Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Ests) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: Engels
Swipe to change

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht

Estland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijke verantwoordelijkheid verwijst naar het gezag over een minderjarig kind, en omvat de plicht en het recht van de ouder om voor het kind te zorgen. Ouderlijke verantwoordelijkheid houdt het recht in te zorgen voor de persoon van het kind (gezag over de persoon), het recht de bezittingen van het kind te beheren (gezag over de bezittingen) en te beslissen over zaken die het kind betreffen. Het gezag over de bezittingen omvat het recht en de plicht de bezittingen van het kind te beheren en tevens het kind te vertegenwoordigen. Dit sluit het recht van het kind niet uit zijn of haar bezittingen onafhankelijk te beheren in die gevallen waarin de wet voorziet.

Een ouder heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van zijn of haar minderjarige kind, d.w.z. het recht te beslissen over dagelijkse (gewoonlijk zorggerelateerde) zaken die het kind aangaan. In het algemeen gesproken, betekent het beslissen over dagelijkse zaken het nemen van gewone besluiten die vaak voorkomen en die geen blijvende gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind. Naast beslissingsbevoegdheid heeft een ouder met het gezagsrecht ook het recht om zijn of haar minderjarige kind te vertegenwoordigen. Ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, hebben een gezamenlijk recht van vertegenwoordiging.

Beide ouders hebben het recht van ouderlijk contact met hun kinderen, wat de plicht en het recht van beide ouders inhoudt om rechtstreeks contact met hun kinderen te onderhouden. Het recht van ouders op contact met hun kinderen is niet afhankelijk van het gezagsrecht. Ouders hebben ook een onderhoudsverplichting ten aanzien van hun minderjarige kinderen.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De wederzijdse rechten en plichten van ouders en kinderen vloeien voort uit verwantschap, die wordt geverifieerd uit hoofde van de procedure waarin de wet voorziet. De vrouw die een kind baart, is de moeder van dat kind. De man door wie een kind is verwekt, is de vader van dat kind. Een kind wordt geacht te zijn verwekt door de man die ten tijde van de geboorte van het kind getrouwd was met de moeder van het kind, die zijn vaderschap heeft erkend of van wie het vaderschap is vastgesteld door een rechtbank.

Ouders die met elkaar getrouwd zijn, hebben gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid, d.w.z. gezagsrecht over hun kinderen. Als de ouders van een kind niet met elkaar getrouwd zijn ten tijde van de geboorte van het kind, hebben zij gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid, tenzij zij bij het indienen van de intentieverklaringen over het erkennen van vaderschap of moederschap hun wens te kennen hebben gegeven de ouderlijke verantwoordelijkheid aan één van de ouders over te laten.

Als geen van beide ouders van een minderjarig kind het recht van vertegenwoordiging heeft of als het niet mogelijk is de afstamming van het kind vast te stellen, krijgt het kind een wettelijke voogd toegewezen. In dat geval heeft de wettelijke voogd het gezagsrecht. De wettelijke voogd heeft tot taak toe te zien op de opvoeding en ontwikkeling van het kind, en de persoonlijke en materiële belangen van het kind te behartigen.

Een volwassen natuurlijke persoon met volledige, actieve handelingsbevoegdheid (bijvoorbeeld een verwant van het kind of een derde partij) of een rechtspersoon (een onderneming of een lokale overheid) kan de wettelijke voogd zijn. Een rechtspersoon wordt aangesteld als de wettelijke voogd, als geen geschikte natuurlijke persoon wordt gevonden of als een ouder in zijn of haar testament of successieovereenkomst heeft bepaald dat een rechtspersoon als de wettelijke voogd moet worden aangesteld. De rechtspersoon moet stelselmatig op zoek gaan naar natuurlijke personen als voogden voor de personen over wie de rechtspersoon de wettelijke voogdij heeft, en deze voogden voorzien van advies en opleiding.

Totdat een wettelijke voogd wordt aangesteld, worden de taken van de voogd tijdelijk verricht door het gemeente- of stadsbestuur van de verblijfplaats van het kind zoals opgegeven in het bevolkingsregister, mits is voldaan aan de voorwaarden voor voogdijschap. Bij de uitoefening van de taken van de voogd heeft een gemeente- of stadsbestuur de rechten en plichten van een wettelijke voogd.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als de ouders niet in staat of niet bereid zijn de ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot een kind uit te oefenen, kunnen ze erin toestemmen het kind ter adoptie aan te bieden. De toestemming van een ouder een kind ter adoptie aan te bieden wordt niet eerder dan acht weken na de geboorte van het kind van kracht, en er kan pas een adoptieverzoek bij een rechtbank worden ingediend als de toestemming van een ouder van kracht is geworden. Met toestemming van een ouder kan een kind ter verzorging worden gegeven aan de persoon die het kind wil adopteren, voordat de gegeven toestemming voor adoptie van kracht wordt.

