Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Pools) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
Swipe to change

Van welk land is de wetgeving van toepassing?

Polen
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

OPMERKING: De onderstaande informatie HEEFT GEEN BETREKKING op feiten waarop de bepalingen van het recht van de Europese Unie van toepassing zijn.

1 Bronnen van geldend recht

1.1 Regels van nationaal recht

Wet van 4 februari 2011 inzake internationaal privaatrecht (geconsolideerde tekst: Dz. U. van 2015, stuk 1792), (hierna de “Wet IPR” genoemd).

1.2 Geldende multilaterale verdragen

Verdrag betreffende de curatele en soortgelijke maatregelen van bescherming, ondertekend te ’s-Gravenhage op 17 juli 1905

Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen, ondertekend te ’s-Gravenhage op 5 oktober 1961

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen, gesloten te ’s-Gravenhage op 5 oktober 1961

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg, gesloten te ’s-Gravenhage op 4 mei 1971

Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, gesloten te ’s‑Gravenhage op 2 oktober 1973

Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980

Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gesloten te ’s-Gravenhage op 19 oktober 1996

1.3 De belangrijkste bilaterale verdragen

Polen heeft met lidstaten, maar ook met andere landen, meerdere bilaterale verdragen gesloten met betrekking tot juridische transacties, waarin eveneens conflictregels staan. Gezien het feit dat de instrumenten die bindend zijn voor de lidstaten van de EU en die conflictregels bevatten voor verschillende gebieden prevaleren boven bilaterale verdragen die tussen de lidstaten zijn gesloten, zijn in principe uitsluitend de verdragen die met andere landen zijn gesloten op dit moment van belang.

Het gaat om verdragen die zijn gesloten met Wit-Rusland (26 oktober 1994), Rusland (16 september 1996), Oekraïne (24 mei 1993), de Democratische Volksrepubliek Korea (28 september 1986), de Republiek Cuba (18 november 1982), de Socialistische Republiek Vietnam (22 maart 1993) en Joegoslavië (6 februari 1960). Dit laatste verdrag is van toepassing op Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië.

2 Toepassing van de conflictregels

2.1 Ambtshalve toepassing van de conflictregels

De rechter stelt het conflictenrecht ambtshalve aan de orde en past ambtshalve het buitenlandse recht toe als de conflictregels dit aanwijzen als van toepassing in het specifieke geval.

2.2 Renvoi (herverwijzing, verderverwijzing)

Conform artikel 5 van de wet IPR kent het Poolse recht uitsluitend renvoi in de eerste graad.

De bepaling in de eerste alinea is niet van toepassing als het toepasselijke recht is aangewezen:

1)   door een rechtskeuze;

2)   op basis van de vorm van de rechtshandeling;

3)   op basis van verbintenissen uit overeenkomst, niet-contractuele verbintenissen of eenzijdige rechtshandelingen waarvoor het toepasselijke recht wordt bepaald conform deze wet.

2.3 Wijziging aanknopingspunt

2.4 Niet-toepassing van conflictregels in uitzonderingsgevallen

In de artikelen 3 en 10 van de wet IPR staan afwijkingen op de toepassing van het recht dat is vastgesteld krachtens de conflictregels in geval van een bepaalde juridische band.

Artikel 3, lid 1. Als de wet bepaalt dat het nationale recht moet worden toegepast maar het onmogelijk is om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen, hij geen nationaliteit heeft of de inhoud van het nationale recht niet kan worden vastgesteld, wordt het recht toegepast van de staat waarin de betrokkene woonachtig is. Als hij geen woonplaats heeft, wordt het recht van de gewone verblijfplaats toegepast.

Artikel 10, lid 1. Als het niet mogelijk is om de omstandigheden vast te stellen die bepalen wat het toepasselijke recht is, wordt het recht toegepast waarmee de juridische band het nauwst is. Als het niet mogelijk is om binnen een redelijke termijn de inhoud van het buitenlandse recht vast te stellen, is bovendien het Poolse recht van toepassing.

