De gevolgen van COVID‑19 voor burgerlijke en insolventiezaken

Portugal
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Gevolgen van Covid-19 voor civiele procedures

1.1 Termijnen in civiele procedures

De noodtoestand werd afgekondigd en was van kracht van 19 maart 2020 tot 2 mei 2020.

De belangrijkste wetgeving die in deze periode werd aangenomen:

  • Decreet nr. 14-A/2020
  • Decreet nr. 17-A/2020
  • Decreet nr. 2-A/20
  • Decreet nr. 2-B/20
  • Wet nr. 1-A/20, als gewijzigd
  • Wetsbesluit nr. 10-A/20, als gewijzigd.

Vervolgens werd de ramptoestand afgekondigd, die van kracht was van 3 mei 2020 tot 30 juni 2020.

De belangrijkste wetgeving die in deze periode werd aangenomen:

  • Resolutie nr. 33-A/20
  • Resolutie nr. 33-C/20
  • Resolutie nr. 38/20
  • Resolutie nr. 40-A/20
  • Resolutie nr. 43-B/20
  • Resolutie nr. 51-A/20
  • Wet nr. 1-A/20, als gewijzigd
  • Wetsbesluit nr. 10-A/20, als gewijzigd.

De ramptoestand werd nogmaals afgekondigd en was van kracht van 15 oktober 2020 tot 8 november 2020.

De belangrijkste wetgeving die in deze periode werd aangenomen:

  • Resolutie nr. 88-A/20
  • Resolutie nr. 92-A/20
  • Resolutie nr. 96-B/20.

Vervolgens werd opnieuw de noodtoestand afgekondigd, die van kracht was van 9 november 2020 tot 30 april 2021.

De belangrijkste wetgeving die in deze periode werd aangenomen:

  • Decreet nr. 51-U/20
  • Decreet nr. 59-A/20
  • Decreet nr. 61-A/20
  • Decreet nr. 66-A/20
  • Decreet nr. 59-A/20
  • Decreet nr. 6-A/21
  • Decreet nr. 6-B/21
  • Decreet nr. 9-A/21
  • Decreet nr. 11-A/21
  • Decreet nr. 21-A/21
  • Decreet nr. 25-A/21
  • Decreet nr. 31-A/21
  • Decreet nr. 41-A/21.

Gevolgen voor het stelsel van de procedurele termijnen

Overeenkomstig de geconsolideerde versie van artikel 7 van wet nr. 1-A/20 was de wettelijke regeling inzake gerechtelijke termijnen zowel tijdens de noodtoestand als tijdens de ramptoestand in wezen als volgt:

