Verjaringstermijnen

Litouwen
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

Het burgerlijk wetboek (Civilinis kodeksas) voorziet in een algemene verjaringstermijn en kortere verjaringstermijnen. Er zijn stuitbare, verkrijgende of ontbindende verjaringstermijnen.

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.

Zondagen;

1 januari: nieuwjaarsdag;

16 februari: dag van het herstel van de staat Litouwen;

11 maart: dag van het herstel van de onafhankelijkheid van Litouwen;

Paaszondag en paasmaandag (volgens Westerse traditie);

1 mei: Internationale Dag van de Arbeid;

Eerste zondag in mei: Moederdag;

Eerste zondag in juni: Vaderdag;

24 juni: midzomerdag, Sint-Jansfeest;

6 juli: soevereiniteitsdag (kroning van koning Mindaugas);

15 augustus: Maria-Tenhemelopneming (Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart);

1 november: Allerheiligen;

24 december: kerstavond;

25 en 26 december: Kerstmis.

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

Een verjaringstermijn die wettelijk, contractueel of door een rechterlijke instantie is vastgesteld, wordt aangegeven door middel van een kalenderdatum of wordt uitgedrukt in een aantal jaren, maanden, weken, dagen of uren.

Een verjaringstermijn kan ook worden gedefinieerd in termen van een gebeurtenis die onvermijdelijk moet plaatsvinden. Er zijn stuitbare, verkrijgende of ontbindende verjaringstermijnen. Een stuitbare verjaringstermijn is een verjaringstermijn die na het verstrijken ervan door een rechter kan worden gestuit, mits de desbetreffende termijn om gewichtige redenen is overschreden. Een verkrijgende verjaringstermijn is een periode na afloop waarvan een bepaald burgerrecht of een bepaalde burgerplicht ontstaat (wordt verkregen). Een ontbindende verjaringstermijn is een termijn na afloop waarvan een bepaald burgerrecht of een bepaalde burgerplicht vervalt. Ontbindende verjaringstermijnen kunnen niet door een rechtbank of arbitragetribunaal worden gestuit.

De algemene verjaringstermijn bedraagt tien jaar.

De Litouwse wetgeving voorziet in kortere verjaringstermijnen voor bepaalde soorten vorderingen.

Voor vorderingen betreffende de resultaten van aanbestedingsprocedures geldt een kortere verjaringstermijn van een maand.

Voor vorderingen tot nietigverklaring van de besluiten van de organen van een rechtspersoon geldt een kortere verjaringstermijn van drie maanden.

Er geldt een kortere verjaringstermijn van zes maanden voor:

  1. vorderingen betreffende tenuitvoerlegging bij betalingsachterstand (een boete, vertragingsrente);
  2. vorderingen wegens gebreken van verkochte artikelen.

Voor vorderingen voortvloeiend uit relaties tussen vervoersondernemingen en hun klanten met betrekking tot verzendingen vanuit Litouwen geldt een kortere verjaringstermijn van zes maanden, terwijl voor verzendingen naar het buitenland een verjaringstermijn van een jaar geldt.

Voor verzekeringsvorderingen geldt een kortere verjaringstermijn van een jaar.

Voor vorderingen tot schadevergoeding, met inbegrip van vorderingen tot schadevergoeding wegens ontoereikende productkwaliteit, geldt een kortere verjaringstermijn van drie jaar.

Voor vorderingen tot invordering van rente en andere periodieke betalingen geldt een kortere verjaringstermijn van vijf jaar.

Voor vorderingen wegens gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden gelden kortere verjaringstermijnen.

Voor vorderingen voortvloeiend uit het vervoer van vracht, passagiers en bagage gelden de verjaringstermijnen die zijn vastgesteld in de wet- en regelgeving die van toepassing is op specifieke vervoerswijzen.

Een verjaringstermijn of de wijze van berekening ervan kan niet in onderling overleg tussen de partijen worden gewijzigd.

Een verjaringstermijn geldt niet voor:

1) vorderingen die voortvloeien uit de schending van persoonlijke niet-eigendomsrechten, behalve in zaken die in de wet zijn vastgesteld;

2) vorderingen van depositohouders tot terugbetaling van hun deposito's bij een bank of andere kredietinstelling;

3) andere vorderingen tot vergoeding van schade die voortvloeit uit de volgende in het wetboek van strafrecht (Baudžiamasis kodeksas) genoemde misdrijven:

1) genocide (artikel 99);

2) behandeling van personen die krachtens het internationaal recht verboden is (artikel 100);

3) het doden van personen die krachtens het internationaal humanitair recht worden beschermd (artikel 101);

4) deportatie of overbrenging van burgers (artikel 102);

5) de toebrenging van lichamelijk letsel aan of de foltering of andere onmenselijke behandeling van personen die krachtens het internationaal humanitair recht worden beschermd (artikel 103);

6) gedwongen gebruik van burgers of krijgsgevangenen in de strijdkrachten van een vijand (artikel 105);

7) vernietiging van beschermde voorwerpen of plundering van nationaal bezit (artikel 106);

8) agressie (artikel 110);

9) verboden militaire aanvallen (artikel 111);

10) gebruik van verboden oorlogsmiddelen (artikel 112);

11) nalatige uitvoering van de taken van een commandant.

