Verjaringstermijnen

Slovenië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

In het Sloveense procesrecht wordt een termijn gedefinieerd als een tijdsperiode die wordt afgebakend door twee tijdstippen - het begin en het einde van de tijdsperiode - waarin een bepaalde proceshandeling kan worden uitgevoerd en, in uitzonderlijke gevallen, een tijdsperiode waarin een bepaalde proceshandeling niet mag worden uitgevoerd.

In de Sloveense wetgeving worden diverse termijnen onderscheiden:

  • termijnen in materieel recht en procestermijnen: termijnen in materieel recht worden vastgelegd in het materieel recht voor de uitoefening van rechten; ze worden onderverdeeld in extinctieve verjaringstermijnen, waarbij een recht uit hoofde van de wet bij het verstrijken van de termijn ophoudt te bestaan, en vervaltermijnen, waarbij een recht niet langer kan worden uitgeoefend indien de tegenpartij bezwaar aantekent. Procestermijnen worden vastgelegd voor het uitvoeren van proceshandelingen;
  • wettelijke en gerechtelijke termijnen: wettelijke termijnen en de looptijd daarvan worden wettelijk vastgelegd, gerechtelijke termijnen worden door een rechtbank vastgesteld en houden rekening met de specifieke omstandigheden van een bepaalde zaak;
  • verlengbare en niet-verlengbare termijnen: gerechtelijke termijnen kunnen worden verlengd, wettelijke termijnen niet;
  • subjectieve en objectieve termijnen: subjectieve termijnen vangen aan op het moment dat een rechthebbende kennisneemt van een bepaalde gebeurtenis of de kans krijgt een proceshandeling te verrichten; objectieve termijnen vangen aan op het moment waarop zich een bepaalde objectieve gebeurtenis voordoet;
  • procedurele verjaringstermijnen en indicatieve termijnen: bij het verstrijken van de procedurele verjaringstermijn is het niet langer mogelijk om de proceshandeling waarop de termijn van toepassing is, effectief uit te voeren; het niet-naleven van een indicatieve termijn heeft daarentegen geen directe juridische gevolgen.

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.

Volgens Verordening nr. 1182/71 zijn "werkdagen" alle dagen die niet zaterdag, zondag of officiële feestdag zijn. De volgende officiële feestdagen worden in Slovenië in de Wet betreffende officiële feestdagen en niet-werkdagen in de Republiek Slovenië (Zakon o praznikih in dela prostih dnevih v Republiki Sloveniji; afgekort ZPDPD) als niet-werkdagen aangeduid:

  • 1 januari — nieuwjaarsdag
  • 8 februari — Prešerendag, de Sloveense culturele feestdag
  • 27 april — Dag van verzet tegen de bezetting
  • 1 en 2 mei — dagen van de arbeid
  • 25 juni — Dag van de Staat
  • 1 november — Allerheiligen
  • 26 december — Onafhankelijkheidsdag en Dag van de eenheid

Niet-werkdagen in Slovenië zijn onder meer:

  • Paaszondag en paasmaandag
  • 15 augustus — Maria-Hemelvaart
  • 31 oktober — Hervormingsdag
  • 25 december — Kerstmis

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

De algemene regels voor procestermijnen in het Sloveense recht zijn vastgelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Zakon o pravdnem postopku; afgekort: ZPP).   Artikel 110 - 112 en 116 - 120 ZPP zijn direct van toepassing op civiele procedures, en mutatis mutandis op niet-contentieuze procedures, procedures voor tenuitvoerlegging en zekerheidstelling, en procedures inzake verplichte geschillenregeling of faillissement door insolvabiliteit van een onderneming of de liquidatie ervan.