  • in gerechtelijke procedures die niet spoedeisend zijn, worden de termijnen opgeschort voor een periode die afloopt op een bij wetsbesluit vast te stellen datum;
  • spoedeisende gerechtelijke procedures vinden plaats zonder opschorting van termijnen of handelingen;
  • verplichte termijnen en verjaringstermijnen worden opgeschort;
  • uitzettingen en executies van hypotheken op eigendommen die door de eigenaar worden bewoond, worden opgeschort;
  • de termijnen waarbinnen schuldenaren een verzoek tot opening van een insolventieprocedure moeten indienen, worden opgeschort;
  • alle in het kader van de tenuitvoerleggingsprocedure te nemen maatregelen, met inbegrip van executiemaatregelen, worden opgeschort, tenzij dit onherstelbare schade zou veroorzaken of het levensonderhoud van de schuldeiser in gevaar zou brengen;
  • artikel 15 van wetsbesluit nr. 10-A/20 bepaalt dat ingeval de autoriteiten besluiten een rechtbank in een bepaald gebied te sluiten wegens de pandemie, de procedurele termijnen worden opgeschort (in sommige gevallen is dit voor een beperkte periode gebeurd);
  • de opschorting van de gerechtelijke termijnen verstrijkt op 3 juni 2020 (artikel 8 van wet nr. 16/2020 tot intrekking van artikel 7 van wet nr. 1-A/2020);
  • wat de betekening en kennisgeving van stukken betreft, wordt de verplichting om de handtekening van de geadresseerde te verkrijgen, opgeschort en vervangen door andere passende middelen ter identificatie en door het aanbrengen van de datum waarop de betekening of kennisgeving heeft plaatsgevonden (wet nr. 10/2020);
  • de officiële opschorting van de gerechtelijke termijnen verstrijkt op 3 juni 2020 (artikel 8 van wet nr. 16/2020 tot intrekking van artikel 7 van wet nr. 1-A/2020);
  • vervolgens voorziet wet nr. 4-B/2021 in een nieuwe periode van opschorting van de gerechtelijke termijnen, met dezelfde wettelijke regeling als de vorige (artikel 6.B, dat wordt toegevoegd aan wet nr. 1-A/20);
  • conform wet nr. 13-B/2021 verstrijkt de opschorting van de gerechtelijke termijnen op 6 april 2021;
  • momenteel (mei 2021) wordt de uitzonderlijke juridische overgangsregeling van artikel 6-E van wet nr. 1-A/2020 in de meest recente versie gehandhaafd, die met name de mogelijkheid biedt om onder de in de wet bepaalde voorwaarden zittingen te houden met behulp van middelen voor communicatie op afstand.

De meest recente geconsolideerde versie van wet nr. 1-A/2020 (betreffende de reactie op de epidemiologische situatie als gevolg van het coronavirus) is beschikbaar op deze pagina.

1.2 Rechterlijke organisatie en rechterlijke macht

Tijdens de noodtoestand

De belangrijkste mechanismen voor de organisatie en het beheer van de rechterlijke macht zijn:

  • noodplannen die door de voorzitters van elke rechtbank worden opgesteld;
  • wachtdienst voor spoedeisende zaken die door de voorzitters van elke rechtbank wordt vastgesteld;
  • virtuele zittingszalen in alle rechtbanken (eerste aanleg, hoger beroep en het hooggerechtshof), waardoor alle zittingen kunnen worden gehouden met behulp van middelen voor communicatie op afstand;
  • digitale ondertekening van rechterlijke beslissingen via het casemanagementsysteem;
  • voor de beslissingen van een collegiale rechtbank kan de handtekening van de andere rechters worden vervangen door een verklaring van de rechter-rapporteur, waarin de instemming van de andere rechters wordt bevestigd (artikel 15-A van wetsbesluit nr. 10-A/20);
  • toegang via VPN (virtual private network) tot het casemanagementsysteem;
  • uitvoering van procedurele handelingen via tele- of videoconferentie;
  • gebruik van e-mail, in plaats van telefoon, om bij rechtbanken informatie in te winnen;
  • telewerk wanneer de aard van het werk het toelaat.

Gevolgen van de noodtoestand voor de gerechtelijke werkzaamheden en de toewijzing van zaken

De rechters blijven hun werk op afstand verrichten, waarbij zij toegang hebben tot het casemanagementsysteem, en blijven beschikbaar om naar de rechtbanken te gaan wanneer de aard van de dienstverlening dat vereist.

De toewijzing van spoedeisende en niet-spoedeisende procedures is bij de rechtbanken van eerste aanleg nooit onderbroken.

Bij de hoven van beroep en het hooggerechtshof werden tot 15 april 2020 alleen spoedeisende procedures toegewezen. Vanaf 16 april 2020 werden alle procedures (spoedeisende en niet-spoedeisende) toegewezen.

Spoedeisende handelingen en procedures waarbij grondrechten in het geding zijn, kunnen worden uitgevoerd in persoon (dringende bescherming van kinderen, procedurele handelingen en berechting van in hechtenis genomen verdachten) of op afstand in virtuele zittingszalen.

