Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Roemeens) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: Engels
Swipe to change

Verjaringstermijnen

Roemenië
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

Vanuit procedureel oogpunt is de procestermijn per definitie de periode waarin bepaalde proceshandelingen moeten worden verricht of, omgekeerd, de periode waarin bepaalde proceshandelingen niet mogen worden verricht. Die termijn is vastgelegd in de artikelen 180 tot en met 186 van Wet nr. 134/2010 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Codul de procedură civilă), zoals later gewijzigd en aangevuld (trad in werking op 15 februari 2013).

De verschillende termijnen die van toepassing zijn in burgerlijke rechtsvorderingen, worden allemaal ingedeeld naar de manier waarop ze tot stand komen: wettelijke, gerechtelijke of overeengekomen termijnen (ongeacht de aard ervan). Wettelijke termijnen worden uitdrukkelijk vastgesteld in de wet en zijn in principe onveranderlijk, waardoor ze niet kunnen worden ingekort of verlengd door de rechter of de partijen (bv. een termijn van vijf dagen voor de betekening of kennisgeving van het exploot). De wet staat bij uitzondering toe dat bepaalde wettelijke termijnen worden verlengd of ingekort. Gerechtelijke termijnen zijn termijnen die door de rechtbank in de loop van de procedure worden vastgelegd voor de verschijning van partijen, voor het getuigenverhoor, voor de verwerking van ander bewijsmateriaal, met name documenten, deskundigenverslagen enz. Overeengekomen termijnen zijn termijnen die door de partijen kunnen worden vastgelegd tijdens de geschillenbeslechting. Voor deze termijnen is geen goedkeuring van een rechterlijke instantie vereist.

Procestermijnen kunnen naargelang hun karakter worden ingedeeld in maximumtermijnen (verplichting) en minimumtermijnen (verbod). Maximumtermijnen zijn termijnen waarin een bepaalde proceshandeling moet worden verricht (bv. de termijnen waarin een beroep moet worden ingesteld - beroep, tweede beroep enz.). Minimumtermijnen zijn termijnen waarin volgens de wet geen proceshandelingen mogen worden verricht.

Een ander criterium voor de indeling van termijnen houdt verband met de sancties voor het niet-naleven van de termijnen. Termijnen kunnen op grond daarvan worden ingedeeld in absolute en relatieve termijnen. De niet-naleving van absolute termijnen heeft gevolgen voor de geldigheid van proceshandelingen; als relatieve termijnen (bv. termijnen voor het wijzen van een vonnis, termijnen voor de voorbereiding enz.) daarentegen niet worden nageleefd, kunnen disciplinaire sancties of geldboetes worden opgelegd aan de schuldige partij, ook al worden de proceshandelingen niet noodzakelijk ongeldig.

Afhankelijk van de duur kunnen termijnen tot slot worden uitgedrukt in uren, dagen, weken, maanden en jaren. Deze indeling is eveneens te vinden in artikel 181 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Daarnaast zijn er bepaalde omstandigheden waarvoor in de wet geen specifieke termijn (uitgedrukt in uren, dagen enz.) is vastgelegd. In plaats daarvan wordt verwezen naar een bepaald moment waarop de proceshandeling moet worden verricht (uitvoering kan bijvoorbeeld worden betwist tot aan het laatste uitvoeringsbesluit), of wordt aangegeven dat de proceshandeling “onverwijld”, “zo snel mogelijk” of “met de meeste spoed” moet worden verricht.

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971

Volgens de Roemeense wetgeving zijn zaterdagen, zondagen en de volgende feestdagen niet-werkdagen: 1 en 2 januari (Nieuwjaar); 24 januari (Dag van de Roemeense vereniging); Pasen – twee dagen, afhankelijk van de kalenderdagen (inclusief Goede Vrijdag); 1 mei (Dag van de Arbeid); 1 juni (Dag van het Kind); Pinksteren – één dag, afhankelijk van de kalenderdagen; 15 augustus (Maria-Hemelvaart); 30 november (Sint-Andreas); 1 december (nationale feestdag); 25 en 26 december (Kerstmis).

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

De toepasselijke regelgeving voor termijnen is vastgelegd in de artikelen 180 tot en met 186 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

Elke termijn heeft een moment van aanvang en een moment van verstrijken; de periode daartussen is de looptijd van de termijn.

In artikel 184, lid 1, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is bepaald dat termijnen aanvangen op de dag dat proceshandelingen worden betekend of ter kennis gebracht, tenzij de wet anders bepaalt.

In sommige gevallen kan de betekening of kennisgeving van de proceshandeling die het moment van aanvang voor de termijn bepaalt, worden vervangen door andere gelijkwaardige proceshandelingen. Zo wordt in bepaalde gevallen de dag van betekening of kennisgeving van de proceshandeling die de termijn doet ingaan, vervangen door andere handelingen als moment van aanvang van de termijn (bv. het verzoek tot betekening of kennisgeving van proceshandelingen aan de wederpartij, het instellen van een beroep of de betekening of kennisgeving van het gerechtelijk bevel tot handelen).