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

Volgens het Sloveense recht worden termijnen berekend aan de hand van kalenderdagen. Termijnen worden berekend in dagen, maanden en jaren. Als een termijn wordt uitgedrukt in dagen, wordt de dag van betekening of kennisgeving van een gerechtelijk stuk of de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt waarmee de termijn ingaat, niet meegeteld. De termijn vangt derhalve aan op de eerstvolgende dag. Termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren verstrijken in de laatste maand of het laatste jaar aan het einde van de dag met hetzelfde datumgetal als de datum waarop de termijn aanving. Als er in de laatste maand geen dag met hetzelfde datumgetal voorkomt, verstrijkt de termijn op de laatste dag van die maand. In dit geval vangen termijnen aan wanneer de gebeurtenis waarmee de termijn ingaat plaatsvindt (als een proceshandeling bijvoorbeeld dient te worden uitgevoerd binnen één jaar na de betekening of kennisgeving van een document en die betekening of kennisgeving plaatsvond op 25 april 2005, verstrijkt de termijn op 25 april 2006). Als de laatste dag van een termijn een zaterdag, zondag, officiële feestdag of een andere niet-werkdag is, zoals bepaald door de Wet betreffende officiële feestdagen en niet-werkdagen in de Republiek Slovenië (zie punt 2 hierboven), verstrijkt de termijn op de eerstvolgende werkdag. Bovengenoemde dagen hebben geen invloed op het begin en het verloop van een procedure, omdat de termijn ook op deze dagen ononderbroken loopt. Een uitzondering op deze regel is de rechterlijke vakantie (tussen 15 juli en 15 augustus), waarin een termijn niet kan aanvangen. De termijn vangt in dat geval aan op de eerste dag na de rechterlijke vakantie.

De gebeurtenissen waarna termijnen aanvangen, zijn in de meeste gevallen de betekening of kennisgeving van een gerechtelijk stuk, een handeling van de tegenpartij of een niet-procedurele gebeurtenis.

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

Volgens het Sloveense recht kunnen gerechtelijke stukken worden betekend of ter kennis gebracht per post, via een gerechtsdeurwaarder, in de rechtbank of op een andere manier die in de wet is vastgelegd. Als een termijn aanvangt na de betekening of kennisgeving, is de manier van de betekening of kennisgeving van de gerechtelijke stukken niet van invloed op het begin van de termijn. De termijn vangt, in overeenstemming met de wet, aan op het moment waarop de betekening of kennisgeving daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of op het moment waarop de betekening of kennisgeving geacht wordt te hebben plaatsgevonden.

De betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken wordt beheerst door artikel 132 e.v. ZPP. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone betekening of kennisgeving per post en betekening of kennisgeving per post in persoon, en betekening of kennisgeving op beveiligde elektronische wijze, die eveneens gewoon dan wel in persoon kan zijn.

Bij de gewone betekening of kennisgeving van stukken (artikel 140 en 141 ZPP) wordt de betekening of kennisgeving geacht te hebben plaatsgevonden op de dag waarop een deurwaarder de stukken overhandigt aan de geadresseerde op zijn woon- of werkplaats. Als de geadresseerde niet thuis is, kunnen de stukken worden overhandigd aan een volwassen huisgenoot. Indien de deurwaarder de stukken op de werkplek van de geadresseerde betekent, maar die daar niet aanwezig is op het moment van de betekening of kennisgeving, of indien de deurwaarder de persoon niet kan bereiken omwille van arbeidsprocedures op de werkplek, wordt de betekening of kennisgeving geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de stukken worden overhandigd aan een persoon die bevoegd is om post te ontvangen of aan een persoon die op die werkplek in dienst is. Als de geadresseerde in een wooncentrum woont en de deurwaarder hem daar niet aantreft, worden de stukken overhandigd aan een persoon die bevoegd is om post te ontvangen voor de bewoners. De termijn vangt aan op de dag na de betekening of kennisgeving. Indien de betekening of kennisgeving op die wijze niet mogelijk is, deponeert de deurwaarder de stukken in een brievenbus op het adres van de woonplaats. De betekening of kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de dag waarop het stuk in de brievenbus is achtergelaten. Indien de geadresseerde geen brievenbus heeft of die onbruikbaar is, mogen de stukken worden overhandigd aan de rechtbank die de opdracht heeft gegeven voor de betekening of kennisgeving of aan het plaatselijke postkantoor. Er wordt een bericht van betekening of kennisgeving achtergelaten op de voordeur van de woning, met de vermelding waar de stukken kunnen worden opgehaald. De betekening of kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de dag waarop het bericht van betekening of kennisgeving op de voordeur is aangebracht. De stukken worden gedurende 30 dagen bijgehouden in het postkantoor. Indien de geadresseerde de stukken niet ophaalt binnen die termijn, worden de stukken terugbezorgd aan de rechtbank. Als de documenten moeten worden betekend of ter kennis gebracht aan een rechtspersoon die in het register is ingeschreven of aan een zelfstandige ondernemer en de betekening of kennisgeving niet mogelijk is op het adres dat staat ingeschreven in het register, vindt de betekening of kennisgeving plaats door de stukken of een bericht van betekening of kennisgeving achter te laten op het adres dat staat ingeschreven in het register, op voorwaarde dat het adres daadwerkelijk bestaat.