4) in andere wetsbepalingen gespecificeerde gevallen en andere rechtsvorderingen.

Termijnen voor de behandeling van burgerlijke zaken. Een rechtbank moet ernaar streven een burgerlijke zaak zo snel mogelijk en in een terechtzitting te behandelen en vertragingen te voorkomen.

In wetgeving kunnen er specifieke termijnen voor de behandeling van bepaalde categorieën burgerlijke zaken zijn vastgesteld. Indien een rechtbank van eerste aanleg nalaat om een procedurele handeling te stellen die volgens het burgerlijk wetboek vereist is, kan een partij in de procedure die er belang bij heeft dat die handeling wordt gesteld zich tot een hof van beroep wenden om een termijn voor het stellen van die handeling te laten vaststellen. Het verzoek moet worden ingediend via de rechtbank die de zaak behandelt, en die rechtbank moet uiterlijk op de werkdag na ontvangst van het verzoek beslissen over de ontvankelijkheid ervan. Als de rechtbank die heeft nagelaten de aan het verzoek ten grondslag liggende procedurele handeling te stellen, die handeling binnen zeven werkdagen na ontvangst van het verzoek stelt, wordt de betrokken partij geacht afstand te hebben gedaan van het verzoek. In het andere geval wordt het verzoek binnen zeven werkdagen na de datum van ontvangst ervan aan het hof van beroep voorgelegd. Dergelijke verzoeken worden gewoonlijk via een schriftelijke procedure behandeld zonder dat de partijen in kennis worden gesteld van het tijdstip en de plaats van de zitting en zonder dat ze worden uitgenodigd om de zitting bij te wonen. Het verzoek moet binnen zeven werkdagen na ontvangst door het hof van beroep worden behandeld. Het moet door de voorzitter van het hof van beroep, de voorzitter van de burgerlijke kamer of een door hen aangewezen rechter worden onderzocht, waarna diezelfde persoon er een beslissing over dient te nemen. Er kan geen afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen die uitspraak.

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

De termijn gaat in op het eerste uur (0.00 uur) van de dag na de kalenderdag of de gebeurtenis die het begin ervan bepaalt, tenzij in specifieke wetgeving anders is bepaald.

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

Schriftelijke verzoeken en kennisgevingen die vóór middernacht op de laatste dag van een termijn per post, per fax of via een ander communicatiemiddel worden verzonden, worden geacht tijdig te zijn verzonden (artikel 1.122 van het burgerlijk wetboek).

In artikel 123, leden 3 en 4, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas) is bepaald dat als een persoon die een processtuk aflevert de geadresseerde niet aantreft op de plaats waar deze woont of werkt, het stuk moet worden betekend aan een volwassen familielid dat bij de geadresseerde woont (kinderen (pleegkinderen), ouders (pleegouders), echtgenoot enz.), tenzij de betrokken familieleden tegenstrijdige belangen hebben bij de uitkomst van de zaak, of, indien ook zij afwezig zijn, aan de administratieve dienst van de werkplaats van de geadresseerde.

Als een persoon die een processtuk aflevert de geadresseerde niet aantreft op de maatschappelijke zetel van een rechtspersoon of op een andere door de rechtspersoon opgegeven plaats, moet het processtuk worden betekend aan een werknemer van de rechtspersoon die op de plaats van aflevering aanwezig is. Als een processtuk niet op de in deze alinea beschreven wijze wordt afgeleverd, moet het worden verzonden naar het kantooradres van de rechtspersoon en wordt het geacht te zijn afgeleverd binnen tien dagen na de datum waarop het per post is verzonden.