Bij wijze van uitzondering op de algemene regel gaat de termijn in sommige gevallen in op andere momenten dan de datum van betekening of kennisgeving, met name wanneer de uitspraak wordt gedaan (die de verjaringstermijn doet verstrijken, het vonnis aanvult); wanneer bewijs wordt toegelaten (om de gevraagde hoeveelheid bewijs of de lijst van getuigen binnen vijf dagen voor te leggen); wanneer bepaalde stukken worden bekendgemaakt (voor de aankondiging van de verkoop van een gebouw binnen vijf dagen).

Het moment van verstrijken is het moment waarop het rechtsgevolg van een termijn intreedt, in die zin dat de handeling waarvoor de termijn was gesteld, niet langer kan worden verricht (bij maximumtermijnen) of juist het moment vanaf wanneer bepaalde proceshandelingen kunnen worden verricht (bij minimumtermijnen).

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

Termijnen lopen in principe ononderbroken vanaf het moment van aanvang tot het moment van verstrijken. Ze kunnen niet worden gestuit of opgeschort. Belemmeringen ten gevolge van omstandigheden die niet aan de betrokken partij kunnen worden toegeschreven – zoals bedoeld in artikel 186 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering – zijn een grond om procestermijnen te stuiten. Ook andere bijzondere omstandigheden voor stuiting kunnen zich voordoen (bijvoorbeeld de stuiting van de beroepstermijn – artikel 469 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De wet bepaalt dat procestermijnen eveneens kunnen worden opgeschort (net zoals bij verjaringstermijnen – artikel 418 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Als de termijn wordt gestuit uit hoofde van artikel 186 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering, vangt na opheffing van de belemmering een vaste termijn van 15 dagen aan, ongeacht de looptijd van de termijn die door stuiting is verstreken. In geval van opschorting loopt de termijn verder vanaf het moment waarop de opschorting voorbij is. De periode voorafgaand aan de opschorting van de termijn wordt hier meegeteld.

Processtukken die binnen de wettelijke termijn worden ingediend per aangetekende brief via het postkantoor, een koeriersdienst, een gespecialiseerde communicatiedienst of per fax of e-mail, worden uit hoofde van artikel 183 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geacht te zijn ingediend binnen de termijn. Het processtuk dat door de belanghebbende partij binnen de wettelijke termijn wordt afgegeven bij de militaire eenheid of het administratiekantoor van de plaats waar die partij wordt vastgehouden, wordt ook geacht te zijn ingediend binnen de termijn. Het ontvangstbewijs van het postkantoor en de registratie of certificatie van het ingediende stuk door de koeriersdienst, de gespecialiseerde communicatiedienst, de militaire eenheid of het administratiekantoor van de plaats waar de belanghebbende partij wordt vastgehouden, evenals de vermelding van de datum en het tijdstip van ontvangst van het fax- of e-mailbericht zoals weergegeven door de computer of het faxapparaat van de rechtbank, geldt in voorkomend geval als bewijs voor de datum waarop de belanghebbende partij de handeling heeft ingesteld.

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

Uit hoofde van artikel 181 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden de in dagen uitgedrukte termijnen volgens een exclusief systeem berekend, met name op basis van vrije dagen, waarbij noch de eerste dag (dies a quo) noch de laatste dag (dies ad quem) wordt meegeteld. De regels in vraag 4 met betrekking tot het moment van aanvang zijn hier van toepassing.

De in dagen uitgedrukte termijnen worden altijd berekend in volledige dagen, hoewel het processtuk enkel kan worden ingediend tijdens de openingsuren van de rechtbank. Deze beperking kan echter worden omzeild door het processtuk per post te versturen. De postbeambte geeft dan aan op welke datum en op welke wijze het processtuk aan de ontvanger wordt bezorgd. Zie ook het antwoord op vraag 4.

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Als aan een persoon bijvoorbeeld op 4 april 2005 een document wordt betekend of ter kennis gebracht en die persoon wordt verzocht om binnen 14 dagen na betekening of kennisgeving te reageren, betekent dit dan dat de persoon moet antwoorden vóór:

  • dinsdag 19 april (kalenderdagen) of
  • vrijdag 22 april (werkdagen)?

Antwoord: het vermelde aantal dagen betreft kalenderdagen. De betrokkene moet dus uiterlijk op 19 april effectief gevolg geven aan dit verzoek.

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Uit hoofde van artikel 182 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering verstrijken termijnen die worden uitgedrukt in jaren, maanden of weken op de dag van het jaar, de maand of de week die overeenkomt met de aanvangsdag van de termijn.

Een termijn die aanvangt op de 29e, 30e of 31e dag van een maand en die verstrijkt in een kortere maand, wordt geacht te verstrijken op de laatste dag van de betreffende maand.