De betekening of kennisgeving in persoon (artikel 142 en 143 ZZP) verwijst naar de betekening of kennisgeving van stukken die betrekking hebben op een rechtshandeling, een rechterlijke beslissing waartegen hoger beroep of buitengewone rechtsmiddelen worden toegestaan, een betalingsbevel voor de gerechtskosten uit hoofde van de indiening van stukken vermeld in artikel 105a ZZP alsmede de uitnodiging om op de zitting voor een schikking of de eerste hoofdzitting te verschijnen. Overige stukken worden alleen in persoon betekend of ter kennis gebracht indien dat bij wet is voorgeschreven of indien de rechtbank van oordeel is dat dat noodzakelijk is omdat het originele stukken betreft of omwille van een andere reden waarvoor meer voorzichtigheid is geboden. De termijn vangt aan op de dag na de betekening of kennisgeving. De termijn kan verstrijken op een niet-werkdag. In dat geval wordt de termijn met andere woorden niet verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Als de rechtstreekse betekening of kennisgeving in persoon vereist maar niet mogelijk is, mag de deurwaarder het stuk achterlaten in een brievenbus of een bericht achterlaten op de voordeur van de woning, met de vermelding dat een termijn van 15 dagen wordt vastgelegd waarin de geadresseerde de stukken kan ophalen in het plaatselijke postkantoor indien de betekening of kennisgeving per post had moeten plaatsvinden, of in de rechtbank die de opdracht had gegeven voor de betekening of kennisgeving. De betekening of kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden wanneer de geadresseerde de stukken ophaalt in het postkantoor of indien de geadresseerde de stukken niet ophaalt, wordt de betekening of kennisgeving geacht te hebben plaatsgevonden na 15 dagen. Indien de geadresseerde de stukken niet ophaalt, vangt de termijn aan op de dag nadat de betekening of kennisgeving heeft plaatsgevonden of wordt geacht te hebben plaatsgevonden.

De elektronische betekening of kennisgeving van stukken kan op een beveiligde elektronische wijze geschieden. Het gerechtelijk informatiesysteem verzendt de stukken automatisch naar het voor betekening of kennisgeving in het register ingeschreven adres of naar een beveiligde mailbox via een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beveiligde elektronische betekening of kennisgeving van stukken verricht als geregistreerde activiteit op basis van een speciale vergunning van de minister van Justitie. De geadresseerde moet de stukken binnen 15 dagen in ontvangst nemen. De geadresseerde neemt de stukken van het informatiesysteem in ontvangst door op de voorgeschreven wijze zijn identiteit te bewijzen, ondertekent elektronisch het bewijs van betekening of kennisgeving, en stuurt dit op beveiligde elektronische wijze terug naar de afzender. De betekening of kennisgeving wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de dag dat de geadresseerde de elektronische stukken aanvaardt. Als de stukken niet worden aanvaard binnen 15 dagen, wordt de betekening of kennisgeving geacht te hebben plaatsgevonden na het verstrijken van die termijn. De geadresseerde moet de mogelijkheid hebben om gedurende minstens drie maanden na het verstrijken van de termijn van 15 dagen na ontvangst van de elektronische stukken, kennis te nemen van de inhoud van de stukken. Indien de geadresseerde de stukken niet ophaalt, vangt de termijn aan op de dag nadat de betekening of kennisgeving heeft plaatsgevonden of wordt geacht te hebben plaatsgevonden. Er moet met nadruk op worden gewezen dat de elektronische betekening of kennisgeving, hoewel die een wettelijke rechtsgrond heeft, nog niet mogelijk is voor burgerlijke en handelszaken, met uitzondering van tenuitvoerleggingsprocedures, insolventieprocedures en procedures betreffende kadastrale gegevens. Zie het thema "geautomatiseerde verwerking" voor het gebruik van elektronische handelingen.

