Hoe breng ik een zaak voor de rechter?

Bulgarije
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Moet ik naar de rechter gaan of is er een alternatief?

De rechter is niet de enige instantie die een geschil kan oplossen.

Eerst kan de betrokken partij proberen met de andere partij in het geschil een schikking buiten de rechter om te treffen.

Als de beide partijen zelf geen overeenstemming bereiken, kunnen zij een beroep doen op bemiddeling. Bemiddeling is een vrijwillige en vertrouwelijke procedure voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting door een derde. De bemiddelaar helpt personen die een conflict met elkaar hebben, tot overeenstemming te komen. De partijen nemen vrijwillig deel aan de procedure en kunnen zich op elk moment terugtrekken.

De bemiddelaar is onpartijdig en legt geen oplossing op. Tijdens een bemiddelingsprocedure wordt in gezamenlijk overleg een oplossing gevonden voor alle kwesties die er spelen.

De beraadslagingen over het geschil hebben een vertrouwelijk karakter. De deelnemers aan de bemiddelingsprocedure moeten alle feiten, omstandigheden en stukken waarvan zij tijdens de procedure kennis hebben genomen, geheimhouden.

Elke persoon die van bemiddeling gebruik wil maken als alternatieve vorm van geschillenbeslechting, kan op de website van het ministerie van Justitie een lijst met bemiddelaars raadplegen. Veel rechtbanken hebben centra voor geschillenbeslechting en bemiddeling in het leven geroepen, waar de bemiddelaars op die lijst werkzaam zijn.

Arbitrage is een alternatieve vorm van buitengerechtelijke geschillenbeslechting. Arbitrage kan worden ingezet bij vermogensrechtelijke geschillen, tenzij het gaat om zakelijke rechten, onroerend goed, alimentatiebetalingen of arbeidsrecht. Een arbitragetribunaal kan een permanente instelling zijn of kan worden opgericht om een bepaald geschil te beslechten: ad-hocarbitrage. Arbitrage vindt plaats, wanneer de betrokken partijen een arbitrageovereenkomst hebben gesloten. Een arbitrageovereenkomst houdt in dat alle betrokken partijen een arbitragetribunaal verzoeken om alle of een deel van de geschillen die in het kader van een bepaalde contractuele of niet-contractuele relatie tussen hen kunnen ontstaan of zijn ontstaan, te beslechten. De overeenkomst kan de vorm aannemen van een arbitragebeding in een ander contract of een afzonderlijke overeenkomst. Een arbitrageovereenkomst moet schriftelijk worden opgesteld. Er is sprake van een schriftelijke overeenkomst, wanneer deze deel uitmaakt van een document dat de partijen hebben ondertekend, of van een briefwisseling, telexberichten, telegrammen of een ander communicatiemiddel.

Er is ook sprake van een arbitrageovereenkomst, wanneer de verweerder er schriftelijk of via een verzoek in het proces-verbaal van de arbitragezitting ermee instemt het geschil aan een arbitragetribunaal voor te leggen, of wanneer hij aan de arbitrageprocedure deelneemt door een schriftelijke reactie te geven, bewijzen over te leggen, een tegenvordering in te stellen of bij een arbitragezitting aanwezig te zijn, zonder de bevoegdheid van het arbitragetribunaal te betwisten.

In de arbitrageovereenkomst leggen de partijen vast aan welk arbitragetribunaal of aan welke arbiter zij hun geschillen willen voorleggen, en volgens welke regels het geschil tijdens de arbitrage zal worden behandeld. Voor een procedure bij een arbitragetribunaal gelden meestal specifieke regels.

Voor nadere informatie, zie “Rechterlijke bevoegdheid”.

2 Geldt er een termijn voor het aanhangig maken van een zaak bij de rechter?

De termijnen voor rechtszaken verschillen per geval. Er kunnen verschillende absolute termijnen (waarbij de materiële rechten zelf vervallen) of vervaltermijnen (waarbij slechts het vorderingsrecht vervalt) bestaan. Voor nadere informatie, zie “Procestermijnen”.

