Soorten juridische beroepen

Oostenrijk

Op deze pagina vindt u een overzicht van de juridische beroepen in Oostenrijk.

Inhoud aangereikt door
Oostenrijk

Juridische beroepen — inleiding

Momenteel (2023) zijn ongeveer 1 850 beroepsrechters werkzaam bij de “gewone rechtbanken”, dat wil zeggen in verband met zaken van civiel recht, strafrecht, arbeidsrecht en sociaal recht (dit cijfer is uitgedrukt in actieve voltijdequivalenten, ook bij het Hooggerechtshof). Ongeveer 700 beoefenaars van juridische beroepen zijn verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van het rechtsstelsel. Er zijn bovendien ook ongeveer 600 beroepsrechters bij de administratieve rechtbanken.

Daarnaast worden leken aangewezen voor specifieke zaken. Zij werken op vrijwillige basis. Zij fungeren als lekenrechters of juryleden in strafzaken, maar ook als toegevoegde rechters met bijzondere deskundigheid in zaken op het gebied van het sociaal, handels- en arbeidsrecht, alsook op het gebied van bepaalde bestuursrechtelijke procedures.

Er zijn ongeveer 480 openbaar aanklagers (gegevens per 2023, op basis van actieve functies in voltijdequivalenten, waaronder het bureau van de procureur-generaal, maar exclusief de centrale diensten).

3 799 personen zijn werkzaam binnen het gevangenisstelsel (cijfer per 1 september 2019, op basis van actieve functies in voltijdequivalenten, met inbegrip van de medewerkers van het directoraat voor het gevangeniswezen); dit cijfer omvat in totaal 3 214 medewerkers binnen de penitentiaire inrichtingen (waaronder de medewerkers bij de dienst voor opleidingen).

1. Rechters

Opleiding en benoeming van rechters

Voor een benoeming tot rechter bij een gewone rechtbank zijn na de afronding van een rechtenstudie ten minste vier jaar juridische ervaring en een succesvolle afronding van het examen voor het bekleden van een juridisch ambt vereist.

Een deel van de beroepservaring is een stage bij de rechtbank van ten minste zeven maanden (ervaring bij de rechtbank, voorheen “rechtbankjaar” genoemd), waarop vrouwelijke afgestudeerden recht hebben en die ook een voorwaarde vormt voor iedereen die rechter of notaris wil worden. De overige verplichte beroepservaring wordt normaal gesproken opgedaan aan de hand van een speciale juridische voorbereiding als stagiair-rechter in de loop van de juridische opleiding, maar kan ook worden opgedaan met een andere juridische activiteit, bijvoorbeeld als stagiair-advocaat.

Elk jaar worden ongeveer honderd stagiair-advocaten toegelaten tot de voorbereidende opleiding. De voorbereidende juridische opleiding (met inbegrip van de stage bij de rechtbank) duurt in principe vier jaar en vindt plaats bij een districtsrechtbank, een regionale rechtbank, een openbaar ministerie, een penitentiaire inrichting, een centrum voor slachtofferhulp of -bescherming, bij de praktijk van een advocaat of notaris, of bij het financieel parket. Een deel van deze opleiding kan ook bij de hoven van beroep in de deelstaten, het hooggerechtshof, het bondsministerie van Justitie, het directoraat voor het gevangeniswezen, een reclasseringsinstelling, een vereniging van curatoren of een bureau voor jeugdzorg, bij de functionaris voor rechtsbescherming of in de financiële sector (bijvoorbeeld bij een geschikte onderneming) worden afgerond. De voorbereidende juridische opleiding wordt afgesloten met het examen voor het bekleden van een juridisch ambt. Voor mensen die hun carrièrepad veranderen nadat zij in andere juridische beroepen beroepservaring hebben opgedaan, wordt de opleidingsperiode dienovereenkomstig verkort. Een persoon die al een examen voor advocaat of notaris heeft gehaald, hoeft slechts een aanvullend examen af te leggen en niet het examen voor het bekleden van een juridisch ambt.

Na het slagen voor het examen voor het bekleden van een juridisch ambt, moet worden gereageerd op een vacature voor een functie als rechter of openbaar aanklager.

Bij de administratieve rechtbanken is er geen voorbereidende juridische opleiding; bestuursrechters moeten echter ten minste vijf jaar beroepservaring hebben (bijvoorbeeld bij een overheidsinstantie) en hoeven geen examen af te leggen.

