Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Duitsland

Inhoud aangereikt door
Duitsland

Artikel 50, lid 1, onder a) — gerechten die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

Het gerecht dat lokaal bevoegd is om een bevel tot conservatoir beslag uit te vaardigen wanneer de schuldeiser reeds een authentieke akte heeft verkregen, is het gerecht in het district waarvan de akte is opgesteld.

De materiële bevoegdheid van het gerecht is in overeenstemming met de algemene bepalingen van het Duitse recht en de toepasselijke procedureregels. Welk gerecht bevoegd is, kan per geval worden bepaald met behulp van het zoekinstrument bovenaan de website.

Artikel 50, lid 1, onder b) — instantie waarbij rekeninginformatie kan worden opgevraagd

De voor het verkrijgen van rekeninginformatie aangewezen informatie-instantie overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 655/2014 is het Bundesamt für Justiz (de federale dienst Justitie).

De contactgegevens van het Bundesamt für Justiz zijn:

Bundesamt für Justiz
Adenauerallee 99-103
53113 Bonn
Duitsland
Telefoon: +49-228 99 410-40
E-mailadres: EU-Kontenpfaendung@bfj.bund.de

Artikel 50, lid 1, onder c) — wijze waarop rekeninginformatie kan worden opgevraagd

Om rekeninginformatie overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 655/2014 te verkrijgen, kan het Bundesamt für Justiz het Bundeszentralamt für Steuern (federale belastingdienst) verzoeken om bij kredietinstellingen de volgende gegevens op te vragen:

  • het rekeningnummer;
  • de datums waarop de rekening werd geopend en opgeheven;
  • de naam en geboortedatum van de rekeninghouder, en
  • de namen van de personen die gerechtigd zijn over de rekening te beschikken.

Artikel 50, lid 1, onder d) — gerechten waarbij hoger beroep kan worden ingesteld tegen een weigering om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen

Er kan beroep worden ingesteld tegen een weigering om het bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen uit te vaardigen bij het gerecht dat het verzoek heeft afgewezen of, indien het gerecht dat het verzoek heeft afgewezen een gerecht in eerste aanleg is, bij een hogere rechtbank.

Artikel 50, lid 1, onder e) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen en andere stukken te ontvangen, te verzenden en te betekenen of ter kennis te brengen

In het kader van artikel 50, lid 1, punt a), zijn de Amtsgerichte (kantongerechten) bevoegd om het bevel tot conservatoir beslag en andere stukken in ontvangst te nemen, te verzenden en te betekenen of ter kennis te brengen.

Artikel 50, lid 1, onder f) — instanties die bevoegd zijn om het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer te leggen

Het Amtsgericht is overeenkomstig de algemene bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung; hierna “ZPO” genoemd) het gerecht dat bevoegd is om het bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen ten uitvoer te leggen. Indien het bevel echter door een Duits gerecht is uitgevaardigd, is dat gerecht bevoegd om het bevel ten uitvoer te leggen.

Artikel 50, lid 1, onder g) — de mate waarin conservatoir beslag kan worden gelegd op gezamenlijke rekeningen en rekeningen van derden

Wat het conservatoir beslag op tegoeden op gezamenlijke rekeningen betreft, gelden de onderstaande bepalingen.

  • Indien de personen die gerechtigd zijn over een rekening te beschikken, volgens de documenten van de bank die de rekening beheert, slechts gezamenlijk over de tegoeden mogen beschikken (“Und-Konten”), moet het bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen aan alle rekeninghouders worden gericht.
  • Indien de schuldenaar alleen over de bankrekening (“Oder-Konto”) mag beschikken, zijn de tegoeden op deze rekening vatbaar voor beslag als tegoeden op een individuele rekening van de schuldenaar.

Tegoeden op rekeningen van een derde waarover de schuldenaar namens deze derde mag beschikken, zijn overeenkomstig het Duitse nationale recht vatbaar voor beslag tegen de schuldenaar. Het bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen moet worden gericht aan de beheerder (schuldenaar).

Artikel 50, lid 1, onder h) — regels die van toepassing zijn op bedragen die niet voor beslag vatbaar zijn

Een van beslag vrijgestelde rekening (“Pfändungsschutzkonto”) [§850k ZPO] biedt bescherming tegen beslag op betaalrekeningen. De gevolgen van een van beslag vrijgestelde rekening worden geregeld in §§ 899 e.v. ZPO.