Om er zeker van te zijn altijd op tijd een vordering in te stellen, is het raadzaam in elk specifiek geval een advocaat te raadplegen.

3 Moet ik in deze lidstaat naar de rechter gaan?

Zie “Rechterlijke bevoegdheid”.

4 Zo ja, bij welke rechtbank moet ik mijn zaak aanhangig maken in deze lidstaat, gelet op mijn woonplaats en de woonplaats van de andere partij, dan wel op andere aspecten van mijn zaak?

Als algemene regel wordt een geschil voorgelegd aan de rechtbank die bevoegd is in het district (rayon) waar de verweerder woonachtig is of zijn maatschappelijke zetel of hoofdkantoor heeft.

Er bestaan echter speciale regels voor bepaalde soorten vorderingen, afhankelijk van de status van de procespartij of het onderwerp van het geschil. Deze regels luiden als volgt:

Een zaak tegen een minderjarige of iemand die niet handelingsbekwaam is, moet worden aangespannen bij de rechtbank van het district waar de wettelijke vertegenwoordiger van die persoon woonachtig is.

Een procedure tegen iemand van wie het adres niet bekend is, moet worden gestart bij de rechtbank van het district waar de advocaat of wettelijke vertegenwoordiger van die persoon woonachtig is of, als dat niet mogelijk is, bij de rechtbank van het district waar de eiser woonachtig is.

Een geschil met een rechtspersoon, moet worden voorgelegd aan de rechtbank van het district waar het hoofdkantoor of de zetel van die rechtspersoon is gevestigd. Een rechtstreeks geschil met een filiaal/bijkantoor van een onderneming kan ook worden voorgelegd aan de rechtbank van het district waar dat filiaal/bijkantoor is gevestigd.

Een civiele vordering tegen de Bulgaarse staat of een overheidsinstelling, waaronder de ministeries en afdelingen daarvan, moet worden ingesteld bij de rechtbank in het district waar het geschil is ontstaan. Er zijn echter ook civiele vorderingen die moeten worden ingesteld bij de rechtbank van het district waar het onroerend goed zich bevindt of waar het testament wordt beheerd. Een geschil dat in het buitenland is ontstaan, moet worden voorgelegd aan de rechtbank in Sofia.

Een zaak met betrekking tot zakelijke rechten op een goed, de verdeling van een mede‑eigendom, de vaststelling van de grenzen van een onroerend goed of het herstel van eigendomsrechten op een onroerend goed, moet worden aangespannen bij de rechtbank van het district waar het goed zich bevindt. Deze rechtbank is eveneens bevoegd als de zaak betrekking heeft op een akte waarin de zakelijke rechten op dat goed worden bevestigd, of op het verbreken, ontbinden of vernietigen van een eigendomsakte.

Een zaak met betrekking tot een erfenis, de volledige of gedeeltelijke intrekking van een testament, de verdeling van een erfenis of de annulering van een vrijwillige verdeling, moet worden aangespannen bij de rechtbank van het district waar het testament wordt beheerd. Als de overledene een Bulgaars staatsburger is maar het testament buiten Bulgarije wordt beheerd, moet een vordering als in punt 1 worden ingesteld bij de rechtbank van de laatste woonplaats van de overledene in Bulgarije of van het district waar de nalatenschap zich bevindt.

Een op een contract gebaseerde financiële vordering kan ook worden ingesteld bij de rechtbank van het district waar de verweerder op dat moment woont.

Een alimentatievordering kan ook worden ingesteld bij de rechtbank van de vaste woonplaats van de eiser.

Een vordering met betrekking tot consumentenbescherming kan ook worden ingesteld bij de rechtbank van het district waar de consument op dat moment woont of waar hij zijn vaste woonplaats heeft.

Werknemers kunnen tegen hun werkgever ook een vordering instellen in de plaats waar ze gewoonlijk werken.

Bij schade door onrechtmatig handelen kan de zaak aanhangig worden gemaakt bij de rechtbank van het district waar de schade is ontstaan.