Rechters van gewone rechtbanken kunnen in administratieve rechtbanken worden benoemd. Bestuursrechters kunnen, na vijf dienstjaren bij de administratieve rechtbank, ook worden benoemd tot rechter bij een gewone rechtbank.

Benoemingen in de functie van rechter of openbaar aanklager worden gewoonlijk gedaan door de bondsminister van Justitie. Slechts voor bepaalde functies is het benoemingsrecht voorbehouden aan de bondspresident. Rechters van regionale administratieve rechtbanken worden daarentegen benoemd door de regering van de respectieve deelstaat. Alleen Oostenrijkse burgers kunnen als rechter of openbaar aanklager worden benoemd.

Status van rechters

Rechters die worden aangesteld bij federale gewone en administratieve rechtbanken zijn federaal ambtenaar. Naast de federale grondwet (Bundes-Verfassungsgesetz (B-VG)) is de wet op de dienstverlening door rechters en openbaar aanklagers (Richter- und Staatsanwaltschaftsdienstgesetz (RStDG)) de belangrijkste rechtsbron voor de opleiding en beroepsstatus van rechters. In deze wet zijn veel bepalingen vastgesteld (waaronder het tuchtrecht en de dienstbeschrijvingen) voor zowel rechters als openbaar aanklagers.

Rechters die zijn benoemd bij regionale administratieve rechtbanken (Landesverwaltungsgerichte) zijn ambtenaren van de desbetreffende deelstaat. Hun beroepsstatus is vastgelegd in de federale grondwet en in specifieke wetgeving van de deelstaten.

Alle beroepsrechters worden voor onbepaalde tijd benoemd en gaan aan het einde van de maand waarin zij 65 worden met pensioen.

Overeenkomstig de artikelen 87 en 88 van de federale grondwet fungeren rechters als onafhankelijke staatsfunctionarissen bij de wetsinterpretatie en de rechtspleging. Deze onafhankelijkheid komt tot uiting in het feit dat zij niet gebonden zijn aan instructies (onafhankelijkheid ten aanzien van de inhoud van de zaak) en in het feit dat zij niet uit hun functie kunnen worden ontheven of naar een andere functie kunnen worden overgeplaatst (persoonlijke onafhankelijkheid). Rechters zijn slechts gebonden aan de wet en oordelen op basis van hun eigen rechtsovertuiging. Zij zijn evenmin gebonden aan eerdere beslissingen van andere rechtbanken in soortgelijke juridische kwesties (geen precedentwerking).

Behalve wanneer zij met pensioen gaan nadat zij de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen rechters alleen in de bij wet voorziene omstandigheden en op de daar voorziene wijze op basis van een formele rechterlijke uitspraak uit hun functie worden ontheven of tegen hun wil naar een andere functie worden overgeplaatst of voortijdig met pensioen worden gestuurd (artikel 88 van de federale grondwet).

De in de federale grondwet voorziene speciale status is alleen op rechters van toepassing tijdens de uitoefening van hun ambt als rechter (bij het uitvoeren van alle bij wet of krachtens de dienstverdeling toegewezen gerechtelijke zaken) en niet bij de administratie van rechtbanken, die ook door rechters wordt verricht. Er geldt een uitzondering voor gerechtelijke administratieve zaken die in kamers of commissies moeten worden behandeld (bijvoorbeeld de dienstverdeling, voorstellen voor benoemingen). Verder zijn zij gebonden aan de instructies van hun hogergeplaatsten. Door een vaste dienstverdeling is het in de grondwet verankerde recht op een rechter gewaarborgd.

Rol en taken

Rechters hebben tot taak recht te spreken in civielrechtelijke en strafrechtelijke zaken. In bestuursrechtelijke en constitutioneelrechtelijke zaken treden zij op als toezichthouders op het openbaar bestuur en hoeders van de grondwet.

Wettelijke verantwoordelijkheid

Tuchtrechtbank: rechters die hun beroeps- en ethische plichten door verwijtbaar handelen schenden, moeten zich verantwoorden voor de tuchtrechtbank. Voor rechters van gewone rechtbanken heeft de tuchtrechtbank zijn zetel bij de hoogste rechterlijke instantie van een deelstaat of het Hooggerechtshof en bestaat deze uitsluitend uit rechters. De tuchtrechtbank is ook bevoegd in zaken met betrekking tot wangedrag van openbaar aanklagers. Op enkele uitzonderingen na gelden dezelfde tuchtrechtelijke regels voor de rechters van de federale administratieve rechtbanken. Het tuchtrecht dat van toepassing is op de rechters van de administratieve rechtbanken van de deelstaten, is daarentegen vastgelegd in de desbetreffende wetten van de deelstaten.

