Europees betalingsbevel

Oostenrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bestaan van een betalingsbevelprocedure

1.1 Toepassingsgebied van de procedure

Het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung, of ZPO) kent een eigen, veel toegepaste betalingsbevelprocedure (Mahnverfahren) voor betalingsvorderingen. De meeste betalingsvorderingen worden in Oostenrijk on line verwerkt, via een vereenvoudigde, versnelde betalingsbevelprocedure.

1.1.1 Welke zaken komen in aanmerking voor deze procedure (bijvoorbeeld alleen geldelijke vorderingen, alleen contractuele vorderingen, etc.)?

Het toepassingsgebied van de betalingsbevelprocedure is beperkt tot betalingsvorderingen waarover niet beslist hoeft te worden in een speciale procedure die onder de oneigenlijke rechtspraak valt (Ausserstreitverfahren). De betalingsbevelprocedure is niet verenigbaar met het beginsel van deze procedure, waarin de rechter zich ambtshalve, dus zonder dat een van de partijen daarom heeft verzocht, duidelijkheid moet verschaffen over alle voor zijn beslissing relevante feiten. Ook vorderingen op grond van het socialeverzekeringsrecht en geldvorderingen uit hoofde van checks en wissels kunnen vanwege hun procedurele bijzonderheden niet via een betalingsbevelprocedure geldend worden gemaakt.

1.1.2 Bestaat er een maximumbedrag voor de waarde van de vordering?

Sinds 1 juli 2009 kunnen via de betalingsbevelprocedure geldvorderingen tot maximaal 75 000 EUR geldend worden gemaakt. Hogere vorderingen moeten door middel van een conclusie (vorbereitender Schriftsatz) in een 'gewone' burgerlijke procedure aanhangig worden gemaakt.

1.1.3 Is het gebruik van deze procedure facultatief of verplicht?

Voor vorderingen van 75 000 EUR of minder is het gebruik van de betalingsbevelprocedure verplicht.

1.1.4 Kan de procedure gebruikt worden als de schuldenaar in een andere lidstaat of buiten de EU woont?

De Oostenrijkse betalingsbevelprocedure kan niet worden gebruikt als de gedaagde zijn woonplaats, gewone verblijfplaats of maatschappelijke zetel in het buitenland heeft. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van een 'gewone' burgerlijke procedure. Afhankelijk van de vordering zal de bevoegde rechter dan ofwel de gedaagde verzoeken om binnen vier weken een verweerschrift in te dienen of de datum van de terechtzitting vaststellen.

Betalingsvorderingen tegen gedaagden die in een andere lidstaat wonen, kunnen ook via de Europese betalingsbevelprocedure geldend worden gemaakt.

1.2 Bevoegde rechtbank

Betalingsvorderingen tot maximaal 15 000 EUR (sinds 1 januari 2013) moeten aanhangig worden gemaakt bij een Bezirksgericht (districtsrechter). Vorderingen met een waarde van meer dan 15 000 EUR moeten in beginsel bij een Gerichtshof erster Instanz (rechtbank van eerste aanleg) aanhangig worden gemaakt, tenzij ze onder de speciale bevoegdheid van de Bezirksgerichte vallen.

De rechterlijke bevoegdheid in de betalingsbevelprocedure is geregeld in de algemene voorschriften. Er zijn dus geen bijzondere bevoegdheidsregels voor deze procedure. Voor informatie over de Oostenrijkse bevoegdheidsregels, zie het informatieblad "Bevoegdheid van de rechtbanken". Voor de vraag welke rechtbank in een specifieke civiele procedure bevoegd is, kan men terecht op de website van het bondsministerie van Justitie onder 'e-Government' ('Gerichtssuche').

Het Bezirksgericht für Handelssachen Wien (districtsrechtbank voor handelszaken te Wenen) is in Oostenrijk exclusief bevoegd voor de Europese betalingsbevelprocedure.