Schadevorderingen op basis van het verzekeringswetboek (Kodeks za zastrahovaneto) tegen een verzekeraar, garantiefonds of het nationale bureau voor Bulgaarse autoverzekeraars kunnen worden ingesteld bij de rechtbank van het district waar de eiser op het moment van de schadegebeurtenis woonde of zijn vaste verblijfplaats of maatschappelijke zetel had, of waar de schade heeft plaatsgevonden. Een zaak tegen partijen die zich in verschillende rechtsgebieden bevinden, of die betrekking heeft op goederen die zich in meer dan één rechtsgebied bevinden, kan worden aangespannen bij een rechtbank in een van die rechtsgebieden.

De bij wet toegekende bevoegdheid kan niet door overeenstemming tussen de partijen worden gewijzigd. De partijen bij een eigendomsgeschil kunnen evenwel van de regels inzake territoriale bevoegdheid afwijken door een overeenkomst te ondertekenen waarin de bevoegdheid aan een bepaalde rechtbank wordt toegekend. Deze bepaling geldt echter niet voor de bevoegdheid op basis van het district waar het onroerend goed zich bevindt.

Als een zaak betrekking heeft op consumentenbescherming of arbeidsrecht en er met de verweerder(s) is overeengekomen welke rechtbank bevoegd zal zijn, zal die overeenkomst slechts geldig zijn als ze na het ontstaan van het geschil is ondertekend.

5 Bij welke rechtbank moet ik mijn zaak aanhangig maken in deze lidstaat, gelet op de aard van mijn zaak en het bedrag van de vordering?

De algemene regels voor het instellen van een vordering, afhankelijk van de aard van de zaak en de waarde van de vordering, luiden als volgt:

Alle civiele zaken moeten aan een districtsrechtbank worden voorgelegd (rayonen sad), tenzij voor de zaak in kwestie de provinciale rechtbanken (okrazhen sad) in eerste aanleg bevoegd zijn. De provinciale rechtbank is in eerste aanleg bevoegd als de zaak betrekking heeft op:

  1. het laten vaststellen van afstamming, het betwisten van afstamming, het beëindigen van een adoptierelatie, het gerechtelijk onbekwaam laten verklaren van een persoon of het laten opheffen van een gerechtelijke onbekwaamverklaring;
  2. eigendom van of zakelijke rechten op goederen, indien de waarde van de vordering hoger is dan 50 000 BGN;
  3. een civielrechtelijk of handelsgeschil over een bedrag van meer dan 25 000 BGN (tenzij de zaak betrekking heeft op alimentatiebetalingen, een arbeidsrechtelijke vordering of de terugvordering van niet-toegestane uitgaven);
  4. een niet-ontvankelijke, nietige of onjuiste inschrijving van een vennootschap waarvoor in de wet is bepaald dat in eerste aanleg de provinciale rechtbanken bevoegd zijn;
  5. vorderingen die, ongeacht de waarde ervan, zijn samengevoegd in één verzoek dat onder de bevoegdheid valt van een provinciale rechtbank, voor zover ze in het kader van dezelfde procedure moeten worden onderzocht;
  6. een geschil dat op grond van andere rechtsvoorschriften door een provinciale rechtbank moet worden onderzocht.

6 Kan ik mijn zaak zelf bij de rechtbank aanhangig maken of moet dat via een tussenpersoon, zoals een advocaat?

Een rechtsvordering kan door een eiser persoonlijk of via een gemachtigde tussenpersoon worden ingesteld. De volgende personen kunnen als gemachtigde voor de partijen optreden:

  1. advocaten;
  2. ouders, kinderen of partners;
  3. juridisch adviseurs of andere personen met een juridische opleiding die in dienst zijn van een instelling, onderneming, rechtspersoon of zelfstandige;
  4. Bij vertegenwoordiging van de staat, provinciale gouverneurs die door het ministerie van Financiën of het ministerie van Regionale Ontwikkeling en Openbare Werken zijn gemachtigd; en
  5. andere in de wet genoemde personen.

De volmacht tot machtiging van de tussenpersoon moet bij het verzoek worden gevoegd.

