National rules relating to the division of marital property of spouses that have an international element to their relationship in cases of divorce, separation or death
European Union citizens increasingly move across national borders to study, work or start a family in another EU country. This leads to an increased number of international couples, whether in a marriage or a registered partnership.
International couples are couples whose members have different nationalities, live in an EU country other than their own or own property in different countries. International couples, whether in a marriage or in a registered partnership, need to manage their property and, in particular, share it in case of divorce/separation or the death of one of the members.
EU rules help international couples in these situations. These rules apply in 18 EU countries: Sweden, Belgium, Greece, Croatia, Slovenia, Spain, France, Portugal, Italy, Malta, Luxembourg, Germany, the Czech Republic, the Netherlands, Austria, Bulgaria, Finland and Cyprus.
These rules determine which EU country’s courts should deal with matters concerning the property of an international couple and which law should apply to resolve these matters. The rules also simplify how judgments or notarial documents originating in one EU country should be recognised and enforced in another EU country.
Please select the relevant country's flag to obtain detailed national information.
Should you need additional information, please contact the authorities or a legal professional of the EU country concerned.
You can also consult the website http://www.coupleseurope.eu/en/home of the Council of Notariats of the European Union.
This page is maintained by the European Commission. The information on this page does not necessarily reflect the official position of the European Commission. The Commission accepts no responsibility or liability whatsoever with regard to any information or data contained or referred to in this document. Please refer to the legal notice with regard to copyright rules for European pages.
Ja, dat klopt.
Volgens de Tsjechische wet worden alle bezittingen van de echtgenoten die een vermogenswaarde hebben en niet van het wettelijke stelsel zijn uitgesloten, beschouwd als huwelijksvermogen. Huwelijksvermogen valt onder het wettelijk stelsel, onder een specifieke overeengekomen regeling of onder een door de rechter vastgestelde regeling.
Volgens het wettelijk stelsel wordt alles wat een echtgenoot of beide echtgenoten gezamenlijk tijdens hun huwelijk hebben verworven, beschouwd als gezamenlijk vermogen, met uitzondering van het volgende:
a) vermogensbestanddelen voor de persoonlijke behoeften van een van de echtgenoten;
b) vermogensbestanddelen die een van de echtgenoten heeft verworven door schenking, nalatenschap of legaat, tenzij degene die de schenking doet of de erflater anders heeft bepaald;
c) vermogensbestanddelen die een van de echtgenoten heeft ontvangen ter compensatie van immateriële schade aan zijn natuurlijke rechten;
d) vermogen dat een van de echtgenoten heeft verworven door een juridische procedure met betrekking tot het feit dat hij de enige begunstigde is;
e) vermogensbestanddelen die een van de echtgenoten heeft verworven ter compensatie van schade, vernietiging of verlies van zijn exclusieve eigendom.
Volgens het wettelijk stelsel zijn alle winsten uit vermogensbestanddelen die slechts aan een van de echtgenoten toebehoren, gezamenlijk vermogen.
Volgens het wettelijk stelsel zijn alle schulden die tijdens het huwelijk zijn gemaakt, gezamenlijk vermogen, tenzij deze schulden verband houden met vermogensbestanddelen die slechts aan een van de echtgenoten toebehoren, en uitsluitend in verhouding tot het aandeel dat de waarde van de winsten uit deze vermogensbestanddelen overstijgt, of tenzij deze schulden zijn aangegaan door een van de echtgenoten zonder toestemming van de ander. Het gaat hierbij niet om standaardaankopen of de aanschaf van basisbehoeften voor de familie.
Verloofde of getrouwde koppels kunnen een vermogensstelsel overeenkomen dat afwijkt van het wettelijk stelsel. De overeenkomst kan bestaan uit een aparte eigendomsregeling of een regeling die de opbouw van gezamenlijk vermogen beperkt tot de periode voorafgaand aan de beëindiging van het huwelijk; ook kan de overeenkomst de omvang van het gezamenlijk vermogen zoals gedefinieerd in het wettelijk stelsel uitbreiden of beperken. De overeenkomst kan regelingen met betrekking tot elk vermogensonderdeel omvatten, tenzij dit wettelijk is verboden. De overeenkomst kan met name de omvang of de inhoud of het stelsel betreffen, of de periode tijdens welke het wettelijk stelsel of een ander gezamenlijk vermogensstelsel van toepassing is, of afzonderlijke goederen of vermogen of vermogensgroepen. De overeenkomst kan toekomstig gezamenlijk vermogen anders classificeren dan het wettelijk stelsel. De overeenkomst kan ook voorzien in een vermogensstelsel in het geval dat het huwelijk eindigt.
Een overeenkomst inzake een huwelijksvermogensstelsel moet de vorm van een officieel document hebben (d.w.z. dat deze moet zijn gewaarmerkt door een notaris).
Wanneer een verloofd koppel een overeenkomst inzake een huwelijksvermogensstelsel sluit, treedt deze in werking op de datum van het huwelijk.
De overeenkomst kan regelingen met betrekking tot elk onderdeel omvatten, tenzij dit wettelijk is verboden.
De overeenkomst mag bepalingen inzake de gebruikelijke huisinrichting niet uitsluiten of wijzigen, tenzij een van de echtgenoten het huishouden heeft verlaten en weigert terug te keren. De overeenkomst mag een echtgenoot er niet aan hinderen in het levensonderhoud van zijn gezin te voorzien. De overeenkomst mag op grond van zijn inhoud of doel de rechten van een derde niet aantasten, tenzij deze derde hiermee heeft ingestemd in de overeenkomst. Een overeenkomst die is gesloten zonder instemming van de derde, heeft geen rechtsgevolgen voor deze derde.
Huwelijksvermogen houdt op te bestaan wanneer het huwelijk eindigt; hiervan is sprake wanneer een echtgenoot overlijdt of dood wordt verklaard of bij scheiding. Wanneer huwelijksvermogen wordt ontbonden, moet het resterende vermogen worden verdeeld.
Als het huwelijk nietig wordt verklaard, wordt het geacht niet te zijn voltrokken. Na de nietigverklaring worden de eigendomsrechten en verplichtingen van het koppel op dezelfde manier behandeld als eigendomsrechten en verplichtingen bij een scheiding.
Het huwelijksvermogen wordt ontbonden en vervolgens verdeeld. De overlevende echtgenoot is de wettelijke erfgenaam van de overledene in de eerste en tweede categorie.
Een rechtbank.
Eventuele bezittingen die de echtgenoten vóór het huwelijk hebben verworven (onder meer), worden volgens het wettelijk stelsel niet tot het huwelijksvermogen gerekend. Volgens het wettelijk stelsel zijn alle schulden die tijdens het huwelijk zijn gemaakt, gezamenlijk vermogen, tenzij deze schulden verband houden met vermogensbestanddelen die slechts aan een van de echtgenoten toebehoren, en uitsluitend in verhouding tot het aandeel dat de waarde van de winsten uit deze vermogensbestanddelen overstijgt, of tenzij deze schulden zijn aangegaan door een van de echtgenoten zonder toestemming van de ander. Het gaat hierbij niet om standaardaankopen of de aanschaf van eerste levensbehoeften voor de familie.
In zaken met betrekking tot het gezamenlijk vermogen of delen daarvan die niet tot de gewone levensbehoeften worden gerekend, moeten de echtgenoten gezamenlijk optreden in de juridische procedure, tenzij een echtgenoot handelt met instemming van de andere. Als een echtgenoot zonder geldige reden en tegen de belangen van het echtpaar, van de familie of van het gezinshuishouden zijn toestemming weigert, of zijn wil niet kenbaar kan maken, kan de andere echtgenoot een rechtbank verzoeken om namens deze toestemming te geven.
Als een echtgenoot zonder de toestemming van de andere echtgenoot optreedt in een juridische procedure waarvoor deze toestemming nodig was, kan de andere echtgenoot deze procedure ongeldig laten verklaren. Als een van de echtgenoten een deel van het gezamenlijk vermogen voor commerciële doeleinden wil gebruiken, en als de vermogenswaarde van dat deel van het vermogen hoger is dan een bedrag dat in verhouding staat tot de materiële omstandigheden van de echtgenoten, moet de andere echtgenoot voor dit gebruik bij de eerste keer toestemming geven. Als de andere echtgenoot is uitgesloten van deze procedure, kan hij of zij deze ongeldig laten verklaren. Als een echtgenoot een deel van het gezamenlijk vermogen wil gebruiken voor de aankoop van een aandeel in een handelsonderneming of een coöperatie, of als de aankoop van dit aandeel leidt tot de garantiestelling van de schulden van een onderneming of coöperatie die niet in verhouding staat tot de materiële omstandigheden van het echtpaar, moet de andere echtgenoot hiervoor zijn toestemming geven; als de andere echtgenoot is uitgesloten van deze procedure, kan hij of zij deze ongeldig laten verklaren.
Als de echtgenoten een vermogensstelsel overeen zijn gekomen, mag de overeenkomst op grond van zijn inhoud of doel de rechten van een derde niet aantasten, tenzij de derde instemt met de overeenkomst. Een overeenkomst die is gesloten zonder instemming van de derde, heeft geen rechtsgevolgen voor deze derde.
Als gezamenlijk vermogen is ontbonden of vereffend, of als de omvang ervan is verminderd, vindt kwijting van de eerdere gezamenlijke verplichtingen en rechten plaats door middel van verdeling. Als het verminderde, ontbonden of vereffende vermogen niet wordt verdeeld, zijn, waar passend, de regels inzake het gezamenlijk vermogen hierop van toepassing.
De verdeling van het vermogen mag de rechten van eventuele derden niet aantasten. Als de rechten van een derde door de verdeling zijn aangetast, kan deze derde een rechtbank vragen te beslissen dat deze verdeling geen gevolgen voor hem/haar heeft. Schulden kunnen alleen tussen echtgenoten worden verdeeld.
Een overeenkomst tussen de echtgenoten over de verdeling van het gezamenlijk vermogen geniet waar mogelijk de voorkeur (bijvoorbeeld in het geval van scheiding of een vermindering van het gezamenlijk vermogen). Een verdelingsovereenkomst wordt altijd van kracht op de datum waarop het gezamenlijk vermogen is verminderd, ontbonden of vereffend, ongeacht of de overeenkomst voor of na de vermindering, ontbinding of vereffening van het gezamenlijk vermogen is gesloten.
De verdelingsovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd als deze tijdens het huwelijk is gesloten of als de eigendomsoverdracht van een te verdelen onderdeel schriftelijk moet worden vastgelegd (bv. bij onroerende zaken). Als de verdelingsovereenkomst niet schriftelijk hoeft te worden vastgelegd en als een van de echtgenoten deze regelt, moet de andere echtgenoot de verdeling aan deze echtgenoot bevestigen.
Als de echtgenoten het niet eens worden over een verdelingsregeling, kan elk van beiden de rechter om een beslissing vragen. De rechtbank moet uitspraak doen over een verdeling overeenkomstig de situatie die gold op het moment dat het huwelijksvermogen werd beperkt, ontbonden of vereffend.
Voor de verdeling gelden de volgende regels:
a) beide echtgenoten moeten een gelijk deel van de te verdelen vermogensbestanddelen krijgen;
b) elke echtgenoot moet middelen uit de gezamenlijke vermogensbestanddelen die hij heeft gebruikt voor zijn of haar exclusieve vermogen vergoeden;
c) elke echtgenoot heeft het recht compensatie te vragen voor middelen uit zijn of haar exclusieve vermogen die zijn gebruikt voor de gezamenlijke vermogensbestanddelen;
d) er moet rekening worden gehouden met de behoeften van kinderen ten laste;
e) er moet rekening worden gehouden met de zorgtaken die elk van de echtgenoten op zich heeft genomen, met name de zorg voor de kinderen en het gezinshuishouden;
f) er moet rekening worden gehouden met de bijdrage van elk van de echtgenoten aan de verwerving en het beheer van de gezamenlijke vermogensbestanddelen.
Als er binnen drie jaar na de vermindering, ontbinding of vereffening van het gezamenlijk vermogen geen verdeling van de bestanddelen van dat vermogen heeft plaatsgevonden, of geen verdelingsovereenkomst is gesloten, of geen verzoek bij de rechtbank is ingediend om uitspraak te doen over de verdeling, worden de echtgenoten of voormalige echtgenoten geacht de verdeling als volgt te hebben geregeld:
a) materiële roerende goederen zijn eigendom van de echtgenoot die deze gebruikt, als enige eigenaar, om in zijn eigen behoeften of die van zijn gezin of huishouden te voorzien;
b) overige materiële roerende en onroerende goederen zijn de gezamenlijke eigendom van beide echtgenoten en ieder bezit een gelijk aandeel van dit vermogen;
c) overige eigendomsrechten, schulden en andere verplichtingen behoren toe aan beide echtgenoten, in twee gelijke delen.
Een juridische procedure die een zakelijk recht op onroerende goederen vaststelt of overdraagt, of een procedure tot wijziging of intrekking van dit recht, moet schriftelijk plaatsvinden. Als de overdracht de eigendom van onroerende vermogensbestanddelen betreft die in een openbaar register staan, wordt de eigendomsoverdracht van kracht door de inschrijving in dat register.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Wie eigenaar is van het vermogen dat tijdens het huwelijk is verworven en hoe dit vermogen wordt verdeeld als er aan dit huwelijk een einde komt, wordt altijd bepaald door het betreffende familierechtelijke vermogensstelsel. De gevolgen van het huwelijk voor vermogensrechten vallen onder de regelgeving met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels in het Duitse burgerlijk wetboek (Bürgerliches Gesetzbuch – BGB). Het BGB erkent de volgende vermogensstelsels: gemeenschap van vermogensaanwas (Zugewinngemeinschaft), uitsluiting van goederen (Gütertrennung) en “facultatieve gemeenschap van vermogensaanwas” (Wahl-Zugewinngemeinschaft).
Gemeenschap van vermogensaanwas is van toepassing tenzij het echtpaar iets anders overeenkomt en dit bij de notaris vastlegt in een huwelijkscontract. Gemeenschap van vermogensaanwas wil zeggen dat goederen tijdens het huwelijk worden uitgesloten en de vermogensaanwas tijdens het huwelijk wordt vereffend op het moment dat het vermogensstelsel eindigt.
De uitsluiting van goederen moet daarentegen met instemming van beide echtgenoten worden vastgelegd in een notarieel contract. De uitsluiting van goederen wil zeggen de volledige uitsluiting van de vermogensbestanddelen van beide partners. Wanneer er een einde komt aan het huwelijk, vindt er geen vereffening van de vermogensaanwas plaats. Elke echtgenoot behoudt zijn eigen vermogensbestanddelen die hij voor en tijdens het huwelijk heeft verworven. Er kan ook zonder uitdrukkelijk contract tussen de echtgenoten sprake zijn van uitsluiting van goederen, bijvoorbeeld als het vermogensstelsel wordt ingetrokken of uitgesloten volgens het huwelijkscontract zonder dat op dat moment een ander vermogensstelsel wordt overeengekomen.
Ook gemeenschap van goederen moet door beide echtgenoten worden vastgelegd in een notarieel contract. Bij gemeenschap van goederen worden de vermogensbestanddelen die de echtgenoten voorafgaand of tijdens het huwelijk hebben verworven meestal gemeenschappelijk bezit van het echtpaar (Gesamtgut – gemeenschappelijk bezit). Daarnaast kunnen de echtgenoten elk hun eigen vermogen hebben (Sondergut), dat geen deel uitmaakt van het gemeenschappelijk huwelijksvermogen. Sondergut, zoals onbeslagbare vorderingen of een deelneming in een vennootschap, is niet overdraagbaar door rechtshandelingen. Tot slot kan elke echtgenoot bepaalde objecten als gescheiden vermogen reserveren. Echtgenoten kunnen ook kiezen voor een bijzondere vorm van gemeenschap van goederen, namelijk gemeenschap van aanwinsten (Errungenschaftsgemeinschaft). Hiervoor moeten zij in het huwelijkscontract verklaren dat alle vermogensbestanddelen die voor het huwelijk zijn verworven gereserveerd vermogen zijn.
