Verjaringstermijnen

Letland
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
Europees justitieel netwerk (in burgerlijke en handelszaken)

1 Welke termijnen worden gehanteerd in het burgerlijk procesrecht?

Procestermijnen zijn perioden waarbinnen een proceshandeling moet worden uitgevoerd.

Procestermijnen kunnen als volgt worden ingedeeld, afhankelijk van wie eraan gebonden is:

- De termijnen die een rechter of deurwaarder in acht moet nemen, zijn vastgesteld bij wet en zijn doorgaans kort. In civiele procedures variëren deze termijnen van één tot dertig dagen (voorbeelden: artikel 102, lid 2, van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums; hierna “WBRv”): vijftien dagen; artikel 140, lid 9, WBRv: dertig dagen; artikel 341.6, lid 2, WBRv: vijftien dagen). De rechter moet binnen zeven dagen na ontvangst van een verzoekschrift beslissen of het verzoek ontvankelijk is. Op een verzoekschrift dat strekt tot de terugkeer van een kind naar Letland en dat bij een instantie in het buitenland moet worden ingediend, moet de rechter echter binnen vijftien dagen na de indiening ervan ter zitting een beslissing geven. Over maatregelen voor het zekerstellen van een vordering moet uiterlijk op de dag nadat het daartoe strekkende verzoek is ingediend, een beslissing worden gegeven. Een verzoek om voorlopige bescherming tegen geweld moet uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na de ontvangst ervan worden behandeld voor zover geen aanvullend bewijs nodig is of indien uitstel de rechten van verzoeker aanzienlijk zou kunnen aantasten; in andere gevallen moet het verzoek binnen twintig dagen na de ontvangst ervan worden behandeld. Voor bepaalde categorieën zaken geldt een termijn waarbinnen met de behandeling van een zaak moet worden begonnen of de zaak moet worden herzien en uitspraak moet worden gedaan. Binnen drie dagen nadat uitspraak is gedaan of, in het geval van een verkorte uitspraak, binnen drie dagen nadat de volledige uitspraak is opgesteld, moet aan de partijen een afschrift van de uitspraak worden toegezonden. In het recht zijn ook andere termijnen vastgesteld. Soms moet een rechtbank of deurwaarder bepaalde handelingen onmiddellijk uitvoeren. In bepaalde wettelijk omschreven gevallen kan een rechtbank een algemene termijn nader invullen en op die manier zelf bepalen binnen welke termijn een handeling moet worden uitgevoerd. In complexe zaken kan de rechtbank een verkorte uitspraak opstellen, die slechts bestaat uit een inleidend gedeelte en een dictum. De rechtbank moet dan binnen veertien dagen een volledige uitspraak opstellen en in de verkorte uitspraak aangeven op welke datum die gereed zal zijn. In de Wet op de burgerlijke rechtsvordering zijn geen specifieke termijnen vastgesteld waarbinnen een civiele zaak in rechte moet worden behandeld. Artikel 28 van de Wet inzake de rechterlijke macht (Likums par tiesu varu) bepaalt echter dat om een persoon in staat te stellen zijn geschonden rechten te verdedigen, de zaak “tijdig” moet worden behandeld, dat wil zeggen zo snel mogelijk. Tegelijkertijd zijn in de Wet op de burgerlijke rechtsvordering, in afwijking van de regels voor de gewone procesvoering, specifieke termijnen vastgesteld voor bepaalde categorieën zaken die onder een bijzondere procedure vallen. Over een verzoek om gedwongen tenuitvoerlegging van een onbetwiste verbintenis moet de rechter bijvoorbeeld beslissen binnen zeven dagen na de ontvangst ervan. Voorts zijn er bepaalde in bijzondere wetgeving gestipuleerde zaken die in het kader van een buitengewone procedure moeten worden behandeld (zo bepaalt de Wet op de bescherming van de rechten van het kind (Bērnu tiesību aizsardzības likums) dat vorderingen die op de rechten en belangen van kinderen betrekking hebben, met voorrang moeten worden behandeld).