De bedragen waarnaar wordt verwezen in § 850c, leden 1 en 2, ZPO, vloeien voort uit de kennisgeving over de van beslag vrijgestelde drempelwaarden (Pfändungsfreigrenzenbekanntmachung). De bedragen worden elk jaar op 1 juli aangepast. Deze regels kunnen worden geraadpleegd op de website http://www.gesetze-im-internet.de/

Artikel 50, lid 1, onder i) — de vergoeding die banken in rekening mogen brengen voor de uitvoering van een gelijkwaardig nationaal bevel of voor het verstrekken van rekeninginformatie en welke partij gehouden is deze vergoeding te voldoen

Op grond van het Duitse recht mogen banken geen kosten in rekening brengen voor de uitvoering van gelijkwaardige nationale bevelen of voor het verstrekken van rekeninginformatie.

Artikel 50, lid 1, onder j) – het tarief van of de regeling betreffende de vergoedingen die worden berekend door de instanties of andere entiteiten welke bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag zijn betrokken

De kosten die in rekening worden gebracht door de gerechten die betrokken zijn bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van een bevel tot conservatoir beslag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 655/2014 zijn vastgelegd in de wet inzake gerechtskosten (Gerichtskostengesetz) en in de wet inzake gerechtskosten in familiezaken (Gesetz über Gerichtskosten in Familiensachen). Bovengenoemde wetten kunnen via http://www.gesetze-im-internet.de/bundesrecht/gkg_2004/gesamt.pdf of http://www.gesetze-im-internet.de/bundesrecht/famgkg/gesamt.pdf gratis worden ingezien en opgevraagd.

Voor een samenvatting van de in die wetten vastgestelde kosten wordt verwezen naar ons antwoord betreffende artikel 50, lid 1, punt n).

De kosten die in rekening worden gebracht door de gerechtsdeurwaarders die betrokken zijn bij de verwerking of de tenuitvoerlegging van een bevel tot conservatoir beslag overeenkomstig Verordening (EU) nr. 655/2014 zijn vastgelegd in de wet inzake gerechtsdeurwaarderskosten (Gerichtsvollzieherkostengesetz, hierna “GvKostG” genoemd). De bovengenoemde wet kan via http://www.gesetze-im-internet.de/bundesrecht/gvkostg/gesamt.pdf gratis worden ingezien en opgevraagd.

Er worden kosten in rekening gebracht voor de betekening of kennisgeving aan een bank van een in Duitsland uitgevaardigd Europees bevel tot conservatoir beslag, indien er hiervoor in Duitsland een gerechtsdeurwaarder wordt ingeschakeld. Indien de gerechtsdeurwaarder de betekening of kennisgeving persoonlijk verricht, wordt er een vergoeding van 11 EUR in rekening gebracht conform nummer 100 van de tarieflijst bij de wet inzake gerechtsdeurwaarderskosten (hierna “KV GvKostG” genoemd), evenals de reiskosten op basis van de door de gerechtsdeurwaarder afgelegde afstand: 3,25 EUR voor een afstand van maximaal 10 kilometer; 6,50 EUR voor een afstand tussen 10 en 20 km; 9,75 EUR voor een afstand tussen 20 en 30 km; 13 EUR voor een afstand tussen 30 en 40 kilometer, en 16,25 EUR voor een afstand van meer dan 40 kilometer (nummer 711 KV GvKostG). Indien de gerechtsdeurwaarder de betekening of kennisgeving op een andere wijze verricht, wordt er een vergoeding van 3,30 EUR in rekening gebracht (nummer 101 KV GvKostG). Er worden maximale posttarieven in rekening gebracht voor betekeningen of kennisgevingen met een akte van betekening of kennisgeving (nummer 701 KV GvKostG). Ter dekking van eventuele contante uitgaven wordt er een forfaitair bedrag van 20 % van de voor elke beslissing aangerekende kosten in rekening gebracht, met een minimum van 3 EUR en een maximum van 10 EUR (nummer 716 KV GvKostG).

Dit is van toepassing wanneer het gerecht dat het Europees bevel tot conservatoir beslag in Duitsland heeft uitgevaardigd, een gerechtsdeurwaarder inschakelt om op initiatief van de schuldeiser de beslissing aan de schuldenaar te betekenen of ter kennis te brengen.

Er worden geen kosten in rekening gebracht voor het raadplegen van de informatie-instantie overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 655/2014, onverminderd ons antwoord betreffende artikel 50, lid 1, punt n), ter specificatie van de verhoging van de vastgestelde gerechtskosten bij procedures voor het verkrijgen van een bevel tot conservatoir beslag in de zin van artikel 5, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 655/2014.

Artikel 50, lid 1, onder k) — in voorkomend geval de rangorde van gelijkwaardige nationale bevelen

De rangorde van de beslagleggingen op rekeningtegoeden op grond van beslissingen krachtens nationaal recht, die gelijkwaardig zijn aan beslissingen krachtens Verordening (EU) nr. 655/2014, wordt bepaald door het tijdstip van de betekening of kennisgeving aan de bank, waarbij een eerdere beslaglegging voorrang heeft op een latere beslaglegging.