De facultatieve gemeenschap van vermogensaanwas is een Frans-Duits vermogensstelsel dat potentiële problemen in de rechtsbetrekkingen tussen een Franse en een Duitse staatsburger die voortvloeien uit de verschillen in huwelijksvermogensstelsels moet voorkomen. Als de echtgenoten voor dit type vermogensstelsel kiezen, blijven hun vermogensbestanddelen tijdens het huwelijk gescheiden, net als bij het Duitse stelsel van gemeenschap van vermogensaanwas. Alleen wanneer dit vermogensstelsel wordt beëindigd, wordt de waardestijging van het vermogen van het echtpaar tussen beiden vereffend. Hoewel de facultatieve gemeenschap van vermogensaanwas inhoudelijk sterk lijkt op de Duitse gemeenschap van vermogensaanwas, heeft deze een aantal kenmerken die zijn beïnvloed door regelingen in Frankrijk. In de vereffening van de vermogensaanwas wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met schadevergoedingen voor pijn en lijden en met toevallige waardestijgingen van onroerend goed (bv. door de bestemming als bouwgrond).
Als de echtgenoten van mening zijn dat het wettelijke vermogensstelsel – de gemeenschap van vermogensaanwas – niet geschikt is voor hun huwelijk, kunnen zij een notarieel huwelijkscontract sluiten. In dat contract kunnen zij kiezen voor de uitsluiting van goederen of voor gemeenschap van goederen of andere afspraken maken dan de wettelijke regelingen die binnen een specifiek vermogensstelsel van toepassing zijn. In het contract kunnen ook afspraken over de verdeling van pensioenen of alimentatie worden opgenomen.
Bij het sluiten van een huwelijkscontract moet er wel voor worden gezorgd dat de overeengekomen regelingen rechtsgeldig zijn. Als een huwelijkscontract bijvoorbeeld nadelig is voor een van de echtgenoten en er sprake is van bepaalde andere omstandigheden, kan dit in strijd met de goede zeden worden beschouwd en daarom nietig zijn. In dat geval blijven de wettelijke regelingen, die in theorie waren uitgesloten door het huwelijkscontract, van toepassing. De jurisprudentie op dit vlak loopt sterk uiteen. Uiteindelijk moet per geval worden bepaald of een regeling werkelijk indruist tegen de goede zeden en dus nietig is of moet worden aangepast.
Volgens het wettelijk vermogensstelsel – gemeenschap van vermogensaanwas – vindt een vereffening van de vermogensaanwas plaats als het vermogensstelsel eindigt (bv. door het overlijden van een van de echtgenoten, door scheiding of wanneer contractueel overeen wordt gekomen een ander vermogensstelsel toe te passen). De vereffening van de vermogensaanwas wil zeggen dat de echtgenoot die tijdens het huwelijk meer vermogen heeft verworven dan de ander, deze partner moet compenseren door de helft van het verschil in vermogensaanwas in contanten uit te keren.
Bij gemeenschap van goederen wordt het gemeenschappelijk vermogen in geval van scheiding verdeeld nadat eventuele verplichtingen zijn afgewikkeld. In de regel hebben beide echtgenoten recht op de helft van het resterende bedrag. Als de echtgenoten echter uitsluiting van goederen zijn overeengekomen, wordt bij beëindiging van het huwelijksstelsel geen vereffening toegepast omdat de goederen van de twee echtgenoten volledig gescheiden zijn.
Het recht op alimentatie is onafhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel. Als de echtgenoten gescheiden wonen, maar niet gescheiden zijn, heeft de behoeftige echtgenoot doorgaans recht op alimentatie van de draagkrachtige echtgenoot. De alimentatievordering blijft slechts bestaan totdat de scheiding is uitgesproken. Maar in bepaalde situaties kan de behoeftige echtgenoot ook nadien alimentatie eisen. Volgens de wet kan alimentatie worden toegekend vanwege: de zorg voor kinderen, leeftijd, ziekte of invaliditeit, werkloosheid, lagere levensstandaard, het volgen van onderwijs, scholing en omscholing en omwille van billijkheid.
Als er redenen voor nietigverklaring van een huwelijk zijn, kunnen partners in individuele gevallen zelfs na de nietigverklaring recht hebben op compensatie en alimentatie.
In een gemeenschap van vermogensaanwas wordt de vermogensaanwas bij overlijden van een echtgenoot vereffend in de vorm van een forfaitaire verhoging van het wettelijk erfdeel met een kwart (gesetzlicher Erbteil), ongeacht of het vermogen van de overleden echtgenoot tijdens het huwelijk daadwerkelijk is toegenomen. Als de overlevende echtgenoot geen erfgenaam is of afziet van de nalatenschap, kan hij verzoeken om vereffening van de daadwerkelijke vermogensaanwas en aanspraak maken op het niet-verhoogde wettelijke erfdeel (kleiner Pflichtteil). Dit niet-verhoogde wettelijke erfdeel wordt berekend op basis van het wettelijke erfdeel waarin de forfaitaire verhoging van de vermogensaanwas met een kwart niet wordt meegenomen.
Als de echtgenoten uitsluiting van goederen zijn overeengekomen, vindt er bij beëindiging van het huwelijk geen forfaitaire verhoging van de vermogensaanwas plaats. De algemene wettelijke erfopvolging is van toepassing.
Bij gemeenschap van goederen omvat de nalatenschap de helft van het gemeenschappelijk vermogen, het vermogen dat hierbuiten valt en het eigen vermogen van de overledene. Het erfdeel van de overlevende echtgenoot wordt op basis van de algemene bepalingen vastgesteld.
De familierechtbank is bevoegd in zaken op het gebied van vermogensrecht, d.w.z. procedures die betrekking hebben op vorderingen op basis van de huwelijksvermogenswetgeving, met name de vereffening van vermogensaanwas van de echtgenoten.
Een gehuwd persoon is doorgaans alleen aansprakelijk voor zijn eigen schulden en alleen met zijn eigen vermogensbestanddelen. Dit geldt niet voor transacties om te voorzien in de dagelijkse levensbehoeften van het gezin.
In een gemeenschap van vermogensaanwas zijn er echter uitzonderingen op het beginsel dat een echtgenoot zijn eigen vermogen vrij kan vervreemden. Als een van de echtgenoten (bijna) al zijn eigen vermogensbestanddelen wil vervreemden (verkopen, weggeven enz.), heeft hij hiervoor toestemming van de andere echtgenoot nodig. Hetzelfde geldt als een gehuwd persoon objecten wil vervreemden waarvan hij de enige eigenaar is maar die deel uitmaken van het huishouden van het echtpaar.
Anderzijds mag elke echtgenoot, wanneer de uitsluiting van goederen is overeengekomen, alle vermogensbestanddelen van het echtpaar vrij vervreemden en heeft hij geen toestemming nodig van de andere echtgenoot als hij objecten wil vervreemden die deel van het huishouden uitmaken.
Als de echtgenoten zijn getrouwd in gemeenschap van goederen, beheren zij hun gemeenschappelijk vermogen doorgaans gezamenlijk tenzij het huwelijkscontract het beheer aan een van de echtgenoten toewijst. Het gemeenschappelijk vermogen is alleen aansprakelijk is voor een verplichting als deze voortvloeit uit een rechtshandeling van een echtgenoot gedurende de gemeenschap van goederen als de andere echtgenoot met deze handeling heeft ingestemd, of als het een rechtshandeling ten aanzien van het gemeenschappelijk vermogen betreft die ook zonder zijn of haar toestemming mag worden uitgevoerd.
De echtelijke woning en huisraad kunnen worden verdeeld als de echtgenoten gescheiden wonen of na de scheiding. Wanneer de echtgenoten op andere wijze de gezamenlijke eigendom van een object hebben verworven en het niet eens kunnen worden, wordt het object geveild en wordt de opbrengst verdeeld.
Als de echtgenoten ervoor hebben gekozen in gemeenschap van goederen te trouwen, moeten zij het notariële huwelijkscontract aan het kadaster overleggen en een aanvraag voor wijziging van het kadaster indienen. In alle overige gevallen, d.w.z. als de echtgenoten niet trouwen in gemeenschap van goederen, hoeft het kadaster niet te worden gewijzigd.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
1.1 Wettelijke regeling: algemeen burgerlijk recht en eigen recht van bepaalde autonome regio’s
Er is in Spanje niet één wetgeving voor het hele nationale grondgebied en ook niet één huwelijksvermogensstelsel. Bepaalde autonome regio’s hebben, naast de staat, bevoegdheid op het gebied van burgerlijk recht (hoewel huwelijksvermogensstelsels niet in alle gevallen tot de zaken behoren die zij mogen reguleren). Dat betekent dat alle Spaanse burgers naast hun Spaanse nationaliteit ook een regionaal burgerschap (vecindad civil) hebben, dat bepaalt of voor hen het algemene of bijzondere burgerlijk recht geldt of het burgerlijk recht van de autonome regio (artikel 14 van het Spaanse Burgerlijk Wetboek).
De regio’s die hun eigen burgerlijk recht hebben, zijn Aragon, Catalonië, de Balearen, Navarra, Baskenland, Galicië en Valencia (hoewel Valencia geen huwelijksvermogensstelsels reguleert, aangezien de wet die het daarover had aangenomen, ongrondwettig is verklaard door het Spaanse Constitutioneel Hof (Tribunal Constitucional)). Burgers van de overige autonome regio’s hebben dus “algemeen” regionaal burgerschap (vecindad civil común) (in artikel 14 van het Burgerlijk Wetboek (Título Preliminar del Código Civil) wordt geregeld hoe men het regionaal burgerschap kan verkrijgen).
- Om vast te stellen welke wetgeving er van toepassing is op het huwelijksvermogensstelsel en, concreet, welk recht er moet worden toegepast (algemeen of van een bepaalde autonome regio), moeten voor huwelijken tussen Spaanse burgers (zonder internationale band) de regels van het interregionaal recht in de inleidende titel van het Spaanse Burgerlijk Wetboek (artikel 9, lid 2, en artikel 16 van het Burgerlijk Wetboek) worden geraadpleegd:
- Als een van de echtgenoten niet Spaans is, of als het getrouwde stel een band heeft met een ander land, wordt het toepasselijke recht bepaald op grond van de bepalingen van artikel 33 van Verordening (EU) 2016/1103. Met betrekking tot Spaanse burgers wordt een verwijzing naar nationaliteit als criterium voor een band beschouwd als een verwijzing naar regionaal burgerschap.
Regionaal burgerschap is echter een concept dat uitsluitend op Spaanse burgers van toepassing is (artikel 15 van het Burgerlijk Wetboek). Aangezien het niet op buitenlanders van toepassing is, geldt artikel 33, lid 2, op grond waarvan het recht van de nationaliteit wordt vervangen door het recht van de nauwste band, d.w.z. het recht van de territoriale eenheid waarmee de echtgenoten de nauwste band hebben.
1.2 Huwelijksvermogensstelsels bij gebrek aan huwelijkse voorwaarden tussen echtgenoten in het Burgerlijk Wetboek en in de eigen wetgevingen van de autonome regio’s
Met betrekking tot de vaststelling van het huwelijksvermogensstelsel bij gebrek aan huwelijkse voorwaarden tussen echtgenoten, geldt er aanvullend recht, dat verschilt op basis van het toepasselijke interne burgerlijk recht:
Opgemerkt zij dat de overlevende echtgenoot in Aragon het recht van vruchtgebruik (usufructo viudal aragonés) heeft, dat een erfrecht is, maar ook een toekomstig recht tijdens het leven (derecho expectante de viudedad);
Ja.
Echtgenoten kunnen hun huwelijksvermogensstelsel zo regelen dat de aanvullende bepalingen uit het bovenstaande punt niet gelden. Daarvoor moeten zij openbare huwelijkse voorwaarden tekenen bij een notaris (artikelen 1280 en 1315 van het Burgerlijk Wetboek), die in het register van de burgerlijke stand moeten worden opgenomen. Op de dag waarop deze voorwaarden worden getekend, moet de notaris een gewaarmerkte elektronische kopie van het openbare document naar de betreffende griffier sturen, als bewijs van de registratie van het huwelijk (artikel 60 van de Wet op het register van de burgerlijke stand (Ley del Registro Civil)).
De echtgenoten kunnen het huwelijksvermogensstelsel ook aanpassen tijdens het huwelijk door aan dezelfde formele eisen te voldoen (artikel 1331 van het Burgerlijk Wetboek), mits zij hiermee geen rechten van derden schaden (artikel 1317 van het Burgerlijk Wetboek).
Deze mogelijkheid bestaat ook in de autonome regio’s, die hun eigen burgerlijk recht hebben voor huwelijken die daaronder vallen: artikel 231, lid 10, e.v. van het Burgerlijk Wetboek van Catalonië; artikel 3 van het Burgerlijk Wetboek van de Balearen voor Mallorca en Menorca (capítulos) en artikel 66 van het Burgerlijk Wetboek van de Balearen voor Ibiza en Formentera (espolits); artikel 125 e.v. van de Wet op het burgerlijk recht van Baskenland; artikel 171 e.v. van de Wet op het Galicisch burgerlijk recht; artikel 185 van het Regionaal Wetboek van Aragon; artikel 78 e.v. van het Regionaal Burgerlijk Wetboek van Navarra.
Echtgenoten mogen zelf hun huwelijksvermogensstelsel bepalen en kunnen daarbij iedere regeling kiezen die onder een van de Spaanse systemen van burgerlijk recht valt (waarin zowel het huwelijksvermogensstelsel wordt beschreven dat moet worden toegepast bij gebrek aan huwelijkse voorwaarden, als de andere regelingen die de partijen kunnen afspreken) of die in de wetgeving van andere staten wordt beschreven. Bepalingen die in strijd zijn met de wet of de goede zeden of die de gelijkheid van de rechten van iedere echtgenoot beperken, mogen hier echter nooit in worden opgenomen (artikel 1328 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 14 van de Spaanse Grondwet).
In geval van nietigverklaring, scheiding en echtscheiding eindigt het huwelijksvermogensstelsel. Dit is bepaald in de regelgeving over de verschillende huwelijksvermogensstelsels (bijvoorbeeld artikel 1392 van het Burgerlijk Wetboek inzake gemeenschap van goederen en artikel 1415 van het Burgerlijk Wetboek inzake deelnameregelingen in het Burgerlijk Wetboek).
Bij regelingen voor gemeenschap van goederen moet voor vereffening de in het Spaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Ley de Enjuiciamiento Civil) beschreven procedure worden gevolgd. Tijdens deze procedure ontstaat er een vorm van gezamenlijk eigendom tussen de echtgenoten die afwijkt van de andere regelingen voor gemeenschap van goederen, met een specifieke juridische regeling, die van kracht blijft voor de duur van de gemeenschap, totdat er, door de juiste vereffenings- en verdelingstransacties, voor beide mede-eigenaren een specifiek, individueel deel van het eigendom is gecreëerd.
Een gemeenschap van goederen (sociedad de gananciales) kan worden vereffend door een wederzijdse overeenkomst tussen de echtgenoten in aanwezigheid van een notaris, op grond van de regels uit de artikelen 1392 tot en met 1410 van het Spaanse Burgerlijk Wetboek of, bij gebrek aan deze overeenkomst, voor de rechter die voor deze procedure bevoegd is, met inachtneming van het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikel 806 e.v.).
Bij de regeling van scheiding van goederen hoeft het huwelijksvermogensstelsel niet te worden vereffend, aangezien elke echtgenoot eigenaar is van zijn of haar eigen bezittingen. Eigendom dat vanaf het begin aan beide echtgenoten toebehoort, valt onder een mede-eigendomsregeling, die na nietigverklaring, scheiding of echtscheiding blijft doorlopen, onverminderd de mogelijkheid voor iedere mede-eigenaar om te verzoeken om verdeling ervan (zoals in alle mede-eigendomssituaties).
Ook bij overlijden eindigt het huwelijksvermogensstelsel, zoals is bepaald in de regelgeving over de verschillende huwelijksvermogensstelsels (bijvoorbeeld artikel 1392 van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang met artikel 85 daarvan, inzake gemeenschap van goederen en artikel 1415 van het Burgerlijk Wetboek inzake deelnameregelingen in het Burgerlijk Wetboek).