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

Als een termijn wordt uitgedrukt in dagen, wordt de dag van betekening of kennisgeving van een gerechtelijk stuk of de dag waarop de gebeurtenis plaatsvindt waarmee de termijn ingaat, niet meegeteld. De eerste dag van de termijn is daarentegen de dag na de betekening of kennisgeving van het gerechtelijke stuk of de dag na de gebeurtenis.

Termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren verstrijken in de laatste maand of het laatste jaar aan het einde van de dag met hetzelfde datumgetal als de datum waarop de termijn aanving. Als er in de laatste maand geen dag met hetzelfde datumgetal voorkomt, verstrijkt de termijn op de laatste dag van die maand. In dit geval vangen termijnen aan wanneer de gebeurtenis waarmee de termijn ingaat plaatsvindt (als een proceshandeling bijvoorbeeld dient te worden uitgevoerd binnen één jaar na de betekening of kennisgeving van een document en die betekening of kennisgeving plaatsvond op 25 april 2005, verstrijkt de termijn op 25 april 2006).

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Wanneer termijnen worden uitgedrukt in dagen, zijn dit kalenderdagen. Termijnen worden niet onderbroken, ook niet op zaterdagen, zondagen en niet-werkdagen. Als een vonnis bijvoorbeeld op een vrijdag wordt betekend of ter kennis gebracht, vangt de beroepstermijn aan op zaterdag. Als de laatste dag van een termijn een zaterdag, zondag, officiële feestdag of een andere niet-werkdag is, zoals bepaald door de Wet betreffende officiële feestdagen en niet-werkdagen in de Republiek Slovenië, verstrijkt de termijn op de eerstvolgende werkdag.

Bij de berekening van termijnen moeten de bijzondere regels van artikel 83 van de Wet op de rechterlijke organisatie (Zakon o sodiščih) betreffende rechterlijke vakanties worden toegepast. Tussen 15 juli en 15 augustus worden door de rechtbank uitsluitend hoorzittingen gehouden en uitspraken gedaan voor spoedeisende gevallen, zoals wordt bepaald door de wet (rechterlijke bevelen, voogdij over en opvang van kinderen, onderhoudsverplichtingen enz.). Procestermijnen vangen niet aan, tenzij voor spoedeisende gevallen. Als de betekening of kennisgeving plaatsvond tijdens de rechterlijke vakantie (bijvoorbeeld op 20 juli), vangt de procestermijn aan op de eerstvolgende dag na de rechterlijke vakantie, met name 16 augustus. Procestermijnen kunnen evenmin verstrijken tijdens de rechterlijke vakantie. Als de betekening of kennisgeving bijvoorbeeld plaatsvond op 10 juli, verstrijkt de termijn van 15 dagen op 26 augustus. De termijn wordt gestuit door de rechterlijke vakantie.

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Volgens het Sloveense recht worden termijnen niet uitgedrukt in weken. Termijnen worden berekend in dagen, maanden en jaren. Zaterdagen, zondagen en andere niet-werkdagen hebben geen invloed op een termijn, en een termijn kan niet verstrijken op voornoemde dagen. Als de laatste dag van een termijn een zaterdag, zondag, officiële feestdag of een andere niet-werkdag is, zoals bepaald door de Wet betreffende officiële feestdagen en niet-werkdagen in de Republiek Slovenië, verstrijkt de termijn op de eerstvolgende werkdag.