- In de Wet op de burgerlijke rechtsvordering zijn ook specifieke termijnen voor proceshandelingen van partijen vastgesteld: ten minste veertien dagen vóór aanvang van de zitting moet het bewijs worden ingediend, tenzij de rechter een andere termijn vaststelt (zeven dagen in het geval van een schriftelijke procedure); voor bezwaarschriften (blakus sūdzība) geldt een termijn van tien dagen; voor het instellen van hoger beroep (apelācija) twintig dagen enz. In de meeste gevallen worden de termijnen voor procespartijen en andere belanghebbende partijen echter bepaald door rechters of deurwaarders, die op basis van een in de wet neergelegde algemene termijn een specifieke datum vaststellen of dat onafhankelijk doen, rekening houdend met het type proceshandeling, de reisafstand van partijen en andere omstandigheden.

Termijnen voor personen die geen procespartij zijn, kunnen alleen door de rechtbank of de rechter worden vastgesteld.

De belangrijkste termijnen zijn:

• termijn voor het indienen van bewijs: tenzij de rechter anders beslist, moet bewijs uiterlijk veertien dagen vóór de zitting worden ingediend (zeven dagen vóór de inleiding van de procedure in het kader van de schriftelijke procedure). Tijdens de behandeling van een zaak kan bewijs worden ingediend op een met redenen omkleed verzoek van een procespartij of een derde, mits de behandeling van de zaak daardoor geen vertraging oploopt en de rechtbank van oordeel is dat er goede redenen zijn voor het niet tijdig indienen van het bewijs of als het bewijs betrekking heeft op feiten die pas tijdens de procedure bekend zijn geworden. De beslissing van de rechtbank om geen nieuw bewijs toe te laten, is niet vatbaar voor beroep. De bezwaren tegen een dergelijke beslissing kunnen wel tijdens een eventueel hoger beroep (apelācija) of cassatieberoep (kasācija) naar voren worden gebracht;

• termijn voor het indienen van een verweerschrift: zodra de procedure is gestart, wordt het verzoekschrift naar het officiële elektronische adres van de verweerder verstuurd of per aangetekende post aan de verweerder toegezonden, waarbij een termijn voor het indienen van een verweerschrift wordt vastgesteld die kan variëren van vijftien tot dertig dagen vanaf de dag van toezending van het verzoekschrift;

• termijn voor het corrigeren of aanvullen van een verzoek tot heropening van een procedure en een nieuwe behandeling van een zaak: wanneer een vonnis bij verstek is gewezen, heeft de verweerder twintig dagen de tijd, te rekenen vanaf de dag dat het vonnis aan hem is toegezonden, om bij de rechtbank een verzoek tot heropening van de procedure en een nieuwe behandeling van de zaak in te dienen.

Termijn voor schorsing van de procedure:

  • wanneer een procespartij of een derde die een zelfstandige vordering heeft ingesteld, komt te overlijden, in het geval van een natuurlijke persoon, of ophoudt te bestaan, in het geval van een rechtspersoon, en de overdracht van de betwiste rechten krachtens de desbetreffende rechtsverhouding is toegestaan, duurt de schorsing totdat een rechtsopvolger is vastgesteld dan wel een wettige vertegenwoordiger is aangewezen;
  • wanneer de rechtbank de handelingsbekwaamheid van een partij of een derde zodanig heeft beperkt dat deze niet zelfstandig de rechten en plichten in het kader van een civiele procedure kan uitvoeren, duurt deze termijn totdat een wettige vertegenwoordiger is aangewezen;
  • wanneer een procespartij of een derde wegens ernstige ziekte, leeftijd of handicap niet meer aan het proces kan deelnemen, loopt de schorsing tot de datum die de rechtbank voor het aanwijzen van een vertegenwoordiger heeft vastgesteld;
  • wanneer de rechtbank een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof stelt of het Grondwettelijk Hof naar aanleiding van een grondwettelijke klacht van de eiser (appellant) een beroep heeft ingesteld; wanneer de rechtbank een verzoek om een prejudiciële beslissing indient bij het Europees Hof van Justitie; wanneer de rechtbank geen uitspraak in een zaak kan doen voordat uitspraak is gedaan in een andere civiele, bestuursrechtelijke of strafzaak, duurt de schorsing totdat de beslissing of de uitspraak van het Grondwettelijk Hof of van het Europees Hof van Justitie in de civiele, bestuursrechtelijke of strafzaak definitief is geworden;
  • wanneer een procespartij of een derde die een zelfstandige vordering heeft ingesteld, zich voor een langdurige dienstreis of voor zaken buiten Letland bevindt, duurt de schorsing de tijd die nodig is om een bevel uit te vaardigen waarin de aanwezigheid van de verweerder wordt gevraagd; wanneer een procespartij of een derde die een zelfstandige vordering heeft ingesteld, de behandeling van de zaak wegens ziekte niet kan bijwonen, of wanneer de rechtbank een deskundigenonderzoek heeft gelast, duurt de schorsing totdat de in de desbetreffende omstandigheden hebben opgehouden te bestaan;
  • wanneer de procespartijen instemmen met een schorsing en eventuele derden die een zelfstandige vordering hebben ingesteld geen bezwaar maken, duurt de schorsing tot de in de rechterlijke beslissing vermelde datum;
  • wanneer een insolventieprocedure in gang is gezet met betrekking tot een verweerder (natuurlijke persoon of rechtspersoon) tegen wie een vordering van geldelijke aard is ingesteld, duurt de schorsing totdat de insolventieprocedure is afgerond.