Onverminderd wat de overleden echtgenoot mogelijk heeft geregeld in een testament, zijn er bepaalde rechten vastgelegd voor de overlevende echtgenoot, afhankelijk van het toepasselijke erfrecht. Ook als een echtgenoot overlijdt zonder een testament achter te laten, heeft de andere echtgenoot bepaalde rechten met betrekking tot de nalatenschap van zijn of haar echtgenoot.
Voor het bepalen van het toepasselijke burgerlijk recht:
- worden, wanneer een stel banden heeft met meerdere staten, de bepalingen van Verordening (EU) nr. 650/2012 gevolgd. De bepaling uit artikel 36 treedt in werking wanneer het Spaanse recht van toepassing is, waardoor het bestaande Burgerlijk Wetboek of de autonome burgerlijke regelgeving geldt, afhankelijk van de specifieke band die de erflater al dan niet had met een autonome regio met eigen burgerlijk recht aangaande de betreffende kwestie;
- valt, bij erfopvolging zonder buitenlandse component, de erfopvolging onder de civielrechtelijke regels die overeenkomen met het regionale burgerschap van de erflater op het moment van sterven, maar vallen de rechten die bij wet aan de overlevende echtgenoot worden toegekend, onder dezelfde wetgeving waardoor ook de gevolgen van huwelijken worden geregeld, waardoor het legitieme aandeel van de nabestaanden altijd wordt gewaarborgd (artikel 16 en artikel 9, lid 8, van het Burgerlijk Wetboek).
Hieronder worden de rechten van de overlevende echtgenoot geanalyseerd in het licht van de verschillende vormen van burgerlijk recht in Spanje, afhankelijk van de vraag of de erflater zijn of haar erfopvolging vrijwillig heeft geregeld (gewoonlijk in een testament) of is overleden zonder een testament achter te laten.
- Indien de overledene een testament heeft achtergelaten:
- Indien de overledene geen testament heeft (erfopvolging zonder testament):
Baskenland: wat familie-eigendom betreft, uitsluitend met betrekking tot tijdens het huwelijk door de echtgenoten verkregen onroerende goederen, zijn beide echtgenoten of leden van het niet-echtelijke partnerschap erfgenamen (artikel 66 van de Wet op het regionaal burgerlijk recht van Baskenland). De overlevende echtgenoot erft niet-familie-eigendom als er geen nakomelingen zijn (artikel 110 e.v. van de Wet op het regionaal burgerlijk recht van Baskenland).
De rechtbank van eerste aanleg (Juzgado de Primera Instancia) die de procedure voor nietigverklaring, scheiding of echtscheiding hoort of heeft gehoord, of waarvoor vorderingen worden of zijn gebracht om het huwelijksvermogensstelsel te ontbinden om een van de in de civielrechtelijke wetgeving opgenomen redenen (artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
In de gerechtelijke districten met gespecialiseerde familierechtbanken zijn deze rechtbanken bevoegd voor procedures in verband met de ontbinding en vereffening van het huwelijksvermogensstelsel, ook als de procedure niet voortkomt uit een eerdere procedure voor nietigverklaring, scheiding of echtscheiding.
Over het algemeen en binnen ons algemene civielrechtelijke systeem is op grond van artikel 1373 van het Burgerlijk Wetboek iedere echtgenoot met zijn of haar persoonlijke vermogen aansprakelijk jegens derden voor zijn of haar eigen schulden. Als het persoonlijke eigendom onvoldoende is om de schulden af te lossen, kan de schuldeiser (derde) verzoeken om inbeslagname van gemeenschappelijk eigendom. De echtgenoot zonder schulden kan echter verzoeken om vervanging van het gezamenlijke eigendom door het aandeel van de echtgenoot met schulden in de gemeenschap van goederen. De inbeslagname leidt dan tot ontbinding van de gemeenschap van goederen.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat een bepaling met vergelijkbare reikwijdte met het oog op tenuitvoerlegging wanneer de schuld persoonlijk is, maar de gemeenschap van goederen desondanks aansprakelijk moet worden gesteld.
Meer bepaald is er vastgesteld (artikel 1365 van het Burgerlijk Wetboek) dat gemeenschappelijk eigendom wordt gebruikt om de schuldeiser (derde) te betalen voor de door één echtgenoot gemaakte schulden: 1) bij de uitoefening van het huiselijk gezag of bij het beheer of de verkoop van gemeenschappelijk eigendom dat op grond van de wet of een contract aan hem of haar toebehoort; en 2) bij de gewone uitoefening van zijn of haar beroep, artistieke activiteit of handel bij het gewone beheer van zijn of haar persoonlijke eigendom.
Verder bevat het Handelswetboek (Código de Comercio) bepalingen voor gevallen waarin een van de echtgenoten een handelaar is.
Wat bezwaring of verkoop van gezamenlijk eigendom betreft, is toestemming van beide echtgenoten nodig, tenzij er anders is overeengekomen in huwelijkse voorwaarden. Als de verkoop zonder opbrengst is (bv. schenking), is deze nietig wanneer deze is uitgevoerd door slechts één echtgenoot.
Desondanks is, met het oog op veilig handelsverkeer, in het Burgerlijk Wetboek opgenomen dat handelingen in het kader van het vermogensbeheer en verkoop van geld of effecten geldig zijn wanneer deze zijn uitgevoerd door de echtgenoot op wiens naam de eigendommen zijn geregistreerd en die ze in bezit heeft.
Wat onroerende goederen betreft, moeten, om het eigendom op naam van de getrouwde persoon te kunnen registreren en met het oog op het verkregen recht ten opzichte van de huidige of toekomstige rechten van de gemeenschap van goederen, de naam van de echtgenoot en het huwelijksvermogensstelsel worden vastgesteld ten behoeve van derden die het register raadplegen. Als er niets in het register is aangegeven, blijft een derde die te goeder trouw tegen betaling eigendom overneemt van degene die volgens het register de overdracht mag uitvoeren, eigenaar van het op die manier verkregen eigendom.
Dit is geregeld in artikel 806 e.v. van het Spaanse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en bestaat uit de volgende stappen:
A) het opstellen van een inventaris van de in de gemeenschap van goederen opgenomen eigendommen.
Dit kan tegelijk met de procedure voor nietigverklaring, scheiding of echtscheiding of met de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel plaatsvinden, ook al begint het in de praktijk pas nadat de definitieve beslissing tot ontbinding van het stelsel is afgegeven.
In het verzoek moet een voorgestelde inventaris worden opgenomen. Men verschijnt voor een gerechtelijk functionaris (Letrado de la Administración de Justicia), waarbij op basis van het voorstel een gezamenlijke inventaris wordt vastgesteld. Als er een geschil is over bepaalde activa, wordt er een zitting gehouden waarin een rechter uitspraak doet. Tegen deze uitspraak kan beroep worden aangetekend;
B) vereffening.
Voor deze stap moet de beslissing tot ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel definitief zijn. De stap begint met een vereffeningsvoorstel voor een gerechtelijk functionaris, op basis waarvan de echtgenoten een overeenkomst bereiken over de betaling van verschuldigde schadeloosstelling en vergoedingen aan elke echtgenoot, en de evenredige verdeling van het restant door delen vast te stellen.
Als er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt er een boedelverdeler benoemd, die de verdelingstransacties afhandelt. Wanneer het voorstel is gedaan, kunnen de echtgenoten dit aanvaarden of afwijzen. In dat laatste geval wordt de zaak afgehandeld bij gerechtelijke uitspraak, waartegen beroep kan worden aangetekend;
C) levering van activa en registratie in het eigendomsregister.
Wanneer de vereffeningstransacties definitief zijn goedgekeurd en de delen zijn vastgesteld, is de gerechtelijk functionaris verantwoordelijk voor de levering van de activa en het versturen van eigendomstitels naar iedere echtgenoot.
Er is ook nog een andere, eenvoudigere procedure, waarbij de vereffening plaatsvindt middels een wederzijdse overeenkomst tussen de echtgenoten of tussen de overlevende echtgenoot en de erfgenamen van de overleden echtgenoot, op grond van de regels uit het Burgerlijk Wetboek en in aanwezigheid van een notaris.
In beide gevallen kan, als er onroerende goederen tot de te vereffenen activa behoren, een kopie van het besluit tot goedkeuring van de verdelingstransacties, het vonnis waarbij de verdeling van de activa is vastgesteld, of het openbare notariële document over de ontbinding van de gemeenschap van goederen worden opgenomen in het eigendomsregister.
Wetten en contracten in verband met eigendoms- en andere zakelijke rechten op het gebied van onroerende goederen kunnen in het eigendomsregister worden opgenomen. Zij moeten worden goedgekeurd in een openbaar document, dat in het register wordt opgenomen van het rechtsgebied waar het onroerend goed zich bevindt, en de bijbehorende belastingen en kosten moeten worden betaald.
Dit document moet in authentieke vorm worden gepresenteerd en voorzien zijn van een certificaat van het Spaanse register van de burgerlijke stand (als het huwelijk daar is geregistreerd) waarin de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel wordt erkend. Anders is het niet geldig ten aanzien van derden. Als het originele document in een ander land is afgegeven, moet het naar behoren worden gewaarmerkt en, indien de griffier hierom verzoekt, worden vertaald. Deze regeling geldt niet voor juridische documenten en gerechtelijke beslissingen die onder Europese wetgeving vallen en die rondgaan op grond van de relevante bepalingen.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Een huwelijksvermogensstelsel is een geheel van regels betreffende de vermogensrechtelijke betrekkingen die bestaan tussen de echtgenoten onderling en tussen de echtgenoten en derden. Dit zijn de regels die gelden voor echtgenoten ten aanzien van hun bevoegdheden en de eigendom van goederen zolang het stelsel van toepassing is of wanneer het door overlijden of echtscheiding wordt ontbonden.
Hebben de echtgenoten in het kader van een huwelijkscontract niet voor een huwelijksvermogensstelsel gekozen, dan zijn zij onderworpen aan het stelsel van gemeenschap van aanwinsten (communauté réduite aux acquêts) zoals gedefinieerd in artikel 1401 en volgende van het burgerlijk wetboek (Code civil).
In dat stelsel van gemeenschap van aanwinsten wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën goederen: de afzonderlijke goederen van elk van de echtgenoten en de gemeenschappelijke goederen van de echtgenoten.
Alle goederen die de echtgenoten vóór hun huwelijk bezaten en de goederen die zij tijdens hun huwelijk erven of via een schenking of legaat verwerven (artikel 1405 van het burgerlijk wetboek), blijven eigen goederen. Ook bepaalde persoonlijke vermogensbestanddelen (kleding, vorderingen tot vergoeding van lichamelijk letsel of immateriële schade enz.), zoals gedefinieerd in artikel 1404 van het burgerlijk wetboek, blijven bezittingen van ieder van de echtgenoten afzonderlijk. Goederen die bijkomend of in ruil voor eigen goederen zijn verworven, blijven eveneens eigen goederen (de artikelen 1406 en 1407 van het burgerlijk wetboek).
Gemeenschap daarentegen bestaat uit vermogensbestanddelen die de echtgenoten gezamenlijk of elk afzonderlijk tijdens hun huwelijk hebben verworven, waaronder begrepen hun inkomsten en loon. Artikel 1402 van het burgerlijk wetboek voorziet ook in een vermoeden van gemeenschap, wat betekent dat elk vermogensbestanddeel dat niet aantoonbaar het bezit is van een van de echtgenoten afzonderlijk, onderdeel wordt van de gemeenschap van aanwinsten.
In beginsel hebben de echtgenoten ieder het recht om de gemeenschappelijke goederen zelf te beheren of er zelf over te beschikken (artikel 1421 van het burgerlijk wetboek). Evenwel is voor de meest ingrijpende handelingen de instemming van beide partijen vereist, zoals voor het om niet van de hand doen, voor overdracht en voor het vestigen van een zakelijk recht op onroerende goederen, goodwill, niet-verhandelbare aandelen enz. (de artikelen 1422 en 1424 van het burgerlijk wetboek).
Er gelden in beginsel geen beperkingen waar het gaat om de basisregels voor een huwelijksvermogensovereenkomst. Volgens artikel 1387 van het burgerlijk wetboek “stelt de wet uitsluitend voorwaarden aan de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen echtgenoten voor zover zij geen specifieke afspraken wensen te maken, mits de afspraken die zij wel maken geen inbreuk vormen op de openbare zeden of de volgende bepalingen”.
De echtgenoten kunnen derhalve zelf over hun huwelijksvermogensstelsel beslissen, op voorwaarde dat zij zich daarbij houden aan de bepalingen van het verplichte stelsel zoals uiteengezet in artikel 212 en volgende van het burgerlijk wetboek.
In het burgerlijk wetboek worden verschillende mogelijke soorten contractuele stelsels beschreven: bedongen gemeenschap (zoals de algehele gemeenschap van goederen als gedefinieerd in artikel 1526 van het burgerlijk wetboek), scheiding van goederen (artikel 1536 en volgende van het burgerlijk wetboek) of aandeel in de gemeenschap van aanwinsten (artikel 1569 en volgende van het burgerlijk wetboek).
Wat betreft de formele vereisten is een huwelijksvermogensovereenkomst uitsluitend geldig als die vóór het huwelijk door een notaris is verleden (de artikelen 1394 en 1395 van het burgerlijk wetboek). De overeenkomst kan volgens een soortgelijke procedure bij notariële akte worden gewijzigd, conform de voorwaarden van artikel 1397 van het burgerlijk wetboek. Sinds de inwerkingtreding van Wet nr. 2019-222 van 23 maart 2019 inzake het programma voor 2018-2022 en hervorming van het justitiële stelsel (Loi n° 2019-222 du 23 mars 2019 de programmation 20182022 et de réforme pour la justice) hoeft een wijziging van het huwelijksvermogensstelsel in beginsel niet meer door de rechter te worden goedgekeurd (tenzij schuldeisers of volwassen kinderen bezwaar hebben aangetekend).
Het staat de echtgenoten in beginsel vrij om hun huwelijksvermogensstelsel te regelen, zolang dat stelsel maar voldoet aan de verplichte voorwaarden van het primaire stelsel, die zonder onderscheid op alle huwelijksvermogensstelsels van toepassing zijn.
Zie voor die voorwaarden artikel 212 en volgende van het burgerlijk wetboek. Het betreft onder meer, en in het bijzonder, de bepalingen ter bescherming van de echtelijke woning (artikel 215, lid 3), de regels inzake de bijdrage aan de huishoudkosten (artikel 214) en hoofdelijke aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden (artikel 220).
In het geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk wordt het huwelijksvermogensstelsel ontbonden en vereffend.
Vereffening van het huwelijksvermogensstelsel is een proces dat wordt uitgevoerd ten overstaan van een notaris en waarin de bezittingen en schulden van elk van de echtgenoten worden beoordeeld.
Er hoeft echter geen notaris aan te pas te komen als er geen onroerende goederen zijn die verdeeld moeten worden.
De gronden voor ontbinding van een gemeenschap worden uiteengezet in artikel 1441 van het burgerlijk wetboek: overlijden of vermissing van een van de echtgenoten, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, scheiding van goederen of een wijziging van het huwelijksvermogensstelsel.
Wat betreft de datum van ingang van de echtscheiding komt het huwelijk in geval van echtscheiding met wederzijds goedvinden ten einde op de datum waarop de op grond van een onderhandse akte gesloten en door advocaten medeondertekende echtscheidingsovereenkomst uitvoerbaar wordt. In het geval van een echtscheiding via een rechtbank geldt als ingangsdatum de datum waarop de beslissing inzake de echtscheiding kracht van gewijsde verkrijgt.
Het overlijden van een van de echtgenoten is een reden voor ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel. Dat stelsel wordt in dat geval ontbonden op de datum van het overlijden, zowel wat betreft de betrekkingen tussen de echtgenoten onderling als die tussen de echtgenoten en derden. Voor echtparen die zijn gehuwd onder het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen, wordt die gemeenschap volgens artikel 1441 van het burgerlijk wetboek ontbonden wanneer een van de echtgenoten overlijdt.
