Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht

België
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Het ouderlijk gezag is een juridisch mechanisme ter bescherming en vertegenwoordiging van het kind tot de meerderjarigheid of de ontvoogding. Het gezag heeft betrekking op de persoon en de goederen van het kind. Het ouderlijk gezag wordt geregeld in de artikelen 371 tot en met 387 ter en artikel 203 van het burgerlijk wetboek.

Het ouderlijk gezag wordt van rechtswege uitgeoefend door de "juridische" ouders van het kind, d.w.z. de personen die door de wet als zodanig worden beschouwd vanwege een vaderschaps-, moederschaps- of meemoederschapsband die voortvloeit uit bloedverwantschap, adoptie of de wet. Wanneer de biologische ouders juridisch niet zijn erkend als wettelijke ouders, zijn zij niet de titularis van het ouderlijk gezag.

Een kind blijft onder het gezag van zijn ouders tot aan zijn meerderjarigheid (18 jaar) of zijn ontvoogding. Beslissingen over de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van het kind vallen onder de verantwoordelijkheid van de ouders (artikel 203 van het burgerlijk wetboek)

Wat de aan het ouderlijk gezag verbonden bevoegdheden betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen het gezag over de persoon van het kind, het beheer van de goederen van het kind en bepaalde prerogatieven van het ouderlijk gezag. Het gezag over de persoon van het kind is onderverdeeld in het "recht van bewaring" (met het kind "samenwonen", d.w.z. de zorg voor het kind, het toezicht op het kind, de opvoedkundige beslissingen die verband houden met de aanwezigheid van het kind bij de betrokken persoon) en het "opvoedingsrecht" (d.w.z. beslissingen met betrekking tot het levensonderhoud, het onderwijs en de opleiding van het kind). Wat het beheer van de goederen van het kind betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen het recht op wettelijk beheer en het recht op wettelijk genot. De bijzondere prerogatieven hebben betrekking op de bevoegdheden van de ouders inzake het huwelijk, de adoptie en de ontvoogding van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Het ouderlijk gezag over de persoon van het minderjarige kind wordt normaliter gezamenlijk uitgeoefend door beide ouders van het kind. Wanneer de afstamming ten aanzien van beide ouders is vastgesteld, oefenen zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, ongeacht of zij samenwonen of niet, en ongeacht of zij gehuwd zijn of niet (de artikelen 373 en 374 van het burgerlijk wetboek).

Indien de afstamming niet is vastgesteld ten aanzien van een van de ouders of indien een van de ouders overleden is of afwezig is dan wel in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, oefent de andere ouder dat gezag alleen uit.

Jegens derden (te goeder trouw) wordt elke ouder geacht te handelen met de instemming van de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met het ouderlijk gezag verband houdt (artikel 373 van het burgerlijk wetboek).

Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer de bereikte overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de familierechtbank de exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag opdragen aan een van de ouders.

In dit geval behoudt de andere ouder, overeenkomstig de vastgestelde nadere regels 1) een recht van toezicht, d.w.z. het recht om op de hoogte te blijven van de situatie van het kind en zich tot de bevoegde familierechtbank te wenden indien hij van mening is dat de andere ouder het belang van het kind niet in acht heeft genomen; 2) een recht op persoonlijk contact. Dat persoonlijk contact kan alleen om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd (artikel 374 van het burgerlijk wetboek).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Indien van beide ouders er geen overblijft die in staat is het ouderlijk gezag uit te oefenen, moet er een voogdijregeling worden uitgewerkt (artikel 375 van het burgerlijk wetboek).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De scheiding of echtscheiding van de ouders heeft in beginsel geen gevolgen voor de regels inzake het overgaan van het ouderlijk gezag. Overeenkomstig het desbetreffende juridische beginsel wordt het ouderlijk gezag gezamenlijk uitgeoefend door elk van beide ouders van het kind (zie punt 2). Dit betekent dat zij elk het ouderlijk gezag uitoefenen en blijven uitoefenen en dat een beslissing die de uitoefening van de eigen prerogatieven door een ouder zou belemmeren niet door de andere ouder alleen mag worden genomen. Hij moet dus de instemming van de andere ouder verkrijgen en anders mag hij niet handelen. Wat bijvoorbeeld de huisvesting van het kind betreft, neemt de ouder bij wie het kind verblijft echter de beslissingen over de tijdsbesteding van het kind, over de beleefdheidsregels enz.