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

De termijn gaat in op het eerste uur (0.00 uur) van de dag na de gebeurtenis die het begin ervan bepaalt, tenzij in specifieke wetgeving anders is bepaald (artikel 73 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Een verjaringstermijn wordt in kalenderdagen berekend. Een verjaringstermijn gaat in op het eerste uur (0.00 uur) van de dag na de kalenderdag of de gebeurtenis die het begin ervan bepaalt, tenzij in specifieke wetgeving anders is bepaald

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Een procedurele termijn uitgedrukt in jaren, maanden, weken of dagen gaat in op het eerste uur (0.00 uur) van de dag na de kalenderdag of de gebeurtenis die het begin ervan bepaalt, tenzij in specifieke wetgeving anders is bepaald

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

Een in weken uitgedrukte termijn verstrijkt om 24.00 uur op de desbetreffende dag van de laatste week die in de termijn is opgenomen. Een in maanden uitgedrukte termijn verstrijkt om 24.00 uur op de desbetreffende dag van de laatste maand die in de termijn is opgenomen. Een in jaren uitgedrukte termijn verstrijkt om 24.00 uur op de desbetreffende dag van de desbetreffende maand van het laatste jaar dat in de termijn is opgenomen. Indien een in jaren of maanden uitgedrukte termijn verstrijkt in een maand die niet de betrokken datum omvat, verstrijkt die termijn op de laatste dag van die maand.

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

Officiële feestdagen en rustdagen (zaterdagen en zondagen) worden meegeteld in de termijn. Als de laatste dag van de termijn een rustdag of officiële feestdag is, wordt de termijn geacht op de volgende werkdag te verstrijken.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

Stuiting van procedurele termijnen. Als iemand een in een specifieke wet of door een rechtbank vastgestelde termijn overschrijdt om een reden die door de rechtbank als gewichtig wordt erkend, kan de betrokken termijn worden gestuit. Een rechtbank heeft het recht om ambtshalve een termijn te stuiten indien uit het dossier blijkt dat de betrokken termijn om gewichtige redenen is overschreden.

Een verzoek tot stuiting van een verjaringstermijn moet worden ingediend bij de rechtbank waar de procedurele handeling moest worden uitgevoerd. Het verzoek zal schriftelijk worden behandeld. De procedurele handeling (indiening van een vordering, indiening van stukken of andere vorderingen) waarvoor de termijn is overschreden, moet tegelijkertijd met de indiening van het verzoek worden uitgevoerd. Een verzoek om stuiting van een termijn moet met redenen worden omkleed. Het moet vergezeld gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat een stuiting nodig is.

Een procedurele termijn wordt door een rechterlijke uitspraak gestuit. Een weigering om een procedurele termijn te stuiten, geschiedt in de vorm van een gemotiveerde rechterlijke uitspraak. Er kan afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen een rechterlijke uitspraak tot afwijzing van een verzoek om stuiting van een overschreden procedurele termijn.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Tegen een vonnis van een regionale rechtbank kan er beroep worden ingesteld binnen 30 dagen nadat het vonnis door de rechtbank van eerste aanleg is gewezen.

Er kan afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van een regionale rechtbank:

  • binnen 7 dagen nadat de uitspraak is gedaan in zaken waarin de in beroep aangevochten uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in een mondelinge procedure is gedaan;
  • binnen 7 dagen nadat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de uitspraak is betekend in zaken waarin de in beroep aangevochten uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg in een schriftelijke procedure is gedaan.

Er kan beroep worden ingesteld tegen beslissingen ten gronde van regionale rechtbanken. Er kan afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen voorlopige uitspraken van regionale rechtbanken die uitdrukkelijk zijn vermeld in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (bijvoorbeeld tegen een uitspraak tot afwijzing van een verzoek om stuiting van een procedurele termijn (artikel 78, lid 6, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering), tegen een uitspraak over de proceskosten (artikel 100 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) of tegen een uitspraak tot beëindiging van een procedure).

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

Een terechtzitting moet in elke zaak zonder onderbreking plaatsvinden, behalve wanneer ze wordt geschorst, in welk geval de schorsing niet langer dan vijf werkdagen mag duren. Een zitting kan worden geschorst om de rechtbank en de partijen in de procedure in staat te stellen uit te rusten van een lange zitting en eventueel ontbrekende bewijsstukken te verzamelen, zodat de zaak zo snel mogelijk kan worden beslecht.

Indien een rechter een zitting schorst, moet het tijdstip van de volgende zitting worden vastgesteld en worden bevestigd in een door de partijen te ondertekenen kennisgeving. Personen die niet in de rechtbank zijn verschenen of die nog maar net bij de procedure zijn betrokken, worden overeenkomstig het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in kennis gesteld van het tijdstip van de volgende terechtzitting.

In bepaalde situaties kan een terechtzitting worden opgeschort. Elke procedurele handeling die moet worden gesteld om een zaak ten gronde te behandelen, wordt dan voor onbepaalde tijd opgeschort. Een zaak kan worden opgeschort om objectieve, in specifieke wetgeving gespecificeerde redenen die een belemmering vormen voor de behandeling van een burgerlijke zaak en niet onderworpen zijn aan de keuzevrijheid van de partijen of de rechtbank, of in omstandigheden die niet in specifieke wetgeving zijn vastgesteld maar die de rechtbank niettemin beletten om de zaak ten gronde te behandelen.

