

Informatie zoeken per regio
In de Republiek Kroatië worden termijnen voor burgerlijke rechtsvorderingen vastgelegd in de bepalingen van artikel 111 - 114 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Zakon o parničnom postupku) (gepubliceerd in het staatsblad Narodne Novine van de Republiek Kroatië, nr. 53/91, 91/92, 112/99, 129/00, 88/01, 117/03, 88/05, 2/07, 96/08, 84/08, 123/08, 57/11, 25/13 en 89/14; hierna: ZPP).
Een termijn is een specifieke tijdsperiode waarin een proceshandeling kan worden verricht of een specifieke tijdsperiode die moet zijn verstreken voordat een proceshandeling kan worden verricht.
Het Kroatische procesrecht erkent meerdere soorten termijnen:
• wettelijke (zakonski) en gerechtelijke (sudski) termijnen — de looptijd van wettelijke termijnen wordt bij wet bepaald en kan niet worden gewijzigd door de rechtbank of de partijen; de looptijd van gerechtelijke termijnen wordt door de rechtbank naar eigen goeddunken vastgesteld voor elke specifieke zaak, op grond van een wettelijke bevoegdheid.
• verlengbare (produživi) en niet-verlengbare (neproduživi) termijnen — wettelijke termijnen kunnen niet worden verlengd; gerechtelijke termijnen kunnen wel worden verlengd, indien daar gegronde redenen voor bestaan. In dat laatste geval beslist de rechtbank over de verlenging van de termijn, maar uitsluitend op verzoek van een betrokken persoon (artikel 111, lid 2, ZPP).
• subjectieve (subjektivni) en objectieve (objektivni) termijnen — subjectieve termijnen zijn termijnen die aanvangen wanneer een bevoegd persoon kennisneemt van een gebeurtenis die van belang is voor de berekening van de termijn; objectieve termijnen worden berekend vanaf het moment waarop het relevante feit zich voordoet, ongeacht of de bevoegde persoon daarvan heeft kennisgenomen;
• extinctieve verjaringstermijnen (prekluzivni) en indicatieve (instruktivni) termijnen — wanneer een extinctieve verjaringstermijn niet in acht wordt genomen, gaat het recht om de proceshandeling later uit te voeren verloren; wanneer een indicatieve termijn daarentegen niet in acht wordt genomen, heeft dit geen nadelige gevolgen en kan de proceshandeling nadien worden uitgevoerd;
• minimumtermijnen (dilatorni) en handelingstermijnen (paricijski) — minimumtermijnen houden in dat een proceshandeling niet mag worden verricht voordat een bepaalde tijdsperiode is verstreken; handelingstermijnen houden daarentegen in dat de rechtbank een bepaalde actie niet mag ondernemen voordat de handelingstermijn is verstreken;
• burgerlijke termijnen (građanskopravni) en procestermijnen (procesnopravni) — burgerlijke termijnen zijn termijnen die een tijdsperiode vastleggen om een goedkeuring te verkrijgen of om verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de bepalingen van het materieel burgerlijk recht; procestermijnen leggen daarentegen een tijdsperiode vast om een goedkeuring te verkrijgen of om verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de bepalingen van het (burgerlijke) procesrecht.
De lijst van niet-werkdagen wordt in de Republiek Kroatië vastgelegd door de wet op feestdagen, herdenkingsdagen en niet-werkdagen (Zakon o blagdanima, spomendanima i neradnim danima u Republici Hrvatskoj) (gepubliceerd in het staatsblad Narodne Novine van de Republiek Kroatië nr. 33/96, 96/01, 13/02, 136/02, 112/05, 59/06, 55/08, 74/11, 130/11).
De officiële feestdagen in de Republiek Kroatië zijn:
1 januari - Nieuwjaarsdag
6 januari - Driekoningen
Paaszondag en -maandag;
Sacramentsdag
1 mei - Dag van de Arbeid
22 juni - Dag van de Antifascistische Strijd
25 juni - Dag van de Staat
5 augustus - Dag van de Bevrijding en Nationale Dankbaarheid en Veteranendag
15 augustus - Maria-Hemelvaart
8 oktober - Dag van de Onafhankelijkheid
1 november - Allerheiligen
25 december - Kerstmis
26 december - Tweede Kerstdag / Feest van St. Stephen
Feestdagen zijn in de Republiek Kroatië niet-werkdagen.
Termijnen worden berekend in dagen, maanden en jaren.
De regels voor de berekening van termijnen gelden voor alle termijnen. De termijnen worden berekend in volledige dagen, van middernacht tot middernacht (computatio civilis, a die ad diem), en niet van moment tot moment door de uren en minuten te berekenen (computation naturalis, a momento ad momentum). Zie het antwoord onder 1) voor meer informatie over de algemene regels.
De aanvangsdatum is de datum waarop de procedure wordt ingeleid of de datum waarop een andere proceshandeling wordt uitgevoerd (bv. betekening, aankondiging). De looptijd moet vanaf die datum worden berekend. De aanvangsdatum wordt niet meegeteld voor termijnen die worden uitgedrukt in dagen. De eerstvolgende dag geldt als aanvang van de termijn.