De bepalingen in de Wet op de rechterlijke organisatie betreffende termijnen tijdens de rechterlijke vakantie zijn ontoereikend voor termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren, en waarvoor artikel 111, lid 3, ZZP stelt dat termijnen verstrijken op de dag met hetzelfde datumgetal als de dag waarop de termijn aanving. De rechterlijke vakantie heeft geen invloed op het verloop van termijnen die worden uitgedrukt in jaren. Volgens de rechtspraak worden in maanden uitgedrukte termijnen onderbroken tijdens de rechterlijke vakantie en worden ze bijgevolg met een maand verlengd (een procestermijn van drie maanden die aanvangt op 20 juni verstrijkt bijvoorbeeld op 20 september; een termijn van drie maanden die normaal verstrijkt tijdens de rechterlijke vakantie, bijvoorbeeld op 5 augustus, wordt een maand verlengd en verstrijkt op 5 september).

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

Termijnen die worden uitgedrukt in maanden of jaren verstrijken in de laatste maand of het laatste jaar aan het einde van de dag met hetzelfde datumgetal als de datum waarop de termijn aanving. Als de laatste maand geen dag heeft met hetzelfde datumgetal, verstrijkt de termijn op de laatste dag van de maand (als een bepaalde proceshandeling bijvoorbeeld moet worden uitgevoerd binnen een jaar na de betekening of kennisgeving van stukken en de stukken werden betekend of ter kennis gebracht op 25 april 2005, verstrijkt de termijn op 25 april 2006; als een bepaalde proceshandeling moet worden uitgevoerd binnen een maand na de betekening of kennisgeving die plaatsvond op 31 mei 2005, eindigt de termijn op 30 juni 2005).

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

Termijnen verstrijken niet op zaterdagen, zondagen of andere niet-werkdagen. Als de laatste dag van een termijn een zaterdag, zondag, officiële feestdag of een andere niet-werkdag is, zoals bepaald door de Wet betreffende officiële feestdagen en niet-werkdagen in de Republiek Slovenië, verstrijkt de termijn op de eerstvolgende werkdag.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

Enkel termijnen die worden vastgelegd door een rechtbank, de zogenaamde gerechtelijke termijnen (artikel 110 ZZP), kunnen worden verlengd. Een gerechtelijke termijn kan door de rechtbank worden verlengd op verzoek van een partij, wanneer daar gegronde redenen voor zijn. Een verlenging van een termijn moet worden aangevraagd voordat de termijn is verstreken. Wettelijke termijnen kunnen niet worden verlengd. De bepaling omtrent het niet-verlengbare karakter van wettelijke termijnen is dwingend.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Partijen kunnen beroep instellen tegen een vonnis of beslissing in eerste aanleg binnen de algemene beroepstermijn van 15 dagen na de betekening of kennisgeving van het vonnis, tenzij het ZZP (artikel 31, lid 3, en artikel 333) anders bepaalt.

Er geldt een kortere beroepstermijn van 15 dagen bij geschillen over wissels en cheques (artikel 333 ZZP), en van 8 dagen bij geschillen over inbreuken (artikel 428 ZZP), geringe vorderingen (artikel 458 ZZP), voor het instellen van hoger beroep in commerciële geschillen betreffende geringe vorderingen en voor het uitvaardigen van een betalingsbevel. De kortere periode van acht dagen geldt eveneens voor het instellen van rechtsmiddelen (hoger beroep en bezwaar) in procedures voor tenuitvoerlegging en zekerheidstelling (artikel 9 van de Wet inzake de tenuitvoerlegging en zekerheidstelling van vorderingen (Zakon o izvršbi in zavarovanju)).

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

Rechtbanken houden hoorzittingen wanneer dat wettelijk wordt voorgeschreven of noodzakelijk is in de loop van de procedure (artikel 113 ZZP). Een hoorzitting is een afspraak op een bepaalde plaats en een bepaald tijdstip waarin een proceshandeling wordt verricht. Een rechtbank kan een hoorzitting verdagen wanneer daar gegronde redenen voor zijn (artikel 115 ZZP).

Een rechtbank kan de termijn waarin een partij een proceshandeling moet uitvoeren (gerechtelijke termijn) eveneens verlengen indien daar gegronde redenen voor zijn en de partij een verzoek tot verlenging indient voordat de termijn is verstreken.

