Huwelijksvermogensstelsels

Oostenrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Bestaat er in deze lidstaat een wettelijk huwelijksvermogensstelsel? Wat houdt het in?

Volgens Oostenrijks recht is het standaard huwelijksvermogensstelsel dat van scheiding van goederen (Gütertrennung). Beide echtgenoten behouden het vermogen dat zij in het huwelijk hebben ingebracht en worden de enige eigenaar van vermogen dat zij verwerven (artikelen 1233 en 1237 van het Oostenrijkse Burgerlijk Wetboek, Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch). Bovendien is elke echtgenoot de enige schuldeiser van zijn schuldenaren en de enige schuldenaar van zijn schuldeisers.

2 Hoe kunnen echtgenoten hun huwelijksvermogensstelsel regelen? Wat zijn de formele vereisten in dit geval?

De echtgenoten kunnen in een huwelijkscontract (Ehepakt) vastleggen dat zij voor een ander vermogensstelsel kiezen. Huwelijkscontracten zijn alleen geldig als ze in een notariële akte worden vastgelegd (artikel 1 van de Oostenrijkse Wet op notariële akten, Notariatsaktsgesetz).

3 Zijn er beperkingen op de vrijheid om een huwelijksvermogensstelsel te regelen?

Het staat de echtgenoten in principe vrij om het huwelijksvermogensstelsel van hun keuze te kiezen. Een huwelijkscontract betekent echter niet dat bijvoorbeeld volledig afstand kan worden gedaan van wederzijdse onderhoudsverplichtingen in een intact huwelijk.

4 Wat zijn de rechtsgevolgen van een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed of een nietigverklaring van het huwelijk voor het huwelijksvermogen?

De wettelijke “volledige” scheiding van goederen geldt alleen tot het moment van ongeldigverklaring, scheiding of nietigverklaring van het huwelijk, omdat dan een verdeling van het vermogen moet plaatsvinden, waarbij de eigendomsstatus geen doorslaggevend criterium is. Bij de ontbinding van het huwelijk geldt het beginsel van verdeling van huwelijksvermogen. Huwelijksvermogensbestanddelen (objecten die door beide echtgenoten werden gebruikt, zoals de gezinswoning, een auto of huishoudartikelen) worden verdeeld, evenals het gemeenschappelijke spaargeld. Onder het spaargeld vallen ook alle vermogensbestanddelen die de echtgenoten tijdens het huwelijk hebben verworven en die, afhankelijk van hun aard, over het algemeen bedoeld zijn om te gelde te maken.

5 Wat zijn de gevolgen van het overlijden van een van de echtgenoten voor het huwelijksvermogensstelsel?

Als een van de echtgenoten die getrouwd is in gemeenschap van goederen (Gütergemeinschaft) (wat in de praktijk weinig voorkomt) overlijdt, wordt het gemeenschappelijke vermogen verdeeld. De nettovermogensbestanddelen die na aftrek van alle schulden overblijven, worden op basis van het overeengekomen aandeel verdeeld over de overlevende echtgenoot en de nalatenschap van de overledene. In standaardgevallen, waarbij sprake is van scheiding van goederen (Gütertrennung), wordt het wettelijk erfdeel dat de overlevende echtgenoot ontvangt, bepaald door welke overige familieleden van de overledene erven. De overlevende echtgenoot heeft recht op een derde van de nalatenschap als de overleden partner overlevende kinderen of hun nakomelingen achterlaat; twee derde van de nalatenschap als de overleden partner overlevende ouders achterlaat; in alle andere gevallen de volledige nalatenschap. De echtgenoot is een van de verplichte erfgenamen die recht heeft op een legitieme portie van de nalatenschap (pflichtteilsberechtigte Personen). De legitieme portie van een echtgenoot is de helft van wat deze zou ontvangen volgens de volgorde van erfopvolging.

6 Welke instantie is bevoegd om te beslissen in een zaak betreffende een huwelijksvermogensstelsel?

Na een scheiding, nietigverklaring of ongeldigverklaring van een huwelijk wordt het vermogen overeenkomstig de artikelen 81 e.v. van de Huwelijkswet (Ehegesetz) behandeld op basis van een onderlinge overeenkomst of een gerechtelijke beslissing.

7 Wat zijn de gevolgen van het huwelijksvermogensstelsel voor de rechtsbetrekkingen tussen een echtgenoot en een derde?

In principe kan een echtgenoot geen bepaalde rechten toekennen of verplichtingen opleggen aan derden zonder de medewerking van de andere echtgenoot. Alleen in het kader van de sleutelmacht (Schlüsselgewalt) kan de echtgenoot die het huishouden doet en geen inkomen heeft, dagelijkse rechtshandelingen verrichten voor de andere echtgenoot die bedoeld zijn voor het huishouden en die niet boven een bepaald niveau uitkomen dat overeenstemt met de levensstandaard van de echtgenoten. Dit geldt niet als de andere echtgenoot tegenover een derde heeft verklaard dat hij niet wil dat de echtgenoot namens hem optreedt. Als de derde op grond van de omstandigheden niet kan bepalen dat de handelende echtgenoot namens zijn partner optreedt, zijn beide echtgenoten hoofdelijk aansprakelijk.