7 Tot wie moet ik mij richten om de zaak aanhangig te maken: tot de receptie of tot de griffie van de rechtbank, of een andere dienst?

Verzoeken moeten doorgaans bij de griffie van de rechtbank worden ingediend. Zij worden tijdens de openingstijden van de rechtbank door het personeel van de griffie in ontvangst genomen. Verzoeken kunnen ook per post aan de bevoegde rechtbank worden toegezonden.

8 In welke taal kan ik mijn eis indienen? Kan het mondeling of moet het schriftelijk? Kan het per fax of e-mail?

Verzoeken moeten schriftelijk bij de rechtbank worden ingediend en moeten in het Bulgaars zijn opgesteld. Verzoeken mogen per post worden verzonden, maar niet per fax of e-mail. In het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is bepaald dat alle door de partijen ingediende documenten die in een vreemde taal zijn opgesteld, vergezeld moeten gaan van door de partijen gewaarmerkte vertalingen in het Bulgaars.

9 Zijn er speciale formulieren voor de aanhangig making van zaken en zo niet, hoe moet ik mijn zaak aanhangig maken? Zijn er elementen die een dossier zeker moet bevatten?

Verzoeken moeten schriftelijk worden opgesteld. Er bestaan hiervoor geen speciale formulieren, met uitzondering van door het ministerie van Justitie goedgekeurde modelformulieren voor een verzoek om afgifte van een executoriale titel en andere stukken met betrekking tot verzoeken om een executoriale titel op grond van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. In het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is een aantal minimumvereisten met betrekking tot verzoeken vastgesteld, maar het formulier zelf is er niet in opgenomen. Krachtens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering moet een verzoek het volgende bevatten: de naam van de rechtbank; de naam en het adres van de eiser en verweerder en, indien van toepassing, van hun wettelijke vertegenwoordigers of gemachtigden; het persoonlijke identificatienummer van de eiser en zijn fax- en telexnummer, indien hij die heeft; het in het geding zijnde bedrag, indien dat kan worden bepaald; een uiteenzetting van de omstandigheden waarop het verzoek is gebaseerd; het voorwerp van het verzoek; de handtekening van de persoon die het verzoek heeft ingediend. In het verzoek moet de eiser aangeven welke bewijzen hij indient ter staving van welke feiten, en moet hij alle schriftelijke bewijsstukken waarover hij beschikt, overleggen.

Het verzoek moet door de eiser of diens vertegenwoordiger worden ondertekend. Als een rechtsvordering wordt ingesteld door een vertegenwoordiger die namens de eiser optreedt, moet het verzoek vergezeld gaan van een volmacht waarin wordt bevestigd dat de vertegenwoordiger is gemachtigd om de rechtsvordering in te stellen. Als de eiser niet weet hoe hij het verzoek moet ondertekenen of niet in staat is dit te doen, moet het door een daartoe gemachtigde persoon worden ondertekend, met opgave van de redenen waarom de eiser het verzoek niet heeft ondertekend. Het verzoek wordt bij de rechtbank ingediend in evenveel afschriften als er verweerders zijn.

Het verzoek moet vergezeld gaan van: een volmacht indien het verzoek door een gemachtigde wordt ingediend; indien van toepassing, een document waaruit blijkt dat de door de staat geheven heffingen en kosten zijn betaald; afschriften van het verzoek en de bijlagen, één voor elke verweerder.

10 Moet ik gerechtelijke kosten betalen? Zo ja, wanneer? Moet ik direct bij het indienen van mijn eis de kosten voor een advocaat betalen?

Tenzij de wet anders bepaalt, moeten bij het instellen van een vordering gerechtskosten worden betaald, die afhankelijk zijn van het in het geding zijnde bedrag en van de proceskosten. Wanneer het bedrag van de vordering niet kan worden bepaald, worden de gerechtskosten door de rechtbank vastgesteld. Het in het geding zijnde bedrag wordt door de eiser opgegeven. Dit bedrag is de uitdrukking van het voorwerp van de zaak in geld.

