De gevolgen van COVID‑19 voor burgerlijke en insolventiezaken

Spanje
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Gevolgen van Covid-19 voor civiele procedures

1.1 Termijnen in civiele procedures

Alle zittingen zijn geschorst en de in het procesrecht voor alle rechtsgebieden vastgelegde termijnen zijn opgeschort en beëindigd. De termijnen zullen weer gaan lopen zodra de verlengingen krachtens Koninklijk Besluit 463/2020 niet langer gelden.

De opschorting van procedurele termijnen geldt niet voor een aantal specifieke procedures, waaronder die voor de bescherming van kinderen.

De rechter of de rechtbank kan instemmen met het houden van iedere gerechtelijke procedure die nodig is om onherstelbare schade aan de rechten en gerechtvaardigde belangen van de procespartijen te voorkomen.

De Spaanse Algemene Raad voor Justitie heeft op zijn website een speciaal gedeelte aangemaakt voor updates over de maatregelen die de Spaanse autoriteiten tegen de verspreiding van het virus hebben getroffen, onder het kopje “General information COVID-19”.

Deze website biedt volledige informatie, waaronder informatie van algemene aard, gidsen en protocollen, overeenkomsten van het permanent comité (van 11 maart 2020 tot 5 mei 2020), jurisprudentie, informatie van het ministerie van Justitie en het kantoor van de procureur-generaal, informatie van het ministerie van Gezondheid, het staatshoofd, en het toezichtcomité van de hooggerechtshoven.

1.2 Rechterlijke organisatie en rechterlijke macht

De werkzaamheden binnen de gerechtsgebouwen zijn aanzienlijk teruggeschroefd. IT-oplossingen en communicatiemiddelen zijn ter beschikking gesteld of opgeschaald om het voor rechters, aanklagers en andere rechtsbeoefenaars gemakkelijker te maken vanuit huis te werken.

Omdat notarissen en openbare registers als essentiële publieke diensten worden beschouwd, zijn deze gewaarborgd.

1.3 Justitiële samenwerking in de EU

De Spaanse centrale autoriteit kan de normale verwerking van inkomende verzoeken (met name in papieren vorm) niet garanderen. Verzoeken moeten elektronisch worden verzonden.

  • Bewijsverkrijging (artikel 3 van Verordening 1206/2001): ernstige en spoedeisende verzoeken zullen worden verwerkt en moeten naar rogatoriascivil@mjusticia.es worden gestuurd. Alle andere verzoeken moeten de gebruikelijke procedure volgen en in papieren vorm rechtstreeks naar de Spaanse bevoegde rechtbank worden gestuurd.
  • Kinderontvoering en invorderingen van alimentatie: de verwerking van verzoeken kan alleen worden gegarandeerd als deze per e-mail worden ontvangen. De spoedeisendheid is bepalend voor de tenuitvoerlegging, waarbij rekening wordt gehouden met de beperkte bewegingsvrijheid die aan burgers is opgelegd. (sustraccionmenores@mjusticia.es) (SGCJIAlimentos@mjusticia.es)

2 Insolventiegerelateerde maatregelen die zijn genomen of gepland in de lidstaten na de uitbraak van de pandemie

2.1 Concrete insolventiemaatregelen en daarmee samenhangende maatregelen die van invloed zijn op contracten

2.1.1 Opschorting in geval van insolventie

2.1.1.1 Opschorting van de verplichting om faillissement aan te vragen (schuldenaars)

Er is zolang de noodtoestand aanhoudt een opschorting van de verplichting om faillissement aan te vragen van kracht (zelfs als de schuldenaar een aanvraag heeft ingediend in het kader van het pre-insolventiemechanisme zoals beschreven in artikel 5 bis van de Spaanse Insolventiewet).

Artikel 5 bis van de Faillissementswet is vervangen door de artikelen 583 tot en met 594 van de geconsolideerde tekst van de Faillissementswet, die op 5 mei 2020 in de staatscourant is bekendgemaakt en op 1 september 2020 in werking is getreden.

Artikel 6, lid 3, van Wet 3/2020 van 18 september luidt als volgt: indien de schuldenaar tot en met 31 december 2020 kennis heeft gegeven van de opening van onderhandelingen met schuldeisers om tot een herfinancieringsovereenkomst, een buitenrechtelijke schikkingsovereenkomst of toetreding tot een snelle schikking te komen (...).

