Geringe vorderingen

Roemenië

Inhoud aangereikt door
Roemenië

Artikel 25, lid 1, onder a), Bevoegde gerechten

De districtsrechtbanken (judecătorie) doen in eerste aanleg uitspraak over geringe vorderingen. Tegen deze beslissingen kan alleen beroep worden ingesteld bij de rechtbank van tweede aanleg, binnen dertig dagen na de mededeling ervan. Zie artikel 2 van artikel I 11 van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld.

Artikel 25, lid 1, onder b), Communicatiemiddelen

  • Volgens de gewone procedure zoals neergelegd in artikel 148, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering kan een verzoek aan een rechtbank persoonlijk of via een gevolmachtigde elektronisch worden ingediend indien het voldoet aan de wettelijke voorwaarden (de verordening geldt ook, indien van toepassing, in gevallen waarin het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vereist dat de verzoeken, argumenten of conclusies van de partijen of andere processtukken schriftelijk bij de rechtbank worden ingediend – artikel 148, lid 3, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
  • Volgens de gewone procedure overeenkomstig artikel 199, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering wordt een persoonlijk of door een gevolmachtigde ingestelde vordering (cererea de chemare în judecată) die per post, koerier, fax of gescand en per e-mail of als elektronisch document is verzonden, geregistreerd en voorzien van een stempel met de datum van ontvangst.
  • Opmerking: de eiser stelt de procedure voor geringe vorderingen (van toepassing op interne geschillen) in door het vorderingsformulier in te vullen en voor te leggen of door te geven aan het bevoegde gerecht, via de post of ieder ander middel waarmee de ontvangst ervan kan worden bevestigd (artikel 1029, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 25, lid 1, onder c), Autoriteiten of organisaties die praktische bijstand verlenen

Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 861/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld, moeten advocaten die daartoe, afwisselend een keer per kwartaal, worden aangewezen door elke orde van advocaten, praktische rechtsbijstand verlenen bij het invullen van het vorderingsformulier. De lijst van daartoe aangewezen advocaten en hun contactgegevens is te vinden op de website van de Roemeense orde van advocaten, alsook op de website van iedere orde van advocaten, en wordt verstrekt aan elke districtsrechtbank om deze in de districtsrechtbanken en op de website van de rechtbanken te publiceren. Advocaten ontvangen voor de praktische rechtsbijstand die zij verlenen wettelijk vastgelegde honoraria, die bedoeld zijn om de beloning voor door de advocaten verleende rechtsbijstand of buitengerechtelijke bijstand te bepalen. Advocaten mogen onder geen enkele titel en in geen enkele vorm een vergoeding aannemen van de persoon die zij bijstaan. Zie artikel 1 van artikel I 11 van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld.

Artikel 25, lid 1, onder d), Middelen voor elektronische betekening en kennisgeving en elektronische communicatie, en middelen om aanvaarding van het gebruik ervan kenbaar te maken

  • Artikel 154, leden 6 en 6 bis, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

Dagvaardingen en andere processtukken kunnen door de griffier van het gerecht worden betekend per fax, per e-mail of via enig ander middel dat de toezending van de inhoud van het document en de bevestiging van de ontvangst ervan mogelijk maakt, mits de betrokken partij de daartoe noodzakelijke contactgegevens aan het gerecht heeft verstrekt. De processtukken gaan vergezeld van de geavanceerde elektronische handtekening van het gerecht, die het stempel van het gerecht en de handtekening van de griffier als verplichte referenties op de processtukken vervangt. Elk gerecht heeft een enkele geavanceerde elektronische handtekening voor dagvaardingen en processtukken. Dagvaardingen en andere processtukken worden geacht ter kennis te zijn gebracht na ontvangst van een bericht van het gebruikte systeem waaruit blijkt dat zij de ontvanger hebben bereikt overeenkomstig de door deze laatste verstrekte gegevens.

  • Artikel 205, lid 2, punt a), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

De memorie van repliek omvat: de naam en voornaam, het persoonlijk identificatienummer, de woon- of verblijfplaats van de verweerder of, voor rechtspersonen, de naam en de statutaire zetel en, indien van toepassing, de registratiecode of het fiscaal identificatienummer, het inschrijvingsnummer in het handelsregister of in het register van rechtspersonen, en de bankrekening indien de eiser dit niet heeft vermeld in de vordering. De bepalingen van artikel 148, lid 1, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing. Indien de verweerder in het buitenland woont, moet in het antwoord eveneens een adres in Roemenië worden opgegeven waarnaar alle mededelingen betreffende het proces worden verzonden.

  • Artikel 194, punt a), van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

De vordering omvat:

a) de naam en voornaam, de woon- of verblijfplaats van de partijen of, voor rechtspersonen, de statutaire zetel. Ze bevat tevens het persoonlijk identificatienummer of, indien van toepassing, de registratiecode of het fiscaal identificatienummer, het inschrijvingsnummer in het handelsregister of in het register van rechtspersonen, en de bankrekening van de eiser en de verweerder, indien de partijen deze identificatiegegevens overeenkomstig de wetgeving hebben of toegewezen kregen voor zover deze bekend zijn bij de eiser. De bepalingen van artikel 148, lid 1, tweede zin, zijn van toepassing. Indien de eiser in het buitenland woont, moet in het antwoord eveneens een adres in Roemenië worden opgegeven waarnaar alle mededelingen betreffende het proces worden verzonden.