Vragen met betrekking tot het in het geding zijnde bedrag kunnen uiterlijk bij de eerste zitting door de verweerder of ambtshalve door de rechtbank worden opgeworpen. Indien het opgegeven bedrag onrealistisch is, specificeert de rechtbank het in het geding zijnde bedrag.

Er zijn twee soorten gerechtskosten: gewone en evenredige gerechtskosten. Gewone gerechtskosten worden vastgesteld op basis van de materiële, technische en administratieve kosten van de procedure. Evenredige gerechtskosten worden gebaseerd op het gevorderde bedrag. De gerechtskosten worden geïnd bij de indiening van het verzoek om bescherming of genoegdoening en bij de afgifte van het document waarvoor gerechtskosten moeten worden betaald, overeenkomstig het door de raad van ministers goedgekeurde tarief.

De gerechtskosten worden gewoonlijk betaald door overschrijving op de rekening van de rechtbank bij de indiening van het verzoek. Elke partij moet de kosten van de gevraagde dienst vooraf aan de rechtbank betalen. Op verzoek van beide partijen of op initiatief van de rechtbank worden alle kosten door beide partijen of door één partij gedragen, afhankelijk van de omstandigheden. De rechtbank bepaalt het bedrag van de kosten die moeten worden betaald.

De gerechtskosten hoeven in de volgende gevallen niet te worden betaald: door eisers die arbeiders, werknemers en leden van coöperaties zijn, bij verzoeken die verband houden met arbeidsverhoudingen; bij alimentatievorderingen; bij door een openbare aanklager ingestelde rechtsvorderingen; door eisers bij vorderingen tot vergoeding van uit misdaad voortvloeiende schade, in verband met een veroordeling die kracht van gewijsde heeft; of door door de rechter aangestelde speciale vertegenwoordigers van een partij van wie het adres onbekend is.

Natuurlijke personen van wie door de rechtbank is erkend dat ze niet over voldoende middelen beschikken, worden vrijgesteld van de betaling van gerechtskosten. In het geval van een verzoek om vrijstelling van gerechtskosten houdt de rechtbank rekening met: het inkomen van de betrokkene en zijn gezin, de uit een verklaring blijkende activa, de burgerlijke staat, de gezondheid, het beroep, de leeftijd en andere omstandigheden. In dergelijke gevallen worden de proceskosten betaald uit de bedragen die in de begroting van de rechtbank daarvoor zijn gereserveerd. In het geval van een door de schuldenaar ingediend verzoek tot opening van een faillissementsprocedure worden er geen gerechtskosten geïnd. Gerechtskosten worden geïnd uit de activa bij verdeling van het eigendom in overeenstemming met de handelswet (Targovski zakon).

Indien een verzoek geheel of gedeeltelijk is ingewilligd, gelast de rechtbank de verweerder om aan de eiser een deel van de kosten van de procedure te betalen in verhouding tot de mate waarin het verzoek is ingewilligd (gerechtskosten, advocaatkosten, kosten in verband met het verschijnen voor de rechtbank en bewijsgaring). Indien aan de eiser kosteloze rechtsbijstand is verleend, wordt de verweerder gelast om de kosten daarvan terug te betalen in verhouding tot de mate waarin het verzoek is ingewilligd. Wanneer de zaak wordt afgesloten, heeft de verweerder recht op vergoeding van de kosten, en als de rechtbank het verzoek afwijst, heeft de verweerder recht op vergoeding van de gemaakte kosten in verhouding tot de mate waarin het verzoek is afgewezen.

Het honorarium van de advocaat wordt overeengekomen tussen de cliënt en de advocaat en wordt gewoonlijk betaald bij de ondertekening van het contract inzake juridische vertegenwoordiging, conform de betalingsvoorwaarden. Het is bij het instellen van een vordering en tijdens het proces niet verplicht zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen.

11 Kan ik rechtsbijstand aanvragen?

Elke natuurlijke persoon kan rechtsbijstand aanvragen, als hij aan de wettelijke voorwaarden voldoet. Rechtsbijstand houdt in dat men kosteloos juridisch advies krijgt.