1.3 Vormvoorwaarden

1.3.1 Is het gebruik van een standaardformulier verplicht? (Zo ja, waar kan dit formulier worden verkregen?)

Betalingsvorderingen moeten worden ingediend door middel van een standaardformulier. Voor betalingsbevelprocedures worden verschillende formulieren gebruikt, afhankelijk van de vraag of het een geldvordering in de 'gewone', in de arbeidsrechtelijke of in de Europese betalingsbevelprocedure betreft. De formulieren kunnen worden gedownload van de website van het bondsministerie van Justitie, onder 'Bürgerservice', of on line worden ingevuld.

1.3.2 Moet ik worden vertegenwoordigd door een advocaat?

Voor het aanhangig maken van vorderingen van meer dan 5 000 EUR is vertegenwoordiging door een advocaat verplicht. Dit geldt niet voor rechtszaken die krachtens de wet ongeacht het financieel belang door een Bezirksgericht (absolute bevoegdheid) moeten worden behandeld. In dergelijke zaken is sprake van een beperkte verplichting tot vertegenwoordiging door een advocaat: de partij kan zelf handelen, maar als zij zich wil laten vertegenwoordigen, kan dat alleen door een advocaat.

Voor het instellen van een vordering in de Europese betalingsbevelprocedure is geen vertegenwoordiging door een advocaat nodig.

1.3.3 Hoe gedetailleerd moet mijn beschrijving van de grondslag van de schuldvordering zijn?

De inhoudelijke eisen die aan een betalingsvordering worden gesteld, verschillen in essentie niet van die welke aan een vordering in een 'gewone' procedure worden gesteld. In een verzoek om een betalingsbevel hoeft echter niet te worden aangegeven op welke rechtsgrond de vordering is gebaseerd. De feiten die ter onderbouwing van de vordering worden aangevoerd, moeten echter voldoende gedetailleerd worden beschreven om de vordering te kunnen individualiseren en daaruit een concrete wens te kunnen afleiden (d.w.z. het verzoek moet deugdelijk (Schlüssig) zijn).

1.3.4 Moet ik beschikken over geschreven bewijs omtrent de schuldvordering? Zo ja, welke documenten mag ik daarvoor gebruiken?

In Oostenrijk heeft de partij die om een betalingsbevel verzoekt, geen bewijsplicht. Bijgevolg hoeft de vordering op de wederpartij niet met stukken te worden gestaafd. Het op frauduleuze wijze verkrijgen of proberen te verkrijgen van een betalingsbevel door het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie, wordt op grond van een strafbepaling in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering echter met een geldboete bestraft.

1.4 Afwijzing van het verzoek

De rechtbank voert slechts een summiere toetsing van het verzoek uit. Het toetst niet de inhoudelijke juistheid van het verzoek maar enkel of het rechtens gegrond is (het verzoek moet deugdelijk (Schlüssig) zijn). Wanneer het verzoek om een betalingsbevel voldoet aan de vorm- en inhoudsvereisten (d.w.z. het bevat een concrete wens, vermeldt de feiten waaruit die wens wordt afgeleid, noemt de bewijsmiddelen alsook de informatie die nodig is voor het vaststellen van de rechterlijke bevoegdheid, en bevat een voldoende gedetailleerde beschrijving van de vordering), geeft de rechtbank het betalingsbevel af. De mogelijkheid van formele afwijzing van een verzoek om een betalingsbevel is niet vastgesteld in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Wanneer de rechtbank meent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een betalingsbevel wordt het verzoek niet afgewezen maar wordt onmiddellijk ambtshalve de 'gewone' procedure ingeleid. Indien slechts bepaalde vormfouten aan de orde zijn, kan de rechtbank echter eerst een verbeterprocedure inleiden, waarin de verzoeker wordt uitgenodigd om de fouten te herstellen.

1.5 Hoger beroep

Omdat het wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet voorziet in de mogelijkheid van afwijzing van een verzoek om een betalingsbevel maar bepaalt dat een betalingsbevelprocedure in voorkomend geval automatisch in een 'gewone' procedure wordt omgezet, is er geen ruimte voor het instellen van een rechtsmiddel.