Termijn voor het instellen van hoger beroep: een eventueel hoger beroep tegen een uitspraak in eerste aanleg moet binnen twintig dagen worden ingesteld. Wanneer verkort vonnis is gewezen, gaat de beroepstermijn in op de datum die de rechtbank heeft vastgesteld voor het opstellen van de volledige uitspraak. Indien de volledige uitspraak na de vastgestelde datum wordt opgesteld, gaat de beroepstermijn in op de dag dat de uitspraak is opgesteld. Hoger beroep dat na het verstrijken van deze termijn wordt ingesteld, is niet ontvankelijk en wordt aan de appellant geretourneerd.

Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen tien dagen nadat de rechtbank de beslissing heeft gegeven waartegen de vordering is gericht, tenzij de Wet op de burgerlijke rechtsvordering anders bepaalt. Een bezwaarschrift dat later wordt ingediend, is niet ontvankelijk en wordt aan de indiener geretourneerd.

Termijn voor het indienen van een verzoek om de behandeling van nieuwe feiten – de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek gaat in:

  • in het geval van feiten en omstandigheden die essentieel zijn voor het beoordelen van de zaak en die tijdens het proces reeds bestonden, maar waarvan de verzoeker toen geen weet had en ook geen weet kon hebben: vanaf de dag dat deze feiten bekend zijn geworden;
  • in het geval van opzettelijk valse getuigenverklaringen, foutieve deskundigenverklaringen of vertalingen, of valse schriftelijke of materiële bewijsstukken die aan het licht zijn gekomen in een strafzaak en op basis waarvan een uitspraak is gedaan die kracht van gewijsde heeft verkregen, of in geval van criminele activiteiten die naar voren zijn gekomen in een strafzaak en op basis waarvan een onwettige of ongegronde uitspraak is gedaan of beslissing is gegeven: vanaf de dag waarop de uitspraak in de strafzaak in kracht van gewijsde is gegaan;
  • wanneer een beslissing van een rechterlijke instantie, of van een niet-rechterlijke instantie waarop de beslissing in de zaak is gebaseerd, wordt vernietigd: vanaf de dag waarop de rechterlijke beslissing tot vernietiging van het vonnis in een civiele of strafzaak van kracht wordt, of vanaf de dag waarop de beslissing van een niet-rechterlijke instantie waarop het vonnis of de beslissing in de zaak is gebaseerd, wordt vernietigd c.q. nietig wordt verklaard nadat nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen;
  • wanneer een in de zaak toegepaste wettelijke bepaling strijdig blijkt met een hogere wettelijke bepaling: vanaf de dag dat een vonnis of een andere beslissing tot nietigverklaring van de toegepaste bepaling, wegens strijdigheid met een hogere wettelijke bepaling, van kracht wordt.