Wanneer een gehuwd persoon overlijdt, moet er dus een dubbele vereffening plaatsvinden: eerst de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel en vervolgens vereffening van de nalatenschap.
Overeenkomstig artikel 763 van het burgerlijk wetboek heeft de overlevende echtgenoot, als die zijn hoofdverblijf had in een woning die eigendom is van de beide echtgenoten of in haar geheel deel uitmaakt van de nalatenschap, het recht om gedurende één jaar het genot te hebben van de woning en haar kosteloos te gebruiken. Dit is een rechtsgevolg van het huwelijk.
De familierechter (juge aux affaires familiales) is bevoegd voor huwelijksvermogensstelsels (Wet nr. 2009-506 van 12 mei 2009 inzake vereenvoudiging van het recht (Loi n° 009506 du 12 mai 2009 sur la simplification du droit), Besluit nr. 2009-1591 van 17 december 2009 inzake procedures voor de familierechter met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels en onverdeelde eigendom (Décret n° 2009-1591 du 17 décembre 2009 relatif à la procédure devant le juge aux affaires familiales en matière de régimes matrimoniaux et d’indivisions), Circulaire CIV/10/10 van 16 juni 2010 inzake de bevoegdheden van de familierechter ter zake van vereffening (Circulaire CIV/10/10 du 16 juin 2010 sur les compétences du juge aux affaires familiales en matière de liquidation)).
Bij een buitengerechtelijke echtscheiding met wederzijds goedvinden wordt de overeenkomst tussen de beide echtgenoten opgemaakt in de vorm van een onderhandse akte die is medeondertekend door de advocaten en waarvan het origineel bij de notaris wordt gedeponeerd (artikel 229-1 van het burgerlijk wetboek). Bij een echtscheiding met wederzijds goedvinden wordt het huwelijksvermogensstelsel op de echtscheidingsdatum vereffend. In de overeenkomst moet ten aanzien van het huwelijksvermogensstelsel een vereffeningsverklaring worden opgenomen, die notarieel moet worden vastgelegd als de vereffening betrekking heeft op goederen die in het kadaster moeten worden ingeschreven (met name onroerende goederen) (artikel 229-3 van het burgerlijk wetboek). Daar moeten dan twee advocaten en een notaris bij worden betrokken.
Als algemene regel geldt dat er voor de vereffening van een huwelijksvermogensstelsel een notaris moet worden ingeschakeld, wanneer bij die vereffening ten minste één goed is betrokken dat in het kadaster moet worden ingeschreven.
Alleen contentieuze zaken of zaken waarover geen overeenstemming bestaat, worden voor de rechter gebracht.
De betrekkingen tussen echtgenoten en derden worden beheerst door artikel 220 van het burgerlijk wetboek, een bepaling van het primaire stelsel die ongeacht het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten van toepassing is. In dat artikel wordt het beginsel vastgelegd van de hoofdelijke aansprakelijkheid van echtgenoten voor huishoudelijke schulden: “Elk van de echtgenoten is gerechtigd om zelfstandig verbintenissen aan te gaan inzake het huishouden of de opvoeding van de kinderen. Een echtgenoot is hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schulden die aldus door de andere echtgenoot zijn aangegaan. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt evenwel niet voor uitgaven die gezien de levenswijze van het huishouden, het nut of het gebrek aan nut van de transactie of de goede of kwade trouw van de derde waarmee de verbintenis is aangegaan, kennelijk buitensporig zijn. Zij geldt evenmin als zij zonder instemming van beide echtgenoten is aangegaan voor huurkoopovereenkomsten of leningen, tenzij die kleine bedragen betreffen die noodzakelijk zijn om in de dagelijks behoeften te voorzien en het totaal van die bedragen, in het geval van meerdere leningen, met inachtneming van de levenswijze van het huishouden niet kennelijk buitensporig is.”
Ingevolge het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen kunnen schuldeisers in beginsel schulden waarvoor de echtgenoten aansprakelijk zijn, verhalen op goederen van de huwelijksgemeenschap, overeenkomstig artikel 1413 van het burgerlijk wetboek.
Schuldeisers van de ene echtgenoot mogen echter uitsluitend beslag leggen op het inkomen en loon van de andere echtgenoot indien de schuld is aangegaan ten behoeve van het onderhoud van het huishouden of de opvoeding van kinderen, overeenkomstig artikel 220 van het burgerlijk wetboek (artikel 1414 van het burgerlijk wetboek).
Verhaal op goederen van de huwelijksgemeenschap is evenmin mogelijk als een van de echtgenoten zelfstandig zekerheid verwerft of een lening afsluit. Zonder de uitdrukkelijke instemming van de andere echtgenoot is in een dergelijk geval verhaal uitsluitend mogelijk op de afzonderlijke goederen en inkomsten van de contracterende echtgenoot (artikel 1415 van het burgerlijk wetboek).
Ter vereffening van het huwelijksvermogen moeten de verschillende categorieën vermogensbestanddelen worden bepaald (eigen goederen en goederen van de huwelijksgemeenschap, verschuldigde bedragen en schulden tussen de echtgenoten, activa en passiva). Indien er categorieën verdeeld moeten worden, gebeurt dat vervolgens teneinde de goederen en de vermogensbestanddelen tussen de echtgenoten te verdelen.
Ingevolge het stelsel van gemeenschap van aanwinsten geldt als uitgangspunt dat de gemeenschap gelijkelijk tussen de echtgenoten wordt verdeeld en beiden aanspraak kunnen maken op de helft. De partijen kunnen in hun huwelijkscontract evenwel een andere, niet-evenredige verdeling zijn overeenkomen.
De verdeling van de goederen van de huwelijksgemeenschap kan zowel bij minnelijke schikking als via de rechtbank plaatsvinden. In het geval van een minnelijke schikking sluiten de beide echtgenoten onderling een verdelingsovereenkomst. Die overeenkomst krijgt de vorm van een notariële akte indien het desbetreffende goed in het kadaster moet worden ingeschreven. Als de partijen niet tot een overeenkomst komen over de vereffening of verdeling van goederen, dan volgt een procedure via de rechtbank. De rechter beslist over verzoeken om voortzetting van gemeenschappelijke eigendom of preferentiële toewijzing (artikel 831 van het burgerlijk wetboek).
De procedure, ongeacht of die via de rechtbank of bij minnelijke schikking verloopt, eindigt nadat de goederen in porties zijn verdeeld overeenkomstig een evenredige verdeling op basis van gelijke waarde. De goederen worden aldus aan de echtgenoten toegewezen op grond van de waarde, naar rato van de rechten van iedere echtgenoot in de gemeenschap. Als de groep zodanig is samengesteld dat het niet mogelijk is om porties van gelijke waarde te creëren, dan wordt het verschil gecompenseerd door middel van een passende vergoeding. Ook de preferentiële toewijzing van bepaalde goederen aan de portie van een van de echtgenoten is mogelijk.
De verdeling heeft declaratoire kracht; dit betekent dat iedere echtgenoot, op grond van een juridische fictie, wordt geacht altijd eigenaar te zijn geweest van de goederen die deel uitmaken van zijn portie, en nooit van de andere goederen binnen de verdeling.
Wanneer goederen die in het kadaster ingeschreven moeten worden (ofwel onroerende goederen) bij minnelijke schikking wordt verdeeld, is een notariële akte van vereffening en verdeling vereist.
Overeenkomstig artikel 710-1 van het burgerlijk wetboek “is, met het oog op formele inschrijving in het kadaster, voor iedere handeling en ieder recht een door een in Frankrijk praktiserende notaris opgemaakte akte, een gerechtelijke beslissing dan wel een authentieke akte van een bestuurlijke instantie vereist”.
De echtgenoten betalen daarvoor ten eerste een vergoeding van 2,5 % berekend op basis van de nettowaarde van de verdeelde goederen en ten tweede het honorarium en de emolumenten van de notaris.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel in Italië is de gemeenschap van goederen, zoals bepaald in de artikelen 177 en volgende van het burgerlijk wetboek.
De wettelijke gemeenschap van goederen houdt in dat de aankopen die de echtgenoten tijdens het huwelijk gezamenlijk of afzonderlijk hebben gedaan, met uitzondering van de aankopen van persoonlijke goederen, onder het gemeenschappelijke beheer vallen.
De volgende goederen worden geacht persoonlijke goederen van de echtgenoot te zijn:
1) goederen die reeds vóór de huwelijksdatum aan de echtgenoten toebehoorden;
2) goederen die geschonken of geërfd zijn na de huwelijksdatum;
3) goederen voor strikt persoonlijk gebruik door elk van de echtgenoten;
4) goederen die een echtgenoot nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep;
5) goederen ontvangen ter vergoeding van schade, alsook elk pensioen in verband met een gedeeltelijke of volledige arbeidsongeschiktheid;
6) goederen die zijn verworven met de prijs van de overdracht of ruil van persoonlijke goederen, mits dit op het tijdstip van de verwerving uitdrukkelijk wordt vermeld.
Ook de volgende goederen vallen onder het stelsel van gemeenschap van goederen:
1) de winst die elke echtgenoot heeft behaald, ontvangen en niet uitgegeven op het tijdstip van ontbinding van de gemeenschap;
2) de opbrengst van de afzonderlijke werkzaamheden van elke echtgenoot, indien deze niet is uitgegeven op het tijdstip van ontbinding van de gemeenschap;
3) ondernemingen die door de echtgenoten gezamenlijk worden beheerd en na de huwelijksdatum zijn opgericht.
Het beheer van de tot de gemeenschap behorende goederen en de vertegenwoordiging in rechte met betrekking tot de daarmee samenhangende handelingen, vallen onder de verantwoordelijkheid van de echtgenoten afzonderlijk, terwijl zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor handelingen van buitengewoon beheer.
De verdeling van de wettelijke gemeenschap geschiedt door de activa en passiva gelijkelijk te verdelen.
De echtgenoten kunnen een andere overeenkomst sluiten, die, om geldig te zijn, de vorm van een openbare akte moet hebben.
Indien wordt gekozen voor het stelsel van scheiding van goederen kan dat ook in de huwelijksakte worden vermeld.
De echtgenoten kunnen overeenkomen een vermogensfonds op te richten, waarbij bepaalde in openbare registers ingeschreven roerende of onroerende goederen of kredietinstrumenten worden bestemd om in de behoeften van het gezin te voorzien (artikel 167 van het burgerlijk wetboek).
Het fonds kan door slechts één echtgenoot of door beide echtgenoten bij openbare akte worden opgericht. Het fonds kan ook worden opgericht door een derde bij openbare akte, uiterste wilsbeschikking of testament.
De eigendom en het beheer van het fonds zijn onderworpen aan de regels betreffende de wettelijke gemeenschap van goederen (artikel 168 van het burgerlijk wetboek).
De echtgenoten mogen niet in algemene bewoordingen overeenkomen dat hun vermogensrechtelijke betrekkingen geheel of gedeeltelijk moeten worden beheerst door wetgeving waaraan zij niet zijn onderworpen of door gewoonten, maar zij moeten de inhoud van de overeenkomsten waarmee zij deze betrekkingen willen regelen, uitdrukkelijk vastleggen (artikel 161 van het burgerlijk wetboek).
Elke overeenkomst die tot doel heeft een bruidsschat in het leven te roepen, is hoe dan ook ongeldig (artikel 166 bis van het burgerlijk wetboek).
Indien de echtgenoten ervoor kiezen het wettelijke stelsel van gemeenschap van goederen bij overeenkomst te wijzigen, mogen zij de volgende goederen niet in de gemeenschap opnemen:
1) goederen voor strikt persoonlijk gebruik;
2) goederen die de echtgenoot nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep;
3) goederen ontvangen ter vergoeding van schade;
4) elk pensioen in verband met een gedeeltelijke of volledige arbeidsongeschiktheid.
Bovendien mag niet worden afgeweken van de regels inzake de wettelijke gemeenschap wat betreft het beheer van goederen en de gelijkheid van aandelen.
Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van het huwelijk leiden tot de ontbinding van de wettelijke gemeenschap.
Overlijden leidt tot de ontbinding van de gemeenschap van goederen.
De rechterlijke instanties zijn bevoegd conform de algemene regels.
De verplichtingen die een van de echtgenoten vóór de huwelijksdatum is aangegaan, gelden niet voor goederen die tot de wettelijke gemeenschap behoren; hetzelfde geldt voor de verplichtingen in verband met schenkingen en erfenissen die de echtgenoten tijdens het huwelijk hebben ontvangen en die niet onder de huwelijksgemeenschap vallen (artikelen 187 en 188 van het burgerlijk wetboek).
De verplichtingen die een van de echtgenoten na de huwelijksdatum zonder de vereiste toestemming van de andere echtgenoot is aangegaan met betrekking tot het verrichten van handelingen die buiten het gewone beheer vallen, gelden ook voor goederen die tot de wettelijke gemeenschap behoren wanneer de aan schuldeisers verschuldigde bedragen niet kunnen worden voldaan met persoonlijke goederen (artikel 189 van het burgerlijk wetboek).
Wanneer de goederen uit de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden te voldoen, kunnen de schuldeisers subsidiair een vordering instellen ten aanzien van de persoonlijke goederen van elk van de echtgenoten, ten belope van de helft van de schuldvordering (artikel 190 van het burgerlijk wetboek).
De verdeling van de wettelijke gemeenschap geschiedt door de activa en passiva gelijkelijk te verdelen. De rechtbank die is belast met deze verdeling kan, gelet op de behoeften en de verzorging van personen ten laste, aan een van de echtgenoten het vruchtgebruik toekennen op een deel van de goederen van de andere echtgenoot (artikel 194 van het burgerlijk wetboek).
Bij de verdeling hebben de echtgenoten het recht om alle roerende goederen in bezit te nemen die aan elk van hen toebehoorden vóór de datum van totstandkoming van de gemeenschap of die zij tijdens de periode van de gemeenschap als erfenis of schenking hebben ontvangen.
Indien de in bezit te nemen roerende goederen vermist zijn, kunnen de echtgenoten verzoeken om een bedrag dat overeenkomt met de waarde van die goederen door het bewijs van de waarde ervan te leveren, onder meer aan de hand van algemene bekendheid, tenzij die goederen vermist zijn omdat zij gebruikt zijn of verloren zijn gegaan of om een andere reden die niet aan de andere echtgenoot kan worden toegerekend (artikel 196 van het burgerlijk wetboek).
Alle overeenkomsten tot overdracht van de eigendom van onroerende goederen en, meer in het algemeen, alle akten tot vaststelling, overdracht of wijziging van rechten op onroerende goederen moeten worden ingeschreven in het kadaster. Deze regel geldt ook voor aankopen van onroerende goederen die onder de wettelijke gemeenschap vallen.
Eenieder die om een afschrift verzoekt, moet het kadaster in tweevoud in kennis stellen van het vermogensstelsel van de partijen - indien gehuwd – conform de verklaring in de akte of de verklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand die het vermogensstelsel in de kantlijn van de huwelijksakte heeft vermeld, en moet tevens een afschrift van de titel verstrekken.
Ook andere huwelijksovereenkomsten, waarbij bijvoorbeeld bepaalde persoonlijke onroerende goederen van een echtgenoot in de gemeenschap worden gebracht of waarbij er een vermogensfonds voor onroerende goederen wordt opgericht, moeten in het kadaster worden ingeschreven.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
De staat Malta biedt partijen die conform de Maltese wetgeving willen trouwen, de vrijheid om zelf het toepasselijke huwelijksvermogensstelsel te kiezen. Het belangrijkste huwelijksvermogensstelsel in Malta is echter de gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen (community of acquests). Deze regeling geldt bij wet voor ieder huwelijk, tenzij de partijen die reeds zijn getrouwd of die gaan trouwen, middels een akte besluiten dat hun vermogen onder een andere regeling valt, mits deze niet tegen de geest van de Maltese wet ingaat. Naast de gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen bestaan er in Malta ook andere huwelijksvermogensstelsels: scheiding van goederen (separation of estates) en gemeenschap van het residu bij afzonderlijk beheer (community of residue under separate administration).