Als geen van beide ouders van een minderjarig kind het recht van vertegenwoordiging heeft of als het niet mogelijk is de afstamming van een kind vast te stellen, beslist een rechtbank ambtshalve of op basis van een verzoek van een gemeente- of stadsbestuur of een betrokken persoon over de aanstelling van een wettelijke voogd.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders zijn gescheiden of zijn gescheiden van tafel en bed, moeten ze beslissen hoe zij verdere kwesties in verband met het ouderlijk gezag zullen regelen. Ouders die het gezagsrecht hebben, kunnen afspraken maken over de uitoefening van hun gezamenlijke recht van vertegenwoordiging. Regelingen inzake het ouderlijk gezag, met inbegrip van de beëindiging van gezamenlijk ouderlijk gezag, kunnen echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank.

Elke ouder heeft het recht om een rechtbank in het kader van een verzoekschriftprocedure te verzoeken het gezag over het kind gedeeltelijk of geheel aan hem of haar over te dragen. Een rechtbank kan ook tijdens een rechtsvordering beslissen over een geschil in verband met het gezagsrecht, als daarom in de context van een echtscheiding of het betalen van alimentatie wordt verzocht.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Ouders met gezagsrecht kunnen vrijelijk bepalen hoe zij de uitoefening van gezamenlijk ouderlijk gezag vormgeven. Regelingen inzake het ouderlijk gezag, met inbegrip van de beëindiging van gezamenlijk ouderlijk gezag, kunnen echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank. Zaken in verband met het ouderlijk gezag worden op wettelijk bindende wijze beslist en vastgesteld door een rechtbank. Tijdens hoorzittingen over zaken die een kind betreffen, laten rechtbanken zich boven alles leiden door de belangen van het kind, rekening houdend met de omstandigheden en de legitieme belangen van de betrokkenen. Geschillen over het gezagsrecht vallen onder het familierecht en worden daarom door rechtbanken gehoord naar aanleiding van een verzoekschrift en beslecht met een gerechtelijk bevel. Om zijn of haar rechten met betrekking tot een kind te laten vaststellen, moet een ouder een verzoekschrift indienen bij een rechtbank.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Ouders met gezagsrecht kunnen vrijelijk bepalen hoe zij de uitoefening van gezamenlijk ouderlijk gezag vormgeven. Regelingen inzake het ouderlijk gezag, met inbegrip van de beëindiging van gezamenlijk ouderlijk gezag, kunnen echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank. Om overeenstemming te bereiken, kunnen ouders gebruikmaken van de dienst voor gezinsbemiddeling. De lokale overheid kan hen doorverwijzen naar de betreffende dienstverlener. Ouders kunnen bijvoorbeeld zelf of met de hulp van een familie- en gezinsmediator overeenstemming bereiken over de procedure voor omgang met het kind, maar als de overeenkomst wordt geschonden, moeten ze naar de rechtbank om een executoriale titel te verkrijgen (d.w.z. een gerechtelijk bevel).

Bij het vaststellen van de procedure voor omgang met een kind fungeren de rechtbanken in gerechtelijke procedures ook als bemiddelende instanties, die een overeenkomst tussen de ouders over de omgang met het kind proberen te bewerkstelligen. De rechtbank hoort de partijen zo snel mogelijk en wijst hen op de mogelijkheid gebruik te maken van een gezinsadviseur, met name om tot een gezamenlijk standpunt te komen over de zorg en verantwoordelijkheid voor het kind. Een rechtbank kan een procedure betreffende een kind opschorten, mits de opschorting niet leidt tot een vertraging die indruist tegen de belangen van het kind, en als de betrokken partijen bereid zijn zich buiten de rechtbank te laten adviseren of als het geschil, naar de mening van de rechtbank, om andere redenen zou kunnen worden opgelost door overeenstemming tussen de partijen.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De jurisdictie van rechtbanken omvat zaken die te maken hebben met het recht op contact van ouders met kinderen, wijziging van het ouderlijk gezag, het herstel van het ouderlijk gezag, de plicht tot het betalen van alimentatie en wijzigingen in het alimentatiebedrag op verzoek van een ouder.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De wederzijdse rechten en plichten van ouders en kinderen vloeien voort uit verwantschap, wat betekent dat de ouder van wie een kind afstamt, de plicht heeft voor het kind te zorgen. De wederzijdse rechten en plichten van een ouder en kind zijn ervan afhankelijk wie het ouderlijk gezag over het kind heeft, d.w.z. als slechts één ouder het ouderlijk gezag over het kind heeft, kan die ouder beslissen over alle zaken die het kind betreffen, zonder eerst met de andere ouder te overleggen.

