Verordening Brussel I (herschikking)

Polen

Inhoud aangereikt door
Polen

BEVOEGDE GERECHTEN/AUTORITEITEN ZOEKEN

Met onderstaande zoekfunctie kunt u rechtbanken/autoriteiten vinden die voor een bepaald Europees rechtsinstrument bevoegd zijn. Hoewel we er alles aan hebben gedaan om de resultaten betrouwbaar te maken, kunnen we onvolkomenheden niet uitsluiten.

Polen

Brussels I recast


*verplichte invoer

Artikel 65, lid 3: Informatie over de wijze waarop overeenkomstig het nationale recht de gevolgen van de in artikel 65, lid 2 van de verordening genoemde beslissingen worden vastgesteld

1. Hoe kan het in het geding roepen van een derde in algemene termen worden beschreven?

In Polen zijn hierop de artikelen 84 en 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende het in het geding roepen van derden van toepassing. Dit concept wordt in het Pools przypozwanie genoemd. Het houdt in dat een partij een toekomstige wederpartij kan oproepen om aan de procedure deel te nemen, aangezien een beslissing die in het nadeel van de partij uitvalt, ertoe kan leiden dat een derde tegen de partij een vordering instelt (die bijvoorbeeld voortvloeit uit een garantieovereenkomst). Daartoe dient de partij een kennisgeving in die wordt betekend aan de derde, waarna die derde kan verklaren dat hij als ondersteunende tussenkomende partij aan de procedure deelneemt.

2. Wat zijn de belangrijkste gevolgen van rechterlijke beslissingen voor personen die als derde in het geding worden geroepen?

Het in het geding roepen van een derde leidt er niet automatisch toe dat de persoon op wie het verzoek betrekking heeft, partij wordt in de aanhangige procedure. Hij of zij wordt als ondersteunende tussenkomende partij tot de procedure toegelaten (artikelen 76-78 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Met instemming van de partijen kan de ondersteunende tussenkomende partij de plaats innemen van de partij die zij ondersteunt. Overigens heeft de beslissing rechtstreekse werking (maar indien er een derde in het geding is geroepen, alleen als dit in overeenstemming is met de aard van de betwiste rechtsverhouding of de betreffende wettelijke bepaling).

3. Zijn er bindende gevolgen wat de juridische beoordeling in het hoofdgeding betreft?

Indien een derde, ondanks een daartoe strekkend verzoek, niet aan de procedure deelneemt, verliest hij de mogelijkheid om zich in een vervolgprocedure te beroepen op misbruik van de eerste procedure (artikel 82 juncto artikel 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

4. Zijn er bindende gevolgen met betrekking tot vastgestelde feiten die de derde in het hoofdgeding niet kon betwisten bv. omdat de partijen die feiten niet betwistten?

Het is ook in het belang van de derde om in het geding te worden geroepen met het verzoek daaraan deel te nemen, omdat dit ertoe kan bijdragen dat een positief resultaat wordt bereikt waardoor vervolgprocedures overbodig worden.

5. Heeft het in het geding roepen van een derde gevolgen, ongeacht of de derde al dan niet aan het hoofdgeding heeft deelgenomen?

Indien een derde, ondanks een daartoe strekkend verzoek, niet aan de procedure deelneemt, verliest hij de mogelijkheid om zich in een vervolgprocedure te beroepen op misbruik van de eerste procedure (artikel 82 juncto artikel 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).

6. Heeft het in het geding roepen van een derde gevolgen voor de relatie tussen de derde en de tegenpartij van de kennisgevende partij?

Indien iemand die een daartoe strekkend verzoek heeft ontvangen aan de procedure deelneemt, wordt hij een ondersteunende tussenkomende partij en kan hij, met instemming van de partijen, de plaats innemen van de partij die hij ondersteunt.

Artikel 74 - beschrijving van de nationale voorschriften en procedures betreffende tenuitvoerlegging

Artikel 74 - Een overzicht van de nationale voorschriften en procedures voor tenuitvoerlegging vindt u op het Informatieblad Procedury służące wykonaniu orzeczenia (Procedures voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen).