Termijnen voor het indienen van executiedocumenten: een executiedocument voor gedwongen executie kan worden ingediend tot tien jaar nadat de beslissing van een rechtbank of rechter in kracht van gewijsde is gegaan, tenzij bij wet een andere termijn is vastgesteld.

Wanneer in een rechterlijke beslissing is vastgesteld dat een schuld moet worden afgelost in termijnen, blijven de executiedocumenten gedurende de hele aflossingstermijn geldig; bovengenoemde termijn van tien jaar vangt voor iedere betaling aan op de laatste dag waarop deze betaling verschuldigd is.

2 Lijst van feestdagen die worden aangemerkt als niet-werkdag zoals voorgeschreven in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van 3 juni 1971.

Krachtens de Wet op vrije dagen, herdenkingsdagen en feestdagen zijn de volgende data als officiële vrije dagen vastgesteld:

  • 1 januari: nieuwjaarsdag;
  • Goede Vrijdag, paaszondag en paasmaandag;
  • 1 mei: Dag van de Arbeid, herdenking van de convocatie van de constituerende vergadering van de Republiek Letland;
  • 4 mei: herdenking van de ondertekening van de Verklaring betreffende het herstel van de onafhankelijkheid van de Republiek Letland;
  • tweede zondag van mei: Moederdag;
  • pinksterzondag;
  • 23 juni: Sint-Jansnacht (midzomernacht);
  • 24 juni: Sint-Jansdag (midzomerdag);
  • slotdag van het nationale Letse zang- en dansfestival;
  • 18 november: herdenking van de proclamatie van de Republiek Letland;
  • 24, 25 en 26 december: Kerstmis (winterwende);
  • 31 december: oudejaarsavond.

De orthodoxen, oudgelovigen en gelovigen van andere religieuze denominaties vieren Pasen, pinksterzondag en Kerstmis op de dagen die deze religieuze denominaties hebben vastgesteld.

Indien 4 mei, de slotdag van het nationale Letse zang- en dansfestival, of 18 november op een zaterdag of zondag vallen, is de volgende werkdag een officiële feestdag.

3 Welke algemene regels gelden er voor de termijnen in de verschillende civiele procedures?

Proceshandelingen moeten worden uitgevoerd binnen de wettelijk vastgestelde termijnen. Indien er geen wettelijke termijn is vastgesteld, wordt deze bepaald door de rechter. De termijn die door de rechter wordt bepaald, moet lang genoeg zijn om een proceshandeling te kunnen uitvoeren.

De termijn kan een concrete datum zijn, een periode die eindigt op een bepaalde datum of een periode uitgedrukt in jaren, maanden, dagen of uren. Als de proceshandeling niet op een specifieke datum hoeft te worden uitgevoerd, kan deze op elk moment binnen de vastgestelde termijn worden uitgevoerd. De termijn kan ook worden bepaald door het vaststellen van een gebeurtenis die moet plaatsvinden om de termijn te doen ingaan.

4 Indien een handeling of formaliteit binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wat is dan het moment van aanvang?

Een procestermijn uitgedrukt in jaren, maanden of dagen begint te lopen op de dag volgend op de datum of gebeurtenis die bepalend is voor de berekening van de termijn.

Een procestermijn uitgedrukt in uren begint te lopen vanaf het uur dat volgt op het uur waarin de voor de berekening van de termijn bepalende gebeurtenis plaatsvindt.

5 Is het moment waarop een termijn begint te lopen afhankelijk van de manier waarop het document wordt bezorgd of betekend (betekening door een deurwaarder of per post)?

Gerechtelijke stukken worden voornamelijk langs elektronische weg naar personen verzonden, via een onlinesysteem, indien de geadresseerde de rechtbank heeft medegedeeld dat hij of zij ermee instemt om met de rechtbank te communiceren via het onlinesysteem; naar het door de geadresseerde verstrekte elektronische adres indien de geadresseerde de rechtbank heeft medegedeeld dat hij of zij instemt met het gebruik van e-mail voor correspondentie met de rechtbank; naar het officiële elektronische adres van de geadresseerde. Wanneer de stukken langs elektronische weg worden verzonden, worden zij geacht te zijn uitgereikt of ter kennis gebracht op de derde dag volgende op de datum van verzending.