Een ouder kan exclusief ouderlijk gezag over een kind hebben vanaf de geboorte van het kind, bijvoorbeeld in gevallen waarin de ouders, bij het indienen van de intentieverklaringen over het erkennen van vaderschap of moederschap, hun wens te kennen hebben gegeven de ouderlijke verantwoordelijkheid over te laten aan één van de ouders. Eén ouder kan ook exclusief ouderlijk gezag krijgen in bijvoorbeeld de volgende drie gevallen.

Een ouder krijgt exclusief ouderlijk gezag als hij of zij een rechtbank, in het kader van een verzoekschriftprocedure, verzocht heeft het gezag over het kind gedeeltelijk of geheel aan hem of haar over te dragen. Doorgaans verzoekt een ouder om exclusief ouderlijk gezag als ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, duurzaam gescheiden leven of om een andere reden niet langer gezamenlijk het ouderlijk gezag uit willen oefenen.

Een ouder kan het ouderlijk gezag ook exclusief uitoefenen, wanneer de ouders gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, maar het ouderlijk gezag van één ouder is geschorst. Als het op grond van de wet of een rechterlijke beslissing aan een ouder toegekende exclusieve ouderlijk gezag over een kind wordt geschorst en er geen reden is om te verwachten dat de gronden voor de schorsing zullen ophouden te bestaan, kent een rechtbank het ouderlijk gezag toe aan de andere ouder als dit in overeenstemming is met het belang van het kind.

Een rechtbank zal ook het ouderlijk gezag aan de andere ouder toekennen als de ouder met exclusief ouderlijk gezag is overleden of uit de ouderlijke macht is ontzet, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als ouders gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, geven zij op eigen verantwoordelijkheid en unaniem uitvoering aan het gezamenlijk ouderlijk gezag en de verplichtingen die daaruit voortvloeien, rekening houdend met het algehele welzijn van het kind. Ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, hebben tevens een gezamenlijk recht van vertegenwoordiging.

Als ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben er niet in slagen overeenstemming te bereiken in een kwestie die van belang is voor het kind, kan een rechtbank op verzoek van een ouder de beslissingsbevoegdheid in deze kwestie toekennen aan één ouder. Wanneer de beslissingsbevoegdheid wordt overgedragen, kan een rechtbank de uitoefening van de beslissingsbevoegdheid beperken of aanvullende verplichtingen opleggen aan de ouder die het recht uitoefent.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Arrondissementsrechtbanken doen uitspraak over geschillen die verband houden met het ouderlijk gezag. In geval van een geschil dat verband houdt met het ouderlijk gezag moet bij een arrondissementsrechtbank een verzoekschrift worden ingediend waarin de indiener verzoekt om beslechting van de zaak in een verzoekschriftprocedure. Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de arrondissementsrechtbank van de verblijfplaats van het kind.

In het verzoekschrift moet de naam van de rechtbank worden vermeld, evenals de persoonsgegevens van de indiener, de betrokkene en hun kinderen, alsmede het uitdrukkelijke verzoek van de indiener. Daarnaast moeten in het verzoekschrift de feiten worden uiteengezet en moet de indiener het bewijs waarover hij of zij beschikt, opsommen en overleggen. Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de indiener of de vertegenwoordiger van de indiener. In het geval van een vertegenwoordiger moet een volmacht of een ander document waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid blijkt, worden aangehecht aan het verzoekschrift.

Het verzoekschrift en de bewijsstukken moeten schriftelijk, in het Ests, bij de rechtbank worden ingediend. Als een partij in de procedure een niet in het Ests gesteld(e) verzoekschrift, verzoek, klacht of verweerschrift bij de rechtbank indient, zal de rechtbank de betreffende persoon verzoeken om vóór de door de rechtbank vastgestelde datum een vertaling te verschaffen.