Bij gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen, het wettelijke huwelijksvermogensstelsel in Malta, is alles wat de partijen tijdens het huwelijk verkrijgen, deel van de gemeenschap en behoort dit alles dus in gelijke mate aan beide partijen toe. In de Maltese wet wordt specifiek beschreven wat er onder de gemeenschap valt en worden schenkingen, erfenissen en persoonlijke eigendommen van elke partij ervan uitgesloten.
Bij scheiding van goederen, een regeling die de partijen kunnen kiezen in plaats van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen, heeft elke partij het recht op absolute controle over en beheer van vóór en tijdens het huwelijk verkregen eigendom, zonder dat daar toestemming van de andere partij voor nodig is.
Bij gemeenschap van het residu bij afzonderlijk beheer, een andere regeling waarvoor de partijen kunnen kiezen in plaats van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen, heeft elke echtgenoot het recht om eigendom te verkrijgen, te behouden en te beheren alsof het zijn of haar exclusieve eigendom is. Bij deze regeling is het voor de echtgenoten echter ook mogelijk gemeenschappelijk eigendom te verkrijgen, dat dan gezamenlijk wordt beheerd.
Wat de regeling van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen betreft, is de algemene regel dat echtgenoten verplicht zijn hun huwelijksvermogen gezamenlijk te regelen en te beheren. Met betrekking tot deze specifieke regeling maakt de Maltese wetgeving echter een onderscheid tussen gewoon beheer – handelingen die een van de echtgenoten zelfstandig mag uitvoeren – en buitengewoon beheer – handelingen die gezamenlijk door beide echtgenoten moeten worden uitgevoerd. De Maltese wetgeving bevat alleen een opsomming van handelingen van buitengewoon beheer; wat niet uitdrukkelijk in de wet is vermeld, moet als handeling van gewoon beheer worden beschouwd. Een formele eis die bij de regeling van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen altijd moet worden in acht genomen, betreft dan ook de toestemming van beide echtgenoten. Wanneer de partijen niet allebei toestemming hebben gegeven voor de overdracht of vestiging van een zakelijk of persoonlijk recht op een roerend of onroerend goed, moet de handeling nietig worden verklaard op verzoek van de partij die geen toestemming heeft gegeven.
Wat de regeling van scheiding van goederen betreft, is de algemene regel dat elk van de echtgenoten het recht heeft het eigendom op zijn of haar naam te reguleren en te beheren zonder toestemming van de andere echtgenoot.
Wat de regeling van gemeenschap van het residu bij afzonderlijk beheer betreft, is de algemene regel dat een echtgenoot, wanneer hij of zij besluit op eigen initiatief eigendommen te verkrijgen, geen voorafgaande toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft en naderhand het recht heeft het verworven eigendom zelf te reguleren en te beheren. Wanneer de echtgenoten samen iets kopen, moeten zij daarentegen vooraf allebei toestemming hebben gegeven en hebben beide echtgenoten het recht om het eigendom samen te reguleren en te beheren.
Wanneer de echtgenoten de regeling van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen kiezen, moeten zij alles samen doen. Zij hebben dus geen vrijheid bij het reguleren en beheren van hun eigendommen, met uitzondering van de handelingen van gewoon beheer waarvoor geen gezamenlijke toestemming nodig is.
Wanneer zij de regeling van scheiding van goederen kiezen, mag elke echtgenoot daarentegen met het eigendom op zijn of haar naam doen wat hij of zij wil, zonder dat de andere echtgenoot daar iets over te zeggen heeft.
Binnen de regeling van gemeenschap van het residu bij afzonderlijk beheer heeft een echtgenoot, wanneer hij of zij eigendom verkrijgt zonder de toestemming van de andere echtgenoot, de vrijheid dit zonder beperkingen te reguleren. Als een aankoop echter namens beide echtgenoten wordt gedaan, mogen zij daar niet individueel mee doen wat zij willen, maar moeten zij gezamenlijk handelen.
In de wet staat duidelijk dat de regeling van gemeenschap van de tijdens het huwelijk verworven goederen geldt vanaf de dag van het huwelijk en eindigt zodra het huwelijk is ontbonden, d.w.z. door echtscheiding. Bovendien is in de wet bepaald dat er bij feitelijke scheiding om verdeling van het eigendom kan worden verzocht.
Met betrekking tot de regeling van gemeenschap van het residu bij afzonderlijk beheer is in de wet bepaald dat deze regeling onder meer eindigt door ontbinding van het huwelijk of door feitelijke scheiding.
Valt het huwelijk echter onder de regeling van scheiding van goederen, dan blijft iedere echtgenoot uit een beëindigd huwelijk, door wettelijke scheiding dan wel door nietigverklaring, de op zijn of haar naam verkregen eigendommen reguleren en beheren.
De gevolgen van echtscheiding, scheiding of nietigverklaring voor het huwelijksvermogen zijn dus als volgt: alle verkregen eigendommen worden tussen de echtgenoten verdeeld door een minnelijke schikking of een beslissing van de bevoegde rechtbank.
Wanneer een van de echtgenoten overlijdt, eindigt het huwelijksvermogensstelsel en geldt het Maltese erfrecht, op grond waarvan het vermogen van de overleden echtgenoot onder de erfgenamen wordt verdeeld. De belangrijkste factor waarmee rekening moet worden gehouden, is of de overledene al dan niet een testament heeft nagelaten.
De bevoegde autoriteit voor kwesties in verband met huwelijksvermogensstelsels is de civiele rechtbank (afdeling familiezaken).
Wanneer een huwelijksvermogensstelsel tussen de echtgenoten in werking treedt, ontstaat er in voorkomend geval een rechtsbetrekking tussen de echtgenoten en derden. Derden kunnen hun wettelijke rechten op de echtgenoten gezamenlijk of afzonderlijk doen gelden, afhankelijk van met wie zij een contract hebben gesloten of een schuld zijn aangegaan.
De procedure voor de verdeling van eigendom vindt gewoonlijk plaats wanneer de echtgenoten een scheidings- of echtscheidingsprocedure zijn begonnen. Bij dergelijke procedures moeten de echtgenoten een bemiddelingsproces doorlopen voordat zij zich tot de bevoegde rechtbank wenden.
Slaagt de bemiddeling, dan gaan de echtgenoten mogelijk uit elkaar via minnelijke schikking, waarbij zij afspraken maken over hun wederzijdse rechten, hun rechten met betrekking tot hun kinderen en een akte voor de verdeling van het huwelijksvermogen, die vervolgens door de bevoegde rechtbank wordt onderzocht om een evenwicht tussen de rechten van de echtgenoten te waarborgen. Nadat de bevoegde rechtbank het heeft goedgekeurd, wordt het opgestelde contract door een notaris bekrachtigd en geregistreerd, zodat het geldig is voor alle wettelijke doeleinden, ook ten aanzien van derden.
Slaagt de bemiddelingsprocedure niet en komen de partijen niet tot een minnelijke schikking, dan moeten zij een gerechtelijke procedure instellen bij de bevoegde rechtbank, waar zij verzoeken om ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel, zodat de betrokken eigendommen tussen hen kunnen worden verdeeld. Wanneer de beslissing van de bevoegde rechtbank kracht van gewijsde heeft gekregen, wordt zij geregistreerd teneinde geldig te zijn voor alle wettelijke doeleinden, ook ten aanzien van derden.
Om in Malta onroerende goederen te kunnen registreren moet de notaris die het originele contract voor het betreffende onroerende goed heeft opgesteld, het Openbaar Register een bericht van notariële verlijding doen toekomen, zodat het kan worden bekrachtigd. Zodra dit bericht er is, wordt het onroerende goed geregistreerd en is het contract bindend voor de partijen en voor derden.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Volgens Oostenrijks recht is het standaard huwelijksvermogensstelsel dat van scheiding van goederen (Gütertrennung). Beide echtgenoten behouden het vermogen dat zij in het huwelijk hebben ingebracht en worden de enige eigenaar van vermogen dat zij verwerven (artikelen 1233 en 1237 van het Oostenrijkse Burgerlijk Wetboek, Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch). Bovendien is elke echtgenoot de enige schuldeiser van zijn schuldenaren en de enige schuldenaar van zijn schuldeisers.
De echtgenoten kunnen in een huwelijkscontract (Ehepakt) vastleggen dat zij voor een ander vermogensstelsel kiezen. Huwelijkscontracten zijn alleen geldig als ze in een notariële akte worden vastgelegd (artikel 1 van de Oostenrijkse Wet op notariële akten, Notariatsaktsgesetz).
Het staat de echtgenoten in principe vrij om het huwelijksvermogensstelsel van hun keuze te kiezen. Een huwelijkscontract betekent echter niet dat bijvoorbeeld volledig afstand kan worden gedaan van wederzijdse onderhoudsverplichtingen in een intact huwelijk.
De wettelijke “volledige” scheiding van goederen geldt alleen tot het moment van ongeldigverklaring, scheiding of nietigverklaring van het huwelijk, omdat dan een verdeling van het vermogen moet plaatsvinden, waarbij de eigendomsstatus geen doorslaggevend criterium is. Bij de ontbinding van het huwelijk geldt het beginsel van verdeling van huwelijksvermogen. Huwelijksvermogensbestanddelen (objecten die door beide echtgenoten werden gebruikt, zoals de gezinswoning, een auto of huishoudartikelen) worden verdeeld, evenals het gemeenschappelijke spaargeld. Onder het spaargeld vallen ook alle vermogensbestanddelen die de echtgenoten tijdens het huwelijk hebben verworven en die, afhankelijk van hun aard, over het algemeen bedoeld zijn om te gelde te maken.
Als een van de echtgenoten die getrouwd is in gemeenschap van goederen (Gütergemeinschaft) (wat in de praktijk weinig voorkomt) overlijdt, wordt het gemeenschappelijke vermogen verdeeld. De nettovermogensbestanddelen die na aftrek van alle schulden overblijven, worden op basis van het overeengekomen aandeel verdeeld over de overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene. In standaardgevallen, waarbij sprake is van scheiding van goederen (Gütertrennung), wordt het wettelijk erfdeel dat de overlevende echtgenoot ontvangt, bepaald door welke overige familieleden van de overledene erven. De overlevende echtgenoot heeft recht op een derde van de nalatenschap als de overleden partner overlevende kinderen of hun nakomelingen achterlaat; twee derde van de nalatenschap als de overleden partner overlevende ouders achterlaat; in alle andere gevallen de volledige nalatenschap. De echtgenoot is een van de verplichte erfgenamen die recht heeft op een legitieme portie van de nalatenschap (pflichtteilsberechtigte Personen). De legitieme portie van een echtgenoot is de helft van wat deze zou ontvangen volgens de volgorde van erfopvolging.
Na een scheiding, nietigverklaring of ongeldigverklaring van een huwelijk wordt het vermogen overeenkomstig de artikelen 81 e.v. van de Huwelijkswet (Ehegesetz) behandeld op basis van een onderlinge overeenkomst of een gerechtelijke beslissing.
In principe kan een echtgenoot geen bepaalde rechten toekennen of verplichtingen opleggen aan derden zonder de medewerking van de andere echtgenoot. Alleen in het kader van de sleutelmacht (Schlüsselgewalt) kan de echtgenoot die het huishouden doet en geen inkomen heeft, dagelijkse rechtshandelingen verrichten voor de andere echtgenoot die bedoeld zijn voor het huishouden en die niet boven een bepaald niveau uitkomen dat overeenstemt met de levensstandaard van de echtgenoten. Dit geldt niet als de andere echtgenoot tegenover een derde heeft verklaard dat hij niet wil dat de echtgenoot namens hem optreedt. Als de derde op grond van de omstandigheden niet kan bepalen dat de handelende echtgenoot namens zijn partner optreedt, zijn beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk.
De gemeenschap van goederen – die specifiek wordt overeengekomen in plaats van de scheiding van vermogen – schept een verplichting in de relatie tussen de echtgenoten dat een echtgenoot niet over zijn deel van het gemeenschappelijk vermogen kan beschikken zonder toestemming van de andere echtgenoot. Wat onroerend goed betreft, is er alleen sprake van daadwerkelijk effect als in het kadaster een verbod op vervreemding of bezwaring is vastgelegd overeenkomstig artikel 364c van het Burgerlijk Wetboek of een beperking overeenkomstig artikel 1236 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat vermeld dat geen van de partijen eenzijdig mag beschikken over zijn eigen helft of deel zolang de gemeenschap van goederen van toepassing is.
Bij de verdeling van vermogen in het geval van scheiding, nietigverklaring of ongeldigverklaring van het huwelijk overeenkomstig de artikelen 81 e.v. van de Huwelijkswet speelt de schuldvraag geen rol, maar kan wel in billijkheidsoverwegingen worden meegenomen. Het vermogen wordt verdeeld op basis van een onderlinge overeenkomst van de partijen of een gerechtelijke beslissing waarom een van de partijen heeft verzocht. In andere gevallen blijft de scheiding van goederen van toepassing, wat wil zeggen dat elke echtgenoot zijn eigen vermogen behoudt. Het verzoek moet binnen een jaar nadat het echtscheidingsvonnis is uitgesproken, worden ingediend. Zowel het huwelijksvermogen als het gezamenlijke spaargeld worden verdeeld. Overeenkomstig artikel 82 van de Huwelijkswet zijn de volgende zaken uitgesloten van de verdeling van het vermogen: objecten die een echtgenoot in het huwelijk heeft ingebracht of heeft geërfd, geschenken van derden, objecten die uitsluitend door een van de echtgenoten beroepsmatig of voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt, en objecten die aan een bedrijf toebehoren of aandelen in een bedrijf, tenzij het hierbij gaat enkel om investeringen gaat.
Een verzoek tot inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster moet worden ingediend bij de districtsrechtbank die bevoegd is in het gebied waar het onroerend goed is gelegen.
Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend en door de aanvrager worden ondertekend. De handtekening hoeft in principe niet te worden gewaarmerkt, tenzij er in het verzoek een expliciete akkoordverklaring met de inschrijving in het kadaster (Aufsandungserklärung) is opgenomen.
Het verzoek moet vergezeld gaan van een openbaar of onderhands document dat de rechtsgronden voor de verwerving van het onroerend goed bevat (bv. een koopcontract) en is voorzien van de gewaarmerkte handtekeningen van de partijen. Naast de precieze omschrijving van het onroerend goed moet bij onderhandse documenten ook een Aufsandungserklärung worden bijgevoegd.
De Aufsandungserklärung is een verklaring waarin de persoon wiens recht wordt beperkt, bezwaard, komt te vervallen of wordt overgedragen aan een andere persoon (in het geval van een koopcontract de verkoper) expliciet akkoord gaat met inschrijving van de wijziging in het kadaster. De Aufsandungserklärung moet door een rechtbank of notaris worden gewaarmerkt en worden ondertekend door de contractpartij. De Aufsandungserklärung kan ook in het kader van het verzoek tot inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster worden ingediend. In dat geval moeten de handtekeningen in het verzoek door een rechtbank of notaris worden gewaarmerkt.
Het verzoek moet overeenkomstig artikel 160 van de federale Belastingwet (Bundesabgabeordnung) vergezeld gaan van een belastingcertificaat (steuerrechtliche Unbedenklichkeitsbescheinigung). Met dit certificaat bevestigt de belastingautoriteit dat er geen belemmeringen zijn voor de inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster in termen van verschuldigde belastingen.
Als het verzoek wordt opgesteld door een advocaat of notaris, moet het elektronisch worden ingediend. In dat geval moeten de bijlagen in een elektronisch documentenarchief worden geplaatst. Het belastingcertificaat van de belastingautoriteit kan vervolgens worden vervangen door een door de advocaat of notaris opgestelde verklaring met een eigen berekening (Selbstberechnungserklärung).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Ja. In de regel staat het echtgenoten vrij een huwelijkscontract op te stellen om hun huwelijksvermogensstelsel te bepalen. Dit contract wordt huwelijkse voorwaarden (convenção antenupcial – artikel 1698 van het Burgerlijk Wetboek (Código Civil)) genoemd.