Verder bepaalt artikel 67 van de wet IPR dat als het toepasselijk recht niet kan worden vastgesteld op grond van de wet IPR, bijzondere bepalingen, internationale verdragen die de Republiek Polen heeft geratificeerd en die daar van toepassing zijn of het recht van de Europese Unie, het recht van de staat waarmee de juridische band het nauwst is dient te worden toegepast.

2.5 Vaststelling van de inhoud van buitenlands recht

De rechter bepaalt het buitenlandse recht en past dit ambtshalve toe – artikel 51a, lid 1 van de Poolse wet inzake de organisatie van de gewone rechterlijke instanties van 27 juli 2001 (geconsolideerde tekst: Dz. U. van 2019, stuk 52, zoals gewijzigd).

3 De conflictregels

3.1 Contractuele verbintenissen en rechtshandelingen

Conflictregels met betrekking tot deze kwestie in de wet IPR:

Artikel 28, lid 1: Het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst wordt bepaald conform Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (“Rome I”) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6). Op verbintenissen uit overeenkomst die uit hoofde van artikel 1, lid 2, onder j), zijn uitgesloten van de werkingssfeer van die verordening, zijn de bepalingen van toepassing van de verordening die wordt bedoeld in lid 1 die overeenkomen met de desbetreffende verbintenis.

Artikel 29, lid 1: Als het Poolse recht een verzekeringsverplichting kent, wordt de overeenkomst van een dergelijke verzekering beheerst door het Poolse recht.

2. Als het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte een verzekeringsverplichting oplegt krachtens welke het recht van die staat moet worden toegepast op de verzekeringsovereenkomst, dan is dat recht van toepassing.

Artikel 30, lid 1: Met uitzondering van de gevallen die zijn bepaald in de in artikel 28 genoemde verordening, kan de keuze voor het recht van een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte voor een overeenkomst die nauw verbonden is met het grondgebied van ten minste één lidstaat niet tot gevolg hebben dat de consument de bescherming wordt ontzegd die hem is toegekend door de bepalingen van het Poolse recht dat de volgende richtlijnen omzet:

1)   Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29, bijzondere uitgave in het Pools: hoofdstuk 15, deel 2, blz. 288);

2)   (ingetrokken);

3)   Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (PB L 171 van 7.7.1999, blz. 12, bijzondere uitgave in het Pools: hoofdstuk 15, deel 4, blz. 223);

4)   Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16), bijzondere uitgave in het Pools: hoofdstuk 6, deel 4, blz. 321);

5)   Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66, zoals gewijzigd).

2. Als het recht dat van toepassing is op een overeenkomst die onder de werkingssfeer valt van Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10) het recht is van een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, dan kan de consument niet de bescherming worden ontzegd die hem is toegekend door de bepalingen van het Poolse recht dat de genoemde richtlijn omzet:

1)   als een van de onroerende zaken zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt, of

2)   ingeval de overeenkomst niet direct verband houdt met een onroerende zaak, als de ondernemer zijn economische of professionele activiteit uitoefent in een lidstaat of deze op enige wijze bestemd is voor een lidstaat en de overeenkomst betrekking heeft op deze activiteit.

Artikel 31: Verplichtingen die voortvloeien uit een verhandelbaar instrument anders dan een wissel of een cheque zijn onderworpen aan het recht van de staat waarin het verhandelbare instrument is uitgevoerd of uitgegeven.

Artikel 32, lid 1: Verplichtingen die voortvloeien uit een eenzijdige rechtshandeling zijn onderworpen aan het recht dat is gekozen door de persoon die deze rechtshandeling heeft verricht. Vanaf het moment dat de twee partijen bij een dergelijke verplichting zijn geïndividualiseerd, is voor de rechtskeuze, de wijziging van deze keuze of de afwijking hiervan overeenstemming tussen de twee partijen vereist.