  • Artikel 148, leden 1 tot en met 3, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

1. Ieder verzoek aan het gerecht moet schriftelijk worden ingediend en de volgende gegevens bevatten: de naam van het gerecht waaraan het verzoek is gericht, de naam en voornaam en de woon- of verblijfplaats van de partijen of, indien van toepassing, de naam en de vestigingsplaats van hun zaak, de naam en voornaam en de woon- of verblijfplaats van hun vertegenwoordigers, indien van toepassing, het voorwerp en de waarde van de vordering, indien van toepassing, de gronden van de vordering en de handtekening. Het verzoek moet, indien van toepassing, ook een e-mailadres of de contactgegevens bevatten die de partijen voor dit doel hebben opgegeven, en een telefoonnummer, faxnummer en dergelijke.

2. Een verzoek kan bij het bevoegde gerecht persoonlijk of via een gevolmachtigde elektronisch worden ingediend indien dat verzoek voldoet aan de wettelijke voorwaarden.

3. De bepalingen van lid 2 gelden eveneens in gevallen waarin het wetboek van burgerlijke rechtsvordering vereist dat de verzoeken, memories of conclusies van de partijen of andere processtukken schriftelijk bij het gerecht worden ingediend.

  • Artikel 169 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

Nadat een zaak bij een gerecht aanhangig is gemaakt, kunnen de partijen die een advocaat of juridisch adviseur hebben, via hen alle verzoekschriften, memories of andere stukken rechtstreeks naar het gerecht verzenden. In dat geval moet de ontvanger van het stuk de ontvangst bevestigen van de kopie die bij het gerecht werd neergelegd of, in voorkomend geval, op zodanige wijze dat deze procedure wordt nagekomen.

  • Artikel 199, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

1. Een persoonlijk of door een gevolmachtigde ingestelde vordering die per post, koerier, fax of gescand en per e-mail of als elektronisch document is verzonden, wordt geregistreerd en voorzien van een stempel met de datum van ontvangst.

  • Artikel 149, lid 4, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering

4. Indien de vordering overeenkomstig de wetgeving per fax of e-mail werd meegedeeld, is automatisch vereist dat de griffier kopieën van de vordering maakt voor rekening van de partij die daartoe verplicht is. De bepalingen van artikel 154, lid 6, blijven van toepassing.

De eiser stelt de procedure voor geringe vorderingen (van toepassing op interne geschillen) in door een vorderingsformulier in te vullen en voor te leggen of door te geven aan het bevoegde gerecht, via de post of ieder ander middel waarmee de ontvangst ervan kan worden bevestigd (artikel 1029, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 25, lid 1, onder e), Personen of beroepscategorieën die verplicht zijn betekening en kennisgeving van documenten en andere schriftelijke communicatie met elektronische middelen te aanvaarden

  • De partijen zijn verplicht om processtukken te aanvaarden die door het gerecht overeenkomstig de wetgeving langs elektronische weg ter kennis worden gebracht. Dit geldt alleen indien de partijen (of hun vertegenwoordigers, waaronder hun advocaten) hun e-mailadres hebben opgegeven (zie antwoord onder d)).
  • De partijen zijn verplicht om processtukken te aanvaarden die door een partij overeenkomstig de wetgeving langs elektronische weg ter kennis worden gebracht.

Artikel 25, lid 1, onder f), Gerechtskosten en betaalwijzen

  • Artikel 10, lid 1, punt b), en artikel 10, leden 2 en 3, van Nooddecreet nr. 80/2013 betreffende de gerechtelijke zegelrechten

1. In verband met de tenuitvoerlegging zijn voor de hieronder vermelde verzoeken de volgende heffingen verschuldigd:

(…)

b) verzoeken om opschorting van tenuitvoerlegging, met inbegrip van de uitvoerbaarheid bij voorraad — 50 RON.

2. Indien de tenuitvoerlegging wordt aangevochten, wordt de heffing berekend op de waarde van de goederen die bij de bestreden tenuitvoerlegging betrokken zijn of op het bedrag van de schuld in kwestie wanneer die lager is dan de waarde van de goederen. Deze heffing mag niet hoger zijn dan 1 000 RON, ongeacht het bedrag van het geschil. Indien het voorwerp van de tenuitvoerlegging niet in geld waardeerbaar is, wordt voor bezwaar tegen de tenuitvoerlegging een zegelrecht van 100 RON geheven.

3. Indien onder de voorwaarden neergelegd in artikel 712, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering tegen de tenuitvoerlegging bezwaar wordt aangetekend op feitelijke of juridische gronden met betrekking tot de inhoud van de wet, wordt het zegelrecht vastgesteld overeenkomstig artikel 3, lid 1.