De ouders kunnen zelf een overeenkomst sluiten over de wijze waarop het ouderlijk gezag zal worden uitgeoefend, rekening houdend met het belang van het kind.

Anders moet de familierechtbank worden ingeschakeld. De familierechtbank kan beslissen de exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag toe te vertrouwen aan een van de ouders (zie punt 2).

Er moet overeenstemming worden bereikt over de wijze waarop het kind wordt gehuisvest, over de plaats waar het in de bevolkingsregisters wordt ingeschreven, en over de wijze waarop de ouders bijdragen aan het onderhoud, de opvoeding en de opleiding van het kind.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders zijn niet verplicht voor de familierechtbank te verschijnen en kunnen een onderhandse overeenkomst sluiten ter regeling van het ouderlijk gezag. De ouders kunnen met het oog op bijstand te allen tijde, ook tijdens de procedure, een beroep doen op een erkende en daartoe opgeleide bemiddelaar (advocaat, notaris of een andere erkende bemiddelaar) (artikel 1730 van het gerechtelijk wetboek).

Indien de ouders deze overeenkomst willen laten uitvoeren, moeten zij haar wel voorleggen aan de bevoegde familierechtbank, die zal nagaan of het belang van het kind in acht is genomen.

In het geval van echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting (zie het thema "Echtscheiding - België") kunnen de ouders de familierechtbank in elke fase van de procedure verzoeken hun overeenkomst over de voorlopige maatregelen met betrekking tot het kind te homologeren. De rechter kan weigeren de overeenkomst te homologeren als deze in strijd is met het belang van het kind.

In het geval van echtscheiding door onderlinge toestemming (zie het thema "Echtscheiding - België") moeten de partijen vooraf overeenstemming bereiken over de maatregelen betreffende het ouderlijk gezag (uitoefening van het ouderlijk gezag, recht op persoonlijk contact, beheer van de goederen van het kind) alsook over de bijdrage van elk van hen aan het onderhoud, de opvoeding, de gezondheid, de opleiding en de ontplooiing van het kind, zowel gedurende de procedure als na de echtscheiding. De procureur des konings brengt advies uit en de familierechtbank kan bepalingen die strijdig zijn met het belang van het minderjarige kind laten schrappen of wijzigen. De familierechtbank spreekt de echtscheiding uit en homologeert de overeenkomsten met betrekking tot het minderjarige kind.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Zodra er een vordering is ingesteld, informeert de griffier de partijen over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van conflicten (artikel 1253 ter/1 van het gerechtelijk wetboek). Bovendien kan de rechter te allen tijde aan de partijen voorstellen na te gaan of verzoening dan wel bemiddeling mogelijk is en, met instemming van de partijen, de zaak verdagen om de partijen in staat te stellen na te gaan of er akkoorden kunnen worden gesloten dan wel of bemiddeling een oplossing kan bieden of kan hij de zaak verwijzen naar de kamer van minnelijke schikking (artikel 1253ter/3 van het gerechtelijk wetboek).

In het geval van een akkoord tussen de partijen homologeert de rechtbank dit akkoord, voor zover dit niet kennelijk strijdig is met het belang van het kind (artikel 1253ter/2 van het gerechtelijk wetboek).

Elke partij mag, onverminderd elke gerechtelijke procedure, ook voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure (artikel 1730 van het gerechtelijk wetboek). Een door een erkende bemiddelaar bereikt akkoord kan onder de bovengenoemde voorwaarden ook worden gehomologeerd.