Rechtsbijstand moet schriftelijk worden aangevraagd bij de rechtbank die de zaak behandelt. Daarop geeft de rechtbank een beschikking, waarin de aard en de omvang van de toegekende rechtsbijstand worden beschreven. De beschikking gaat in vanaf de indiening van het verzoek, tenzij de rechtbank anders beslist. De beschikking wordt achter gesloten deuren gegeven, tenzij de rechtbank het nodig acht de betrokken partij te horen om een volledig beeld van haar situatie te krijgen. Tegen een negatieve beschikking kan beroep worden ingesteld. De beschikking van de hogere rechter is definitief.

In civiele en bestuursrechtelijke zaken wordt rechtsbijstand toegekend wanneer de rechtbank of de voorzitter van het nationale bureau voor rechtsbijstand op basis van het door de bevoegde instanties verstrekte bewijsmateriaal oordeelt dat het voor de betrokken partij volstrekt onmogelijk is de advocaatskosten te betalen. Om tot haar oordeel te komen, kijkt de rechtbank naar de volgende punten:

  1. de inkomsten van de persoon of diens gezin;
  2. diens uit een verklaring blijkende activa;
  3. diens burgerlijke staat;
  4. diens gezondheid;
  5. diens beroep;
  6. diens leeftijd;
  7. andere omstandigheden.

Rechtsbijstand wordt niet verleend:

  1. wanneer dat niet gerechtvaardigd zou zijn gezien het voordeel dat het de aanvrager zou opleveren;
  2. wanneer het verzoek duidelijk ongefundeerd, ongerechtvaardigd of onontvankelijk is.
  3. in handels- en belastingzaken (op grond van het wetboek van fiscale procedures en sociale zekerheid [Danachno-osiguritelen protsesualen kodeks]), tenzij de aanvrager een natuurlijke persoon is die aan de voorwaarden voor het ontvangen van rechtsbijstand voldoet.

De rechtsbijstand wordt stopgezet:

  1. wanneer de omstandigheden die aan de toekenning van de rechtsbijstand ten grondslag liggen, zijn gewijzigd;
  2. op het moment dat de betrokken natuurlijke persoon overlijdt.

De rechtbank beveelt uit eigen beweging of op verzoek van een partij of de ambtshalve toegewezen advocaat dat de rechtsbijstand geheel of gedeeltelijk wordt stopgezet vanaf het moment dat de omstandigheden waarop de toekenning van de rechtsbijstand is gebaseerd, veranderen.

De rechtbank beveelt uit eigen beweging of op verzoek van een partij of de ambtshalve toegewezen advocaat dat de rechtsbijstand geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken, als blijkt dat niet geheel of slechts gedeeltelijk is voldaan aan de voorwaarden voor de toekenning van de rechtsbijstand.

Wanneer de rechtsbijstand voor een partij wordt ingetrokken, moet zij alle bedragen (terug)betalen waarvan zij was vrijgesteld, en de kosten van de ambtshalve aan haar toegewezen advocaat voldoen.

De ambtshalve toegewezen advocaat oefent zijn bevoegdheden uit, totdat de beschikking tot beëindiging of intrekking van de rechtsbijstand in werking treedt, als dat nodig is om de betrokken partij tegen ongunstige rechtsgevolgen te beschermen. Tussen het moment dat deze beschikking wordt gegeven en zij in werking treedt, wordt de beroepstermijn opgeschort. Daarna begint deze termijn weer te lopen.

12 Wanneer is mijn zaak officieel aanhangig gemaakt? Ontvang ik een bevestiging van de autoriteiten dat mijn zaak correct aanhangig is gemaakt?