Wanneer de echtgenoten echter geen regeling kiezen, of in bepaalde gevallen wanneer de huwelijkse voorwaarden ongeldig zijn, is het wettelijke huwelijksvermogensstelsel dat van de gemeenschap van verkregen goederen (regime da comunhão de adquiridos), conform de artikelen 1717 en 1721 van het Burgerlijk Wetboek.
In dat geval moeten de wettelijke bepalingen van de artikelen 1721 tot en met 1731 van het Burgerlijk Wetboek worden toegepast om te bepalen welk eigendom gezamenlijk is en welk eigendom persoonlijk.
Er zijn uitzonderlijke gevallen (beschreven in artikel 1720 van het Burgerlijk Wetboek) waarin de regeling van scheiding van goederen (regime de separação de bens) verplicht is.
Echtgenoten kunnen hun huwelijksvermogensstelsel regelen door huwelijkse voorwaarden op te stellen, waarin zij een van de drie in het Burgerlijk Wetboek beschreven vermogensstelsels kunnen kiezen, of door iets anders af te spreken binnen de grenzen van de toepasselijke wetgeving (artikel 1698 van het Burgerlijk Wetboek).
De drie in het Burgerlijk Wetboek beschreven huwelijksvermogensstelsels zijn:
Zoals hierboven aangegeven kunnen echtgenoten iets anders afspreken binnen de grenzen van de toepasselijke wetgeving. Dit moet het geval zijn wanneer het huwelijksvermogensstelsel de regeling van gemeenschap van verkregen goederen is, maar de echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden overeenkomen dat een specifiek vóór het huwelijk door een van hen verkregen onroerend goed (bv. een echtelijke woning) binnen het huwelijk gezamenlijk eigendom wordt, omdat zij willen dat beide echtgenoten verantwoordelijk zijn voor de hypotheek.
Wat de formele eisen betreft, moeten de huwelijkse voorwaarden worden opgesteld in de vorm van een authentiek document ten overstaan van een notaris (openbare akte) of in de vorm van een verklaring ten overstaan van een griffier (artikel 1710 van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 189 tot en met 191 van het Wetboek betreffende de Burgerlijke Stand (Código do Registo Civil)).
In de regel moeten de huwelijkse voorwaarden vóór het huwelijk worden opgesteld. Overeenkomstig artikel 1714 van het Burgerlijk Wetboek kunnen de huwelijkse voorwaarden en het huwelijksvermogensstelsel na de voltrekking van het huwelijk niet meer worden gewijzigd, tenzij anders bepaald in artikel 1715 van het Burgerlijk Wetboek.
Boek IV, titel II, hoofdstuk IX, deel III, van het Burgerlijk Wetboek bevat de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de huwelijkse voorwaarden (artikelen 1698 tot en met 1716).
De wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op huwelijksgeschenken en geschenken tussen echtgenoten, zijn te vinden in boek IV, titel II, hoofdstuk X, delen I en II, artikelen 1753 tot en met 1766, van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 1720 van het Portugese Burgerlijk Wetboek worden twee gevallen beschreven waarin de regeling van scheiding van goederen het verplichte huwelijksvermogensstelsel is: wanneer het huwelijk wordt voltrokken zonder de procedure van ondertrouw te doorlopen, en wanneer de echtgenoten 60 jaar of ouder zijn.
In alle andere gevallen mogen de echtgenoten zelf een regeling kiezen, binnen de grenzen van de toepasselijke wetgeving.
Overeenkomstig artikel 1688 van het Burgerlijk Wetboek eindigt het huwelijk tussen echtgenoten door echtscheiding of door nietigverklaring van het huwelijk, onverminderd de bepalingen over alimentatie. De scheiding van tafel en bed tussen echtgenoten en vanuit het oogpunt van vermogensrecht leidt niet tot ontbinding van het huwelijk, maar de juridische gevolgen van scheiding zijn zeer vergelijkbaar met die van echtscheiding, zoals hieronder wordt toegelicht.
Met betrekking tot de verdeling van eigendom en de betaling van schulden staat in artikel 1689 van het Burgerlijk Wetboek dat de echtgenoten of hun respectieve erfgenamen, wanneer het huwelijksvermogensstelsel is geëindigd, recht hebben op ontvangst van hun persoonlijke eigendom en hun deel van alle gezamenlijke eigendommen. De echtgenoot met een schuld ten aanzien van gezamenlijk eigendom moet deze schuld aflossen.
Wat schulden betreft, wordt er prioriteit gegeven aan de betaling van gezamenlijke schulden met behulp van het gezamenlijke eigendom en worden de overige schulden pas afgelost nadat deze gezamenlijke schulden zijn betaald. Als een van de echtgenoten een schuld heeft bij de andere echtgenoot, moet hij of zij die schuld betalen met behulp van zijn of haar deel van het gezamenlijke eigendom. Wanneer er geen gezamenlijk eigendom is, moet de echtgenoot de schuld betalen met behulp van zijn of haar persoonlijke eigendom.
Juridische gevolgen van echtscheiding
De gevolgen van echtscheiding worden beschreven in de artikelen 1788 tot en met 1793-A van het Portugese Burgerlijk Wetboek.
In de regel leidt echtscheiding tot ontbinding van het huwelijk, met dezelfde gevolgen als ontbinding van het huwelijk wegens overlijden.
Wat erfopvolging betreft, verliest de voormalige echtgenoot op grond van artikel 2133 van het Burgerlijk Wetboek na het echtscheidingsvonnis de status van wettelijke erfgenaam, ook wanneer het echtscheidingsvonnis pas na het overlijden van de andere echtgenoot wordt afgegeven.
Op grond van de Portugese wetgeving wordt het huwelijksvermogen in de regel niet tijdens, maar pas na de echtscheidingsprocedure verdeeld. Bij echtscheiding op basis van wederzijdse instemming ten overstaan van het bureau van de burgerlijke stand kunnen echtgenoten direct afspreken hoe het huwelijksvermogen wordt verdeeld (artikel 272-A van het Wetboek betreffende de Burgerlijke Stand).
Wat de gevolgen van echtscheiding betreft, is de algemene regel dat:
De gevolgen van echtscheiding voor de verdeling van eigendom over de echtgenoten zijn als volgt:
De gevolgen van echtscheiding in verband met eigendom voor de relatie tussen de echtgenoten en derden zijn als volgt:
Wat onderhoudsverplichtingen tussen voormalige echtgenoten betreft, staat er in de artikelen 2016 en 2019 van het Burgerlijk Wetboek dat:
Scheiding van tafel en bed tussen echtgenoten en vanuit het oogpunt van vermogensrecht
Wat scheiding van tafel en bed betreft, wordt in artikel 1794 van het Portugese Burgerlijk Wetboek verwezen naar de bepalingen over echtscheiding, zoals hierboven beschreven, met één uitzondering: scheiding van tafel en bed leidt niet tot de ontbinding van het huwelijk.
Op deze uitzondering na zijn de gevolgen van de scheiding van tafel en bed voor het huwelijksvermogen, de onderhoudsverplichtingen en de erfopvolging, overeenkomstig de artikelen 1795-A, 2016 en 2133 van het Burgerlijk Wetboek, gelijk aan die van echtscheiding.
Juridische gevolgen van nietigverklaring
Er is een verschil tussen nietigverklaring en een niet-bestaand huwelijk.
In het geval van een niet-bestaand huwelijk, zoals beschreven in de artikelen 1628, 1629 en 1630 van het Burgerlijk Wetboek (bv. wanneer er geen enkele verklaring is van een of beide echtgenoten), zijn er geen gevolgen.
In het geval van nietigverklaring van een burgerlijk huwelijk, zoals beschreven in artikel 1631 van het Burgerlijk Wetboek (bv. wanneer er sprake is van juridische beperkingen of een onjuiste verklaring), zijn de gevolgen op grond van artikel 1647 van het Burgerlijk Wetboek als volgt:
Deze regels gelden ook voor de nietigverklaring van katholieke huwelijken die zijn voltrokken door kerkelijke autoriteiten, totdat het vonnis is geregistreerd in het register van de burgerlijke stand, mits het katholieke huwelijk ook is geregistreerd.
In de artikelen 1649 en 1650 van het Burgerlijk Wetboek worden speciale eigendomsstraffen beschreven voor huwelijken tussen minderjarigen of huwelijken die inbreuk maken op juridische beperkingen, zoals de volgende:
Het huwelijksvermogensstelsel eindigt wanneer een echtgenoot overlijdt, zoals beschreven in artikel 1788 van het Burgerlijk Wetboek.
Gezamenlijk eigendom moet worden verdeeld. Het eigendom van de overledene bestaat uit zijn of haar persoonlijke eigendom en, in voorkomend geval, zijn of haar deel van het gezamenlijke eigendom van de echtgenoten, overeenkomstig artikel 2024 van het Burgerlijk Wetboek.
In de regel is de overlevende echtgenoot de wettelijke erfgenaam en profiteert hij of zij van een gereserveerd deel van de erfopvolging, ongeacht of er een testament is (artikelen 2131 en 2133 of, in voorkomend geval, artikelen 2158 en 2159 van het Burgerlijk Wetboek).
Verder heeft de overlevende echtgenoot, op grond van artikel 2103-A van het Burgerlijk Wetboek, bij de verdeling van het eigendom recht op het gebruik van de echtelijke woning en de inhoud en het meubilair daarvan. Wanneer dit zijn of haar aandeel van de erfopvolging en het gezamenlijke eigendom overstijgt, moet de overlevende echtgenoot de andere erfgenamen schadeloos stellen.
Overeenkomstig artikel 1698 en artikel 1700, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek kunnen de echtgenoten in de huwelijkse voorwaarden echter afstand doen van hun status als erfgenaam, als de regeling van scheiding van goederen het huwelijksvermogensstelsel is.
De rechtbanken, de diensten van de burgerlijke stand en de notarissen zijn, naar gelang van het geval, bevoegd om te beslissen over huwelijksvermogenskwesties, wanneer een van de hieronder beschreven situaties zich voordoet.
Volgens het Portugese recht is het in artikel 1714 van het Burgerlijk Wetboek neergelegde beginsel van onveranderlijkheid van toepassing op de huwelijkse voorwaarden en het vermogensstelsel. Als de toekomstige echtgenoten dus afspraken willen maken over het vermogensstelsel en willen afwijken van het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, moet het vermogensstelsel worden vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden (artikel 1710 van het Burgerlijk Wetboek), die moeten worden ondertekend voordat de echtgenoten trouwen. Tijdens het huwelijk mogen de echtgenoten de huwelijkse voorwaarden niet wijzigen of tenietdoen. De in artikel 1715 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde situaties (bv. in het geval van scheiding van tafel en bed vanuit het oogpunt van vermogensrecht dan wel scheiding van tafel en bed tussen echtgenoten en vanuit het oogpunt van vermogensrecht) zijn uitzonderingen op het beginsel van onveranderlijkheid.
De bepalingen betreffende het vermogensstelsel moeten worden vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden (artikel 1698 van het Burgerlijk Wetboek). Het sluiten van huwelijkse voorwaarden is onderworpen aan vorm- en bekendmakingsvereisten. Wat de vormvereisten betreft, zijn de huwelijkse voorwaarden alleen geldig wanneer ze worden gesloten door middel van een bij de diensten van de burgerlijke stand afgelegde verklaring of in de vorm van een bij een notaris ondertekende openbare akte (artikel 1710 van het Burgerlijk Wetboek). Wat de bekendmakingsvereisten betreft, zijn de huwelijkse voorwaarden ten aanzien van derden slechts rechtsgeldig wanneer ze worden geregistreerd (artikel 1711, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek). Voor de toepassing daarvan worden de erfgenamen van de echtgenoten en de andere partijen bij de huwelijkse voorwaarden niet als derden beschouwd. De registratie van de huwelijkse voorwaarden treedt niet in de plaats van de vereiste vermogensrechtelijke registratie van de daarin opgenomen feiten. Er moet ook een termijn in acht worden genomen: de huwelijkse voorwaarden moeten vóór het huwelijk worden ondertekend, maar tussen de datum van ondertekening van de voorwaarden en het huwelijk mag niet meer dan een jaar zijn verstreken, anders vervallen de voorwaarden (artikel 1716 van het Burgerlijk Wetboek).
De hierboven verstrekte informatie kan worden geraadpleegd in de handleiding: “Impact op de activiteiten van de diensten van de burgerlijke stand en de notarissen”, beschikbaar in het Portugees en het Engels op https://www.redecivil.csm.org.pt/os-regulamentos-europeus-impacto-na-atividade-registal-e-notarial/
Welke autoriteiten in het geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk bevoegd zijn voor de verdeling van het vermogen en de toepassing daarvan op het respectieve vermogensstelsel, is afhankelijk van de vraag of de echtgenoten het al dan niet eens zijn over de verdeling van het huwelijksvermogen.
Als de echtgenoten het eens zijn over de verdeling van het huwelijksvermogen bij een echtscheiding of scheiding van tafel en bed, zijn de diensten van de burgerlijke stand bevoegd om deze aangelegenheden te behandelen. In dit geval kunnen er zich twee situaties voordoen: bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed op basis van wederzijdse instemming zijn de diensten van de burgerlijke stand bevoegd ten aanzien van de echtscheiding of scheiding van tafel en bed en kunnen zij, binnen deze procedures, de verdelingsovereenkomst goedkeuren, de betaling van belastingverplichtingen afhandelen en wijzigingen aanbrengen in het eigendomsregister als gevolg van de verdeling. Bij een bestreden echtscheiding of scheiding van tafel en bed, waarvoor de familie- en jeugdrechtbanken (Tribunais de Família e Menores) bevoegd zijn, zijn de diensten van de burgerlijke stand bevoegd voor de afhandeling van de verdeling, belastingverplichtingen en wijzigingen in het eigendomsregister als gevolg van de verdeling, als de partijen na de echtscheiding of scheiding instemmen met de verdeling. Dit rechtskader wordt beschreven in de artikelen 272-A en 272-B van het Wetboek betreffende de Burgerlijke Stand (Código de Registo Civil). Praktische informatie over deze dienst en de kosten ervan is te vinden op https://justica.gov.pt/Servicos/Balcao-Divorcio-com-Partilha
Als de partijen na de echtscheiding of scheiding van tafel en bed overeenstemming bereiken over de verdeling van het eigendom, kunnen zij bij een notaris een openbare akte ondertekenen. In dat geval is het de verantwoordelijkheid van de notaris om het onroerende goed binnen twee maanden te registreren en moeten de partijen binnen diezelfde termijn aan hun belastingverplichtingen voldoen (artikelen 8-B en 8-C van het Wetboek inzake het Eigendomsregister (Código do Registo Predial)).
Wanneer de echtgenoten het in het geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed, nietigheid of nietigverklaring van het huwelijk, niet eens kunnen worden over de verdeling, moet op verzoek van een van de partijen een inventarisprocedure worden ingeleid. In de in artikel 1083, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde gevallen (Código de Processo Civil; bv. wanneer de inventaris afhangt van andere gerechtelijke procedures) zijn de rechtbanken exclusief bevoegd voor de inventarisprocedure. In andere situaties kan de inventarisprocedure overeenkomstig artikel 1083, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden aangevraagd op initiatief van de belanghebbende die de procedure inleidt of in onderlinge overeenstemming tussen alle belanghebbenden, voor de rechtbank of bij een notaris die is opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 1 van de Regeling inzake Notariële Inventarisatie (Regime do Inventário Notarial), welke is gepubliceerd in de bijlage bij Wet nr. 117/19 van 13 september 2019. De notaris handelt de zaak af met behulp van het beheersysteem https://www.inventarios.pt/
Op grond van de artikelen 1682 en 1683 van het Burgerlijk Wetboek heeft een echtgenoot in sommige gevallen toestemming van de andere echtgenoot nodig om bepaalde overeenkomsten aan te gaan met een derde. Dit hangt af van het huwelijksvermogensstelsel (bv. scheiding van goederen of gemeenschap van goederen), de daaruit voortkomende beheersbevoegdheid (bv. gezamenlijk beheer van bepaalde eigendommen), de aard van het eigendom (bv. echtelijke woning, gezamenlijk eigendom) of de aard van de overeenkomst (bv. koop- of verkoopovereenkomst, aanvaarding van geschenken).