Strafrechtbank: rechters (en openbaar aanklagers) die hun beroepsplicht door verwijtbaar handelen schenden en tevens een strafbaar feit plegen, moeten zich verantwoorden voor de strafrechter (bijvoorbeeld in het geval van misbruik van ambtsbevoegdheid).

Burgerlijke rechtbank: partijen die schade hebben geleden als gevolg van het onwettige en verwijtbare handelen van een rechter (of een openbaar aanklager) kunnen een vordering tot vergoeding van de geleden schade instellen tegen de staat. In geval van opzet of grove nalatigheid kan de staat verhaal halen op de rechter (of de openbaar aanklager).

2. Openbaar aanklagers

Organisatiestructuur

De hiërarchische organisatie van het Openbaar Ministerie komt in hoofdlijnen overeen met de organisatie van de rechtbanken.

Bij alle 16 rechtbanken van eerste aanleg die bevoegd zijn voor strafzaken is er een parket. Daarnaast is er een voor heel Oostenrijk bevoegd Openbaar Ministerie voor strafvervolging bij economische delicten en corruptie (Wirtschafts- und Korruptionsstaatsanwaltschaft). Elk regionaal hof van beroep beschikt over een parket met openbaar hoofdaanklagers en het bureau van de procureur-generaal bevindt zich bij het Hooggerechtshof. De bureaus van de openbaar hoofdaanklagers en het bureau van de procureur-generaal vallen rechtstreeks onder de bondsminister van Justitie.

Opleiding en benoeming van openbaar aanklagers

De opleiding tot openbaar aanklager komt overeen met die van beroepsrechters van de gewone rechtbanken.

Alleen wie aan de voorwaarden voor benoeming tot rechter voldoet, kan tot openbaar aanklager worden benoemd.

Vacatures voor vaste functies voor openbaar aanklagers moeten net zoals vaste functies voor rechters openbaar worden gemaakt om deze in te vullen. De bondspresident heeft het recht om openbaar aanklagers te benoemen, maar heeft dit recht, net zoals voor rechters, voor de meeste vaste functies voor openbaar aanklagers gedelegeerd aan de bondsminister van Justitie.

Status van openbaar aanklagers

De bureaus van de openbaar aanklagers staan weliswaar los van de rechtbanken, maar zijn geen onafhankelijke gerechtelijke instanties. Zij hebben een hiërarchische structuur en zijn gebonden aan de instructies van bureaus van de openbaar hoofdaanklagers en uiteindelijk de bondsminister van Justitie.

Er gelden nauwkeurig omschreven wettelijke regels voor het recht om instructies te geven. Instructies mogen alleen schriftelijk en gemotiveerd worden gegeven door een bureau van een openbaar hoofdaanklager of de bondsminister van Justitie. Ontvangen instructies moeten bovendien worden opgenomen in het dossier van de betreffende strafzaak. Alvorens instructies te geven, moet de bondsminister de adviesraad betreffende instructies (Weisungsrat) om advies vragen. De bondsminister van Justitie is ministerieel verantwoordelijk en legt verantwoording af — en is verplicht om informatie te verstrekken — aan het Parlement.

Medewerkers van de afzonderlijke bureaus van de openbaar aanklagers moeten de instructies van het hoofd van het bureau opvolgen. Indien zij een instructie echter strijdig met de wet achten, kunnen zij verzoeken om een schriftelijk bevel inzake de instructie en zelfs verzoeken om van de strafzaak in kwestie te worden afgehaald.

Rol en taken

De parketten zijn speciale organen die losstaan van de rechtbanken. Zij moeten het openbaar belang in de strafrechtspleging behartigen. Dit omvat de leiding in onderzoeksprocedures. Ook brengen zij tenlasteleggingen tegen personen uit en verdedigen zij de aanklacht in strafprocedures. Zij worden daarom ook wel inbeschuldigingstellingsinstanties genoemd.