De betekening of kennisgeving moet in de regel plaatsvinden op een werkdag, meer bepaald van zeven uur 's ochtends tot acht uur 's avonds, op het thuis- of werkadres van de persoon aan wie de betekening of kennisgeving gericht is, of in de rechtbank wanneer voornoemde persoon zich daar bevindt. De uitzondering op bovenstaande regel die stelt dat de betekening of kennisgeving moet plaatsvinden op een werkdag, meer bepaald van zeven uur 's ochtends tot acht uur ‘s avonds, geldt niet voor de betekening of kennisgeving per post of door een notaris.
De betekening of kennisgeving kan eveneens worden uitgevoerd op een ander tijdstip of een andere plaats met de toestemming van de persoon aan wie de betekening of kennisgeving moet worden gedaan.
Indien de rechtbank dit nodig acht, wordt een bevel uitgevaardigd tot betekening of kennisgeving op een andere plaats of een ander tijdstip. Bij deze vorm van betekening of kennisgeving moet een afschrift van de rechterlijke uitspraak voor het bevel worden overhandigd aan de persoon aan wie de betekening of kennisgeving moet worden gedaan. Deze uitspraak behoeft geen toelichting.
Indien een termijn wordt berekend in dagen, wordt de dag waarop de betekening of kennisgeving werd gedaan of de dag van de gebeurtenis die de termijn doet ingaan niet meegeteld. De termijn vangt derhalve aan op de eerstvolgende dag.
Een voorbeeld: indien de gebeurtenis waarna een termijn van 15 dagen ingaat plaatsvond op 5 februari, verstrijkt de termijn van 15 dagen op 20 februari omstreeks middernacht.
De berekening van de termijn begint derhalve niet op de dag van de gebeurtenis (dies a quo), maar op de volgende dag.
Als de termijn wordt uitgedrukt in dagen, dan verwijzen die dagen naar kalenderdagen. Valt de laatste dag van een termijn echter op een officiële feestdag, een zondag of een andere dag waarop de rechtbank gesloten is, dan verstrijkt die termijn aan het einde van de eerstvolgende werkdag.
Termijnen die in maanden of jaren zijn uitgedrukt, verstrijken in de laatste maand of het laatste jaar aan het einde van de dag met hetzelfde datumgetal als de dag waarop de termijn aanving.
Als er in de laatste maand geen dag met hetzelfde datumgetal voorkomt, verstrijkt de termijn op de laatste dag van die maand.
Zie punt 8.
Ja.
Een termijn die door een rechtbank wordt vastgesteld kan slechts eenmaal worden verlengd op verzoek van een betrokkene, indien daar gegronde redenen voor bestaan.
Het verzoek moet worden ingediend voordat de termijn waarvoor een verlenging wordt aangevraagd is verstreken.
Er kan geen beroep worden aangetekend tegen een uitspraak over de verlenging van een termijn.
De verlengde termijn vangt aan op de eerstvolgende dag na het verstrijken van de termijn waarvoor de verlenging werd aangevraagd.
Partijen kunnen in beroep gaan tegen een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg binnen vijftien dagen volgend op de datum waarop een afschrift van het vonnis werd betekend of ter kennis gebracht, tenzij deze wet een andere termijn vastlegt. Bij geschillen over cheques en wissels bedraagt de termijn acht dagen.
Bij procedures voor geringe vorderingen, procedures voor handelsrechtbanken en werkgerelateerde geschillen bedraagt de termijn voor het aantekenen van beroep acht dagen.
Een termijn die door een rechtbank wordt vastgesteld kan slechts eenmaal worden verlengd op verzoek van een betrokkene, indien daar gegronde redenen voor bestaan.
De bepalingen van burgerlijke rechtsvordering in de Republiek Kroatië voorzien niet in een verlenging van de termijn op basis van de verblijfplaats van de partijen.
De gevolgen zijn afhankelijk van het juridische karakter van de termijnen, m.a.w. indien de partij geen proceshandeling verricht binnen de voorgeschreven wettelijke termijn - die niet verlengbaar is - verliest de partij door die niet-naleving het recht om die proceshandeling later te verrichten.
Daarnaast zijn er termijnen waarbij de partij het recht om de proceshandelingen later te verrichten niet verliest wanneer hij of zij de termijn niet in acht neemt. Dit zijn indicatieve termijnen.
Indien een partij niet verschijnt op een hoorzitting of geen proceshandelingen verricht binnen de termijn en daardoor het recht verliest om die proceshandeling alsnog te verrichten, kan de rechtbank die partij toestaan om, op zijn of haar verzoek, die proceshandelingen later te verrichten (verzoek om een terugkeer naar een eerdere toestand), als die van oordeel is dat er gegronde redenen waren voor het verzuim.
Het verzoek moet binnen acht dagen na de datum waarop de reden voor het verzuim ophoudt te bestaan worden ingediend; indien de partij pas later kennisneemt van het verzuim, vangt bovenstaande termijn aan op het moment waarop hij of zij daar kennis van neemt. Wanneer twee maanden zijn verstreken na de datum van het verzuim, kan niet langer een verzoek tot terugkeer naar een eerdere toestand worden ingediend.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.