

Informatie zoeken per regio
Het Nederlands civiele procesrecht bevat geen algemene regeling over dit onderwerp. Videoconferentie wordt echter niet uitgesloten en is in deze gevallen op grond van de wet dan ook mogelijk.
Binnen het civiele recht wordt videoconferentie regelmatig toegepast als alternatief voor de fysieke rogatoire commissie.
Wanneer een persoon kan worden gehoord op grond van het civiele procesrecht kan dit in beginsel ook via videoconferentie. Voor het civiele procesrecht zijn er geen specifieke bepalingen.
Er zijn geen regels over specifieke beperkingen. De nationale regels van het civiele procesrecht zijn van toepassing.
Er gelden geen specifieke regels voor het verhoor via videoconferentie. De nationale civiele procesregels zijn van toepassing. De regel is dat personen in de rechtbank worden gehoord. Dit kan anders zijn als een getuige verhinderd is door ziekte of anderszins niet naar het gerechtsgebouw kan komen (artikel 175 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Wanneer door de Nederlandse rechter een getuigenverhoor wordt afgenomen met behulp van een videoconferentie geldt dit als een live uitzending van een gewoon getuigenverhoor. Ingevolge de wet wordt een verhoor van getuigen door een rechter-commissaris vastgelegd in een proces-verbaal. Voor een verhoor per videoconferentie gelden geen afwijkende regels en geldt derhalve eveneens de verslaglegging door middel van een proces-verbaal. De wet verzet zich er niet tegen dat eventueel naast het proces-verbaal een vastlegging in beeld of geluid plaatsvindt, maar deze vastlegging is als zodanig niet te vereenzelvigen met het proces-verbaal.
Ingevolge komend recht kan de rechter beslissen om een beeld- of geluidsopname van de mondelinge behandeling te maken ter vervanging van het papieren proces-verbaal. Op basis daarvan kan ook van het proces-verbaal van een getuigenverhoor desgewenst een opname worden gemaakt.
Als het aangezochte gerecht in Nederland is, vindt een verhoor in de Nederlandse taal plaats. Er gelden daarbij geen speciale regels. Wel bevat de Nederlandse invoeringswet de regel dat een bevoegde autoriteit aan de rechtstreekse verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs voorwaarden kan stellen, die zij uit een oogpunt van een goede procesorde nuttig of noodzakelijk vindt.
Het Nederlandse civiele procesrecht voorziet niet in een bijzondere regeling voor de bijstand van tolken. In civiele rechtszaken in Nederland moeten partijen in beginsel zelf voor een tolk zorgen.
In de Nederlandse uitvoeringswet is opgenomen dat het aangezochte gerecht kan bepalen welke van de partijen zorg draagt voor oproeping uit hoofde van een verzoek om een bewijshandeling te verrichten.
Oproepingen die niet door een van de partijen worden verricht, geschieden door de griffier van het aangezochte gerecht. Volgens het Nederlandse civiele procesrecht dienen getuigen tenminste een week (volgens het komende recht tenminste 10 dagen) voor het verhoor te worden opgeroepen.
De kosten voor de bijzondere vorm en de kosten voor communicatietechnologie komen niet ten laste van de partijen. Dit zijn kosten die naar Nederlands recht niet worden doorberekend. De kosten worden gedragen door de Staat waarvan op grond van artikel 18, tweede lid en artikel 10, vierde lid van de Verordening (EG) Nr. 1206/2001 terugbetaling kan worden verzocht.
Verordening (EG) Nr. 1206/2001 bepaalt in artikel 17, tweede lid, dat indien de rechtstreekse verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs inhoudt dat een persoon wordt gehoord, het verzoekende gerecht de personen daarvan in kennis stelt dat de handeling vrijwillig wordt verricht. Er gelden op dit punt geen nadere eisen.
Op grond van het Nederlandse civiele procesrecht gebeurt dit door de rechter (artikel 177 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De rechter vraagt getuigen naar de naam, voornaam, leeftijd, beroep en woon- of verblijfplaats. Ook wordt gevraagd naar de relatie tot de partijen (bloed- of aanverwantschap, dienstverband)
Volgens het Nederlandse civiele procesrecht vraagt de rechter voorafgaand aan het verhoor de eed of de belofte af te leggen. Hiermee wordt aangegeven de waarheid en niet dan de waarheid te zeggen. Getuigen die opzettelijk niet de waarheid spreken, maken zich schuldig aan meineed. Een rechtstreekse bewijsverrichting geschiedt overeenkomstig het recht van de verzoekende Staat.
Een internationaal verzoek om rechtshulp, waarin videoconferentie wordt toegepast, wordt afgestemd met de ICT ondersteuner van de Rechtspraak (SPIRIT). Technische en logistieke afspraken worden door hen uitgevoerd.
Deze informatie zal door de bevoegde autoriteit kunnen worden opgevraagd.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.