2. Als er geen recht gekozen is, zijn verplichtingen die voortvloeien uit een eenzijdige rechtshandeling onderworpen aan het recht van de staat waar de persoon die de rechtshandeling heeft verricht zijn gewone verblijfplaats of zetel heeft. Als de omstandigheden van het specifieke geval erop wijzen dat de verplichting nauwer verbonden is met het recht van een andere staat, dan is het recht van die staat van toepassing.

Artikel 36 bepaalt dat het recht dat van toepassing is op een overgedragen vordering de gevolgen van de overdracht jegens derden beheerst.

Artikel 37: Voor schuldovernamen geldt het recht van de staat waaronder de overgenomen schuld valt.

Artikel 38: De gevolgen van de wijziging van de waarde van een munteenheid worden beoordeeld volgens het recht dat van toepassing is op de verplichting.

3.2 Niet-contractuele verbintenissen

Conflictregels met betrekking tot deze kwestie in de wet IPR:

Artikel 33: Het recht dat van toepassing is op verplichtingen die voortvloeien uit een ander feit dan een rechtshandeling wordt bepaald conform Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (“Rome II”) (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 40).

Artikel 34: Het recht dat van toepassing is op niet-contractuele aansprakelijkheid die voortkomt uit verkeersongevallen wordt bepaald conform het Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen, gesloten te ’s-Gravenhage op 4 mei 1971 (Dz. U. van 2003, nr. 63, stuk 585).

Artikel 35: De aansprakelijkheid voor handelingen of omissies van organen die gezag uitoefenen in een bepaalde staat is onderworpen aan het recht van die staat.

3.3 De burgerlijke staat van personen (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid)

Conflictregels met betrekking tot de persoonlijke status van een natuurlijke persoon:

De rechts- en handelingsbekwaamheid van een natuurlijke persoon worden beheerst door het recht van de staat waarvan de persoon de nationaliteit heeft (artikel 11, lid 1).

2. Als de natuurlijke persoon een rechtshandeling verricht in het kader van de onderneming die hij exploiteert, volstaat het dat hij bevoegd is om deze handeling te verrichten volgens het recht van de staat waarin de onderneming wordt geëxploiteerd.

3. Het eerste lid sluit de toepassing van het recht dat een rechtshandeling beheerst niet uit als dit recht bijzondere voorwaarden bevat op het gebied van de bevoegdheid om deze rechtshandeling te verrichten.

Artikel 12 bepaalt dat als een overeenkomst is gesloten door personen die zich in dezelfde staat bevinden, een natuurlijke persoon die uit hoofde van het recht van die staat bevoegd is om de overeenkomst te sluiten zich uitsluitend kan beroepen op onbevoegdheid die voortkomt uit het recht dat is bepaald uit hoofde van de bepaling die wordt vermeld in artikel 11, lid 1, als de andere partij zich op het moment dat de overeenkomst is gesloten bewust was van deze onbevoegdheid of hiervan niet in kennis was als gevolg van haar eigen nalatigheid.

2. Een natuurlijke persoon die een eenzijdige rechtshandeling verricht en bevoegd is om dit te doen gezien het recht van de staat waarin deze rechtshandeling wordt verricht, kan zich uitsluitend beroepen op onbevoegdheid die voortkomt uit het recht dat is bepaald uit hoofde van de bepaling die wordt vermeld in artikel 11, lid 1, als dit niet nadelig is voor personen die met de vereiste zorgvuldigheid gehandeld hebben met het idee dat de persoon die de desbetreffende rechtshandeling heeft verricht bevoegd was om dit te doen.

3. Als de natuurlijke persoon handelt via een vertegenwoordiger, wordt de toepasselijkheid van de leden 1 en 2 bepaald aan de hand van de omstandigheden met betrekking tot die vertegenwoordiger.