Openbaar aanklagers zijn verantwoordelijk voor het voor de rechter brengen en in rechte verdedigen van aanklachten, zowel voor de regionale rechtbanken als voor de districtsrechtbanken van het rechtsgebied van de desbetreffende regionale rechtbanken. In de regel brengen de openbaar aanklagers van de districten de aanklacht voor de districtsrechtbanken. Zij zijn ambtenaren met bijzondere deskundigheid, maar zij hoeven niet in het bezit te zijn van een universitair diploma.

Het Openbaar Ministerie voor strafvervolging bij economische delicten en corruptie met bevoegdheid in heel Oostenrijk neemt een speciale positie in. De bevoegdheid van dit Openbaar Ministerie omvat hoofdzakelijk ambtsdelicten en economische delicten met schadebedragen ter hoogte van meer dan 5 000 000 EUR. Onder de bevoegdheden van dit Openbaar Ministerie vallen ook financiële delicten met schadebedragen ter hoogte van meer dan 5 000 000 EUR, ernstige gevallen van sociale fraude, zware bedrieglijke faillissementen (kridaträchtiges Verhalten) en, onder andere, strafbare feiten die vallen onder de wet op naamloze vennootschappen of de wet op besloten vennootschappen die bij overeenkomstig grote ondernemingen (met een aandelenkapitaal van ten minste 5 000 000 EUR of meer dan 2 000 werknemers) worden gepleegd.

De bureaus van de openbaar hoofdaanklagers staan boven die van de openbaar aanklagers en bevinden zich bij de regionale hoven van beroep in Wenen, Graz, Linz en Innsbruck. Zij treden niet alleen op als openbaar aanklager voor de regionale hoven van beroep, maar zien ook toe op alle bureaus van het Openbaar Ministerie in hun rechtsgebied en vallen rechtstreeks onder de bondsminister van Justitie.

Het bureau van de procureur-generaal, dat zich bij het Hooggerechtshof bevindt, heeft op zijn beurt een bijzondere positie. Het legt rechtstreeks verantwoording af aan de bondsminister van Justitie en heeft zelf niet het recht om instructies te geven aan de bureaus van de openbaar aanklagers en de bureaus van openbaar hoofdaanklagers. Het brengt ook geen aanklachten uit; in plaats daarvan heeft het tot taak het Hooggerechtshof te ondersteunen. Dit bureau is hoofdzakelijk bevoegd om beroepen op grond van nietigheid in het belang der wet in te stellen in strafzaken waarin partijen geen (verdere) beroepsmogelijkheid hebben. Het bureau van de procureur-generaal vervult daarmee een belangrijke rol in het bewaken van de eenvormigheid van het recht en de rechtszekerheid in het strafrecht.

Wettelijke verantwoordelijkheid

De tuchtrechtelijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke verantwoordelijkheid van openbaar aanklagers is op dezelfde wijze geregeld als die van rechters van de gewone rechtbanken.

3. Hulprechters

Organisatiestructuur

Hulprechters (Diplomrechtspfleger*innen) vormen in Oostenrijk een onmisbaar onderdeel van het rechtsstelsel. Momenteel wordt meer dan 80 % van alle beslissingen in civielrechtelijke zaken in eerste aanleg genomen door de meer dan 700 hulprechters.

Opleiding van hulprechters

De opleiding tot hulprechter staat enkel open voor personen die een middelbareschooldiploma of een beroepskwalificatie hebben gehaald. De opleiding duurt drie jaar en omvat werkzaamheden bij een gerechtelijke instantie, waaronder de voorbereiding van beschikkingen op het beoogde werkgebied, deelname aan een algemene en een voor het werkgebied specifieke leergang, en het slagen voor de desbetreffende examens. Nadat het examen voor hulprechter is behaald en mits is voldaan aan de andere in paragraaf 3 van de wet op de hulprechters (Rechtspflegergesetz) opgenomen vereisten, ontvangt de kandidaat-hulprechter een diploma van de bondsminister van Justitie. Op het diploma wordt het werkgebied vermeld. Na ontvangst van het diploma mogen de kandidaat-hulprechters gerechtelijke activiteiten op hun werkgebied op het federale grondgebied verrichten en kunnen zij daarom als hulprechter werken.