De gemeenschap van goederen – die specifiek wordt overeengekomen in plaats van de scheiding van vermogen – schept een verplichting in de relatie tussen de echtgenoten dat een echtgenoot niet over zijn deel van het gemeenschappelijk vermogen kan beschikken zonder toestemming van de andere echtgenoot. Wat onroerend goed betreft, is er alleen sprake van daadwerkelijk effect als in het kadaster een verbod op vervreemding of bezwaring is vastgelegd overeenkomstig artikel 364c van het Burgerlijk Wetboek of een beperking overeenkomstig artikel 1236 van het Burgerlijk Wetboek waarin staat vermeld dat geen van de partijen eenzijdig mag beschikken over zijn eigen helft of deel zolang de gemeenschap van goederen van toepassing is.

8 Korte beschrijving van de procedure voor de verdeling, met inbegrip van de vereffening, van het huwelijksvermogen in deze lidstaat.

Bij de verdeling van vermogen in het geval van scheiding, nietigverklaring of ongeldigverklaring van het huwelijk overeenkomstig de artikelen 81 e.v. van de Huwelijkswet speelt de schuldvraag geen rol, maar kan wel in billijkheidsoverwegingen worden meegenomen. Het vermogen wordt verdeeld op basis van een onderlinge overeenkomst van de partijen of een gerechtelijke beslissing waarom een van de partijen heeft verzocht. In andere gevallen blijft de scheiding van goederen van toepassing, wat wil zeggen dat elke echtgenoot zijn eigen vermogen behoudt. Het verzoek moet binnen een jaar nadat het echtscheidingsvonnis is uitgesproken, worden ingediend. Zowel het huwelijksvermogen als het gezamenlijke spaargeld worden verdeeld. Overeenkomstig artikel 82 van de Huwelijkswet zijn de volgende zaken uitgesloten van de verdeling van het vermogen: objecten die een echtgenoot in het huwelijk heeft ingebracht of heeft geërfd, geschenken van derden, objecten die uitsluitend door een van de echtgenoten beroepsmatig of voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt, en objecten die aan een bedrijf toebehoren of aandelen in een bedrijf, tenzij het hierbij gaat enkel om investeringen gaat.

9 Welke procedure en documenten of informatie zijn gewoonlijk vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Een verzoek tot inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster moet worden ingediend bij de districtsrechtbank die bevoegd is in het gebied waar het onroerend goed is gelegen.

Het verzoek moet schriftelijk worden ingediend en door de aanvrager worden ondertekend. De handtekening hoeft in principe niet te worden gewaarmerkt, tenzij er in het verzoek een expliciete akkoordverklaring met de inschrijving in het kadaster (Aufsandungserklärung) is opgenomen.

Het verzoek moet vergezeld gaan van een openbaar of onderhands document dat de rechtsgronden voor de verwerving van het onroerend goed bevat (bv. een koopcontract) en is voorzien van de gewaarmerkte handtekeningen van de partijen. Naast de precieze omschrijving van het onroerend goed moet bij onderhandse documenten ook een Aufsandungserklärung worden bijgevoegd.

De Aufsandungserklärung is een verklaring waarin de persoon wiens recht wordt beperkt, bezwaard, komt te vervallen of wordt overgedragen aan een andere persoon (in het geval van een koopcontract de verkoper) expliciet akkoord gaat met inschrijving van de wijziging in het kadaster. De Aufsandungserklärung moet door een rechtbank of notaris worden gewaarmerkt en worden ondertekend door de contractpartij. De Aufsandungserklärung kan ook in het kader van het verzoek tot inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster worden ingediend. In dat geval moeten de handtekeningen in het verzoek door een rechtbank of notaris worden gewaarmerkt.

Het verzoek moet overeenkomstig artikel 160 van de federale Belastingwet (Bundesabgabeordnung) vergezeld gaan van een belastingcertificaat (steuerrechtliche Unbedenklichkeitsbescheinigung). Met dit certificaat bevestigt de belastingautoriteit dat er geen belemmeringen zijn voor de inschrijving van het eigendomsrecht in het kadaster in termen van verschuldigde belastingen.

Als het verzoek wordt opgesteld door een advocaat of notaris, moet het elektronisch worden ingediend. In dat geval moeten de bijlagen in een elektronisch documentenarchief worden geplaatst. Het belastingcertificaat van de belastingautoriteit kan vervolgens worden vervangen door een door de advocaat of notaris opgestelde verklaring met een eigen berekening (Selbstberechnungserklärung).

Laatste update: 05/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.