4. De bepalingen van de leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op rechtshandelingen op het gebied van familierecht, voogdij en erfopvolging, noch op regelingen die betrekking hebben op onroerende zaken die zich in een andere staat bevinden dan de staat waarin de handelingen zijn verricht.

Artikel 13, lid 1: De ontzegging van rechtsbekwaamheid wordt beheerst door het nationale recht van de desbetreffende natuurlijke persoon. Als een Poolse rechter een dergelijke ontzegging dient uit te spreken jegens een buitenlander, is het Poolse recht van toepassing.

Artikel 14, lid 1, bepaalt dat het vermoeden of de vaststelling van het overlijden van een natuurlijke persoon wordt beheerst door het nationale recht van deze persoon. Als een Poolse rechter dient te beslissen over een dergelijk vermoeden of een dergelijke verklaring van overlijden, is het Poolse recht van toepassing.

Conform artikel 16, lid 1, worden de persoonlijkheidsrechten van een natuurlijke persoon beheerst door het nationale recht van de desbetreffende natuurlijke persoon.

Een natuurlijke persoon van wie een persoonlijkheidsrecht wordt bedreigd of is aangetast, kan ofwel uit hoofde van het recht van de staat waar het feit heeft plaatsgevonden dat deze dreiging of aantasting heeft veroorzaakt ofwel uit hoofde van het recht van de staat waar de gevolgen van de aantasting zich hebben voorgedaan om bescherming vragen.

Als een persoonlijkheidsrecht van een natuurlijke persoon is aangetast met gebruik van massacommunicatiemiddelen, dan bepaalt het recht van de staat waar de uitgever of de omroeporganisatie zijn zetel of gewone verblijfplaats heeft het recht op een reactie of rectificatie of een andere soortgelijke beschermingsmaatregel.

3.4 Afstamming en adoptie

3.4.1 Afstamming

Conflictregels die van toepassing zijn op de relaties tussen ouders en kinderen (wet IPR):

De vaststelling van en het bezwaar tegen vaderschap of moederschap worden beheerst door het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft op het moment van zijn geboorte (artikel 55, lid 1). Als het recht van de staat waarvan het kind op het moment van zijn geboorte de nationaliteit heeft geen gerechtelijke vaststelling van vaderschap kent, dan wordt deze beheerst door het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft op het moment dat de verwantschap wordt vastgesteld. De erkenning van een kind wordt beheerst door het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft op het moment van die erkenning. Als dit recht geen erkenning van het kind kent, dan is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft op het moment van zijn geboorte van toepassing, als dit erkenning kent. De erkenning van een verwekt, ongeboren kind wordt beheerst door het recht van de staat waarvan de moeder de nationaliteit heeft op het moment van de erkenning.

Overeenkomstig artikel 56, lid 1, van de wet IPR wordt het recht dat van toepassing is op het ouderlijk gezag en het contact met het kind bepaald conform het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, dat op 19 oktober 1996 is gesloten te ’s-Gravenhage (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 39; Dz. U. van 2010, nr. 172, stuk 1158).

In geval van de verplaatsing van de gewone verblijfplaats van het kind naar een staat die geen partij is bij het verdrag dat wordt vermeld in lid 1, bepaalt het recht van deze staat vanaf het moment dat deze verandering heeft plaatsgevonden de voorwaarden die van toepassing zijn op de maatregelen die worden getroffen in de staat van de oude gewone verblijfplaats van het kind.

Het recht dat van toepassing is op voogdij en curatele van het kind wordt bepaald conform het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gesloten te ’s-Gravenhage op 19 oktober 1996 (artikel 59 van de wet IPR).

In geval van de verplaatsing van de gewone verblijfplaats van het kind naar een staat die geen partij is bij het verdrag dat wordt vermeld in lid 1, bepaalt het recht van deze staat vanaf het moment dat deze verandering heeft plaatsgevonden de voorwaarden die van toepassing zijn op de maatregelen die worden getroffen in de staat van de oude gewone verblijfplaats van het kind.