Op grond van artikel 1687 van het Burgerlijk Wetboek heeft het ontbreken van toestemming van de andere echtgenoot de volgende gevolgen voor derden:
Wanneer er een akkoord wordt bereikt over de verdeling, kan dit worden goedgekeurd door de diensten van de burgerlijke stand of worden vastgelegd in een openbare akte die bij een notaris wordt ondertekend, naar gelang van de situaties als bedoeld in het antwoord op vraag 6.
Indien er geen overeenstemming over de verdeling wordt bereikt, wordt bij de rechtbank of bij een notaris een inventarisatieprocedure ingeleid, zoals reeds beschreven in het antwoord op vraag 6.
De gerechtelijke inventarisprocedure wordt geregeld in boek V, titel XVI (artikelen 1082 tot en met 1130) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; een regeling die mutatis mutandis van toepassing is op de notariële inventaris (artikel 2 van de Regeling inzake Notariële Inventarisatie, welke is gepubliceerd in de bijlage bij Wet nr. 117/19 van 13 september 2019).
De inventarisprocedure verloopt als volgt: aanvangsfase; oppositie en verificatie van verplichtingen; voorafgaande hoorzitting met de belanghebbenden; uitspraak ten gronde en verhoor van de belanghebbenden; verdelingslijst en bekrachtigingsvonnis; vorderingen ingesteld na het bekrachtigingsvonnis.
De aanvrager van de registratie van onroerende goederen moet deze aanvraag indienen bij het bureau van het eigendomsregister en moet documenten bijvoegen die de in het eigendomsregister opgenomen feiten aantonen. Gewoonlijk zijn de volgende documenten vereist: openbare akte; eigendomscertificaat; bewijs van betaling van zegelrecht en gemeentelijke onroerendgoedbelasting; indien van toepassing: annuleringsdocument hypotheek. Als deze documenten al bij het bureau van het eigendomsregister zijn geregistreerd, hoeft er alleen naar te worden verwezen.
Daarnaast moet de volmacht in de aanvraag worden opgenomen, als deze wordt ingediend door een vertegenwoordiger van de aanvrager. Op grond van artikel 39 van het Wetboek inzake het Eigendomsregister hoeven advocaten, notarissen en procureurs echter geen volmacht bij te voegen om registratie aan te vragen.
Aanvragers met een digitaal certificaat (burgers met een Portugese burgerkaart, advocaten, notarissen en procureurs die naar behoren zijn geregistreerd bij de betreffende beroepsvereniging) kunnen via internet een aanvraag voor de registratie van onroerende goederen indienen en de nodige documenten toevoegen. Aanvragers zonder digitaal certificaat kunnen de aanvraag persoonlijk bij het bureau van het eigendomsregister indienen of per post versturen.
Informatie over de registratieprocedure en de kosten daarvan is te vinden op:
https://justica.gov.pt/Servicos/Pedir-registo-predial
De geactualiseerde versie van het Portugese Burgerlijk Wetboek en van de andere hierboven genoemde wetgeving kan in het Portugees worden geraadpleegd op:
Wetboek betreffende de Burgerlijke Stand
Wetboek inzake het Eigendomsregister
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Regeling inzake Notariële Inventarisatie
Slotopmerking:
Dit informatieblad bevat algemene informatie; het is niet volledig en is niet bindend voor het contactpunt, het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken, de rechtbanken of elke andere gebruiker. De meeste recente versie van de toepasselijke wetgeving moet altijd worden geraadpleegd. Deze informatie komt niet in de plaats van juridisch advies van een rechtsbeoefenaar.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Ja, dat klopt.
Huwelijksvermogensstelsels vallen onder het wetboek familierecht van de Republiek Slovenië (Družinski zakonik Republike Slovenije (DZ)):
Voor echtgenoten geldt het wettelijke huwelijksvermogensstelsel tenzij zij een contract afsluiten waarin zij een ander huwelijksvermogensstelsel kiezen. In dat geval geldt voor hen het contractuele huwelijksvermogensstelsel.
Het wettelijke huwelijksvermogensstelsel voorziet in gemeenschap van goederen voor het gemeenschappelijke vermogen van de echtgenoten en scheiding van goederen voor het persoonlijke vermogen van elke echtgenoot.
Echtgenoten of toekomstige echtgenoten kunnen een vermogensstelsel vastleggen in een contract. Contracten waarin een vermogensstelsel wordt vastgelegd, zijn contracten waarin de twee echtgenoten kiezen voor een ander dan het wettelijke vermogensstelsel.
In dergelijke contracten kunnen zij ook aangeven dat tijdens het huwelijk en in geval van scheiding andere huwelijksvermogensstelsels gelden. Contracten tussen echtgenoten over vermogensrechten en verplichtingen moeten de vorm hebben van een notariële akte. Het contractuele huwelijksvermogensstelsel geldt voor de echtgenoten zodra het contract hierover is afgesloten, tenzij zij iets anders overeenkomen. Een contract met huwelijkse voorwaarden dat toekomstige echtgenoten afsluiten met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel, geldt vanaf de dag van het huwelijk of de dag erna, zoals door de toekomstige echtgenoten is vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden. Contracten met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels moeten worden ingeschreven in het register van dit soort contracten. Als een contract met betrekking tot een huwelijksvermogensstelsel niet wordt ingeschreven in het register van dit soort contracten, wordt met het oog op betrekkingen met derden aangenomen dat op de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten het wettelijke huwelijksvermogensstelsel van toepassing is.
De echtgenoten moeten elkaar informeren over hun financiële situatie voordat zij een contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel sluiten. Als zij dit achterwege laten, kan het contract voor de rechter worden aangevochten.
Nee. Echtgenoten moeten elkaar echter informeren over hun financiële situatie voordat zij een contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel sluiten. Als zij dit achterwege laten, kan het contract voor de rechter worden aangevochten.
Het gemeenschappelijke vermogen van de echtgenoten wordt bij ontbinding van het huwelijk verdeeld.
Als het contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel waarmee de echtgenoten een andere weg kiezen dan het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, geen bepalingen bevat over de verdeling van het huwelijksvermogen, wordt het verdeeld overeenkomstig de voorschriften van het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, tenzij de echtgenoten iets anders overeenkomen. Het vermogen wordt verdeeld op basis van de situatie die gold op het moment dat het contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel in werking trad.
Het huwelijksvermogen wordt in beginsel evenredig tussen beide partners verdeeld, maar de echtgenoten kunnen bewijs aanvoeren dat zij in verschillende mate aan het huwelijksvermogen hebben bijgedragen. Marginale verschillen in de bijdragen van elke echtgenoot aan het huwelijksvermogen worden buiten beschouwing gelaten.
Nadat het aandeel in het huwelijksvermogen is overeengekomen of vastgesteld, kunnen de echtgenoten afspraken maken over de verdeling van het vermogen. Als de echtgenoten de gezamenlijke eigendom van vermogensbestanddelen overeenkomen in verhouding tot hun respectieve aandeel in het huwelijksvermogen, wordt dit ook als verdeling beschouwd.
Het overlijden van een van de echtgenoten heeft geen gevolgen voor het huwelijksvermogensstelsel.
Het vermogen van de overleden echtgenoot valt onder de erfopvolgingsprocedure.
De rechtbanken zijn bevoegd uitspraak te doen in geschillen met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels.
De gezamenlijke verplichtingen van echtgenoten zijn die verplichtingen die krachtens de algemene wetgeving bindend zijn voor beide echtgenoten, ontstane verplichtingen in verband met het huwelijksvermogen en verplichtingen die een van de echtgenoten is aangegaan om te voldoen aan de behoeften van de andere echtgenoot of het gezin. Echtgenoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze verplichtingen met hun gemeenschappelijke en persoonlijke vermogen.
Een echtgenoot kan vergoeding van de andere echtgenoot eisen als hij van mening is dat hij meer heeft betaald dan zijn aandeel om aan de gezamenlijke verplichting te voldoen.
De persoonlijke verplichtingen van een echtgenoot zijn die verplichtingen die hij had voor het huwelijk werd gesloten, alsmede verplichtingen die hij tijdens het huwelijk is aangegaan maar die geen gezamenlijke verplichtingen krachtens artikel 82, lid 1, DZ vormen.
Een echtgenoot is met zijn persoonlijke vermogen en zijn aandeel in het gezamenlijke vermogen aansprakelijk voor persoonlijke verplichtingen.
Als een contract met betrekking tot een huwelijksvermogensstelsel niet wordt ingeschreven in het register van dit soort contracten, wordt met het oog op betrekkingen met derden aangenomen dat op de vermogensrechtelijke betrekkingen tussen de echtgenoten het wettelijke huwelijksvermogensstelsel van toepassing is.
Het gemeenschappelijke vermogen van de echtgenoten wordt bij ontbinding van het huwelijk verdeeld. Zolang het huwelijk duurt, kan het huwelijksvermogen bij overeenkomst of op verzoek van een van de echtgenoten worden verdeeld.
Onder dergelijke overeenkomsten vallen overeenkomsten tussen echtgenoten inzake de omvang van het huwelijksvermogen. Als het contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel waarmee de echtgenoten een andere weg kiezen dan het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, geen bepalingen bevat over de verdeling van het huwelijksvermogen, wordt het verdeeld overeenkomstig de voorschriften van het wettelijke huwelijksvermogensstelsel, tenzij de echtgenoten iets anders overeenkomen. Het vermogen wordt verdeeld op basis van de situatie die gold op het moment dat het contract met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel in werking trad.
Voordat het aandeel van beide echtgenoten in het huwelijksvermogen wordt bepaald, wordt vastgesteld welke schulden en vorderingen elke echtgenoot heeft in verband met dat vermogen.
Het bedrag van het aandeel van elke echtgenoot in het huwelijksvermogen kan in onderling overleg door de echtgenoten worden overeengekomen of kan op verzoek van een echtgenoot door de rechter worden bepaald.
Het huwelijksvermogen wordt in beginsel evenredig tussen beide partners verdeeld, maar de echtgenoten kunnen bewijs aanvoeren dat zij in verschillende mate aan het huwelijksvermogen hebben bijgedragen. Marginale verschillen in de bijdragen van elke echtgenoot aan het huwelijksvermogen worden buiten beschouwing gelaten.
Indien er geen overeenstemming is over het bedrag van het aandeel van elke echtgenoot in het huwelijksvermogen, zal de rechtbank alle omstandigheden van de zaak in ogenschouw nemen, met name het inkomen van elke echtgenoot, de bijstand die een echtgenoot aan de ander verleent, het gezag over de kinderen, het uitvoeren van huishoudelijke taken, zorg voor het huis en het gezin, vermogensbeheer en alle overige werkzaamheden en samenwerking ten behoeve van het beheer, behoud en uitbreiding van het huwelijksvermogen.
Nadat het aandeel in het huwelijksvermogen is overeengekomen of vastgesteld, kunnen de echtgenoten afspraken maken over de verdeling van het vermogen. Als de echtgenoten de gezamenlijke eigendom van vermogensbestanddelen overeenkomen in verhouding tot hun respectieve aandeel in het huwelijksvermogen, wordt dit ook als verdeling beschouwd.
Als zij het niet eens kunnen worden over de verdeling van het vermogen, wordt dit door de rechter verdeeld overeenkomstig de voorschriften inzake de verdeling van huwelijksvermogen.
Bij de verdeling van het huwelijksvermogen worden de objecten die een echtgenoot gebruikt voor de uitoefening van zijn beroep of andere activiteiten waarmee hij in zijn onderhoud voorziet, op zijn verzoek aan hem toegewezen uit zijn aandeel.
Hetzelfde geldt voor objecten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door een van de echtgenoten en die geen deel uitmaken van zijn persoonlijke vermogen.
De kadasterrechtbank (zemljiškoknjižno sodišče) beslist of inschrijving is toegestaan op basis van documenten die de rechtsgrond voor het verkrijgen van het recht aantonen dat het onderwerp van inschrijving is, en die voldoen aan de overige wettelijke voorwaarden.
Deze documenten worden genoemd in artikel 40, lid 1, van de kadasterwet (Zakon o zemljiški knjigi (ZZK-1)).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Het Finse huwelijksvermogensstelsel is gebaseerd op het concept van uitgestelde gemeenschap van goederen. Dat houdt in dat eigendom tijdens het huwelijk persoonlijk is, maar dat alle eigendom bij ontbinding van het huwelijk gelijk wordt verdeeld over de echtgenoten.
Een huwelijk aangaan heeft geen gevolgen voor het eigendom van goederen van de echtgenoten. Volgens de Finse Huwelijkswet (Avioliittolaki 234/1929) blijft eigendom dat vóór het huwelijk aan een echtgenoot toebehoort, ook tijdens het huwelijk zijn of haar eigendom. Ook eigendom dat een echtgenoot tijdens het huwelijk verkrijgt of als erfenis of schenking ontvangt, blijft zijn of haar eigendom. Naast eigendom zijn ook schulden gescheiden. Met andere woorden, iedere echtgenoot is persoonlijk aansprakelijk voor alle schulden die hij of zij vóór of tijdens het huwelijk maakt. De beide echtgenoten zijn echter gezamenlijk aansprakelijk voor schulden die een echtgenoot maakt in verband met het onderhoud van het gezin.
Op grond van het Finse huwelijksvermogensstelsel heeft iedere echtgenoot een huwelijksrecht op het eigendom van de andere echtgenoot. Dit houdt in dat iedere echtgenoot, of de weduwe/weduwnaar en de erfgenamen van de overleden echtgenoot, recht heeft op de helft van het nettovermogen van de echtgenoten wanneer het huwelijksvermogen na ontbinding van het huwelijk wordt verdeeld. Het huwelijksrecht heeft betrekking op alle eigendom, ongeacht de manier en het moment waarop de echtgenoten het vóór het huwelijk hebben verkregen of ontvangen. Echtgenoten kunnen er echter middels huwelijkse voorwaarden voor kiezen het huwelijksrecht in hun huwelijk niet toe te passen. Daarnaast valt ook eigendom dat een echtgenoot heeft ontvangen op grond van een schenkingsakte, een testament of een begunstigingsclausule waarin staat dat de toekomstige echtgenoot van de ontvanger geen huwelijksrecht heeft, niet binnen het toepassingsgebied van het huwelijksrecht.
De echtgenoten kunnen vóór of tijdens het huwelijk huwelijkse voorwaarden opstellen. Deze huwelijkse voorwaarden hebben gevolgen voor de verdeling van het huwelijksvermogen. De echtgenoten kunnen bijvoorbeeld afspreken dat een echtgenoot geen huwelijksrecht heeft op eigendom van de andere echtgenoot, maar dat iedere echtgenoot zijn of haar eigen eigendom behoudt. Ook kunnen zij afspreken dat bepaalde eigendommen worden uitgesloten van de verdeling van het huwelijksvermogen.
De huwelijkse voorwaarden moeten schriftelijk worden opgesteld, worden voorzien van de datum en worden ondertekend. Daarnaast zijn er twee onafhankelijke getuigen nodig. De huwelijkse voorwaarden worden van kracht wanneer deze door het lokale bureau van de burgerlijke stand (maistraatti) – of, sinds begin 2020, door het Agentschap voor diensten in verband met digitale en bevolkingsgegevens (Digi- ja väestötietovirasto) – zijn geregistreerd.
In de Huwelijkswet staan bepaalde beperkingen ten aanzien van het beheer van activa zoals de gezamenlijke woning of huishoudelijke roerende goederen. Een echtgenoot mag voor gebruik als gezamenlijke woning van de echtgenoten bestemde onroerende goederen niet zonder schriftelijke toestemming van de andere echtgenoot verkopen. Ook mag een echtgenoot een huurovereenkomst of andere rechten op bezit van een voor gebruik als gezamenlijke woning van de echtgenoten bestemd appartement niet zonder toestemming van de andere echtgenoot opzeggen of verkopen. Datzelfde geldt voor roerende goederen die onderdeel zijn van de gezamenlijke, door beide echtgenoten gebruikte huishoudelijke goederen, voor noodzakelijke hulpmiddelen die de andere echtgenoot gebruikt, en voor roerende goederen die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de andere echtgenoot of de kinderen.