Tot slot kunnen de partijen ook deskundigen (sociaal assistent, psycholoog, jeugdpsychiater) raadplegen met het oog op een weloverwogen advies; ook kunnen zij in het kader van de gerechtelijke procedure om de aanstelling van een deskundige verzoeken. In het kader van die procedure kan de procureur des konings, door bemiddeling van de bevoegde sociale dienst, alle dienstige inlichtingen over het kind inwinnen; de familierechtbank houdt ook rekening met de mening van het kind (artikel 1253ter/6 van het gerechtelijk wetboek).

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Indien er tussen de ouders geen overeenkomst of slechts een gedeeltelijke overeenkomst wordt getroffen of indien de overeenkomst in strijd is met het belang van het kind, beslist de familierechtbank over de uitoefening van het ouderlijk gezag, rekening houdend met de wensen van de ouders en van het kind (voor zover het kind de daartoe vereiste leeftijd heeft), en met de concrete situatie en omstandigheden. Kwesties die aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd:

- de gezamenlijke of exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag (zie punt 2);

- de plaats waar het kind in de bevolkingsregisters wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf (= zijn woonplaats);

- de wijze van huisvesting van het kind (indien er geen overeenkomst is, wordt, in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, de voorkeur gegeven aan de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind indien ten minste een van de ouders daarom verzoekt. Als dit niet de meest passende oplossing is, kan er ook worden gekozen voor een uitgebreide secundaire huisvesting of voor een andere oplossing. De familierechtbank houdt rekening met de specifieke omstandigheden en het belang van het kind en de ouders;

- de onderhoudsbijdrage (elke ouder is verplicht om naar evenredigheid van zijn middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van het kind).

De familierechtbank zal zich soms ook moeten uitspreken over de opvoeding en de opleiding van het kind. De partijen kunnen de rechter ook vragen zich uit te spreken over specifieke kwesties zoals de vakantieregeling voor het kind, de verdeling van bepaalde kosten, de inschrijving in een school enz. Hierover wordt ad hoc beslist.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Het feit dat het ouderlijk gezag uitsluitend aan een van de ouders is opgedragen, verleent die ouder geen blanco cheque met betrekking tot de beslissingen over het kind. Er moet worden nagegaan wat er concreet is afgesproken. Daarnaast behoudt de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind (zie punt 2).

Wanneer een ouder met het kind verhuist zonder de andere ouder daarvan in kennis te stellen, kan dit gevolgen hebben voor de huisvesting van het kind, voor het recht op persoonlijk contact enz. In dat geval kan de niet in kennis gestelde ouder of de ouder die niet akkoord is zich tot de familierechtbank wenden (de artikelen 374 en 387 bis van het burgerlijk wetboek) of in geval van absolute spoedeisendheid tot de kortgedingrechter (artikel 584, vierde alinea, van het gerechtelijk wetboek).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Zie punt 2. Dat wil zeggen dat zij elk het ouderlijk gezag uitoefenen en blijven uitoefenen (het recht van "bewaring" van het kind, het opvoedingsrecht, het recht op wettelijk beheer en op wettelijk genot van de goederen van het kind) en dat een beslissing die de uitoefening van het ouderlijk gezag door een ouder zou belemmeren niet door de andere ouder alleen mag worden genomen. Hij moet dus de instemming van de andere ouder verkrijgen en anders mag hij niet handelen. Wat bijvoorbeeld de "bewaring" van het kind betreft, neemt de ouder bij wie het kind verblijft echter de beslissingen over de tijdsbesteding van het kind, over de beleefdheidsregels enz. Jegens derden (te goeder trouw) wordt elke ouder geacht te handelen met de instemming van de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met het ouderlijk gezag verband houdt (artikel 373 van het burgerlijk wetboek).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Overeenkomstig artikel 572 bis, 4°, van het gerechtelijk wetboek, neemt de familierechtbank kennis van vorderingen betreffende het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen. De bij de vordering te voegen documenten variëren naar gelang van de ingestelde vordering.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Sommige zaken die onder de bevoegdheid van de familierechtbank vallen, zoals zaken betreffende het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact, worden conform de wet als dringend beschouwd en kunnen worden ingeleid bij tegensprekelijk verzoekschrift, dagvaarding of gezamenlijk verzoekschrift. De beslissing wordt genomen zoals in kortgeding. Indien de zaak wordt ingeleid bij dagvaarding, bedraagt de termijn ten minste twee dagen (zie artikel 1035, tweede alinea, van het gerechtelijk wetboek). In de andere gevallen heeft de inleidende zitting plaats uiterlijk binnen vijftien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift ter griffie (artikel 1253ter/4, §2, van het gerechtelijk wetboek).