Indien het niet mogelijk is om gerechtelijke stukken langs elektronische weg aan een natuurlijke persoon toe te zenden, worden zij naar het opgegeven woon- of verblijfadres van de natuurlijke persoon gezonden. Gerechtelijke stukken kunnen ook op iemands werkplek worden bezorgd. Indien het niet mogelijk is om gerechtelijke stukken langs elektronische weg aan een rechtspersoon toe te zenden, worden zij naar het adres van de statutaire zetel van de rechtspersoon gezonden. Indien de stukken per post worden toegezonden, worden zij geacht te zijn betekend op de zevende dag nadat ze zijn verzonden.

Gerechtelijke stukken kunnen worden betekend of ter kennis gebracht van de geadresseerde zelf of van een meerderjarig familielid dat bij de geadresseerde verblijft. In dat geval worden de stukken geacht te zijn betekend op de datum dat ze door de geadresseerde of een andere persoon zijn aanvaard.

Het feit dat gerechtelijke stukken zijn afgeleverd op het officiële woonadres van een natuurlijke persoon, dan wel op een aanvullend adres dat is opgegeven of op een speciaal correspondentieadres voor gerechtelijke stukken of, in het geval van een rechtspersoon, op de plaats van statutaire vestiging, en dat van de postdienst een bewijs van ontvangst is verkregen dan wel de stukken zijn teruggezonden, maakt geen verschil voor het gegeven dat de stukken zijn betekend. De geadresseerde kan het vermoeden dat de stukken op de zevende dag na toezending zijn betekend, in het geval van toezending per post, of op de derde dag, in het geval van toezending per e-mail of verzending via het onlinesysteem, weerleggen door objectieve, niet aan hem toerekenbare omstandigheden die hem hebben belet om de stukken op het opgegeven adres in ontvangst te nemen. Indien de geadresseerde weigert om de gerechtelijke stukken in ontvangst te nemen, worden de stukken geacht te zijn uitgereikt op de datum dat de geadresseerde de ontvangst ervan heeft geweigerd.

6 Als de termijn ingaat vanaf een gebeurtenis, wordt de dag van deze gebeurtenis dan meegerekend in de berekening van de termijn?

Nee. Indien een termijn afhankelijk is van een bepaalde gebeurtenis, dan begint die termijn te lopen op de eerstvolgende dag nadat die gebeurtenis heeft plaatsgevonden.

7 Indien de looptijd van een termijn in dagen is vastgesteld, geldt het aantal dagen dan in kalenderdagen of alleen in werkdagen?

Wanneer een termijn is uitgedrukt in dagen, gaat het om kalenderdagen.

8 En als die termijn in weken, maanden of jaren is vastgesteld?

Wanneer een termijn in jaren, maanden of dagen is uitgedrukt, omvat die termijn kalenderdagen.

9 Wanneer verstrijken dergelijke termijnen?

Een termijn uitgedrukt in jaren verstrijkt in het laatste jaar van die termijn in de maand met dezelfde naam en op de dag met hetzelfde getal als de maand en de dag waarop de termijn is ingegaan.

Een termijn uitgedrukt in maanden verstrijkt in de laatste maand van die termijn op de dag met hetzelfde getal als de dag waarop de termijn is ingegaan. Wanneer een termijn die in maanden is uitgedrukt, eindigt in een maand waarin geen dag met hetzelfde getal voorkomt, verstrijkt de termijn op de laatste dag van die maand.

Een termijn die loopt tot een bepaalde datum, verstrijkt op die datum.

  • Een rechtshandeling kan worden uitgevoerd tot 24.00 uur van de laatste dag van de daarvoor vastgestelde termijn.
  • Een termijn voor een rechtshandeling die ter zitting moet worden uitgevoerd, verstrijkt op het moment dat de rechtbank haar werkzaamheden beëindigt. Wanneer een verzoekschrift, beroepschrift of ander stuk uiterlijk om 24.00 uur van de laatste dag van de daarvoor vastgestelde termijn ter toezending bij een communicatiemedewerker wordt afgegeven, wordt het stuk geacht tijdig te zijn ingediend.