De president van het hof van beroep van een deelstaat moet vervolgens bepalen bij welke rechtbank en, in voorkomend geval, voor welke periode de desbetreffende gerechtelijke ambtenaar als hulprechter moet worden aangesteld. Binnen de door de president bepaalde rechtbank wordt de hulprechter door het bestuursorgaan (de president of het hoofd van de rechtbank) toegewezen aan een door een rechter geleide afdeling van de rechtbank of, indien van toepassing, aan een aantal afdelingen.

Status van hulprechters

Hulprechters zijn gerechtelijke ambtenaren met een speciale opleiding aan wie op basis van artikel 87a van de Oostenrijkse federale grondwet en de wet op de hulprechters specifiek omschreven civielrechtelijke zaken in eerste aanleg kunnen worden overgedragen. Bij het uitvoeren van deze taak zijn zij slechts gebonden aan de instructies van de rechters die overeenkomstig de dienstverdeling verantwoordelijk zijn voor de zaak. Rechters kunnen de behandeling van de zaak op elk moment weer in eigen handen nemen. Tegen door hulprechters genomen beslissingen kan, net zoals tegen beslissingen van rechters, beroep worden ingesteld.

In de praktijk werken hulprechters zo veel mogelijk zelfstandig. Instructies van de rechter zijn niet gebruikelijk en komen zeer zelden voor.

Rol en taken

Hulprechters worden op de volgende werkgebieden ingezet:

  • civiele procedures, executie- en insolventiezaken (schuldregelingsprocedures);
  • niet-contentieuze zaken;
  • zaken met betrekking tot het kadaster en het scheepsregister;
  • zaken met betrekking tot het handelsregister.

Elk van deze werkgebieden vereist een eigen opleiding en een specifieke benoeming als hulprechter op het desbetreffende werkgebied.

Verdeling van de verantwoordelijkheden tussen rechters en hulprechters

Het werkterrein van een hulprechter omvat niet alle werkzaamheden en beslissingen die zich voordoen in de bovengenoemde werkgebieden. Welke zaken precies binnen het werkterrein van een hulprechter vallen, is nauwkeurig vastgesteld in de wet op de hulprechters en de omvang van de verschillende werkterreinen kan aanzienlijk uiteenlopen.

In de wet op de hulprechters zijn activiteiten vastgelegd voor de afzonderlijke werkterreinen, waarbij specifieke verantwoordelijkheden aan hulprechters worden toebedeeld (de activiteiten op het gebied van insolventie omvatten bijvoorbeeld faillissementszaken voor de districtsrechtbanken). Bepaalde taken zijn uiteraard aan rechters voorbehouden.
Daarnaast omvatten de activiteiten op elk werkgebied onder andere het uitvoeren van procedures inzake “betalingsbevelen”, het bevestigen van het rechtsgevolg en de uitvoerbaarheid van gerechtelijke uitspraken op het desbetreffende werkgebied, beslissingen over aanvragen voor rechtsbijstand in hulprechterprocedures en het verrichten van officiële handelingen naar aanleiding van een verzoek om justitiële bijstand van een binnenlandse rechtbank of overheidsinstantie.

4. Advocaten

Algemeen

Advocaten zijn gekwalificeerd en bevoegd om partijen te vertegenwoordigen in alle gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures in alle publiek- en privaatrechtelijke zaken voor alle rechtbanken en overheidsinstanties van Oostenrijk.

Er is geen officiële benoeming nodig om in Oostenrijk als advocaat te werken; voor het uitoefenen van het beroep gelden echter de hieronder uiteengezette voorwaarden.

De belangrijkste rechtsgrondslagen zijn het reglement betreffende het beroep van advocaat (Rechtsanwaltsordnung (RAO)), keizerlijk staatsblad (RGBl.) nr. 96/1896; het tuchtstatuut van advocaten en kandidaat-advocaten (Disziplinarstatut für Rechtsanwälte und Rechtsanwaltsanwärter (DSt)), Oostenrijks staatsblad (BGBl.) nr. 474/1990; de federale wet op de advocatenhonoraria (Bundesgesetz über den Rechtsanwaltstarif (RATG)), BGBl. nr. 189/1969; de wet op het advocatenexamen (Rechtsanwaltsprüfungsgesetz (RAPG)), BGBl. nr. 556/1985; en de federale wet op de vrijheid van dienstverlening en de vestiging van Europese advocaten en het aanbieden van juridische diensten door internationaal werkzame advocaten in Oostenrijk (Bundesgesetz über den freien Dienstleistungsverkehr und die Niederlassung von europäischen Rechtsanwältinnen und Rechtsanwälten sowie die Erbringung von Rechtsdienstleistungen durch international tätige Rechtsanwältinnen und Rechtsanwälte in Österreich (EIRAG)), BGBl. I nr. 27/2000.