Artikel 50, lid 1, onder l) — gerechten of tenuitvoerleggingsinstanties die bevoegd zijn met betrekking tot een rechtsmiddel

Voor de in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddelen is het gerecht bevoegd dat het bevel tot conservatoir beslag heeft uitgevaardigd.

Voor de in artikel 34, lid 1 of lid 2, van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddelen van de schuldenaar, is het gerecht dat bevoegd is om het bevel ten uitvoer te leggen, conform de algemene bepalingen het bevoegde Amtsgericht.

Artikel 50, lid 1, onder m) — gerechten waarbij een hoger beroep moet worden ingesteld en, in voorkomend geval, de termijn voor het instellen van een hoger beroep

Het in artikel 37 van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerecht dat een beslissing over het rechtsmiddel heeft gegeven of, indien het gerecht dat de beslissing over het rechtsmiddel heeft gegeven een gerecht in eerste aanleg is, bij een hogere rechtbank.

Het beroep moet binnen een maand worden ingesteld.

De termijn vangt aan met de betekening of kennisgeving aan de betrokkene van de beslissing waartegen er beroep wordt ingesteld.

Artikel 50, lid 1, onder n) — gerechtskosten

In procedures krachtens artikel 5, punt a), van Verordening (EU) nr. 655/2014.

De hoogte van de kosten wordt per keer bepaald op basis van het in het geding zijnde bedrag en de desbetreffende tarieven op basis van de berekeningsmethode van § 34 van de wet inzake gerechtskosten (Gerichtskostengezetz; hierna “GKG” genoemd) respectievelijk § 28 van de wet inzake gerechtskosten in familiezaken (Gesetz über Gerichtskosten in Familiensachen, hierna “FamGKG” genoemd).

a) Op de procedure voor het verkrijgen van een Europees bevel tot conservatoir beslag in de zin van artikel 5, punt a), van Verordening (EU) nr. 655/2014 is er, conform nummer 1410 van de tarieflijst bij de wet inzake gerechtskosten (hierna “KV GKG” genoemd), in principe een tarief van 1,5 van toepassing. In bepaalde gevallen, wanneer de verwerkingslast voor het gerecht gering is, wordt er een verlaagd tarief van 1,0 toegepast (nummer 1411 KV GKG). Indien er een bevel is uitgevaardigd overeenkomstig § 91a of § 269, lid 3, ZPO, wordt er in principe een hoger tarief van 3,0 toegepast (nummer 1412 KV GKG).

De procedurekosten omvatten tevens de kosten voor het instellen van het in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddel door de schuldenaar teneinde het Europees bevel tot conservatoir beslag in te trekken of te wijzigen. Voor betekeningen of kennisgevingen met een akte van betekening of kennisgeving of met een aangetekende brief met ontvangstbevestiging of door rechtbankpersoneel, wordt er een forfaitaire vergoeding van 3,50 EUR in rekening gebracht indien er meer dan 10 betekeningen of kennisgevingen gebeuren in één gerechtelijke procedure of indien de betekening of kennisgeving gebeurt op initiatief van de schuldeiser (nummer 9002 KV GvKostG).

In de beroepsprocedure wordt er een tarief van 1,5 toegepast (nummer 1430 KV GKG). Wanneer de gehele procedure wordt beëindigd omdat het beroep wordt ingetrokken, wordt het tarief verlaagd naar 1,0 (nummer 1431 KV GKG).

Het in het geding zijnde bedrag wordt per keer naar eigen goeddunken vastgesteld door het gerecht (§ 53 GKG, juncto § 3 ZPO).

De kosten moeten worden voldaan wanneer het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag wordt ingediend of wanneer er een rechtsmiddel bij het gerecht wordt ingesteld (§ 6 GKG).

b) Indien een Amtsgericht in eerste aanleg als familierechtbank uitspraak doet, wordt er voor de procedure doorgaans een tarief van 1,5 toegepast, conform nummer 1420 van de tarieflijst bij de wet inzake gerechtskosten in familiezaken (hierna “KV FamGKG” genoemd). Wanneer de gehele procedure wordt beëindigd zonder dat er een definitieve beslissing is genomen, wordt het tarief verlaagd naar 0,5 (nummer 1421 KV FamGKG).

De procedurekosten omvatten tevens de kosten voor het instellen van het in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddel door de schuldenaar teneinde het Europees bevel tot conservatoir beslag in te trekken of te wijzigen. Voor betekeningen of kennisgevingen met een certificaat van betekening of kennisgeving of met een aangetekende brief met ontvangstbevestiging of door rechtbankpersoneel, wordt er een forfaitaire vergoeding van 3,50 EUR per betekening of kennisgeving in rekening gebracht indien er meer dan 10 betekeningen of kennisgevingen gebeuren in één gerechtelijke procedure of indien de betekening of kennisgeving gebeurt op initiatief van de schuldeiser (nummer 2002 KV FamGKG).