10 Indien de termijn afloopt op een zaterdag, een zondag, een feestdag of een niet-werkdag, wordt deze dan verlengd tot de volgende werkdag?

Als de laatste dag van een termijn een zaterdag, zondag of nationale feestdag is, geldt de eerstvolgende werkdag als de laatste dag van de termijn.

11 Zijn er omstandigheden waarin termijnen worden verlengd? Wat zijn de voorwaarden voor dergelijke verlengingen?

Alleen door een rechtbank of rechter vastgestelde termijnen kunnen op verzoek van een partij bij de zaak worden verlengd. Andere wettelijke termijnen daarentegen kunnen op verzoek van een procespartij worden hernieuwd door een rechtbank. Een verzoek om verlenging van een termijn of van hernieuwing van een niet in acht genomen termijn moet worden ingediend bij de rechtbank waar de desbetreffende handeling moest worden uitgevoerd, en het verzoek moet in het kader van een schriftelijke procedure worden behandeld. Voorafgaand aan de behandeling van het verzoek via de schriftelijke procedure worden de procespartijen daarvan in kennis gesteld en wordt hun tegelijkertijd een verzoek tot verlenging van de termijn of hernieuwing van een niet in acht genomen termijn toegezonden. Een verzoek om het opnieuw laten ingaan van een procestermijn moet vergezeld gaan van de voor het uitvoeren van de proceshandeling benodigde stukken en moet met redenen zijn omkleed.

Een door een rechter vastgestelde termijn kan worden verlengd door een alleenzittende rechter. Tegen afwijzing van een verzoek om verlenging of hernieuwing van een termijn door de rechtbank of een rechter kan een bezwaarschrift worden ingediend.

12 Welke termijnen gelden voor het instellen van een beroep?

Een bezwaarschrift kan worden ingediend binnen tien dagen nadat de rechtbank de beslissing heeft gegeven.

Wanneer een beslissing in het kader van een schriftelijke procedure is gegeven, gaat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat de beslissing aan de partijen is betekend.

In het geval van een beslissing bij verstek (bv. een bewijsopdracht of een voorlopige beschermingsmaatregel), gaat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in op de dag dat de beslissing aan de niet-verschenen partij is betekend of aan haar een afschrift van die beslissing is toegezonden.

Wanneer een rechterlijke uitspraak overeenkomstig het EU-recht of voor Letland bindende internationale overeenkomsten is betekend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarvan de woon- of verblijfplaats of de plaats van statutaire vestiging zich niet in Letland bevindt maar wel bekend is, heeft de betrokken persoon vanaf de dag van betekening van de uitspraak of, in het geval dat de rechtbank een verkorte uitspraak heeft gedaan, de dag van betekening van de volledige uitspraak, vijftien dagen de tijd voor het indienen van een bezwaarschrift.

Hoger beroep (apelācija) moet worden ingesteld binnen twintig dagen vanaf de dag dat vonnis is gewezen of, in het geval van een verkort vonnis, vanaf de datum die de rechtbank heeft vastgesteld voor het wijzen van het volledige vonnis. Indien het vonnis na de vastgestelde datum wordt gewezen, gaat de beroepstermijn in op de dag dat het vonnis is gewezen.

Wanneer een rechterlijke uitspraak overeenkomstig het EU-recht of voor Letland bindende internationale overeenkomsten is betekend aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon waarvan de woon- of verblijfplaats of de plaats van statutaire vestiging zich niet in Letland bevindt maar wel bekend is, heeft de betrokken persoon vanaf de dag van betekening van de uitspraak twintig dagen de tijd voor het aantekenen van hoger beroep.

Een cassatieberoep (kasācija) moet worden ingesteld binnen dertig dagen vanaf de dag dat uitspraak is gedaan of, in het geval van een verkorte uitspraak, vanaf de datum die de rechtbank heeft vastgesteld voor het wijzen van de volledige uitspraak. Indien de uitspraak na de vastgestelde datum wordt gewezen, gaat de beroepstermijn in op de dag dat de volledige uitspraak wordt gewezen.