De rechtbank moet een zitting in de volgende omstandigheden opschorten:

  • in geval van overlijden van een natuurlijke persoon of ontbinding van een rechtspersoon die partij was bij de zaak waarin rechtsopvolging is toegestaan in het licht van de rechtsbetrekkingen in het geschil; als een partij haar handelingsbekwaamheid verliest, moet de zaak worden opgeschort totdat de rechtsopvolger van de overleden natuurlijke persoon of de ontbonden rechtspersoon is aangewezen of totdat de omstandigheden die hebben geleid tot het mislukken van de rechtsopvolging zijn opgehelderd of een wettelijke vertegenwoordiger van een natuurlijke persoon die zijn handelingsbekwaamheid is verloren, is aangewezen;
  • als een bepaalde zaak niet kan worden behandeld zolang er geen uitspraak is gedaan in een andere zaak, wordt een zaak in een civiele, strafrechtelijke of administratieve procedure opgeschort totdat er een rechterlijke beslissing, vonnis, uitspraak of beschikking in werking treedt of totdat er een uitspraak in een administratieve procedure wordt gedaan;
  • als in een zaak betreffende eigendomsvorderingen tegen een verweerder blijkt dat de voldoening van die eigendomsvorderingen verband houdt met de behandeling van een strafzaak, wordt de zaak opgeschort totdat de strafzaak is beslecht of totdat tijdelijke beperkingen van eigendomsrechten zijn opgeheven; in specifieke wetgeving zijn ook andere omstandigheden aangegeven.

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Niet van toepassing.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Het verstrijken van een verjaringstermijn voordat er een vordering wordt ingesteld, leidt tot afwijzing van de vordering.

Als de rechtbank erkent dat er een gewichtige reden is voor de overschrijding van een termijn, moet het geschonden recht worden beschermd en moet de desbetreffende verjaringstermijn worden gestuit.

Kwesties met betrekking tot eigendom waarvan de terugvordering is onderworpen aan verjaringstermijnen die zijn verstreken, worden beslecht conform de bepalingen van deel IV van het burgerlijk wetboek.

Het recht om een procedurele handeling te stellen, vervalt wanneer de in de wet of door de rechtbank vastgestelde termijn is verstreken. Alle processtukken die na het verstrijken van een termijn worden ingediend, worden aan de verzoekers teruggezonden. Het overschrijden van een termijn voor het nakomen van een bepaalde procedurele verplichting ontslaat de betrokkene niet van die verplichting.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

Als termijnen om gewichtige redenen zijn overschreden en er niet meer dan drie maanden zijn verstreken sinds het vonnis, kan de rechter op verzoek van de verzoekende partij de termijnen in kwestie stuiten. De termijn voor het instellen van beroep kan worden gestuit als de rechtbank erkent dat de betrokken termijn om gewichtige redenen is overschreden. Er kan afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen een rechterlijke uitspraak tot afwijzing van een verzoek tot stuiting van een beroepstermijn. Als het hof van beroep dit afzonderlijke beroep toekent en de beroepstermijn stuit, moet de voorzitter van de burgerlijke kamer van het hof van beroep het beroep, samen met het dossier van de zaak, verwijzen naar de rechterlijke kamer van het hof van beroep of moet hij de kwestie van de ontvankelijkheid van het beroep terugverwijzen naar de rechtbank van eerste aanleg, die hierover zal beslissen. Als het dossier in deze omstandigheden naar de rechterlijke kamer van het hof van beroep wordt verwezen, moet het hof van beroep binnen drie werkdagen na de toelating van het beroep afschriften van het beroepschrift en de bijlagen erbij toezenden aan de partijen in de procedure. Zodra de termijn voor het aanvechten van een vonnis en het reageren op een beroep is verstreken, stuurt de rechtbank van eerste aanleg de zaak binnen zeven dagen naar het hof van beroep en stelt de rechtbank de partijen daarvan in kennis. Als de zaak naar het hof van beroep wordt verwezen en dat hof vaststelt dat de beroepstermijn is overschreden, kan het hof de termijn ambtshalve (ex officio) stuiten, mits in het dossier duidelijk is aangegeven dat de termijn om gewichtige redenen is overschreden, of kan het hof de partij in de procedure voorstellen om een verzoek tot stuiting van de beroepstermijn in te dienen (artikel 307, leden 2 tot en met 3, en de artikelen 338 en 78 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Er kan afzonderlijk beroep worden ingesteld tegen een uitspraak tot afwijzing van het verzoek van de verzoekende partij om stuiting van een termijn (artikel 78, lid 6, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Laatste update: 21/10/2019

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.