  • Artikel 33, lid 1, van Nooddecreet nr. 80/2013 betreffende de gerechtelijke zegelrechten

Gerechtelijke zegelrechten moeten vooraf worden betaald, met de bij wet vastgestelde uitzonderingen.

  • Artikel 40, leden 1 en 2, van Nooddecreet nr. 80/2013 betreffende de gerechtelijke zegelrechten

Indien de persoon die het zegelrecht verschuldigd is noch zijn woonplaats, noch zijn verblijfplaats, noch, in voorkomend geval, zijn hoofdvestiging in Roemenië heeft, wordt het zegelrecht, via overschrijving of een onlinesysteem, overgemaakt op de lokale inkomstenrekening van de administratieve eenheid van het gebied waar het gerecht waarbij de vordering of het verzoekschrift wordt ingediend, gevestigd is, of in contanten bij die eenheid voldaan. Deze rekening is een afzonderlijke lokale inkomstenrekening voor “gerechtelijke en andere zegelrechten” van de administratieve eenheid van het gebied waar de natuurlijke persoon zijn woon- of verblijfplaats heeft of, in voorkomend geval, de rechtspersoon is gevestigd.

Voor verzoeken inzake geringe vorderingen die zijn ingediend volgens de in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepaalde bijzondere procedure of volgens de daarvoor bestemde procedure inzake geringe vorderingen, is een heffing verschuldigd van 50 RON indien het een bedrag betreft van maximaal 2 000 RON of een bedrag in EUR van maximaal het equivalent van 2 000 RON, en een heffing van 200 RON indien het een bedrag betreft van meer dan 2 000 RON of een bedrag in EUR dat het equivalent van 2 000 RON overschrijdt. Zie artikel 6, lid 1, van Nooddecreet nr. 80/2013 betreffende de gerechtelijke zegelrechten.

Op de website https://portal.just.ro/SitePages/acasa.aspx is onder “Bine de știut” [nuttige feiten] voor elk gerecht informatie beschikbaar over de rekeningen waarop de zegelrechten kunnen worden overgemaakt.

Artikel 25, lid 1, onder g), Beroepsprocedure en voor beroep bevoegde gerechten

  • Overeenkomstig artikel 17 van de verordening kan beroep worden ingesteld bij een rechtbank van tweede aanleg binnen 30 dagen nadat de beslissing is gegeven (artikel 466, lid 1, artikel 468, lid 1, lid 94, onder l) en k), juncto artikel 95, lid 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).
  • Opmerking: In de bijzondere procedure voor geringe vorderingen (van toepassing op interne geschillen) kan tegen het vonnis van de districtsrechtbank enkel beroep worden aangetekend bij de rechtbank binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving ervan (artikel 1033, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Artikel 25, lid 1, onder h), Procedure voor heroverweging van de beslissing en voor heroverweging bevoegde gerechten

  • Gewone procedure:

- tegen definitieve beslissingen kan een vordering tot nietigverklaring (buitengewoon rechtsmiddel) worden ingesteld wanneer de verzoeker niet naar behoren werd opgeroepen en niet ter terechtzitting is verschenen; de vordering tot nietigverklaring moet worden ingesteld bij het gerecht dat de betwiste beslissing heeft gegeven (artikel 503, lid 1, en artikel 505, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering);

- herziening (buitengewoon rechtsmiddel) van een beslissing over de grond (of niet) van de zaak kan worden verlangd wanneer de partij, om redenen buiten haar wil, werd verhinderd te verschijnen en zij het gerecht daarvan niet op de hoogte kon brengen; het verzoek om herziening moet worden ingediend bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan waarvan om herziening wordt verzocht (artikel 509, lid 1, punt 9, artikel 509, lid 2, en artikel 510, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering);

- een partij die een termijn overschrijdt, kan alleen een nieuwe termijn krijgen wanneer ze voor het overschrijden van de termijn naar behoren gemotiveerde redenen kan aanvoeren; daartoe moet de partij de betreffende procedurele handeling stellen uiterlijk 15 dagen na het einde van het beletsel en tegelijkertijd om een nieuwe termijn verzoeken; in het geval van een rechtsmiddel is deze termijn identiek aan die voor het instellen van beroepsprocedures; het verzoek om een nieuwe termijn wordt behandeld door het gerecht dat bevoegd is voor de behandeling van verzoeken betreffende de uitoefening van een recht binnen de vastgestelde termijn (artikel 186 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Het verzoek om herziening moet worden ingediend bij het gerecht dat de betwiste beslissing heeft gegeven. Zie artikel 3 van artikel I 11 van Nooddecreet nr. 119/2006 inzake maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van bepaalde communautaire verordeningen vanaf de datum van toetreding van Roemenië tot de EU, aangenomen bij Wet nr. 191/2007, zoals nadien gewijzigd en aangevuld.

Artikel 25, lid 1, onder i), Aanvaarde talen

Roemeens.

Laatste update: 14/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.