Per post ontvangen verzoeken en andere correspondentie en tijdens de kantooruren persoonlijk afgegeven stukken worden op de dag van ontvangst door de rechtbank geregistreerd in het logboek van inkomende correspondentie. Een vordering wordt officieel geacht te zijn ingesteld op de dag waarop de rechtbank het verzoek heeft ontvangen. Indien het verzoek per post is verzonden of naar de verkeerde rechtbank is verzonden, wordt het geacht te zijn ontvangen op de dag van verzending per post of op de dag van ontvangst door de verkeerde rechtbank. De rechtbank verifieert de juistheid van het verzoek. Als een verzoek niet volgens de regels is opgesteld of als niet alle vereiste documenten zijn bijgevoegd, wordt de eiser verzocht om binnen één week het verzoek te corrigeren en wordt hem meegedeeld of hij in aanmerking komt voor rechtsbijstand. Als het adres van de eiser niet is opgegeven en niet bekend is bij de rechtbank, wordt er gedurende een week een bericht opgehangen op een daartoe bestemde plaats in de rechtbank. Als de eiser het verzoek niet tijdig corrigeert, wordt het verzoek samen met de bijlagen teruggezonden. Als het adres van de eiser onbekend is, wordt het verzoek bij de griffie van de rechtbank bewaard, zodat het ter beschikking kan worden gesteld van de eiser. Hetzelfde geldt wanneer er in de loop van de procedure wordt vastgesteld dat het verzoek niet volgens de regels is opgesteld. De rechtsvordering wordt geacht te zijn ingesteld op de datum waarop het aangepaste verzoek is ontvangen.

Als de rechtbank bij verificatie van het verzoek vaststelt dat het niet-ontvankelijk is, wordt het verzoek teruggezonden.

De terugzending van het verzoek naar de eiser vormt geen beletsel om het verzoek opnieuw bij de rechtbank in te dienen, in welk geval het verzoek wordt geacht te zijn ingesteld op de datum waarop het opnieuw is ingediend.

De gerechtelijke autoriteiten sturen geen speciaal document om te bevestigen dat de vordering naar behoren is ingesteld, maar er worden wel bepaalde procedures toegepast waaruit blijkt dat dit het geval is. Zodra het verzoek naar behoren is opgesteld en ingediend, en alle vereiste stukken zijn bijgevoegd, verzendt de rechtbank een afschrift naar de verweerder. Het afschrift bevat de bijlagen bij het verzoek. De verweerder wordt verzocht binnen een bepaalde termijn een schriftelijk antwoord in te dienen en wordt geïnformeerd welke informatie dit antwoord moet bevatten. De verweerder wordt ook geïnformeerd over de gevolgen als hij geen antwoord indient of zijn rechten niet uitoefent, en wordt er, in voorkomend geval, van in kennis gesteld dat hij recht heeft op rechtsbijstand. Het schriftelijke antwoord van de verweerder moet het volgende bevatten: de naam van de rechtbank; het nummer van de zaak; de naam en het adres van de verweerder en, indien van toepassing, diens wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde; het standpunt van de verweerder over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek; het standpunt van de verweerder over de omstandigheden waarop het verzoek is gebaseerd; de argumenten tegen het verzoek en de omstandigheden die deze argumenten onderbouwen; de handtekening van de persoon die het antwoord heeft ingediend. In het antwoord op het verzoek moet de verweerder aangeven welke bewijzen hij indient ter staving van welke feiten, en moet hij alle schriftelijke bewijsstukken waarover hij beschikt, overleggen. Het antwoord moet vergezeld gaan van een volmacht, als het door een gemachtigde wordt ingediend; en kopieën van het antwoord en de bijlagen daarbij (één kopie voor elke eiser). Als de verweerder nalaat om binnen de gestelde termijn een schriftelijk antwoord in te dienen, zijn standpunt bekend te maken, bezwaar aan te tekenen, de waarheidsgetrouwheid van een bij het verzoek gevoegd stuk te betwisten, zijn recht om een tegenvordering in te stellen uit te oefenen, een bijkomend verzoek in te dienen of een beroep te doen op een derde die bevoegd is om namens de verweerder op te treden, verliest de verweerder de mogelijkheid om dat op een later tijdstip te doen, tenzij zijn verzuim te wijten is aan specifieke onvoorziene omstandigheden.

Na de juistheid en ontvankelijkheid van de ingediende verzoeken te hebben geverifieerd, beslist de rechter over de verdere behandeling van de rechtsvordering en beantwoordt de rechtbank verzoeken en bezwaren van de partijen met betrekking tot alle zaken die aan het proces voorafgaan, en de toelating van bewijsmateriaal. De rechter kan ook bemiddeling of andere vormen van vrijwillige geschillenbeslechting gelasten.