Zaken die te maken hebben met het vaststellen van de rechten van een ouder ten aanzien van een kind en het regelen van de omgang met het kind, m.a.w. zaken die verband houden met het ouderlijk gezag, kunnen ook worden beslecht in een rechtsvordering, als daarom verzocht wordt in een rechtsvordering in samenhang met de echtscheiding of het betalen van alimentatie.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Rechtbanken behandelen zaken in verband met het ouderlijk gezag in een verzoekschriftprocedure volgens de bepalingen inzake rechtsvorderingen, met inachtneming van de verschillen die met betrekking tot verzoekschriftprocedures worden voorgeschreven (zie het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [1]).

In een spoedprocedure kan een rechtbank uitsluitend uitspraak doen over de alimentatievordering van een ouder die gescheiden leeft van een minderjarig kind. Zaken in verband met het ouderlijk gezag kunnen niet worden behandeld in een vereenvoudigde procedure. Zaken in verband met het ouderlijk gezag worden echter in een verzoekschriftprocedure gehoord en verschillen daarom van een gewone rechtsvordering. In een verzoekschriftprocedure gaat de rechtbank zelf de feiten na en verzamelt zij zelf het noodzakelijke bewijs, tenzij de wet anders bepaalt. De rechtbank is niet gebonden aan de verzoeken van de partijen bij de procedure, noch door de feiten die zij de rechtbank voorleggen of hun interpretatie daarvan, tenzij de wet anders bepaalt. De vereisten voor het notuleren van hoorzittingen en het betekenen van documenten zijn eveneens minder strikt. In zaken die verband houden met het ouderlijk gezag, kunnen rechtbanken ook maatregelen toepassen om de uitoefening van het ouderlijk gezag of de omgang met het kind tijdens de procedure te regelen of om te waarborgen dat afspraken in de toekomst worden nagekomen.

De rechtbank kan de voorlopige of voorzorgsmaatregelen treffen als er reden is om aan te nemen dat de uitvoering van een rechterlijke beslissing moeilijk of onmogelijk wordt als de maatregelen niet worden toegepast. In een familierechtelijke kwestie waarover in een verzoekschriftprocedure wordt beslist, kunnen voorlopige maatregelen worden toegepast door elke rechtbank binnen wier territoriale bevoegdheid de maatregelen getroffen moeten worden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn dat het kind terugkeert naar de andere ouder of dat aan de wettelijke onderhoudsverplichting wordt voldaan; rechtbanken kunnen de verweerder onder andere opdragen om de alimentatie tijdens de procedure te betalen of een onderpand te verstrekken voor de naleving van de betalingsverplichting.

[1] Wetboek van burgerlijke Rechtsvordering (RT I 2005, 26, 197; RT I, 21.6.2014, 58). Online: https://www.riigiteataja.ee/en/eli/513122013001/consolide.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Als de rechtbank tot de conclusie komt dat een natuurlijke persoon vanwege zijn of haar financiële situatie de procedurekosten niet kan dragen, kan de rechtbank de persoon volledig of gedeeltelijk vrijstellen van betaling van de kosten voor rechtsbijstand en de overheidsvergoeding.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Een uitspraak in een verzoekschriftprocedure is een gerechtelijk bevel waarop de bepalingen inzake gerechtelijke bevelen in rechtsvorderingen van toepassing zijn, tenzij de wet anders bepaalt. Tegen een gerechtelijk bevel met betrekking tot het ouderlijk gezag kan beroep worden ingesteld in overeenstemming met de algemene bepalingen voor beroepsprocedures, als de indiener van het beroep van mening is dat de uitspraak van het gerecht van eerste aanleg gebaseerd is op een inbreuk van een wettelijke bepaling (bijvoorbeeld als het gerecht van eerste aanleg een wettelijke materieelrechtelijke of procesrechtelijke bepaling onjuist heeft toegepast). Om bovengenoemde redenen kan ook een beroep in cassatie worden ingesteld bij het hooggerechtshof.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Zaken in verband met het ouderlijk gezag worden behandeld in verzoekschriftprocedures. In een familierechtelijke zaak die wordt beslecht in een verzoekschriftprocedure vaardigt de rechtbank een gerechtelijk bevel uit dat uitvoerbaar is vanaf het moment dat het van kracht wordt, tenzij de wet anders bepaalt. Een gerechtelijk bevel dat in een verzoekschriftprocedure wordt uitgevaardigd, is de executoriale titel. In het geval dat de debiteur verzuimt vrijwillig het gerechtelijk bevel inzake het ouderlijk gezag op te volgen, wordt het gerechtelijk bevel uitgevoerd in een executieprocedure op basis van de aanvraag die door de eiser is ingediend. Daartoe moet de eiser een aanvraag indienen bij een gerechtsdeurwaarder onder wiens territoriale bevoegdheid de verblijfplaats of zetel van de debiteur valt, of de locatie waar zijn of haar activa zich bevinden. In zaken die de omgang met een kind betreffen, zal de gerechtsdeurwaarder in een executieprocedure samenwerken met een vertegenwoordiger van de lokale overheid van de verblijfplaats van het kind of, in uitzonderlijke gevallen, van de verblijfplaats van de debiteur, die deskundig is in de omgang met kinderen. Zo nodig kan de gerechtsdeurwaarder de lokale overheid voorstellen om het kind tijdelijk in een instelling voor welzijnszorg te plaatsen. Als de debiteur de gedwongen tenuitvoerlegging belemmert, kan hem of haar een boete worden opgelegd.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op grond van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt een in een lidstaat gegeven beslissing in de andere lidstaten erkend, zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is. De verordening is van toepassing op alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken.