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Het is uit hoofde van het Sloveense recht niet mogelijk om een termijn te verlengen omdat een partij op een bepaalde plaats of in een bepaald gebied woont.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Wanneer een partij een termijn laat verstrijken, betekent dat doorgaans dat een recht verloren gaat. Een partij verliest het recht om een rechtsmiddel in te stellen (extinctieve verjaring) en ook een te laat ingesteld rechtsmiddel wordt verworpen. Een verzoek dat door een partij niet binnen de voorgeschreven termijn wordt gewijzigd of aangevuld, wordt door de rechtbank verworpen.

Als een partij een termijn laat verstrijken, kan worden aangenomen dat de partij haar vordering heeft ingetrokken (als een partij in een zaak bijvoorbeeld de gerechtskosten niet betaalt binnen de wettelijke termijn, wordt ervan uitgegaan dat die partij haar vordering heeft ingetrokken en dat de procedure wordt opgeschort; hetzelfde geldt wanneer geen van de partijen verzoekt dat de procedure wordt hervat binnen vier maanden nadat deze werd opgeschort).

Als een partij niet ter zitting verschijnt, wordt in sommige gevallen aangenomen dat de partij zich heeft teruggetrokken (bijvoorbeeld indien geen van beide partijen verschijnt op de eerste hoorzitting, wordt ervan uitgegaan dat de eiser zich heeft teruggetrokken).

Wanneer een termijn niet wordt gehaald, kan dat eveneens gevolgen hebben voor een partij in een bewijsprocedure. Wanneer een voorschot voor het verkrijgen van het voorgelegde bewijs niet wordt betaald binnen de termijn, dan wordt het bewijs niet verkregen.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

Als een partij een termijn voor een bepaalde proceshandeling heeft laten verstrijken en dit heeft geleid tot verjaring (waardoor de partij dus het recht verliest om de handeling uit te voeren), kan de rechtbank de partij op verzoek toestaan de handeling op een later tijdstip uit te voeren (m.a.w. een terugkeer naar de eerdere toestand, artikel 116 - 121 ZZP).

Voorwaarden voor de terugkeer naar de eerdere toestand:

  • de partij had een gegronde reden om niet binnen de termijn te handelen, waarbij de reden wordt beoordeeld door de rechtbank in het licht van alle omstandigheden van de zaak;
  • het laten verstrijken van de termijn heeft geleid tot extinctieve verjaring;
  • een partij dient een verzoek in om terugkeer naar de eerdere toestand bij de rechtbank waar deze de proceshandeling had moeten uitvoeren, binnen de termijn van 15 dagen vanaf de dag waarop de reden waarom de termijn niet werd gehaald, is opgehouden te bestaan; of, indien de partij pas later op de hoogte was van de niet-gehaalde termijn, 15 dagen na de dag waarop de partij hier kennis van heeft genomen; en in ieder geval niet later dan drie maanden, of 30 dagen in het geval van handelsgeschillen, na het verlopen van de termijn;
  • een niet-verrichte proceshandeling wordt uitgevoerd op hetzelfde moment als waarop het verzoek om terugkeer naar de eerdere toestand wordt ingediend.

Een verzoek om terugkeer naar de eerdere toestand heeft doorgaans geen gevolgen voor het verloop van de procedure, maar een rechtbank kan beslissen om de procedure op te schorten totdat de beslissing over het verzoek van kracht wordt. Nadat het verzoek om terugkeer naar de eerdere toestand tijdig is ontvangen, houdt de rechtbank doorgaans een hoorzitting waarin een beslissing over het verzoek wordt genomen. Als een terugkeer naar de eerdere toestand wordt toegestaan, vangt de procedure weer aan op het punt waar die was gebleven vóór het oponthoud en worden alle beslissingen die de rechtbank heeft genomen ten gevolge van het oponthoud, nietig verklaard.

Links:

http://www.dz-rs.si/wps/portal/Home/deloDZ/zakonodaja/preciscenaBesedilaZakonov

http://www.sodisce.si/

https://www.uradni-list.si/glasilo-uradni-list-rs

http://www.pisrs.si/Pis.web/

Laatste update: 24/02/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.