Voorwaarden voor de beroepsuitoefening

Personen die het beroep van advocaat willen uitoefenen moeten in de eerste plaats Oostenrijks recht hebben gestudeerd en bovendien kunnen aantonen dat zij in totaal ten minste vijf jaar werkzaamheden hebben verricht in een juridisch beroep, waarvan ten minste zeven maanden bij een rechtbank of een openbaar ministerie en ten minste drie jaar als kandidaat-advocaat bij een Oostenrijkse advocaat.

Kandidaten kunnen het voor de beroepsuitoefening noodzakelijke advocatenexamen afleggen na drie jaar in de praktijk te hebben gewerkt, waarvan ten minste zeven maanden bij een rechtbank en ten minste twee jaar bij een advocatenkantoor. Om aan het examen te mogen deelnemen, moeten kandidaten ook deelnemen aan de door de orde van advocaten voorgeschreven opleidingscursussen voor kandidaat-advocaten.

Wie aan de voorwaarden voldoet, kan zich laten opnemen op de lijst van advocaten van de orde van advocaten in het gerechtelijk arrondissement waar hij of zij een praktijk wil gaan voeren.

Onder bepaalde voorwaarden mogen buitenlandse advocaten die burgers zijn van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland ook:

  • in Oostenrijk op tijdelijke basis werkzaamheden als advocaat verrichten;
  • verzoeken om te worden opgenomen op de lijst van advocaten van de verantwoordelijke orde van advocaten (na een geschiktheidsonderzoek); of
  • zich onmiddellijk, zonder voorafgaand geschiktheidsonderzoek, in Oostenrijk vestigen onder de beroepsaanduiding die in het land van herkomst wordt gebruikt en na drie jaar van effectieve en reguliere beroepsuitoefening in Oostenrijk volledig in de Oostenrijkse advocatuur integreren.

Onder bepaalde omstandigheden kan een lid van een orde van advocaten van een GATS-lidstaat in Oostenrijk ook tijdelijk bepaalde nauwkeurig afgebakende werkzaamheden als advocaat verrichten.

Wettelijke verantwoordelijkheid

Advocaten die hun beroepsplichten schenden of het beroep in diskrediet brengen, moeten zich verantwoorden voor een door de lokale orde van advocaten gekozen tuchtraad. Tot de straffen die door de tuchtraad kunnen worden opgelegd behoort het schrappen van de betrokken persoon van de lijst van advocaten. Het Hooggerechtshof beslist in tweede aanleg over deze zaken, in kamers van vier leden, bestaande uit twee rechters van het Hooggerechtshof en twee advocaten.

Op advocaten rust natuurlijk ook een strafrechtelijke en civielrechtelijke verantwoordelijkheid.

Orde van advocaten, Oostenrijkse nationale orde van advocaten

Alle advocaten van een bepaalde deelstaat die op de lijst van die deelstaat zijn opgenomen, vormen samen een orde van advocaten (Rechtsanwaltskammer). Orden van advocaten zijn publiekrechtelijke instanties en autonome organen.

Op federaal niveau worden de belangen van Oostenrijkse advocaten in het algemeen vertegenwoordigd door de Oostenrijkse nationale orde van advocaten (Österreichischer Rechtsanwaltskammertag). Deze orde is samengesteld uit de negen orden van advocaten van Oostenrijk en de vergadering van vertegenwoordigers wordt gevormd door afgevaardigden van de orden van advocaten (http://www.rechtsanwaelte.at/).

5. Notarissen

Algemeen

Notarissen zijn onafhankelijke en onpartijdige instanties van de preventieve rechtspleging op wie het rechtszoekende publiek een beroep kan doen voor het regelen van privaatrechtelijke rechtsverhoudingen.

Hun belangrijkste taak bestaat in de deelname aan juridische processen en het verstrekken van juridisch advies aan het publiek. Notarissen stellen openbare en onderhandse akten op, bewaren goederen voor derden en vertegenwoordigen partijen, met name in niet-contentieuze zaken. Notarissen verrichten ook werkzaamheden als gevolmachtigden van de rechtbank in niet-contentieuze procedures. Zij worden in de hoedanigheid van “gerechtelijk commissaris” met name geraadpleegd in procedures die een nalatenschap betreffen.

