

Informatie zoeken per regio
Ja, bewijsverkrijging kan via videoconferentie plaatsvinden met de deelname van een gerecht in de verzoekende lidstaat of rechtstreeks door een gerecht van die lidstaat.
Op grond van § 5 van de wet (2003:493) betreffende de EG-verordening inzake bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (verordening inzake bewijsverkrijging), moet bewijsverkrijging worden verricht door de rechtbank van eerste aanleg ("tingsrätt"); indien het bewijs niet op de zitting wordt verkregen, zijn de bepalingen van het wetboek van procesrecht ("rättegångsbalken") betreffende bewijsverkrijging van toepassing (hoofdstuk 35, §§ 8-11 van het wetboek van procesrecht), tenzij in de verordening anders is bepaald.
Wanneer de verordening inzake bewijsverkrijging niet van toepassing is, zijn met name de bepalingen betreffende bewijsverkrijging van andere wetten van toepassing, bijvoorbeeld de wet (1946:816) inzake bewijsverkrijging bij een buitenlands gerecht.
Alle partijen in een zaak kunnen per videoconferentie worden gehoord.
Er zijn geen bijzondere beperkingen vastgesteld.
De bewijsverkrijging wordt verricht door de rechtbank van eerste aanleg. Verder zijn er geen bijzondere beperkingen van toepassing.
Ja, dat is toegestaan en er zijn voorzieningen beschikbaar.
a) Het verhoor moet worden gedaan in het Zweeds, maar het gerecht kan een beroep doen op een tolk.
b) Dat is afhankelijk van de regelgeving in de verzoekende lidstaat.
Vindt het verhoor in Zweden plaats, dan beslist het Zweedse gerecht over de aanwezigheid van tolken.
Het bevoegde gerecht dient de te verhoren persoon op te roepen. De oproeping vermeldt de plaats en datum van het verhoor. Er is niet vastgesteld welke termijn moet worden aangehouden tussen de oproeping en de datum van het verhoor.
Op verzoek van het Zweedse gerecht moet het bevoegde gerecht de kosten voor deskundigen en tolken, de kosten in verband met de uitvoering van het verzoek volgens een speciale procedure evenals de kosten voor de gebruikte communicatiemiddelen zoals video- en teleconferenties, voor zijn rekening nemen (zie artikel 18, lid 2, en artikel 10, leden 3 en 4, van de verordening inzake bewijsverkrijging).
Het verzoekende gerecht moet de betrokkene informeren dat het verhoor plaatsvindt op vrijwillige basis overeenkomstig artikel 17 van de verordening inzake bewijsverkrijging.
Er is geen bijzondere procedure vastgesteld voor het controleren van de identiteit.
Over het algemeen zijn op de eedaflegging de nationale regels van toepassing; er bestaan geen bijzondere vereisten en er is niets vastgelegd over specifieke informatie met betrekking tot artikel 17.
Ieder gerecht beschikt over bekwaam personeel dat in staat is de videoconferentie-apparatuur te bedienen.
Over het algemeen is er geen aanvullende informatie vereist.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.