In alle zaken waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn, moeten de partijen in persoon verschijnen op de inleidingszitting, maar ook op de zitting waarop de vragen aangaande de kinderen worden besproken én op de pleitzittingen (artikel 1253ter/2, eerste en tweede alinea, van het gerechtelijk wetboek). Bovendien heeft elke minderjarige het recht om te worden gehoord in materies die hem aanbelangen aangaande de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling en het recht op persoonlijk contact (artikel 1004/1, §1, van het gerechtelijk wetboek).

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De regeling van het gemene recht is van toepassing (zie thema "Rechtsbijstand - België").

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Bij een echtscheiding door onderlinge toestemming hebben de partijen overeenstemming bereikt over de wijze waarop het ouderlijk gezag zal worden uitgeoefend, heeft de procureur des konings advies uitgebracht, en heeft de familierechtbank de overeenkomsten gehomologeerd en de echtscheiding uitgesproken; er hoeft dus in principe geen beroep te worden ingesteld.

In de andere gevallen kan er tegen beslissingen inzake ouderlijk gezag beroep worden ingesteld binnen een termijn van normaal gesproken een maand. Deze termijn gaat in op de datum van betekening van het vonnis of de kennisgeving ervan (beroep tegen een beschikking op eenzijdig verzoekschrift). Soms gaat de termijn in op de datum van de uitspraak van het vonnis (bijvoorbeeld beroep van het openbaar ministerie).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De familierechtbank die heeft beslist gedurende welke periodes het kind wordt gehuisvest bij een van beide ouders of die het recht op persoonlijk contact van een ouder of zelfs een derde heeft geregeld, is bevoegd om later dwangmaatregelen te verbinden aan haar beslissing (artikel 387 ter, §1, vijfde alinea, van het burgerlijk wetboek). Zij bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind en wijst, indien zij zulks nodig acht, de personen aan die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van haar beslissing. De familierechtbank kan een dwangsom opleggen om de naleving van de beslissing te waarborgen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Sinds 1 maart 2005 worden alle in de lidstaten (met uitzondering van Denemarken) gegeven beslissingen inzake ouderlijk gezag krachtens Verordening (EG) nr. 2201/2003 ("Brussel II bis") in beginsel van rechtswege erkend. Voor de tenuitvoerlegging van beslissingen, met uitzondering van beslissingen inzake omgangsrecht en inzake terugkeer van ontvoerde kinderen, moet er echter een verzoek om tenuitvoerlegging worden ingediend bij de familierechtbank, die uitspraak doet zoals in kortgeding.

Deze vereenvoudigde procedure geldt echter niet voor beslissingen die vóór die datum zijn gegeven buiten het kader van een echtscheidingsprocedure. In dat geval moet de gewone procedure inzake erkenning en tenuitvoerlegging worden gevolgd.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Elke belanghebbende kan zich bij de familierechtbank verzetten tegen de erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing. Deze rechterlijke instantie kan haar uitspraak aanhouden wanneer er in het land van herkomst beroep is ingesteld tegen de betrokken beslissing.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De Belgische rechterlijke instanties passen in beginsel het recht van de gewone verblijfplaats van het kind toe.

Indien dit recht niet de mogelijkheid biedt de bescherming te waarborgen die de betrokken persoon of diens goederen vereisen, wordt echter het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft toegepast. Het Belgisch recht is van toepassing indien het materieel of juridisch onmogelijk blijkt om de maatregelen te nemen waarin het toepasselijk buitenlands recht voorziet.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.