Notarissen zorgen ervoor dat de activa van een overledene veilig worden gesteld en overgaan op de personen die hier recht op hebben. Deze werkzaamheden vereisen een speciale kennis van het erfrecht en van niet-contentieuze procedures, wat ook betekent dat notarissen voortdurend door het publiek worden benaderd voor hulp bij het opstellen van testamenten en in het algemeen voor advies en vertegenwoordiging in erfrechtaangelegenheden.

Notarissen bekleden een openbaar ambt, maar zijn geen ambtenaren. Zij dragen het commerciële risico van het voeren van een praktijk, maar voeren geen bedrijf. Zij zijn vergelijkbaar met personen die een vrij beroep uitoefenen, maar in hun hoedanigheid van gerechtelijk commissaris gelden zij als gerechtelijk ambtenaren. Het werk als notaris is een hoofdberoep en kan niet worden gecombineerd met werkzaamheden als advocaat.

Wijzigingen in het aantal notarisfuncties en in de locaties van hun kantoren worden aan de hand van een verordening van de bondsminister van Justitie doorgevoerd. Er zijn momenteel 536 notarisfuncties in Oostenrijk (per april 2023).

De belangrijkste rechtsgrondslagen voor deze activiteit zijn opgenomen in de notariaatsverordening (Notariatsordnung (NO)), RGBI. nr. 75/1871; de wet op de notariële akten (Notariatsaktsgesetz), RGBI. nr. 76/1871; de wet op de tarieven van notarissen (Notariatstarifgesetz (NTG)), BGBI. nr. 576/1973; de wet op het notarisexamen (Notariatsprüfungsgesetz (NPG)), BGBI. nr. 522/1987; de wet op gerechtelijk commissarissen (Gerichtskommissärsgesetz (GKG)), BGBI. nr. 343/1970; en de wet op de tarieven van gerechtelijk commissarissen (Gerichtskommissionstarifgesetz (GKTG)), BGBI. nr. 108/1971.

Opleiding

Personen die hun rechtenstudie (in Oostenrijks recht) hebben afgerond en interesse hebben in het beroep van notaris, moeten een notaris zoeken die hen als werknemer wil aannemen en zich laten opnemen op de lijst van kandidaat-notarissen.

Een opname op de lijst van kandidaat-notarissen die wordt bijgehouden door de verantwoordelijke kamer van notarissen is alleen toegestaan wanneer de persoon in kwestie zeven maanden ervaring in een juridisch beroep bij een rechtbank of bij een openbaar ministerie heeft opgedaan en bij de eerste opname op de kandidatenlijst nog geen 35 jaar is.

Om te worden toegelaten tot het notarieel examen moet de kandidaat-notaris de door de kamer van notarissen voorgeschreven opleidingsactiviteiten bijwonen.

Het notarieel examen wordt in twee delen afgelegd:

  • de kandidaat-notaris kan het eerste deel van het examen afleggen na 18 maanden kandidaat-notaris te zijn geweest, maar wel uiterlijk op het einde van het vijfde kandidaatsjaar, anders wordt zijn/haar naam van de lijst van kandidaat-notarissen geschrapt;
  • het tweede deel kan worden afgelegd na nog eens ten minste één jaar praktijkervaring als kandidaat-notaris. Het tweede deel van het notarieel examen moet uiterlijk aan het einde van een periode van tien jaar als kandidaat-notaris worden behaald, anders wordt de naam van de kandidaat-notaris van de lijst geschrapt.

Benoeming

Vacante of nieuw gecreëerde notarisfuncties moeten openbaar worden bekendgemaakt voordat zij worden ingevuld. De wet (paragraaf 6 van de notariaatsverordening) vereist onder andere dat sollicitanten voor een notarisfunctie:

  • burger van een EU- of EER-lidstaat of van Zwitserland zijn;
  • de studie Oostenrijks recht met succes hebben afgerond;
  • zijn geslaagd voor het notarieel examen; en
  • kunnen aantonen dat zij zeven jaar werkzaam zijn geweest in een juridisch beroep, waaronder ten minste drie jaar als kandidaat-notaris na het afleggen van het notarieel examen.