Wanneer een rechterlijke uitspraak overeenkomstig het EU-recht of voor Letland bindende internationale overeenkomsten is betekend aan de natuurlijke of rechtspersoon waarvan de woon- of verblijfplaats of de plaats van statutaire vestiging zich niet in Letland bevindt maar wel bekend is, heeft de betrokken persoon vanaf de dag van betekening van de uitspraak dertig dagen de tijd voor het instellen van cassatieberoep.

Zowel voor hoger beroep als voor cassatieberoep geldt dat een verzoekschrift dat na het verstrijken van de daarvoor vastgestelde termijn wordt ingediend, niet ontvankelijk is en aan de indiener wordt geretourneerd. Een bezwaarschrift tegen de afwijzing van een verzoek om hoger beroep of cassatieberoep moet worden ingediend binnen tien dagen nadat de betwiste beslissing is gegeven.

Voor bepaalde categorieën geschillen (bv. betreffende de erkenning van de beslissing van een buitenlandse rechter) kunnen conform de regels voor de burgerlijke rechtsvordering specifieke beroepstermijnen gelden.

13 Kunnen rechtbanken termijnen veranderen, met name de termijnen waarbinnen een partij moet verschijnen, of een bijzondere datum vaststellen waarop een partij moet verschijnen?

In de volgende omstandigheden moet de rechtbank de behandeling van een zaak uitstellen en een andere zittingsdatum bepalen:

  • een van de procespartijen is afwezig op de zitting en is niet in kennis gesteld van de tijd en plaats van de zitting;
  • een van de procespartijen is afwezig op de zitting ondanks het feit dat de partij in kennis is gesteld van de tijd en plaats van de zitting, maar de rechtbank is van oordeel dat die partij geldige redenen had om niet te verschijnen;
  • aan de verweerder is geen verzoekschrift betekend en deze verzoekt daarom om uitstel van behandeling;
  • een persoon van wie de rechten en rechtmatige belangen door de beslissing van de rechtbank zouden kunnen worden geschonden, moet als procespartij worden gedagvaard;
  • voor zover uitstel ertoe kan bijdragen dat echtgenoten weer gaan samenwonen of tot een minnelijke schikking komen, waarna de rechtbank op eigen initiatief een zitting kan uitstellen. Op verzoek van een partij kan behandeling van de zaak met het oog hierop ook meerdere malen worden uitgesteld;
  • de woon- of verblijfplaats van de verweerder bevindt zich niet in Letland, en aan hem is een kennisgeving van de tijd en plaats van de zitting toegezonden en er is een bewijs van ontvangst verkregen, maar de verweerder verschijnt niet op de zitting omdat hij die kennisgeving te laat heeft ontvangen;
  • de woon- of verblijfplaats van de verweerder bevindt zich niet in Letland en aan hem is een kennisgeving van de tijd en plaats van de zitting of het verzoekschrift toegezonden, maar er is geen bewijs van ontvangst verkregen, en de verweerder verschijnt niet op de zitting.
  • de partijen hebben toestemming voor bemiddeling/mediation gegeven.

De rechtbank kan de behandeling van een zaak ook in enkele andere gevallen uitstellen.

De rechter kan de behandeling van de zaak uitstellen:

  • als een eiser die in kennis is gesteld van de tijd en plaats van de zitting om onbekende redenen verstek heeft laten gaan;
  • als een verweerder die in kennis is gesteld van de tijd en plaats van de zitting om onbekende redenen verstek heeft laten gaan;
  • als de rechtbank van oordeel is dat er niet kan worden beslist over een zaak omdat een partij niet is verschenen die dat volgens het recht wel had moeten doen, of omdat een getuige, deskundige of tolk, aangewezen door de rechtbank, niet is verschenen;
  • op verzoek van een procespartij die meer tijd nodig heeft voor het indienen van aanvullend bewijs;
  • als een persoon niet in staat is via een videoconferentie aan een zitting deel te nemen, om technische of andere redenen waarop de rechtbank geen invloed heeft;
  • als er om redenen die de rechtbank geldig acht, geen tolk op de zitting aanwezig is.

