Geringe vorderingen

Oostenrijk

Inhoud aangereikt door
Oostenrijk

Artikel 25, lid 1, onder a), Bevoegde gerechten

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2421/2015, zijn in Oostenrijk de kantongerechten (Bezirksgerichte) bevoegd voor zaken in eerste aanleg. Voor zover Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken daar nog niet in voorziet, wordt de territoriale bevoegdheid bepaald overeenkomstig de Oostenrijkse wet betreffende de rechterlijke bevoegdheid.

Artikel 25, lid 1, onder b), Communicatiemiddelen

Klachten op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2421/2015, kunnen op papier worden ingediend of langs elektronische weg via het webplatform voor elektronisch rechtsverkeer ERV (Elektronischer Rechtsverkehr - "ERV"). In beginsel hebben alle natuurlijke personen en rechtspersonen toegang tot het ERV. Technische voorwaarden zijn het gebruik van speciale software en inschakeling van een verzendende instantie. Een bijgewerkte lijst van verzendende instanties is beschikbaar op:

http://www.edikte.justiz.gv.at/edikte/km/kmhlp05.nsf/all/erv.

Bovendien kunnen met de Bürgerkarte-functie (Bürgerkartenfunktion) (chipkaart of mobiele elektronische handtekening – zie http://www.buergerkarte.at/) gegevens en bijlagen elektronisch worden ingevoerd op de onlineformulieren die beschikbaar zijn op de website van de Oostenrijkse Justitie: https://portal.justiz.gv.at/at.gv.justiz.formulare/Justiz/index.html.

Het is niet mogelijk om documenten via fax of e-mail te verzenden.

Artikel 25, lid 1, onder c), Autoriteiten of organisaties die praktische bijstand verlenen

Voor zover Oostenrijk internationale bevoegdheid heeft, krijgen de partijen bijstand en algemene informatie van het bevoegde kantongerecht.

Artikel 25, lid 1, onder d), Middelen voor elektronische betekening en kennisgeving en elektronische communicatie, en middelen om aanvaarding van het gebruik ervan kenbaar te maken

Voor de elektronische betekening van stukken aan de partijen of hun vertegenwoordigers kan het gerecht gebruik maken van het webplatform voor elektronisch rechtsverkeer ERV. Het gaat hierbij om een technisch welomschreven verzendingsvorm binnen een groep geïdentificeerde gebruikers. In beginsel hebben alle natuurlijke personen en rechtspersonen toegang tot het ERV. Technische voorwaarden zijn het gebruik van speciale software en inschakeling van een verzendende instantie. Een bijgewerkte lijst van verzendende instanties is beschikbaar op:

http://www.edikte.justiz.gv.at/edikte/km/kmhlp05.nsf/all/erv.

Indien betekening via het ERV-systeem niet mogelijk is, kan deze ook worden verricht via een elektronische bezorgdienst van de overheid overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 3 van de wet inzake de betekening van documenten (Zustellgesetz, artikel 28 en vlg.).

Artikel 25, lid 1, onder e), Personen of beroepscategorieën die verplicht zijn betekening en kennisgeving van documenten en andere schriftelijke communicatie met elektronische middelen te aanvaarden

Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Duits) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: EngelsFrans

Verplichte deelnemers aan het Oostenrijkse ERV-systeem (maar niet aan andere elektronische systemen voor betekening) zijn: advocaten (Rechtsanwälte) en raadsmannen in strafzaken (Verteidiger in Strafsachen), notarissen (Notare), kredietinstellingen en financiële instellingen (artikel 1, leden 1 en 2, van de bankwet - BWG), ondernemingen overeenkomstig artikel, lid 1, punten 1, 2, 4, 6, 7 en 8 van de wet inzake toezicht op het verzekeringswezen - (VAG 2016), socialezekerheidsinstellingen (artikelen 23 tot 25 van de algemene wet op de sociale verzekering - ASVG, artikel 15 van de wet op de sociale verzekering van het bedrijfsleven - GSVG, artikel 13 van de wet op de sociale verzekering van landbouwers - BSVG, artikel 9 van de wet op de ziekte- en ongevallenverzekering van ambtenaren - B-KUVG, en artikel 4 van de wet op de verzekering van notarissen - NVG, 1972), pensioenfondsen (artikel 479 van de algemene wet op de sociale verzekering - ASVG), het fonds voor verlof- en ontslagvergoedingen voor bouwvakkers (artikel 14 van de vakantie- en verrekeningswet voor bouwvakkers - BUAG), het inkomensfonds voor apothekers (artikel 1 van de wet op het inkomensfonds 2002), het fonds voor de bescherming van werknemers in geval van faillissement (artikel 13 van de wet op loongarantie bij insolventie - IESG) en IEF Service GmbH (artikel 1 van de IEF wet - IEFG), de Vereniging van Oostenrijkse socialeverzekeringsorganen (artikel 31 van de algemene wet op de sociale verzekering - ASVG), de openbare aanklager voor financiële zaken (Finanzprokuratur, die de staat vertegenwoordigt in bepaalde soorten zaken) (artikel 1 van de wet betreffende de openbare aanklager voor financiële zaken - ProkG), en de orden van advocaten (Rechtsanwaltskammern).

Artikel 25, lid 1, onder f), Gerechtskosten en betaalwijzen

Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Duits) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: EngelsFrans

De Oostenrijkse wetgeving betreffende proceskosten bevat geen afzonderlijke bepalingen voor de gerechtskosten in een Europese procedure voor geringe vorderingen. Voor de vordering en de daaropvolgende procedure in eerste aanleg is de tariefpost 1 (TP 1) van de Oostenrijkse wet op de gerechtskosten (GGG) van toepassing; voor het instellen van beroep en de daaropvolgende procedure in tweede aanleg geldt tariefpost 2 (TP 2) van dezelfde wet. Deze tariefposten gelden voor alle burgerlijke procedures.