1.6 Aanvechten van de vordering

De termijn voor het aantekenen van verweer tegen een betalingsbevel is vier weken, welke termijn begint op de dag van betekening van het afschrift van het betalingsbevel aan de schuldenaar. Deze termijn kan door het gerecht niet worden verkort of verlengd.

Het verweer tegen een betalingsbevel dat is uitgevaardigd door een Gerichtshof erster Instanz (voor vorderingen tussen de 15 000 en 75 000 EUR) moet de vorm van een verweerschrift hebben. Dit betekent dat het verweer een concrete wens moet bevatten en een beschrijving van de feiten en omstandigheden die aan het verweer ten grondslag liggen, samen met bewijs ter onderbouwing van de stellingen van de verweerder. Voor het aantekenen van verweer bij de Gerichtshof is vertegenwoordiging door een advocaat verplicht.

Vertegenwoordiging door een advocaat is niet verplicht voor het aantekenen van verweer in een procedure bij een Bezirksgericht (bij vorderingen voor een bedrag tot 15 000 EUR of, als het Bezirksgericht absolute competentie heeft, tot 75 000 EUR). Voor het schriftelijk instellen van verweer is het in dergelijke procedures voldoende dat de schuldenaar de rechtbank die het betalingsbevel heeft uitgevaardigd in een door hem ondertekend schrijven meedeelt dat hij verweer aantekent tegen het betalingsbevel. In tegenstelling tot wat bij procedures voor een Gerichtshof het geval is, hoeft het verweer niet te worden gemotiveerd. De schuldenaar kan bij de rechtbank die het betalingsbevel heeft uitgevaardigd of bij het Bezirksgericht van zijn verblijfplaats ook mondeling verweer aantekenen.

1.7 Gevolgen van de aanvechting van de vordering

Indien de schuldenaar tijdig verweer aantekent, treedt het betalingsbevel buiten werking en leidt de rechtbank zonder nader verzoek ambtshalve de 'gewone' procedure in en hoort ze de partijen over de beweringen in het verzoekschrift en de daartegen ingebrachte bezwaren.

1.8 Wat als de schuldenaar de schuldvordering niet tijdig aanvecht?

In Oostenrijk is de betalingsbevelprocedure in één fase vormgegeven. Indien de schuldenaar zich niet of niet tijdig tegen het betalingsbevel verzet, wordt het zonder nader verzoek van de indiener executoriaal. Vandaar dat de wet niet voorziet in een tweede rechterlijke beslissing.

1.8.1 Wat moet men doen om een uitvoerbare beslissing te verkrijgen?

De rechtbank verklaart het betalingsbevel ambtshalve uitvoerbaar. Met een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het betalingsbevel kan de schuldeiser de tenuitvoerleggingsprocedure tegen de schuldenaar inleiden.

1.8.2 Is deze beslissing definitief of is er nog een beroepsmogelijkheid?

Een betalingsbevel kan in de Oostenrijkse betalingsbevelprocedure uitsluitend door het aantekenen van verweer worden betwist. De schuldenaar staan geen andere rechtsmiddelen ter beschikking. Tegen de in het betalingsbevel opgenomen beslissing over de kosten kan door de eiser en de verweerder binnen veertien dagen na de betekening ervan beroep worden ingesteld (Kostenrekurs). De schuldenaar kan op grond van ernstige gebreken bij de betekening van het betalingsbevel een niet aan een termijn gebonden verzoek tot intrekking van de uitvoerbaarverklaring indienen. Indien de schuldenaar door onafwendbare en onvoorzienbare gebeurtenissen niet in staat was om tijdig verweer in te stellen, kan hij binnen veertien dagen na beëindiging van de gebeurtenissen die de oorzaak waren van het verzuim, een verzoek indienen tot "herstel in de vorige toestand".

Laatste update: 05/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.