

Informatie zoeken per regio
Bewijsverkrijging kan hetzij rechtstreeks of via een videoverbinding plaatsvinden met de deelname van een rechtbank in de verzoekende lidstaat. De nationale wetgeving legt de rechtsgrond hiervoor vast in artikel 36A van hoofdstuk 9 van de Bewijswet, zoals gewijzigd door wet 122(I)/2010. De rechtbank kan, ingevolge artikel 36A, naar eigen goeddunken voorwaarden opleggen die noodzakelijk worden geacht voor de bewijsverkrijging, mits deze voorwaarden niet in strijd zijn met de internationale verbintenissen van de Republiek Cyprus.
Er is geen sprake van dergelijke beperkingen. Elke persoon wiens getuigenis noodzakelijk wordt geacht kan worden verhoord, op voorwaarde dat het verzoek om die getuigenis binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1206/2001 valt en niet in strijd is met het nationale recht.
Er zijn geen beperkingen op het soort bewijs dat kan worden verkregen via videoconferentie, op voorwaarde dat het verzoek om bewijsverkrijging niet in strijd is met het nationale recht en dat het praktisch haalbaar is om het gevraagde bewijs te verkrijgen.
Er zijn geen beperkingen.
Enkel de notulen van de procedure worden geregistreerd.
De getuigenis wordt afgenomen in de moedertaal van de getuige en wordt vervolgens door een tolk vertaald naar de officiële taal van de rechtbank, met name het Grieks.
De regelingen voor het gebruik van tolken moeten worden getroffen door de griffie van de rechtbank die de zaak behandelt in het kader waarvan de betrokken persoon wordt verhoord.
De te verhoren persoon wordt als getuige opgeroepen. De datum waarop de zaak wordt behandeld, wordt zodanig vastgelegd dat de betrokken persoon tijdig in kennis kan worden gesteld.
De kosten die worden gemaakt voor de tolken, worden gedragen door de lidstaat waar de behandelende rechtbank is gevestigd. De kosten die worden gemaakt voor het verstrekken van technische ondersteuning op de dag van het verhoor, worden gedragen door de lidstaat waar de getuige zich bevindt.
De oproeping van de getuige wordt om die reden verstuurd.
Er wordt een eed of verklaring afgelegd en de identiteitsgegevens van de te verhoren persoon worden bekendgemaakt.
De verzoekende rechtbank moet de identiteitsgegevens van de te verhoren persoon verstrekken. Wanneer de eed wordt afgelegd, zweert de te verhoren persoon op de Bijbel of de Koran, naargelang zijn of haar religieuze overtuiging, of legt de te verhoren persoon een verklaring af.
Er wordt een proefverbinding tot stand gebracht vóór de dag van het verhoor, na een voorafgaande coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten (de griffies van de rechtbanken).
Er is geen bijkomende informatie vereist.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.