3.4.2 Adoptie

Overeenkomstig artikel 57 van de wet IPR wordt adoptie beheerst door het nationale recht van de adoptant.

Gezamenlijke adoptie door de echtgenoten wordt beheerst door hun gemeenschappelijke nationale recht. Bij gebreke van een gemeenschappelijk nationaal recht, is het recht van toepassing van de staat waarin beide echtgenoten woonachtig zijn of, bij gebreke van een woonplaats in dezelfde staat, het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben. Als de echtgenoten hun gewone verblijfplaats niet in dezelfde staat hebben, is het recht van de staat waarmee ze op enigerlei wijze de nauwste band hebben van toepassing.

Artikel 58 van de wet IPR bepaalt dat er geen adoptie kan plaatsvinden zonder toepassing van de bepalingen van het nationale recht van de geadopteerde met betrekking tot de instemming van laatstgenoemde, de instemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger en de toestemming van de bevoegde nationale autoriteiten, en evenmin als de beperkingen voor adoptie niet worden nageleefd die voortvloeien uit de verplaatsing van de woonplaats van de geadopteerde naar een andere staat.

3.5 Huwelijk, ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap, echtscheiding, scheiding van tafel en bed, onderhoudsverplichtingen

3.5.1 Huwelijk

De materiële voorwaarden van het huwelijk worden voor elk van de partijen beheerst door het recht van de staat waarvan zij de nationaliteit hebben op het moment dat het huwelijk wordt gesloten (artikel 48 van de wet IPR).

Conform de bepalingen van artikel 49, lid 1, worden de vormvereisten van het huwelijk beheerst door het recht van de staat waar het huwelijk is gesloten. Als het huwelijk buiten de Republiek Polen wordt gesloten, volstaat het dat de vorm van de sluiting voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in ofwel het gemeenschappelijke nationale recht van de echtgenoten, ofwel het recht van de staat waar beide echtgenoten hun woonplaats of gewone verblijfplaats hebben op het moment dat het huwelijk wordt gesloten.

Artikel 50 van de wet IPR bepaalt dat de gevolgen van het niet-naleven van de materiële voorwaarden of vormvereisten van het huwelijk op soortgelijke wijze zijn onderworpen aan het recht dat wordt bedoeld in de artikelen 48 en 49.

De persoonlijke en vermogensrechtelijke relaties tussen echtgenoten worden beheerst door het gemeenschappelijke nationale recht van de echtgenoten (artikel 51, lid 1). Bij gebreke van een gemeenschappelijk nationaal recht is het recht van toepassing van de staat waarin beide echtgenoten woonachtig zijn of, bij gebreke van een woonplaats in dezelfde staat, het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben. Als de echtgenoten hun gewone verblijfplaats niet in dezelfde staat hebben, is het recht van de staat waarmee ze op enigerlei wijze de nauwste band hebben van toepassing.

3.5.2 Ongehuwd samenwonen en geregistreerd partnerschap

Niet van toepassing.

3.5.3 Echtscheiding en scheiding van tafel en bed

Overeenkomstig artikel 54 van de wet IPR wordt de ontbinding van het huwelijk beheerst door het gemeenschappelijke nationale recht van de echtgenoten ten tijde van de indiening van het verzoek. Bij gebreke van een gemeenschappelijk nationaal recht is het recht van de staat van toepassing waarin beide echtgenoten woonachtig zijn op het moment van de invoering van het verzoek tot ontbinding van het huwelijk of, als de echtgenoten op dat moment geen gemeenschappelijke woonplaats hebben, het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden, op voorwaarde dat een van beide zich hier nog altijd bevindt. Bij gebreke van voorwaarden waarmee het toepasselijk recht kan worden vastgesteld, wordt de ontbinding van het huwelijk beheerst door het Poolse recht.