14 Indien een partij die verblijft op een plaats waar hij voor een termijnverlenging in aanmerking komt, van een tot hem gerichte beslissing in kennis wordt gesteld op een plaats waar degenen die daar verblijven niet voor een termijnverlenging in aanmerking komen, verliest die partij dan het recht op termijnverlenging?

Nee. Ingevolge de regels voor de burgerlijke rechtsvordering wordt voor de betekening van gerechtelijke stukken aan een persoon van wie de woon- of verblijfplaats zich niet in Letland bevindt, een andere procedure gevolgd en worden procestermijnen die ingaan op het moment van ontvangst van de stukken anders berekend.

Zo luidt bijvoorbeeld de hoofdregel voor hoger beroep tegen een uitspraak in eerste aanleg dat dat beroep moet worden ingesteld binnen twintig dagen vanaf de dag dat het vonnis is gewezen. Maar als een vonnis wordt betekend aan een partij van wie de woon- of verblijfplaats zich niet in Letland bevindt, gaat die beroepstermijn van twintig dagen pas in op de dag van betekening. Wanneer voor de partijen bij een zaak in eerste aanleg verschillende termijnen gelden voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis in die zaak, gaat het vonnis in kracht van gewijsde als geen hoger beroep is ingesteld binnen de daarvoor vastgestelde termijn, die in dat geval ingaat op de laatste dag van betekening van het vonnis, tenzij hoger beroep wordt aangetekend.

15 Welke sancties staan op de niet-naleving van een termijn?

Het recht op het uitvoeren van een bepaalde rechtshandeling houdt op te bestaan bij het verstrijken van de termijn die daarvoor in het recht of door de rechtbank is vastgesteld. Bezwaren en andere stukken die na het verstrijken van de daarvoor vastgestelde termijn worden ingediend, zijn niet ontvankelijk.

16 Als de termijn is verstreken, welke rechtsmiddelen hebben dan de partijen die deze hebben laten verstrijken, d.w.z. de niet verschenen partijen?

Wanneer een procespartij hierom verzoekt, hernieuwt de rechter een niet in acht genomen procestermijn als hij van oordeel is dat er geldige gronden voor het niet in acht nemen van de termijn bestaan.

Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om een termijn voor de indiening van een executiedocument te hernieuwen na het verstrijken van de verjaringstermijn van tien jaar, die ingaat op de dag dat de betreffende rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde gaat.

Wanneer de rechter een niet in acht genomen termijn opnieuw laat ingaan, staat hij ook toe dat de uitgestelde proceshandeling wordt uitgevoerd.

Procestermijnen die door een rechter of deurwaarder zijn vastgesteld, kunnen op verzoek van een partij vóór het verstrijken van de termijn worden verlengd. Termijnen die bij wet zijn vastgesteld, kunnen niet worden verlengd. Wanneer een door een rechter of deurwaarder vastgestelde termijn niet in acht wordt genomen, kan de persoon voor wie de termijn gold, verzoeken om de vaststelling van een nieuwe termijn voor het uitvoeren van de proceshandeling.

Een verzoek om verlenging van een termijn of van het opnieuw laten ingaan van een niet in acht genomen termijn moet worden ingediend bij de rechtbank waar de desbetreffende handeling moest worden uitgevoerd. Over het verzoek wordt in een zitting van de rechtbank beslist. De partijen worden vooraf in kennis gesteld van de tijd en plaats van die zitting. Het niet verschijnen van een partij belet de rechter niet om over het verzoek te beslissen.

Een verzoek om het opnieuw laten ingaan van een procestermijn moet vergezeld gaan van de voor het uitvoeren van de proceshandeling benodigde stukken en moet met redenen zijn omkleed.

Een door een rechter vastgestelde termijn kan worden verlengd door een alleenzittende rechter.

Tegen afwijzing van een verzoek om verlenging of hernieuwing van een termijn door de rechtbank of een rechter kan een bezwaarschrift worden ingediend.

Laatste update: 11/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.