Aan deze basisvereisten kan echter geen recht worden ontleend om als notaris te worden benoemd. Tijdens de aanwervingsprocedure worden de sollicitanten door de lokaal bevoegde kamer van notarissen beoordeeld en gerangschikt en vervolgens door de personeelsjury’s van de verantwoordelijke regionale rechtbank en het hof van beroep van de deelstaat, waarbij het van doorslaggevend belang is hoelang de betrokkene in de praktijk heeft gewerkt. De kamer van notarissen en de twee personeelsjury’s dienen elk een shortlist van drie sollicitanten bij de bondsminister van Justitie in. De minister is niet gebonden aan de voorstellen, maar benoemt in de praktijk slechts sollicitanten die op de shortlist staan.

Het ambt van notaris kan worden uitgeoefend tot en met 31 januari van het kalenderjaar dat volgt op de zeventigste verjaardag van de notaris. Het is niet toegestaan om een notaris officieel over te plaatsen naar een andere notariële functie.

Toezicht op notarissen; wettelijke verantwoordelijkheid

Vanwege hun taken bij het opstellen van openbare akten en als gerechtelijk commissaris, staan notarissen onder speciaal toezicht. Voor het toezicht op notarissen zijn de bondsminister van Justitie, de gerechtelijke administratie en, rechtstreeks, de kamers van notarissen verantwoordelijk.

Notarissen vallen onder een speciaal tuchtrecht. Tuchtrechtelijke overtredingen worden in eerste aanleg door het hof van beroep van de deelstaat, als tuchtrechtbank voor notarissen, en in tweede aanleg door het Hooggerechtshof, als tuchtrechtbank voor notarissen, vervolgd. De kamers die de zaken behandelen moeten ook notarissen als lid hebben. Tot de lijst van straffen die door de tuchtrechtbank kunnen worden opgelegd, behoort ook de ontzetting uit de functie. Straffen voor louter administratieve overtredingen worden door de kamer van notarissen opgelegd.

Naast hun tuchtrechtelijke aansprakelijkheid, rust op notarissen vanzelfsprekend ook een strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid.

Wanneer notarissen als gerechtelijk commissaris optreden, worden zij met het oog op het strafrecht als ambtenaren beschouwd en zijn zij daarom aansprakelijk voor wanpraktijken, waaronder met name het misbruik van de ambtsbevoegdheid. Voor hun civielrechtelijke aansprakelijkheid gelden andere regelingen. Wanneer notarissen als gerechtelijk commissaris optreden, vallen zij onder dezelfde aansprakelijkheidsbepalingen als rechters en openbaar aanklagers. Partijen kunnen daarom niet rechtstreeks tegen hen vorderingen instellen, maar moeten vorderingen voor schadevergoeding in plaats daarvan tot de staat richten. De staat kan in het geval van opzet of grove nalatigheid verhaal halen. Buiten hun hoedanigheid als gerechtelijk commissaris zijn notarissen rechtstreeks civielrechtelijk verantwoordelijk jegens de partijen.

Notariaatsraden, Oostenrijkse kamer van notarissen

Notarissen die hun praktijk in een deelstaat voeren of die als kandidaat-notaris op de lijst van kandidaat-notarissen van die deelstaat zijn opgenomen, vormen een raad van notarissen. De deelstaten Wenen, Neder-Oostenrijk en Burgenland hebben een gezamenlijke raad, net zoals de deelstaten Tirol en Vorarlberg.

De raden zijn verantwoordelijk voor het behartigen van de eer en waardigheid van de beroepsgroep en voor het vertegenwoordigen van de belangen van deze beroepsgroep.

Elke raad van notarissen moet uit zijn leden een kamer van notarissen kiezen. Een kamer van notarissen bestaat uit één notaris als voorzitter en zes notarissen (twaalf in Wenen) en drie kandidaat-notarissen (zes in Wenen) als leden.

De Oostenrijkse kamer van notarissen (Österreichische Notariatskammer) bestaat uit de kamers van notarissen van de deelstaten. De Oostenrijkse kamer van notarissen is bevoegd om notarissen te vertegenwoordigen en hun rechten en belangen te behartigen in zaken die het Oostenrijkse notariaat in zijn geheel betreffen of in zaken die het bereik van een individuele kamer van notarissen te buiten gaan.

Links

Juridische beroepen — Oostenrijk

Laatste update: 26/10/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.