De gerechtskosten worden berekend op basis van de waarde van de zaak (waarde van de oorspronkelijke vordering plus de bijkomende kosten voor de latere uitbreiding ervan), een eventuele procedure in beroep en het aantal partijen. De huidige tarieven kunnen worden geraadpleegd in het rechtsinformatiesysteem van Oostenrijk (https://www.ris.bka.gv.at/Bundesrecht/; geef onder “Bundesrecht konsolidiert” bij “Titel, Abkürzung“ “GGG” in en bij “Paragraph” “32”).

De wijze waarop de gerechtskosten moeten worden betaald, is vastgesteld in artikel 4 van de wet op de gerechtskosten. Op basis hiervan kunnen de kosten worden voldaan met een bankkaart met een betaalfunctie of kredietkaart, via storting of overschrijving op de rekening van de bevoegde rechtbank, of contante betaling ter plaatse.

Alle kosten kunnen ook door middel van automatische incasso worden voldaan indien de rechtbank (of de Oostenrijkse justitie in het algemeen) gemachtigd is om de kosten te debiteren van een rekening die moet worden meegedeeld door de partij die de kosten verschuldigd is, en ze te storten op een rekening van het gerecht. De gegevens van de rekening waarvan de kosten moeten worden afgehaald en het maximumbedrag dat ervan kan worden gedebiteerd, moeten in ieder geval worden vermeld.

Indien de vordering via het ERV-systeem wordt ingediend, moeten de kosten verplicht door middel van automatische incasso worden voldaan. In dit geval kan geen maximaal te debiteren bedrag worden vermeld.

Artikel 25, lid 1, onder g), Beroepsprocedure en voor beroep bevoegde gerechten

Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Duits) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: EngelsFrans

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, zoals gewijzigd door Verordening 2421/2015, kan tegen een beslissing in eerste aanleg van een Oostenrijks kantongerecht beroep (Berufung) worden ingesteld. Het beroep moet schriftelijk worden ingesteld bij het kantongerecht dat de beslissing in eerste aanleg heeft gegeven, binnen vier weken na de betekening van die beslissing. Het moet ondertekend zijn door een advocaat (Rechtsanwalt). De partij moet ook door een advocaat vertegenwoordigd zijn in de daaropvolgende beroepsprocedure.

Wanneer de beslissing zelf niet wordt aangevochten, moet elke betwisting over de kosten de vorm van een kostenberoep (Kostenrekurs) aannemen. Een dergelijk beroep moet worden ingesteld bij het gerecht dat de beslissing heeft gegeven, binnen 14 dagen na de betekening of kennisgeving ervan.

Artikel 25, lid 1, onder h), Procedure voor heroverweging van de beslissing en voor heroverweging bevoegde gerechten

Op basis van artikel 548, lid 5, van het Oostenrijkse wetboek van burgerlijke rechtsvordering is de in eerste aanleg voor de Europese procedure voor geringe vorderingen bevoegde rechtbank ook bevoegd voor de heroverweging zoals bedoeld in artikel 18 van de verordening.

Een heroverwegingsprocedure wordt alleen uitgevoerd indien de verweerder daar uitdrukkelijk om verzoekt. Het verzoekschrift van de verweerder moet plausibele redenen aangeven die het heroverwegingsverzoek rechtvaardigen. De rechtbank beperkt zich tot het natrekken van de beweringen van de verweerder. Een mondelinge zitting wordt alleen gehouden indien de rechtbank dit noodzakelijk acht.

Indien volgens de rechtbank aan de in artikel 18, lid 1, van de verordening vermelde voorwaarden niet is voldaan, wordt het verzoek op grond van artikel 18, lid 3, afgewezen en blijft het oorspronkelijke vonnis van kracht. Tegen dit besluit kan het rechtsmiddel van beroep over een rechtsvraag (Rekurs) worden aangewend. Indien aan de in artikel 18, lid 1, vermelde voorwaarden wel is voldaan en het gerecht dus van mening is dat de aangevoerde gronden gerechtvaardigd zijn, wordt het oorspronkelijke vonnis nietig verklaard en dus opgeheven. Tegen deze beslissing kunnen geen rechtsmiddelen worden aangewend. Het geding keert terug in de toestand waarin het zich bevond voordat het vonnis nietig werd verklaard. Tijdens de heroverwegingsprocedure volgens artikel 18 kan de verweerder op grond van artikel 23 van de verordening in de lidstaat van tenuitvoerlegging om opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging verzoeken.

Artikel 25, lid 1, onder i), Aanvaarde talen

Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Duits) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: EngelsFrans

De in het kader van artikel 21, lid 1, onder a), aanvaarde taal is het Duits.

Naast de officiële taal (Duits) mogen de Oostenrijkse burgers en burgers uit landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gebruik maken van het Hongaars in de kantongerechten Oberpullendorf en Oberwart, het Sloveens in de kantongerechten Ferlach, Eisenkappel en Bleiburg, en het Kroatisch in de kantongerechten Eisenstadt, Güssing, Mattersburg, Neusiedl am See, Oberpullendorf en Oberwart.

Artikel 25, lid 1, onder j), Voor tenuitvoerlegging bevoegde instanties

Voor de tenuitvoerlegging en voor de toepassing van artikel 23 zijn de kantongerechten bevoegd. De territoriale bevoegdheid is vastgesteld in de Oostenrijkse wet inzake tenuitvoerlegging (Exekutionsordnung).

Laatste update: 07/06/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.