2.1.1.2 Bescherming van schuldenaars tegen faillissementsaanvragen van schuldeisers

Tot twee maanden na beëindiging van de noodtoestand zullen de faillissementsrechters geen faillissementsaanvragen erkennen die tijdens de noodtoestand of een dergelijke tweemaandelijkse periode door schuldeisers/derden zijn ingediend.

Tijdens de tweemaandelijkse periode na de noodtoestand zullen faillissementsaanvragen van schuldenaars door de rechter met voorrang worden behandeld.

Artikel 6 van Wet 3/2020 van 18 september luidt als volgt: “Tot en met 31 december 2020 zullen de rechters geen aanvragen tot opening van insolventieprocedures toestaan die door schuldeisers/derden zijn ingediend op 14 maart 2020 of later. Indien de schuldenaar tot en met 31 december 2020 een aanvraag tot vrijwillig faillissement heeft ingediend, zal deze met voorrang worden behandeld, zelfs indien deze dateert van na de aanvraag tot noodzakelijk faillissement”.

Bij Koninklijk Wetsbesluit 34/2020 van 17 november is dit moratorium verlengd tot 14 maart 2021.

2.1.2 Opschorting van de tenuitvoerlegging van vorderingen en opschorting van contractbeëindiging

2.1.2.1 Algemene / specifieke moratoria voor de tenuitvoerlegging van vorderingen / tenuitvoerlegging van bepaalde soorten vorderingen

-

2.1.2.2 Opschorting van contractbeëindiging (algemene / specifieke contracten)

-

2.2 Civiel recht, inclusief voor insolventierechtbanken geldende opschortingen en opschortingen van procedures

Algemene schorsing van procedurele termijnen. Er kunnen rechtszittingen worden gehouden in spoedeisende gevallen.

De schorsing van procedurele termijnen is eind juni beëindigd. Gezien de ontwrichting van de handelsrechtspraak, nog verergerd door de pandemie, voorziet Wet 3/2020 van 18 september in de preferentiële behandeling van bepaalde dringende zaken in het kader van de insolventieprocedure (artikel 9).

2.3 Overige insolventiemaatregelen (die welke betrekking hebben op terugvorderingsacties, reorganisatieplannen, informele overeenkomsten en eventueel andere)

Daarnaast geeft het Koninklijk Wetsbesluit van 31 maart, waarbij spoedeisende aanvullende maatregelen op sociaal en economisch gebied in de strijd tegen COVID-19 zijn genomen, insolvente ondernemingen de mogelijkheid om tijdelijke werkgelegenheidsregulerende procedures (de zogenoemde ERTE) aan te vragen vanwege force majeure of organisatorische, technische, economische of productietechnische factoren die te wijten zijn aan de COVID-19-crisis:

- Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat de economische crisis die te wijten is aan COVID-19 een extra obstakel vormt voor de levensvatbaarheid van insolvente ondernemingen, en hen zou verhinderen een overeenkomst met een schuldeiser uit te voeren of na te leven, hetgeen zou leiden tot hun liquidatie, of de verkoop van een levensvatbaar bedrijfsonderdeel zou bemoeilijken.

  • Aanvragen of mededelingen moeten door de insolvente onderneming worden gedaan met toestemming van de curator, of rechtstreeks door de curator, naargelang de schuldenaar al dan niet onder curatele staat.
  • De curator is eveneens betrokken bij de consultatieperiode. Indien er gedurende deze periode geen overeenstemming wordt bereikt, is er voor de beslissing om de ERTE toe te passen toestemming van de curator vereist, dan wel dient dit rechtstreeks beslist te worden door de curator, naargelang de schuldenaar al dan niet onder curatele staat.
  • In ieder geval moet de faillissementsrechter onmiddellijk via e-mail in kennis worden gesteld van de aanvraag, beslissing en toegepaste maatregelen.

Ingeval het arbeidsbureau beslist dat er geen sprake is van force majeure, mag de onderneming bij de arbeidsrechter in beroep gaan tegen een dergelijk besluit.