De bovenstaande bepalingen zijn mutatis mutandis van toepassing op de scheiding van tafel en bed.

3.5.4 Onderhoudsverplichtingen

Artikel 63 bepaalt dat het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen wordt bepaald conform Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (PB L 7 van 10.1.2009, blz. 1).

3.6 Huwelijksvermogensrecht

De persoonlijke en vermogensrechtelijke relaties tussen echtgenoten worden beheerst door het gemeenschappelijke nationale recht van de echtgenoten (artikel 51, lid 1). Bij gebreke van een gemeenschappelijk nationaal recht is het recht van toepassing van de staat waarin beide echtgenoten woonachtig zijn of, bij gebreke van een woonplaats in dezelfde staat, het recht van de staat waarin beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben. Als de echtgenoten hun gewone verblijfplaats niet in dezelfde staat hebben, is het recht van de staat waarmee ze op enigerlei wijze de nauwste band hebben van toepassing.

Conform artikel 52, lid 1, van de wet IPR kunnen de echtgenoten hun vermogensrechtelijke relaties onderwerpen aan het recht van de staat waarvan een van hen de nationaliteit heeft of het recht van de staat waarin een van hen zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft. Deze keuze kan eveneens voorafgaand aan de sluiting van het huwelijk worden gemaakt.

De huwelijkse voorwaarden worden beheerst door het recht dat de echtgenoten hebben gekozen overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid. Als er geen recht is gekozen, zijn de huwelijkse voorwaarden onderworpen aan het recht dat van toepassing is op de persoonlijke en vermogensrechtelijke relaties tussen echtgenoten op het moment dat de akte wordt ondertekend. Om het recht te kiezen dat van toepassing is op de vermogensrechtelijke relaties tussen de echtgenoten of op de huwelijkse voorwaarden, volstaat het dat wordt voldaan aan de vormvereisten die voor de huwelijkse voorwaarden zijn vastgesteld in het gekozen recht of het recht van de staat waar de keuze is gemaakt.

3.7 Erfrecht

Het recht dat van toepassing is op testamenten en erfopvolging wordt bepaald conform Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 107) en de wijzigingen hiervan.

3.8 Goederenrecht

Overeenkomstig artikel 41, lid 1, van de wet IPR worden eigendom en andere zakelijke rechten beheerst door het recht van de staat waarin de betrokken zaak zich bevindt. Het verkrijgen en verliezen van de eigendom en het verkrijgen, verliezen en wijzigen van de inhoud, of de prioriteit van de andere zakelijke rechten worden beheerst door het recht van de staat waarop het voorwerp van deze rechten zich bevond op het moment dat het feit zich voordeed dat de genoemde rechtsgevolgen met zich meebracht.

3.9 Insolventie

De conflictregels die bepalen welk recht van toepassing is op insolventieprocedures staan in de wet van 28 februari 2003, de wet inzake faillissement (hierna de wet IF genoemd; geconsolideerde tekst: Dz. U. van 2019, stuk 498):

Zoals artikel 460 van de wet IF aangeeft, is het Poolse recht van toepassing op procedures die zijn ingesteld in de Republiek Polen, behoudens als het onderhavige hoofdstuk anders bepaalt.

Conform artikel 461 van de wet IF worden de arbeidsrelaties van personen die in dienst zijn op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, beheerst door het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst.

Of een zaak een onroerende zaak is, dient te worden vastgesteld volgens het recht van de plaats waar de zaak zich bevindt.

Overeenkomsten betreffende de exploitatie of verkrijging van een onroerende zaak op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, worden beheerst door het recht van de staat waar de zaak zich bevindt.

Rechten met betrekking tot een onroerende zaak die zich bevindt op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of een in een register ingeschreven schip of vliegtuig, worden beheerst door het recht van de staat waar het betrokken register wordt gehouden.