Artikel 75, onder a) – naam en contactgegevens van de gerechten waarbij de verzoeken overeenkomstig artikel 36, lid 2, artikel 45, lid 4, en artikel 47, lid 1, moeten worden ingesteld

De regionale rechtbank [sąd okręgowy] die bevoegd is voor de plaats waar de schuldenaar woont of zijn statutaire zetel heeft of, bij gebrek aan een dergelijke rechtbank, de regionale rechtbank in de regio waar de tenuitvoerleggingsprocedure aanhangig is of de tenuitvoerlegging plaatsvindt.

In het geval van een verzoek tot weigering van erkenning:

De regionale rechtbank [sąd okręgowy] die bevoegd is voor de zaak waarin vonnis is gewezen of voor de regio waarin de bevoegde districtsrechtbank [sąd rejonowy] is gevestigd of, bij gebrek daaraan, de regionale rechtbank van Warschau.

Artikel 75, onder b) – naam en contactgegevens van de gerechten waarbij overeenkomstig artikel 49, lid 2, een rechtsmiddel tegen de beslissing op het verzoek om een weigering van tenuitvoerlegging moet worden ingesteld

Het hof van beroep [sąd apelacyjny] via de regionale rechtbank [sąd okręgowy].

Artikel 75, onder c) – naam en contactgegevens van de gerechten waarbij een eventuele hogere voorziening overeenkomstig artikel 50 moet worden ingesteld

Het hooggerechtshof [Sąd Najwyższy̕] via het hof van beroep [sąd apelacyjny̕],

Artikel 75, onder d) – talen die worden aanvaard voor de vertaling van de formulieren betreffende rechterlijke beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen

N.v.t.

Artikel 76, lid 1, onder a) – de in artikel 5, lid 2, en artikel 6, lid 2, vermelde bevoegdheidsregels

Artikel 11037, lid 4, en artikel 1110 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor zover zij voorzien in de rechtsbevoegdheid van de Poolse rechter uitsluitend op grond van een van de volgende omstandigheden van de aanvrager: Pools staatsburgerschap of woonplaats, gewoonlijke verblijfplaats of statutaire zetel in Polen.

Artikel 76, lid 1, onder b) – de in artikel 65 vermelde regels ten aanzien van het in het geding roepen van een derde

De artikelen 84 en 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende het in het geding roepen van derden.

Artikel 76, lid 1, onder c) – de in artikel 69 vermelde overeenkomsten

  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Hongaarse Volksrepubliek inzake rechtshulp in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Boedapest op 6 maart 1959;
  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Federale Volksrepubliek Joegoslavië inzake rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Warschau op 6 februari 1960, nu van kracht tussen Polen en Slovenië en tussen Polen en Kroatië;
  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Bulgarije en de Volksrepubliek Polen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken, ondertekend te Warschau op 4 december 1961;
  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Republiek Oostenrijk inzake de wederzijdse betrekkingen in burgerlijke zaken en inzake documenten, ondertekend te Wenen op 11 december 1963;
  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Helleense Republiek inzake rechtshulp in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Athene op 24 oktober 1979;
  • het Verdrag tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Polen inzake rechtshulp en tot regeling van de rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken, ondertekend te Warschau op 21 december 1987, dat nog van kracht is in de rechtsbetrekkingen tussen Polen en Tsjechië en tussen Polen en Slowakije;
  • de Overeenkomst tussen de Volksrepubliek Polen en de Italiaanse Republiek inzake rechtshulp en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke zaken, ondertekend te Warschau op 28 april 1989;
  • de Overeenkomst tussen de Republiek Polen en de Republiek Litouwen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken, ondertekend te Warschau op 26 januari 1993;
  • de Overeenkomst tussen de Republiek Letland en de Republiek Polen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie-, arbeids- en strafzaken, ondertekend te Riga op 23 februari 1994;
  • de Overeenkomst tussen de Republiek Cyprus en de Republiek Polen inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, ondertekend te Nicosia op 14 november 1996;
  • de Overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Republiek Polen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, arbeids- en strafzaken, ondertekend te Tallinn op 27 november 1998;
  • het Verdrag tussen Roemenië en de Republiek Polen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke zaken, ondertekend te Boekarest op 15 mei 1999.
Laatste update: 21/12/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.