Legaal verhuizen naar het buitenland met kinderen

Duitsland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Onder welke omstandigheden is een ouder gerechtigd het kind zonder toestemming van de andere ouder naar een andere staat over te brengen?

De vraag wat de permanente verblijfplaats van het kind moet zijn, wordt geregeld door de rechtsvoorschriften betreffende het recht om de verblijfplaats van het kind te bepalen en maakt aldus deel uit van de feitelijke zorg voor het kind (§ 1631, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (Bürgerliches Gesetzbuch, “BGB”)). Deze vraag valt, evenals het beheer van de goederen van het kind, binnen de werkingssfeer van de ouderlijke verantwoordelijkheid krachtens § 1626, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek.

De permanente verblijfplaats is een “aangelegenheid van substantieel belang” (Angelegenheit von erheblicher Bedeutung) in de zin van § 1687, lid 1, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek, mogelijk in tegenstelling tot bijvoorbeeld een korte vakantie in een Europees buurland, waarvoor de wederzijdse overeenstemming van beide ouders nodig is, als het gezag aan beide ouders toekomt. De ouder heeft dus de toestemming van de andere ouder nodig om het kind mee naar het buitenland te kunnen nemen, tenzij hij of zij als enige het ouderlijke gezag heeft of ten minste als enige het recht heeft om de verblijfplaats te bepalen.

2 Onder welke omstandigheden is voor de overbrenging van het kind naar een andere staat toestemming van de andere ouder vereist?

De toestemming van de andere ouder om het kind mee naar het buitenland te nemen, is vereist indien beide ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen (het recht om de verblijfplaats te bepalen) (zie ook het antwoord op vraag 1).

3 Hoe kan het kind legaal naar een andere staat worden overgebracht als overbrenging noodzakelijk is, maar de andere ouder er geen toestemming voor geeft?

Volgens het recht mag een ouder een kind mee naar het buitenland nemen om daar te gaan wonen, indien hij of zij als enige het ouderlijke gezag heeft of ten minste als enige het recht heeft om de verblijfplaats te bepalen.

Als dit niet het geval is en de ouders het hierover niet eens kunnen worden, kan de familierechtbank (Familiengericht) op verzoek van een van de ouders krachtens § 1628 van het Burgerlijk Wetboek één ouder het recht geven om ter zake te beslissen. De rechtbank moet zich bij haar besluit baseren op het belang van het kind en rekening houden met de bijzondere omstandigheden en praktische mogelijkheden, alsmede met de rechtmatige belangen van de betrokkenen (§ 1697 bis van het Burgerlijk Wetboek).

Bovendien kan een apart van de andere ouder wonende ouder krachtens § 1671, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek de familierechtbank eveneens verzoeken om toekenning van de uitsluitende ouderlijke verantwoordelijkheid of van de uitsluitende ouderlijke verantwoordelijkheid voor een bijzondere kwestie, zoals het recht om de verblijfplaats te bepalen. De rechtbank willigt dit verzoek in indien de andere ouder daarmee instemt, tenzij het kind ten minste 14 jaar is en bezwaar maakt, of indien de opheffing van de gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid of een gedeeltelijke overdracht van het volledige ouderlijke gezag aan de verzoekende ouder in het belang van het kind lijkt. Indien de rechtbank het verzoek inwilligt, kan de ouder vrij besluiten waar het kind moet verblijven.

4 Gelden voor tijdelijke overbrenging (bv. voor vakantie of medische behandeling) en permanente overbrenging dezelfde regels? Gelieve toestemmingsformulieren te verstrekken, indien beschikbaar.

Een ouder met uitsluitende ouderlijke verantwoordelijkheid is vrij om het kind, wanneer hij of zij dat maar wil, voor korte perioden mee naar het buitenland te nemen.

Ouders met gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid moeten dit besluit echter in principe samen nemen (§ 1627 van het Burgerlijk Wetboek). Als ouders met gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid apart wonen, moeten zij samen bepalen of de geplande reis geen alledaagse aangelegenheid, maar een aangelegenheid van substantieel belang is (§ 1687, lid 1, eerste volzin, van het Burgerlijk Wetboek). De ouder bij wie het kind normaliter verblijft, heeft het recht om alleen te beslissen over alledaagse aangelegenheden (§ 1687, lid 1, tweede volzin, van het Burgerlijk Wetboek). De andere ouder kan enkel over aangelegenheden van daadwerkelijke zorg krachtens § 1687, lid 1, vierde volzin, van het Burgerlijk Wetboek, zelfstandig beslissen. In de wetgeving wordt niet nader bepaald wanneer er sprake is van een aangelegenheid van substantieel belang of van een alledaagse aangelegenheid of een aangelegenheid van daadwerkelijke zorg. Het antwoord op deze vraag hangt af van de bijzondere omstandigheden van elk geval. In principe kunnen zowel de ouder bij wie het kind normaliter verblijft, als de ouders met omgangsrechten zelfstandig beslissen over tijdelijke overbrenging naar het buitenland voor een vakantie, mits de reis niet naar een afgelegen gebied gaat of een gebied waar politieke onrust heerst. De ouder met omgangsrechten moet de ouder die hoofdzakelijk voor de zorg voor het kind verantwoordelijk is, echter vooraf laten weten wat het doel van de reis is. De ouder die hoofdzakelijk voor de zorg voor het kind verantwoordelijk is, kan zelfstandig beslissingen over gangbare medische behandelingen nemen. Als het kind echter met het oog op een medische behandeling naar een ander land moet worden overgebracht, moet dit in de regel niet langer als een gangbare behandeling worden beschouwd.

Een ouder die geen ouderlijke verantwoordelijkheid heeft, heeft niet het recht te besluiten waar het kind moet wonen. Wanneer het kind in het kader van het omgangsrecht bij deze ouder is, heeft de betrokken ouder op grond van § 1687 bis van het Burgerlijk Wetboek dezelfde bevoegdheden als de ouder die het gezag over het kind deelt maar bij wie het kind normaliter niet verblijft (§ 1687, lid 1, vierde volzin).

Laatste update: 02/11/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.