De verdeling van het huwelijksvermogen kan worden aangepast als deze anders zou leiden tot een onredelijke uitkomst of een oneerlijk financieel voordeel voor de andere echtgenoot. Dat houdt in dat er per geval op basis van redelijke overwegingen kan worden afgeweken van de regels die anders van toepassing zouden zijn op de verdeling van het huwelijksvermogen. Bij de overweging om de verdeling van het huwelijksvermogen aan te passen moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de duur van het huwelijk, de activiteiten van de echtgenoten ten behoeve van het gezamenlijke huishouden en voor het verzamelen en het behoud van het eigendom, alsook aan andere vergelijkbare feiten in verband met de financiën van de echtgenoten.
Wanneer de verdeling van het huwelijksvermogen wordt aangepast, kan er worden besloten dat een echtgenoot geen eigendom van de andere echtgenoot ontvangt op basis van het huwelijksrecht of dat dit recht wordt beperkt, dat bepaalde eigendommen bij de verdeling van het huwelijksvermogen geheel of gedeeltelijk van het huwelijksrecht worden uitgesloten of dat alle middels huwelijkse voorwaarden van het huwelijksrecht van de andere echtgenoot uitgesloten eigendom of een deel daarvan bij de verdeling wordt geacht geheel of gedeeltelijk onder het huwelijksrecht van de andere echtgenoot te vallen.
Wanneer een echtscheidingsprocedure loopt of het huwelijk is ontbonden, moet het huwelijksvermogen worden verdeeld, als een echtgenoot of een erfgenaam van de overleden echtgenoot daarom verzoekt. Bij die verdeling van het huwelijksvermogen wordt het huwelijksrecht gerealiseerd door het bedrag te bepalen dat de echtgenoot met het grotere nettovermogen aan de andere echtgenoot moet afstaan. Als geen van beide echtgenoten een huwelijksrecht heeft op het eigendom van de andere echtgenoot, moet het eigendom van de echtgenoten niet worden verdeeld, maar gescheiden. Hebben de echtgenoten gezamenlijke bezittingen, dan moeten deze op verzoek worden verdeeld wanneer het huwelijksvermogen wordt verdeeld of de eigendommen van de echtgenoten worden gescheiden.
Daarnaast kan het huwelijksvermogen ook worden verdeeld als er een buitenlands vonnis over scheiding is afgegeven voor echtgenoten van wie het huwelijksvermogensstelsel onder de Finse wetgeving valt. De verdeling kan echter niet worden uitgevoerd als de echtgenoten na het vonnis over scheiding samen blijven wonen.
In beginsel worden dezelfde regels gevolgd wanneer het huwelijk wordt ontbonden vanwege de dood van een van de echtgenoten.
Als de overleden echtgenoot directe erfgenamen (kinderen of hun nakomelingen) heeft, kunnen de weduwe/weduwnaar en de erfgenamen van de overledene verzoeken om verdeling van het huwelijksvermogen. Bij die verdeling van het huwelijksvermogen is de belangrijkste regel dat alle eigendom gelijkmatig wordt verdeeld. De helft van het eigendom gaat naar de overlevende echtgenoot en de andere helft wordt verdeeld onder de erfgenamen. Als de weduwe/weduwnaar echter meer bezittingen heeft dan de overleden echtgenoot, heeft hij of zij het recht al zijn of haar eigendommen te behouden.
Als een huwelijk wordt ontbonden vanwege de dood van een echtgenoot, maar de overleden echtgenoot heeft geen directe erfgenamen, dan erft de weduwe/weduwnaar alle eigendommen van de overleden echtgenoot, tenzij de overleden echtgenoot in zijn of haar testament anders heeft bepaald. Het huwelijksvermogen wordt in dat geval niet verdeeld in het eigendom van de als eerste overleden echtgenoot en dat van de overlevende echtgenoot. De algemene regel is dat het door de laatst overgebleven echtgenoot achtergelaten eigendom pas na de dood van beide echtgenoten gelijkmatig over de erfgenamen van beide echtgenoten moet worden verdeeld. De weduwe/weduwnaar kan niet nalaten wat op grond van die regel op de erfgenamen van de als eerste overleden echtgenoot overgaat.
Tenzij de erfgenamen de verdeling van de boedel eisen of deze vereist is op grond van het testament van de overleden echtgenoot, kan de overlevende echtgenoot de onverdeelde boedel van de overleden echtgenoot in zijn of haar bezit houden. De overlevende echtgenoot heeft echter het recht om het eigendom van het gezamenlijke huis van de echtgenoten en alle gemeenschappelijke huishoudelijke roerende goederen onverdeeld te behouden, mits hij of zij geen ander huis bezit dat geschikt is als woning.
In Finland openen de autoriteiten op eigen initiatief geen procedures in verband met huwelijksvermogen. Als de echtgenoten geen overeenstemming bereiken over de verdeling, stelt de districtsrechtbank (käräjäoikeus) op verzoek een executeur aan om het huwelijksvermogen te verdelen.
In de regel beperkt een huwelijk het recht van een echtgenoot om overeenkomsten te sluiten niet, en tijdens het huwelijk heeft iedere echtgenoot het recht beslissingen over zijn of haar eigen eigendom te nemen zonder toestemming van de andere echtgenoot.
Daarnaast is een echtgenoot op grond van de wetgeving niet rechtstreeks aansprakelijk voor een door de andere echtgenoot gemaakte schuld. De echtgenoten zijn echter gezamenlijk aansprakelijk voor door een van hen aangegane schulden ten behoeve van het onderhoud van het gezin, evenals voor de betaling van de huur voor een gezamenlijk appartement van de echtgenoten. De echtgenoten kunnen een huurovereenkomst voor hun gezamenlijke appartement uitsluitend samen beëindigen, ook als de overeenkomst door slechts een van de echtgenoten is getekend.
De rechten van schuldeisers worden in de Huwelijkswet beschermd, zodat een echtgenoot bij de verdeling van het huwelijksvermogen niet op voor de schuldeisers bindende wijze van zijn of haar rechten kan afzien. Als een echtgenoot bij de verdeling van het huwelijksvermogen eigendom met een aanzienlijk hogere waarde dan hij of zij had moeten overdragen, aan de andere echtgenoot of diens erfgenamen heeft overgedragen, kan het betreffende verdeelde vermogen worden teruggevorderd en in de failliete boedel worden gestort.
In Finland openen de autoriteiten op eigen initiatief geen procedures in verband met huwelijksvermogen. Wanneer een echtscheidingsprocedure loopt of het huwelijk is ontbonden, moet het huwelijksvermogen worden verdeeld, als een echtgenoot of een erfgenaam van de overleden echtgenoot daarom verzoekt. Als geen van beide echtgenoten een huwelijksrecht heeft op het eigendom van de andere echtgenoot, moet het eigendom van de echtgenoten niet worden verdeeld, maar gescheiden.
Bij verdeling van het huwelijksvermogen vanwege echtscheiding is de belangrijkste regel dat alle eigendom gelijkelijk moet worden verdeeld, tenzij de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben opgesteld. De verdeling van het huwelijksvermogen kan ook worden aangepast als deze anders tot een onredelijke uitkomst zou leiden. Het gezamenlijke eigendom van de echtgenoten moet, bij verdeling of scheiding van het eigendom, op verzoek ook worden verdeeld.
Als een huwelijk wordt ontbonden vanwege de dood van een echtgenoot en de overleden echtgenoot directe erfgenamen (kinderen of hun nakomelingen) heeft, kunnen de weduwe/weduwnaar en de erfgenamen van de overledene verzoeken om verdeling van het huwelijksvermogen. Bij die verdeling is de belangrijkste regel dat alle eigendom gelijkmatig wordt verdeeld. De helft van het eigendom gaat naar de overlevende echtgenoot en de andere helft wordt verdeeld onder de erfgenamen. Als de overlevende echtgenoot echter meer bezittingen heeft dan de overleden echtgenoot, heeft de overlevende echtgenoot altijd het recht al zijn of haar eigendommen te behouden. Als een huwelijk wordt ontbonden vanwege de dood van een echtgenoot, maar de overleden echtgenoot heeft geen directe erfgenamen, dan erft de overlevende echtgenoot alle eigendommen van de overleden echtgenoot, tenzij de overleden echtgenoot in zijn of haar testament anders heeft bepaald. De algemene regel is dat het door de laatst overgebleven echtgenoot achtergelaten eigendom pas na de dood van beide echtgenoten gelijkmatig onder de erfgenamen van beide echtgenoten moet worden verdeeld.
De partijen kunnen de verdeling zelf uitvoeren middels wederzijdse overeenstemming (verdeling middels overeenstemming). Als de partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, wordt de verdeling op verzoek van een van de echtgenoten uitgevoerd door een door de rechtbank aangestelde executeur (verdeling via de rechtbank).
Wanneer de verdeling middels overeenstemming wordt uitgevoerd, moet deze worden vastgelegd in een document, dat van handtekening en datum moet zijn voorzien. Daarnaast zijn er twee onafhankelijke getuigen nodig. Als een executeur de verdeling uitvoert, moet deze in een door de executeur ondertekend document worden vastgelegd.
Het document kan ter registratie worden ingediend bij het lokale bureau van de burgerlijke stand (sinds begin 2020 het Agentschap voor diensten in verband met digitale en bevolkingsgegevens). De registratie van het verdelingsdocument beschermt beide echtgenoten tegen terugvordering door de schuldeisers van de andere echtgenoot. De geldigheid van de verdeling van de eigendommen tussen de partijen wordt er verder niet door beïnvloed.
Het eigendom van een goed kan worden geregistreerd door registratie van eigendom aan te vragen. Deze registratie wordt in het openbare eigendoms- en hypothekenregister opgenomen. Wanneer het eigendom van een goed is geregistreerd, wordt de nieuwe eigenaar weergegeven op het eigendomscertificaat.
Als een goed een andere eigenaar krijgt vanwege de verdeling of scheiding van eigendommen, moeten de originele overeenkomst tot verdeling of scheiding van het eigendom, een toelichting van de redenen voor de verdeling van het eigendom (bv. een kennisgeving van de districtsrechtbank dat er een echtscheidingsprocedure is ingesteld) en eventuele betalingsbewijzen van overdrachtsbelasting naar het kadaster van Finland (Maanmittauslaitos) worden gestuurd om registratie van eigendom aan te vragen.
De termijn voor de registratie van vanwege de ontbinding van het huwelijk verdeeld eigendom begint wanneer de verdeling kracht van gewijsde krijgt en duurt zes maanden.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Ja, er bestaat een dergelijk stelsel. Het bevat regels inzake de onderhoudsplicht tussen echtgenoten tijdens en na het huwelijk. Het regelt ook de rechten en plichten van echtgenoten tijdens en na het huwelijk met betrekking tot de verschillende categorieën goederen en schulden, de echtelijke woning en het meubilair ervan, alsmede schenkingen tussen echtgenoten.
De echtgenoten kunnen twee soorten goederen hebben: gemeenschappelijke goederen (giftorättsgods) en eigen goederen (enskild egendom). Gemeenschap van goederen komt het vaakst voor; wanneer niets anders is bepaald, zijn de goederen van echtgenoten gemeenschappelijk. De basisregel is dat deze goederen moeten worden verdeeld wanneer een echtgenoot overlijdt of in het geval van echtscheiding. Eigen goederen dienen niet te worden verdeeld. Goederen kunnen eigen goederen zijn als gevolg van:
a) huwelijkse voorwaarden (äktenskapsförord). De voorwaarden moeten schriftelijk worden overeengekomen en bij de belastingdienst (Skatteverket) worden geregistreerd,
b) een schenking,
c) een testament,
d) de aanwijzing van een begunstigde in een levensverzekeringspolis, een verzekeringspolis tegen ongevallen, een ziektekostenverzekering of een individuele pensioenspaarregeling.
Ja, er zijn beperkingen. Zo zijn er regels ter bescherming van de echtelijke woning en het meubilair van de echtgenoten tijdens het huwelijk. De ene echtgenoot kan de woning niet zonder toestemming van de andere echtgenoot verkopen, verhuren of anderszins vervreemden. Deze regels zijn ook van toepassing op goederen die uit hoofde van de huwelijkse voorwaarden eigen goederen zijn. Indien de goederen tussen de echtgenoten moeten worden verdeeld, worden hun woning en meubilair toegewezen aan de echtgenoot die er meer behoefte aan heeft. Dit is zelfs het geval wanneer het goed in zijn geheel aan de andere echtgenoot toebehoort. Indien de waarde van het aldus aan de ene echtgenoot toegewezen goed groter is dan het aandeel van de echtgenoot in de gemeenschappelijke goederen, heeft die echtgenoot niettemin het recht er eigenaar van te worden als hij/zij het verschil aan de andere echtgenoot betaalt. Een ander voorbeeld is dat een overlevende echtgenoot recht heeft op een bepaald minimumbedrag ten laste van de gemeenschappelijke goederen van de twee echtgenoten. Dit geldt ook wanneer de goederen van de overleden echtgenoot eigen goederen waren en hij of zij al zijn of haar eigen goederen aan iemand anders heeft nagelaten.
Het Zweedse recht kent alleen de echtscheiding. Echtscheiding heeft als rechtsgevolg dat de gemeenschappelijke goederen moeten worden verdeeld. Een van de echtgenoten kan ook recht hebben op levensonderhoud, althans voor een wachtperiode.
De nagelaten goederen worden verdeeld tussen de erfgenamen van de overledene en de overlevende echtgenoot. De gemeenschappelijke kinderen en kleinkinderen van het echtpaar moeten echter wachten totdat beide echtgenoten zijn overleden voordat zij hun erfenis kunnen ontvangen.
De goederen kunnen door de partijen zelf worden verdeeld. Indien zij het eens zijn, is het enige formele vereiste dat de verdeling op schrift wordt gebracht en door beide partijen wordt ondertekend. Als zij het niet eens zijn, kan de rechtbank een executeur (bodelningsförrättare) aanwijzen. Beslissingen van de executeur kunnen door een partij bij de rechter worden aangevochten.
Elk van de echtgenoten is aansprakelijk voor zijn of haar eigen schulden. Een schuldeiser van een van de echtgenoten kan geen aanspraak maken op betaling uit de goederen van de andere echtgenoot, ongeacht of de goederen gemeenschappelijk dan wel eigen zijn. Er zijn ook regels om een schuldeiser te beschermen tegen pogingen van echtgenoten om goederen buiten zijn bereik te brengen. Zo kan een van de echtgenoten niet beslissen dat zijn of haar eigen goederen deel gaan uitmaken van de gemeenschappelijke goederen, indien het de bedoeling is die goederen aan een schuldeiser te onttrekken.
De algemene regel is dat alle gemeenschappelijke goederen in de verdeling moeten worden opgenomen. Er zijn echter verschillende uitzonderingen. Een echtgenoot kan uit de gemeenschappelijke goederen goederen vooruitnemen ten bedrage van zijn of haar eigen schulden. Elke echtgenoot kan ook kleding en andere goederen voor persoonlijk gebruik, en eventuele persoonlijke geschenken vooruitnemen. De verdeling heeft evenmin betrekking op pensioenrechten die door werkgevers of met overheidsmiddelen moeten worden betaald, of in bepaalde opzichten op particuliere pensioenen. De waarde van de overblijvende gemeenschappelijke goederen wordt in beginsel gelijkelijk verdeeld tussen de echtgenoten. Bij de verdeling moet rekening worden gehouden met de vraag wie eigenaar is van het betrokken goed. Zoals hierboven vermeld, zijn er ook speciale regels voor de echtelijke woning en het meubilair ervan.
Elke overdracht van onroerende goederen moet worden geregistreerd via een verzoek tot registratie van de eigendom bij het nationaal kadaster (Lantmäteriet). Doorgaans verzoekt de koper om registratie. De originele documenten moeten bij het verzoek worden gevoegd.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.