Rechten van minderjarigen in gerechtelijke procedures

Estland

Inhoud aangereikt door
Estland

1. De handelingsbekwaamheid van het kind

Volgens het algemene deel van het Burgerlijk Wetboek van Estland hebben alle personen een passieve handelingsbekwaamheid. Personen onder de 18 jaar hebben een beperkte actieve handelingsbekwaamheid. Voor minderjarigen van 15 jaar en ouder kan een rechtbank de beperkte actieve handelingsbekwaamheid uitbreiden als dit in het belang is van het kind en de mate van ontwikkeling van het kind dit toelaat. De leeftijd waarop een eiser in Estland een zaak zelf aan het gerecht kan voorleggen is 15 jaar.

2. Toegang tot aangepaste procedures

Raadpleeg voor nadere informatie over de gerechtelijke systemen de desbetreffende pagina’s van het Europees e-justitieportaal.

Kinderen onder de minimumleeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid (14 jaar) die strafbare feiten hebben begaan, vallen onder de bevoegdheid van de zogeheten jeugdcommissies. Beslissingen van deze commissies worden in eerste instantie beoordeeld door de provinciegouverneur en beroepszaken in de bestuursrechtspraak door bestuursrechters. Indien de zaak negen maanden of langer bij de rechtbank ligt en de rechtbank geen redelijke rechtvaardiging kan geven voor het uitblijven van een noodzakelijke procedure, kan er worden verzocht om een passende maatregel. Voorts kunnen de partijen, indien de zitting zonder hun toestemming langer dan drie maanden wordt uitgesteld, deze beslissing aanvechten. Er bestaan specifieke voorschriften inzake voorlopige maatregelen die de rechtbank kan gelasten om het kind tegen schade te beschermen en de vordering te vrijwaren. Kinderen met bijzondere behoeften zijn bij wet vrijgesteld van ondervraging.

3. Multidisciplinaire aspecten

De organisatie van de kinderbescherming is in handen van de regering van de Republiek, de Raad voor de Kinderbescherming, het ministerie van Sociale Zaken, het Bestuur sociale verzekering, provinciale gouverneurs en plaatselijke overheden. De organisatie is gebaseerd op de functies waarin de Wet op de kinderbescherming voorziet.

4. Opleiding van professionals

De opleiding van rechters wordt georganiseerd door de Raad voor justitiële opleiding, die overeenkomstig de Estse Wet op de rechtbanken onder het Hooggerechtshof ressorteert. De orde van advocaten in Estland is aangesloten bij de Europese Balie, waarin met andere lidstaten overleg wordt gepleegd over opleiding.

5. Belangen van het kind

In een groot aantal wetten wordt naar de belangen van het kind verwezen. Krachtens de Wet op de kinderbescherming (artikel 21) moet het belang van het kind vooropstaan.

6. Toezicht op en tenuitvoerlegging van beslissingen in procedures waarbij kinderen betrokken zijn

Kinderen hebben geen actieve procesbevoegdheid en worden daarom niet persoonlijk in kennis gesteld van het vonnis en de tenuitvoerlegging ervan door de rechtbank. Zodra het vonnis uitvoerbaar wordt, kan de wettelijke vertegenwoordiger van het kind bij de gerechtsdeurwaarder om tenuitvoerlegging verzoeken. De wettelijke vertegenwoordiger wordt geacht de informatie over de tenuitvoerleggingsprocedure mee te delen aan het kind.

7. Toegang tot rechtsmiddelen

In Estland wordt een kind in een civielrechtelijke procedure vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordigers, die worden geacht zich in te zetten voor de belangen van het kind. Zij kunnen daarom in beginsel namens het kind en zonder toestemming van het kind een zaak in eerste of tweede aanleg aanhangig maken. Uit de wet kan echter worden afgeleid dat een kind ook zelfstandig een procedure in eerste of tweede aanleg kan instellen. In het algemeen wordt de wettelijk vertegenwoordiger geacht zich hier onmiddellijk bij aan te sluiten. In familierechtelijke verzoekschriftprocedures kan een kind van 14 jaar en ouder met voldoende inzicht in de procedurele materie tegen een rechterlijke beslissing beroep instellen zonder door zijn wettelijke vertegenwoordiger te worden vertegenwoordigd.

8. Procedure voor adoptie, met inbegrip van internationale adoptie

Een persoon met een adoptiewens dient bij een provinciale overheid een adoptieverzoek in. Als de overheid vaststelt dat aan de adoptievoorwaarden is voldaan, dient de betrokkene vervolgens een adoptieverzoek in bij de rechtbank. Een adoptieverzoek wordt ingediend bij de rechtbank van de woonplaats van het adoptiekind. Indien de woonplaats van de adoptiefouder of het adoptiekind zich niet in Estland bevindt, neemt een rechtbank pas een beslissing over de adoptie als toestemming is verkregen van de Commissie voor internationale adopties bij het ministerie van Sociale Zaken van de Republiek Estland. Een kind van tien jaar of ouder kan alleen worden geadopteerd als het kind met de adoptie instemt.

Kindvriendelijke justitie in Estland  PDF (469 Kb) en

Laatste update: 31/07/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.