De rechter neemt de zaak in behandeling tijdens een openbare zitting, waarvoor hij de partijen oproept. De griffier stuurt de oproepen naar de partijen, aan wie een afschrift van de rechterlijke beslissing wordt betekend.

In handelszaken voorziet het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in een uitwisseling van stukken tussen de partijen bij het geschil. Zodra het antwoord is ontvangen, stuurt de rechtbank een afschrift, samen met de bijlagen, naar de eiser, die binnen twee weken een aanvullend verzoek kan indienen. In het aanvullende verzoek kan de eiser het oorspronkelijke verzoek aanvullen en toelichten. Na ontvangst van het aanvullende verzoek verzendt de rechtbank een afschrift daarvan samen met de bijlagen naar de verweerder, die binnen twee weken een antwoord kan indienen. In het aanvullende antwoord moet de verweerder reageren op het aanvullende verzoek.

Na de juistheid van de uitgewisselde stukken en de ontvankelijkheid van de ingediende verzoeken te hebben gecontroleerd, met inbegrip van de bedragen ervan alsmede andere verzoeken en bezwaren van de partijen, beslist de rechter over alle zaken die aan het proces voorafgaan en over de toelating van bewijsmateriaal. De rechter stelt de datum van de zaak in een openbare zitting vast, waarvoor hij de partijen oproept door de eiser het aanvullende antwoord te sturen, en deelt zijn beslissing aan de partijen mee. De rechter kan bemiddeling of andere vormen van vrijwillige geschillenbeslechting gelasten. Wanneer al het bewijsmateriaal via de uitwisseling van stukken is overgelegd en wanneer is overeengekomen dat het niet noodzakelijk is dat de partijen de zitting bijwonen, en indien partijen dat wensen, kan de rechter de zaak met gesloten deuren behandelen, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld verweerschriften en antwoorden in te dienen.

Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bevat bijzondere bepalingen betreffende bepaalde procedures – kort gedingen, procedures in huwelijkszaken, kwesties in verband met burgerlijke staat, gerechtelijke onbekwaamheid, gerechtelijke verdeling, bescherming en herstel van eigendomsrechten op onroerend goed, akten, collectieve rechtszaken en verzoeken tot verkrijging van een executoriale titel, conservatoire procedures, verzoeken om bescherming, en tenuitvoerleggingsprocedures. Ook in de handelswet zijn bijzondere regels vastgesteld inzake insolventieprocedures en daarmee verband houdende verzoeken.

13 Ontvang ik gedetailleerde informatie over de tijdsplanning van diverse zittingen (zoals het tijdstip waarop ik in de rechtszaal mag verschijnen)?

Wanneer de datum van de openbare zitting achter gesloten deuren is bepaald, roept de rechter de partijen daarvoor op. Als de zaak in een openbare zitting wordt verdaagd, ontvangen de naar behoren opgeroepen partijen geen oproep voor de volgende zitting indien de datum hen tijdens die openbare zitting is meegedeeld. De oproep vindt uiterlijk één week voor de zitting plaats. Deze regel geldt niet bij tenuitvoerleggingsprocedures. De oproep omvat: de rechtbank die de oproep heeft opgesteld; de naam en het adres van de opgeroepen persoon; in welke zaak en in welke hoedanigheid hij wordt opgeroepen; de plaats en het tijdstip van de zitting en de rechtsgevolgen van het niet verschijnen.

De rechtbank verstrekt de partijen een afschrift van alle beslissingen, waartegen afzonderlijk beroep kan worden ingesteld.

De partijen worden in kennis gesteld van de door de rechtbank vastgestelde termijnen voor procedurele handelingen, maar niet van de wettelijke termijnen voor het instellen van beroep. De rechtbank moet in elke rechterlijke beslissing aangeven bij welke instantie beroep kan worden ingesteld en binnen welke termijn dat moet gebeuren.

Laatste update: 23/09/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.