Processen en procedurele handelingen die niet spoedeisend zijn, zijn tijdens de noodtoestand opgeschort, behalve wanneer de rechters het nodig achten zittingen te houden, met name om onherstelbare schade te voorkomen of in zaken waarin alle partijen het eens zijn over het gebruik van tele- of videoconferenties of virtuele zittingszalen.

Beslissingen in niet-spoedeisende zaken kunnen worden gewezen indien alle partijen het erover eens zijn dat verder onderzoek door de rechtbank niet nodig is.

De handelingen en procedures in persoon moeten plaatsvinden in geschikte ruimten die in elke districtsrechtbank ter beschikking zijn gesteld, met beschermings- en ontsmettingsmateriaal. Het aantal aanwezige personen moet door de rechter worden vastgesteld met inachtneming van de door de gezondheidsautoriteiten aanbevolen limieten.

Het wordt ontmoedigd om voor de rechtbank te verschijnen, behalve voor degenen die zijn gedagvaard. In dat geval wordt, conform artikel 14 van wet nr. 10-A/20, de overlegging van een medisch quarantaine-attest, beschouwd als een geval van overmacht.

De hoge raad voor de magistratuur beklemtoonde dat de rechtbanken tijdens de noodtoestand de laatste garant voor de grondrechten moeten blijven.

Tijdens de ramptoestand

De belangrijkste instrumenten voor de gerechtelijke organisatie zijn:

  • geleidelijke beëindiging van de lockdown overeenkomstig resolutie nr. 33-C/20 van de raad van ministers;
  • aanneming van ‘maatregelen ter beperking van het risico van virusoverdracht in de rechtbanken’ - een gezamenlijk document van de hoge raad voor de magistratuur, het directoraat-generaal justitie, het bureau van de procureur-generaal, de hoge raad voor de administratieve en fiscale rechtbanken en het directoraat-generaal voor volksgezondheid;
  • elke rechtbank van eerste aanleg, elk hof van beroep, het hooggerechtshof en de hoge raad voor de magistratuur hebben werkroosters vastgesteld die voorzien in een afwisseling van fysieke aanwezigheid en telewerken, onverminderd de gezinsondersteunende maatregelen voor bepaalde werknemers en het verplichte telewerken voor rechters en justitieel personeel in risicogroepen.

De hoge raad voor de magistratuur heeft de volgende resoluties aangenomen om de stabiliteit van de personele middelen in de rechtbanken van eerste aanleg te waarborgen en de toegenomen werklast als gevolg van het verstrijken van de opschorting van termijnen in niet-spoedeisende procedures aan te pakken:

  • de ambtstermijn van de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg is verlengd tot 31 december 2020;
  • de jaarlijkse gerechtelijke aanwervings-, bevorderings- en overplaatsingsprocedures (movimentação) zijn tijdelijk beperkt/opgeschort om de stabiliteit bij de personeelsleden en de managers van de rechtbanken van eerste aanleg te bevorderen (resoluties van 28 april 2020 en 5 mei 2020).

Praktische informatie over de werking van de nationale rechtbanken tijdens de nood- en ramptoestand is beschikbaar op de website van de hoge raad voor de magistratuur.

1.3 Justitiële samenwerking in de EU

Tijdens de noodtoestand

  • Het team van contactpunten van EJN-civiel werkt thuis en behandelt alle verzoeken om samenwerking en informatie zo snel mogelijk, ondanks de in de rechtbanken geldende opschorting van de (procedurele) termijnen.
  • Het team heeft via VPN (virtual private network) op afstand toegang tot de relevante dossiers.
  • Elk lid van het team is beschikbaar om naar de werkplek te gaan wanneer dat nodig is en in dringende gevallen.
  • Op het gebied van justitiële samenwerking moet de voorkeur worden gegeven aan communicatie per e-mail aan correio@redecivil.mj.pt

Tijdens de ramptoestand en in de huidige afbouwperiode van de lockdown

  • Het team van contactpunten werkt volgens een roulatiesysteem thuis of op de werkplek, zodat ten minste een teamlid fysiek op de werkplek aanwezig is.
  • Het team valt onder de werkroosters van de hoge raad voor de magistratuur en houdt zich aan de “maatregelen ter beperking van het risico van virusoverdracht in de rechtbanken”, die zijn vastgesteld om geleidelijk een einde te maken aan de lockdown.