Beslissingen betreffende de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind, die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, en die betekend zijn, zijn in een andere lidstaat uitvoerbaar, nadat zij aldaar op verzoek van een belanghebbende uitvoerbaar zijn verklaard. Daartoe wordt een verzoek om uitvoerbaarverklaring ingediend bij een gerecht.

Het gerecht waarbij een verzoek moet worden ingediend, vindt u op deze pagina.

Een partij die verzoekt om erkenning, erkenning betwist of een verzoek om uitvoerbaarverklaring indient, moet de volgende documenten overleggen:

a) een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan; en

b) het certificaat betreffende beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Het formulier vindt u hier.

Een beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid wordt niet erkend:

a) indien de erkenning kennelijk strijdig zou zijn met de openbare orde van de aangezochte lidstaat, rekening houdend met de belangen van het kind;

b) behalve in spoedeisende gevallen, indien zij is gegeven zonder dat het kind, in strijd met de fundamentele procesregels van de aangezochte lidstaat, in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord;

c) indien het stuk waarmee het geding is ingeleid of een gelijkwaardig stuk niet tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn of haar verdediging noodzakelijk was, aan de persoon tegen wie verstek werd verleend, is medegedeeld of betekend, tenzij vaststaat dat deze persoon ondubbelzinnig met de beslissing instemt;

d) ten verzoeke van eenieder die beweert dat de beslissing in de weg staat aan de uitoefening van zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid, indien zij is gegeven zonder dat deze persoon in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord;

e) indien zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, die in de aangezochte lidstaat is gegeven;

f) indien zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een andere lidstaat of in het derde land van de gewone verblijfplaats van het kind is gegeven, mits die latere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat;

of

g) indien de procedure van artikel 56 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad niet in acht is genomen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Het gerecht waarbij een verzoek moet worden ingediend, vindt u op deze pagina.

Een partij die verzoekt om erkenning, erkenning betwist of een verzoek om uitvoerbaarverklaring indient, moet de volgende documenten overleggen:

a) een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan; en

b) het certificaat betreffende beslissingen inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid zoals bedoeld in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad.

Het formulier vindt u hier.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Volgens de Estse Wet inzake het internationaal privaatrecht [1] is het recht van het land waar een kind zijn of haar verblijfplaats heeft, van toepassing op de betrekkingen tussen het kind en de ouders.

Daarnaast is het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen van toepassing tussen de staten die het verdrag hebben ondertekend.

De vaststelling van het toepasselijke recht kan ook onderworpen zijn aan overeenkomsten inzake rechtsbijstand. De Republiek Estland is overeenkomsten inzake rechtsbijstand aangegaan met de volgende landen:

  • Overeenkomst tussen de Republiek Estland, de Republiek Litouwen en de Republiek Letland inzake rechtsbijstand en rechtsbetrekkingen (1993);
  • Overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Russische Federatie inzake rechtsbijstand en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken (1993);
  • Overeenkomst tussen de Republiek Estland en Oekraïne inzake rechtsbijstand en rechtsbetrekkingen in burgerlijke en strafzaken (1995);
  • Overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Republiek Polen inzake rechtsbijstand en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, arbeids- en strafzaken (1999).

Aangezien alle partijen bij de overeenkomsten inzake rechtsbijstand die zijn gesloten met Litouwen, Letland en Polen, ook partij zijn bij het Haags Verdrag van 1996, hebben de partijen besloten de bepalingen van het Haags Verdrag toe te passen bij het vaststellen van het toepasselijke recht.

[1] Wet inzake het internationaal privaatrecht (RT I 2002, 35, 217). Online: https://www.riigiteataja.ee/en/eli/513112013009/consolide.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 04/01/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.