Het is de faillissementsrechter die de verdediging tegen besluiten inzake fraude, bedrog, dwang of rechtsmisbruik behandelt, of die de verdediging behandelt wanneer werknemers in beroep gaan tegen het besluit van de onderneming of het besluit van het arbeidsbureau betreffende de ERTE indien zij daaruit ten onrechte voordeel wilden verwerven. Een dergelijke verdediging verloopt conform de insolventieprocedure in arbeidsrechtelijke zaken en tegen de uitspraak kan beroep worden aangetekend (suplicación).

Zowel Wet 3/2020 van 18 september als Koninklijk Wetsbesluit 34/2020 van 17 november (D.F. 10 tot wijziging van Wet 3/2020 van 18 september, houdende procedurele en organisatorische maatregelen ter bestrijding van COVID-19 op het gebied van de rechtsbedeling) bevat maatregelen om te voorkomen dat er met betrekking tot overeenkomsten of herfinancieringsovereenkomsten een verklaring van niet-naleving wordt uitgevaardigd en om, in beide gevallen, de wijziging van de voorwaarden van dergelijke overeenkomsten mogelijk te maken.

2.4 Gerelateerde maatregelen anders dan insolventiemaatregelen (uitstel van betaling, bankleningen, sociale zekerheid, ziektekostenverzekering, bedrijfssubsidies)

De Spaanse overheid heeft maatregelen goedgekeurd voor tijdelijke opschorting van contractuele verplichtingen uit hoofde van hypothecaire leningen die zijn aangegaan door personen die zich thans in een economisch kwetsbare situatie bevinden.

Het moratorium voor hypothecaire schuld is uitsluitend van toepassing op:

  • gebruikelijke/gewone woningen (d.w.z. niet op vakantie- of weekendhuisjes);
  • vastgoed dat wordt gebruikt voor de economische activiteiten van ondernemers en zelfstandigen; en
  • woningen anders dan de gebruikelijke huurwoningen waarvoor de hypotheekschuldenaar, natuurlijke persoon, eigenaar of verhuurder geen huurinkomsten meer heeft ontvangen sinds het uitroepen van de noodtoestand, of geen huurinkomsten zal ontvangen tot één maand na het opheffen van de noodtoestand.

Het verlenen van uitstel van betaling betreft de opschorting van de betaling van aflossingen van hypothecaire schuld (hoofdsom en rente) gedurende een periode van drie maanden. De clausule inzake vervroegde aflossing van hypothecaire leningen is niet van toepassing. Er zal evenmin achterstandsrente in rekening worden gebracht.

Economisch kwetsbare schuldenaars zijn schuldenaars:

  • die werkloos zijn geraakt of, in geval van een ondernemer of zelfstandige, een substantieel inkomensverlies of omzetdaling hebben geleden (meer dan 40 %);
  • die in de maand voorafgaand aan de toepassing van het moratorium een verzameld gezinsinkomen hadden van niet meer dan driemaal IPREM (Indicador Público de Rentas de Efectos Múltiples; Spaanse publieke inkomensindicator), d.w.z. driemaal EUR 537,84. Bij deze berekening wordt uitgegaan van een hoger bedrag in geval van kinderen, personen ouder dan 65 jaar, arbeidsongeschikten, hulpbehoevenden of zieken;
  • bij wie de hypotheekaflossingen, onkosten en basisbenodigdheden meer bedragen dan 35 % van het netto inkomen van het hele gezin; en
  • wat betreft de inspanningen die men moet leveren voor huisvesting, met hun gezin in aanzienlijk zwaardere economische omstandigheden zijn beland als gevolg van de COVID-19-crisis (de verhouding tussen hypotheekkosten en gezinsinkomen is vermenigvuldigd met een factor 1,3).

De schuldenaars kunnen één maand na beëindiging van de noodtoestand gedurende een periode van 15 dagen het moratorium aanvragen (huidige termijn is 27 mei). De kredietverleners moeten een dergelijk moratorium binnen maximaal 15 dagen na de aanvraag toekennen en moeten een dergelijk moratorium melden aan de Spaanse centrale bank.

Voor de inwerkingtreding van de opschorting is geen overeenkomst tussen de partijen of een schuldvernieuwingscontract vereist. De verlenging van de looptijd van de hypothecaire lening moet worden geformaliseerd in een openbare akte en geregistreerd in het Kadaster.

Laatste update: 26/10/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.