Een termijn die verstrijkt op een wettelijke feestdag of op een dag waarop niet wordt gewerkt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende werkdag.

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

Een termijn die in weken, maanden of jaren wordt uitgedrukt verstrijkt op de overeenkomstige dag van de laatste week, de laatste maand of het laatste jaar. Als er in de laatste maand geen dag voorkomt die overeenstemt met de dag waarop de termijn inging, verstrijkt de termijn op de laatste dag van die maand. Wanneer de laatste dag van een termijn een niet-werkdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

Wanneer de laatste dag van een termijn een niet-werkdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

Artikel 184 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepaalt dat in de volgende gevallen de procestermijn wordt gestuit en een nieuwe termijn aanvangt vanaf de datum van de nieuwe betekening of kennisgeving:

  • wanneer een van de partijen komt te overlijden: in dit geval wordt een nieuw document betekend of ter kennis gebracht aan de erfgenaam op de laatste woonplaats van de overledene, zonder de naam en positie van alle erfgenamen weer te geven;
  • wanneer de vertegenwoordiger van een van de partijen komt te overlijden: in dit geval wordt een nieuw document betekend of ter kennis gebracht aan de betrokken partij.

De procestermijn vangt niet aan, en als die toch al was aangevangen, wordt deze gestuit voor een partij die niet of beperkt handelingsbekwaam is, totdat een persoon wordt aangesteld om die partij in voorkomend geval te vertegenwoordigen of bij te staan.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Voor sommige rechtsgebieden gelden bijzondere termijnen. De algemene termijnen voor het instellen van een beroep en een beroep in cassatie bedragen dertig dagen in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. In bepaalde zaken (speciale procedures), bijvoorbeeld in het geval van een bevel van de voorzitter van een rechtbank, is de beroepstermijn vijf dagen, wat korter is dan de beroepstermijn uit hoofde van het gemene recht.

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

Het antwoord is ja, in die zin dat in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden de rechter de termijn kan verlengen (bijvoorbeeld met vijf dagen krachtens de artikelen 469 en 490 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in geval van respectievelijk beroep en tweede beroep) of inkorten (bijvoorbeeld krachtens artikel 159 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering met betrekking tot de termijn voor de betekening of kennisgeving van het exploot vijf dagen voor de hoorzitting).

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Uit hoofde van artikel 1088 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering past de rechtbank bij internationale burgerlijke rechtsvorderingen het Roemeense procesrecht toe, behoudens uitdrukkelijke andersluidende bepalingen. Zie ook het antwoord op de vragen 5, 11 en 16.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Zoals gezegd, heeft de niet-naleving van absolute termijnen gevolgen voor de geldigheid van proceshandelingen. Als daarentegen relatieve termijnen (bv. termijnen voor het wijzen van een vonnis, termijnen voor de voorbereiding enz.) niet worden nageleefd, kunnen disciplinaire sancties of geldboetes worden opgelegd aan de schuldige partij, ook al worden de proceshandelingen niet noodzakelijk ongeldig.

Mogelijke sancties voor het niet-naleven van procestermijnen zijn:

  • de nietigheid van de proceshandeling;
  • verval van de termijn om de proceshandeling te verrichten;
  • verjaring van het verzoek aan de rechtbank;
  • verjaring van het recht op gedwongen uitvoering;
  • financiële sancties;
  • disciplinaire sancties;
  • verplichting om de niet volgens de wettelijke formaliteiten verrichte handeling opnieuw uit te voeren of te wijzigen;
  • verplichte betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij wegens schending van de procedurele formaliteiten.

In artikel 185 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is bepaald dat, wanneer een procedureel recht moet worden uitgeoefend binnen een bepaalde termijn, de niet-naleving van deze verplichting aanleiding geeft tot het vervallen van het recht, tenzij de wet anders bepaalt. Proceshandelingen die na het verstrijken van de termijn worden verricht, zijn nietig. Indien de wet voorziet in de onderbreking van een proceshandeling binnen een termijn, kan de handeling die wordt uitgevoerd vóór het verstrijken van de termijn, nietig worden verklaard op verzoek van de belanghebbende.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

In artikel 186 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering staat dat voor de partij die een procestermijn heeft laten verstrijken, een nieuwe termijn wordt vastgelegd, op voorwaarde dat die partij aantoont dat er een gegronde reden is voor het uitstel. De betrokken partij verricht de proceshandeling binnen 15 dagen na de datum waarop de onderbreking is beëindigd, en verzoekt tegelijkertijd om een nieuwe termijn. Bij instelling van beroep is die termijn gelijk aan die voor beroepsprocedures. Het verzoek om een nieuwe termijn wordt behandeld door de bevoegde rechtbank die zich eveneens buigt over het verzoek met betrekking tot het niet binnen de termijn uitgeoefende recht. Wanneer de partij schuldig is, zijn er geen procedurele rechtsmiddelen mogelijk.

Laatste update: 05/07/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.