Gevolgen van de pandemie voor het aantal door het contactpunt behandelde verzoeken om samenwerking en informatie

  • In 2020 is het totale aantal verzoeken om bijstand die door rechtbanken en andere autoriteiten naar het contactpunt zijn gezonden, relatief constant gebleven ten opzichte van 2019 (ondanks de pandemie ontving het contactpunt in 2020 in totaal maar negen verzoeken minder dan in 2019). Wanneer we echter elk van de samenwerkingsnetwerken waarvan Portugal lid is afzonderlijk bekijken, was er een lichte daling van het aantal verzoeken voor ENJ-civiel, een meer uitgesproken daling van het aantal verzoeken voor IberRede en een stijging van het aantal verzoeken voor het justitiële netwerk van Portugeestalige landen (CPLP).
  • Tijdens de noodtoestand, de ramptoestand en de afbouwperiodes van de lockdown, heeft het contactpunt alle verzoeken om samenwerking en informatie beantwoord, zonder dat de normale antwoordtermijnen werden gewijzigd of opgeschort.

Totaal aantal verzoeken om samenwerking en informatie in 2020: 356.

Als volgt uitgesplitst:

  • EJN-civiel, 287
  • IberRede, 4
  • Justitieel netwerk CPLP, 65.

Totaal aantal verzoeken om samenwerking en informatie in 2019: 365.

Als volgt uitgesplitst:

  • EJN-civiel, 328
  • IberRede, 19
  • Justitieel netwerk CPLP, 17.

Statistische informatie over de activiteiten van de contactpunten is beschikbaar op deze pagina.

2 Insolventiegerelateerde maatregelen die zijn genomen of gepland in de lidstaten na de uitbraak van de pandemie

2.1 Concrete insolventiemaatregelen en daarmee samenhangende maatregelen die van invloed zijn op contracten

Zie hieronder het gezamenlijke antwoord op de vragen onder 2.1 en 2.2.

2.1.1 Opschorting in geval van insolventie

2.1.1.1 Opschorting van de verplichting om faillissement aan te vragen (schuldenaars)
2.1.1.2 Bescherming van schuldenaars tegen faillissementsaanvragen van schuldeisers

2.1.2 Opschorting van de tenuitvoerlegging van vorderingen en opschorting van contractbeëindiging

2.1.2.1 Algemene / specifieke moratoria voor de tenuitvoerlegging van vorderingen / tenuitvoerlegging van bepaalde soorten vorderingen
2.1.2.2 Opschorting van contractbeëindiging (algemene / specifieke contracten)

2.2 Civiel recht, inclusief voor insolventierechtbanken geldende opschortingen en opschortingen van procedures

Gezamenlijk antwoord op de vragen onder 2.1 en 2.2.

Overeenkomstig artikel 6-E van wet nr. 1/A/2020 (hier terug te vinden in de twaalfde en meest recente versie, die voortvloeit uit wet nr. 13-B/2021) wordt de overgangsregeling voor buitengewone procedures gehandhaafd. Krachtens deze regeling worden de volgende termijnen opgeschort:

  • de termijn voor het aanvragen van de insolventie van de schuldenaar als bedoeld in artikel 18, lid 1, van het wetboek inzake insolventie en sanering van ondernemingen (Código da Insolvência e da Recuperação de Empresas), zoals goedgekeurd in een bijlage bij wetsbesluit nr. 53/2004;
  • de handelingen die moeten worden verricht in het kader van de uitvoerings- of insolventieprocedure in verband met de uitvoering van de gerechtelijke teruggave van de gezinswoning;
  • de (verjarings)termijnen met betrekking tot de bovenbedoelde uitvoerings- of insolventieprocedures;
  • wanneer de in het kader van de uitvoering van insolventieprocedures te verrichten handelingen met betrekking tot de gerechtelijke verkoop en teruggave van onroerende goederen schade kunnen berokkenen aan de bestaansmiddelen van de partij tegen wie de uitvoering wordt gevraagd of van de persoon die insolvent is verklaard, kan deze om de schorsing van de zaak verzoeken mits dit geen ernstige schade berokkent aan de bestaansmiddelen van de partij die de uitvoering vraagt of van de schuldeisers van de insolvente persoon, noch onherstelbare schade veroorzaakt, en de rechtbank moet, na de tegenpartij te hebben gehoord, binnen tien dagen uitspraak doen over de zaak;
  • de opschorting van de verjarings- en vervaltermijnen heeft voorrang op regels die voorzien in dwingende verjarings- of vervaltermijnen, die worden verlengd met de periode die overeenkomt met de opschorting.

2.3 Overige insolventiemaatregelen (die welke betrekking hebben op terugvorderingsacties, reorganisatieplannen, informele overeenkomsten en eventueel andere)

Zie hieronder het gezamenlijke antwoord op de vragen onder 2.3 en 2.4.

2.4 Gerelateerde maatregelen anders dan insolventiemaatregelen (uitstel van betaling, bankleningen, sociale zekerheid, ziektekostenverzekering, bedrijfssubsidies)

Gezamenlijk antwoord op de vragen onder 2.3 en 2.4.

Er is een nieuwe buitengewone procedure inzake levensvatbaarheid van ondernemingen (PEVE) ingevoerd - zie wet nr. 75/2020 en resolutie nr. 41/2020 van de raad van ministers

Wet nr. 75/2020

  • voorziet in een uitzonderlijke overgangsregeling teneinde de termijn te verlengen voor de afronding van de onderhandelingen over de goedkeuring van een herstelplan of een betalingsovereenkomst en teneinde extra tijd te verlenen voor de aanpassing van het voorgestelde insolventieplan in het kader van de COVID-19-pandemie;
  • breidt het voorrecht van artikel 17-H, lid 2, van het wetboek inzake insolventie en sanering van ondernemingen, zoals goedgekeurd in een bijlage bij wetsbesluit nr. 53/2004, uit tot aandeelhouders of andere specifiek met de onderneming verbonden personen die de activiteiten van de onderneming financieren tijdens het bijzondere revitaliseringsproces (PER);
  • voorziet in de toepassing van de regeling voor buitengerechtelijk herstel van ondernemingen (RERE), zoals goedgekeurd bij wet nr. 8/2018, op ondernemingen die momenteel insolvent zijn als gevolg van de COVID-19-pandemie;
  • voert een nieuwe buitengewone herstelprocedure in voor ondernemingen die zijn getroffen door de uit de COVID-19 pandemie voortvloeiende economische crisis;
  • voorziet in een verplichte gedeeltelijke verdeling in alle lopende insolventieprocedures waarbij de opbrengst van de liquidatie meer dan 10 000 EUR bedraagt;
  • voorziet in voorrang bij de behandeling van verzoeken om vrijgave van zekerheden of garanties die zijn gesteld in het kader van een insolventieprocedure, een bijzondere revitaliseringsprocedure of een bijzondere betalingsovereenkomstprocedure.

Slotopmerking

Hoewel deze informatie zorgvuldig werd verzameld, is het nog steeds nodig de toepasselijke wetteksten en de wijzigingen daarvan te raadplegen. Ingevolge artikel 5, lid 2, onder c), van Beschikking 2001/470/EG is deze informatie niet bindend voor de hoge raad voor de magistratuur, de nationale rechtbanken of het contactpunt.

Laatste update: 14/12/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.