 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) en binnen de in artikel 544, leden 3 en 4, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vastgestelde termijn worden ingesteld voor de rechtbank die het betalingsbevel heeft uitgevaardigd.

1.8.1 Wat moet men doen om een uitvoerbare beslissing te verkrijgen?

Het betalingsbevel is een rechtsinstrument dat vanaf de datum van uitvaardiging uitvoerbaar is (artikel 631 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Er zijn dus geen andere rechtshandelingen nodig opdat het betalingsbevel uitvoerbaar zou worden; als er geen opschorting van de tenuitvoerlegging wordt gelast, wordt de tenuitvoerleggingsprocedure gestart op de hieronder beschreven wijze.

Het bevel tot tenuitvoerlegging wordt aan het oorspronkelijke betalingsbevel gehecht, waarbij de tekst van het betalingsbevel wordt voorafgegaan door de zinsnede "In naam van het Griekse volk" en wordt gevolgd door de zinsnede "Elke deurwaarder wordt gelast deze beslissing enz. ten uitvoer te leggen". Vervolgens wordt een officieel afschrift (executoriale titel) ervan afgegeven en wordt een bevel tot betaling van het bedrag van het betalingsbevel aan de schuldenaar betekend.

Als het betalingsbevel echter niet binnen twee (2) maanden na de uitvaardiging ervan wordt betekend, is het niet meer van kracht (artikel 630 A van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

1.8.2 Is deze beslissing definitief of is er nog een beroepsmogelijkheid?

De beslissing over het bezwaarschrift is niet definitief en is dus vatbaar voor beroep.

Laatste update: 27/07/2018

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.