De insolventieverklaring doet geen afbreuk aan de rechten van schuldeisers en derden die de activa van de schuldenaar bezwaren en zich bevinden op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met inbegrip van het georganiseerde deel van deze activa, noch aan het recht om over activa te beschikken om vorderingen te betalen, noch aan het recht om vorderingen te betalen met behulp van de opbrengst van deze activa, noch aan het pand- en hypotheekrecht, noch aan het recht om te verzoeken om de teruggave van zaken van personen die deze zonder recht bezitten, noch aan het recht om de opbrengst van deze activa te ontvangen (artikel 462 van de wet IF). De bovenstaande bepalingen zijn van toepassing op de persoonlijke rechten en aanspraken die zijn ingeschreven in het kadaster en in andere openbare registers en waarvan de tenuitvoerlegging de bovenstaande rechten doet ontstaan.

Conform artikel 463, lid 1, van de wet IF wordt het in een verkoopovereenkomst bedongen eigendomsvoorbehoud ten gunste van de verkoper niet beëindigd als gevolg van de insolventieverklaring van een binnenlandse bank die de koper is van de betrokken zaak, mits het voorwerp van de overeenkomst zich op het moment van de insolventieverklaring bevond op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

De insolventieverklaring van een binnenlandse bank die een vermogensbestanddeel heeft verkocht, rechtvaardigt de ontbinding van de verkoopovereenkomst niet als het voorwerp van de verkoop voorafgaand aan de insolventieverklaring is overgedragen en als het voorwerp van de verkoop zich op het moment van de insolventieverklaring in het buitenland bevond.

In overeenstemming met artikel 464 wordt de uitoefening van rechten waarvan het ontstaan, het bestaan of de overdracht de inschrijving in een boek of een register, de inschrijving op een rekening of de deponering in een centraal depot vereist, beheerst door het recht van de staat waarin deze boeken, registers, rekeningen of depots worden gehouden.

Onverminderd artikel 464 wordt het recht op terugkoop, beheerst door het recht van de overeenkomst op grond waarvan dit recht is ontstaan.

Onverminderd artikel 464 worden overeenkomsten die zijn gesloten voor het verrichten van transacties op de effectenmarkt in de zin van de bepalingen van de wet van 29 juli 2005 met betrekking tot het verkeer van effecten, beheerst door het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst dat van toepassing is op de transacties die op deze markt worden verricht.

Conform artikel 467 wordt de verrekening beheerst door het recht inzake verbintenissen uit overeenkomst dat van toepassing is op dit type verrekeningsovereenkomsten.

Overeenkomstig artikel 4671 van de wet IF heeft de insolventieverklaring bovendien geen invloed op het recht van een schuldeiser op verrekening als dit mogelijk is uit hoofde van het recht dat van toepassing is op de vordering van de insolvente partij.

De tegenwerpbaarheid en de geldigheid van een na de instelling van de insolventieverklaring verrichte beschikkingshandeling aangaande onroerende zaken, schepen of vliegtuigen die zijn onderworpen aan inschrijving in een register en aangaande een recht waarvan het ontstaan, het bestaan of de overdracht de inschrijving in een boek of een register, de inschrijving op een rekening of de deponering in een centraal depot vereist, worden beheerst door het recht van de staat waarin deze onroerende zaak zich bevindt of waarin deze boeken, registers, rekeningen of depots worden gehouden.

Conform artikel 469 van de wet IF zijn de bepalingen inzake de nietigheid en de niet‑tegenwerpbaarheid van een handeling die is verricht ten nadele van schuldeisers niet van toepassing als het recht dat van toepassing is op deze handeling de niet-tegenwerpbaarheid van handelingen verricht ten nadele van de schuldeisers niet kent.

Ingevolge artikel 470 dient de invloed van de insolventieverklaring op de gerechtelijke procedures die lopen voor een rechter van een van de lidstaten van de Europese Unie of een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, te worden beoordeeld volgens het recht van de staat waar de procedure wordt gevoerd.

Laatste update: 07/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.