In de beroepsprocedure wordt er een tarief van 2,0 toegepast (nummer 1422 KV FamGKG). Wanneer de gehele procedure wordt beëindigd omdat het beroep wordt ingetrokken voordat er beroep bij het gerecht is ingesteld, wordt het tarief verlaagd naar 0,5 (nummer 1423 KV FamGKG). In andere gevallen waarbij de procedure wordt beëindigd zonder dat er een definitieve beslissing is genomen, geldt er een tarief van 1,0 (nummer 1424 KV FamGKG).

Het in het geding zijnde bedrag wordt ex aequo et bono vastgesteld (§ 42, lid 1, FamGKG).

De kosten moeten worden voldaan zodra er een onvoorwaardelijke uitspraak is gedaan over de kosten, of als de procedure op een andere wijze werd beëindigd (§ 11 FamGKG).

c) Wanneer een Arbeitsgericht in eerste aanleg uitspraak doet, wordt er voor de procedure doorgaans een tarief van 0,4 toegepast (nummer 8310 KV GKG). Indien er een bevel is uitgevaardigd overeenkomstig § 91a of § 269, lid 3, derde zin, ZPO, wordt er in principe een hoger tarief van 2,0 toegepast (nummer 8311 KV GKG).

De procedurekosten omvatten tevens de kosten voor het instellen van het in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddel door de schuldenaar teneinde het Europees bevel tot conservatoir beslag in te trekken of te wijzigen. Voor betekeningen of kennisgevingen met een akte van betekening of kennisgeving of met een aangetekende brief met ontvangstbevestiging of door rechtbankpersoneel, wordt er een forfaitaire vergoeding van 3,50 EUR in rekening gebracht indien er meer dan 10 betekeningen of kennisgevingen gebeuren in één gerechtelijke procedure of indien de betekening of kennisgeving gebeurt op initiatief van de schuldeiser (nummer 9002 KV GvKostG).

In de beroepsprocedure wordt er een tarief van 1,2 toegepast (nummer 8330 KV GKG). Wanneer de gehele procedure wordt beëindigd omdat het beroep wordt ingetrokken, wordt het tarief verlaagd naar 0,8 (nummer 8331 KV GKG).

Het in het geding zijnde bedrag wordt per keer naar eigen goeddunken vastgesteld door het gerecht (§ 53 GKG, juncto § 3 ZPO).

De kosten moeten worden voldaan zodra er een onvoorwaardelijke uitspraak is gedaan over de kosten, of als de procedure op een andere wijze werd beëindigd (§ 9 GKG).

In procedures krachtens artikel 5, punt b), van Verordening (EU) nr. 655/2014, en in alle procedures waarin wordt verzocht de tenuitvoerlegging van een bevel tot conservatoir beslag in te perken of te beëindigen

In de procedure voor het verkrijgen van een bevel tot conservatoir beslag in de zin van artikel 5, punt b), van Verordening (EU) nr. 655/2014, wordt er een vergoeding van 22 EUR in rekening gebracht (nummer 2111 KV GKG). Indien er in de procedure rekeninginformatie wordt opgevraagd, wordt de vergoeding verhoogd naar 37 EUR (nummer 2112 KV GKG).

De procedurekosten omvatten tevens de kosten voor het instellen van het in artikel 33 van Verordening (EU) nr. 655/2014 bedoelde rechtsmiddel door de schuldenaar teneinde het Europees bevel tot conservatoir beslag in te trekken of te wijzigen.

Voor verzoeken om de gedwongen tenuitvoerlegging te beëindigen of in te perken, wordt er een vergoeding van 33 EUR in rekening gebracht (nummer 2119 KV GKG).

Voor beroepen die worden afgewezen of verworpen, wordt er een vergoeding van 33 EUR in rekening gebracht (nummer 2121 KV GKG). Indien het beroep slechts gedeeltelijk wordt afgewezen of verworpen, kan het gerecht de kosten ex aequo et bono met de helft terugbrengen of beslissen geen vergoeding in rekening te brengen.

De kosten moeten worden voldaan wanneer het verzoek om een Europees bevel tot conservatoir beslag wordt ingediend, of na beëindiging of inperking van de gedwongen tenuitvoerlegging, of wanneer er een rechtsmiddel bij het gerecht wordt ingesteld (§ 6 GKG).

Artikel 50, lid 1, onder o) — de talen aanvaard voor de vertaling van stukken

Voor stukken die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 655/2014 aan het gerecht of een bevoegde instantie zijn gericht, is er geen andere taal toegestaan dan het Duits.

Laatste update: 29/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.