Let op: de oorspronkelijke versie van deze pagina (Slowaaks) is onlangs gewijzigd. Aan de vertaling in het Nederlands wordt momenteel gewerkt.
De volgende vertalingen zijn al beschikbaar: Tsjechisch
Swipe to change

Nationale rechtbanken en relevante niet-justitiële instanties

Slowakije

Inhoud aangereikt door
Slowakije

Nationale rechtbanken

Nationale mensenrechteninstel

Ombudsman

Gespecialiseerde organen op het gebied van mensenrechten

Overige

Nationale rechtbanken

Zoznam súdov

Het rechtskader voor de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Slowakije is de grondwet van de Slowaakse Republiek (wet nr. 460/1992, zoals gewijzigd). De Slowaakse grondwet is de basis voor alle wetgeving van Slowakije en heeft voorrang boven elk ander wetgevingsbesluit. Het twee hoofdstuk van de Slowaakse grondwet (artikelen 11 tot 54) voorziet in algemene bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden, zijnde fundamentele mensenrechten en vrijheden (bekend als burgerrechten in internationale documenten), politieke rechten, de rechten van nationale minderheden en etnische groepen, economische, sociale en culturele rechten, het recht op bescherming van het milieu en het cultureel erfgoed, en het recht op rechtsbescherming en andere vormen van bescherming. De grondrechten en fundamentele vrijheden worden gewaarborgd voor iedereen in Slowakije, ongeacht geslacht, ras, huidskleur, taal, geloof en godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of sociale afkomst, nationale of etnische groep, bezit, familie of andere status. Niemand mag op een van deze gronden worden geschaad, bevoordeeld of benadeeld. Niemands rechten mogen worden geschonden omdat hij of zij besloten heeft zijn of haar grondrechten en fundamentele vrijheden uit te oefenen (artikel 12, leden 2 en 4, van de Slowaakse grondwet). Behalve waar deze uitdrukkelijk alleen aan burgers van de Slowaakse Republiek zijn toegekend, gelden de in de Slowaakse grondwet gewaarborgde grondrechten en fundamentele vrijheden ook voor buitenlanders in Slowakije, met inbegrip van het recht op asiel (artikel 52, lid 2, en artikel 53 van de Slowaakse grondwet). De voorwaarden voor en grenzen aan de grondrechten en fundamentele vrijheden, en de reikwijdte van de verplichtingen in tijden van oorlog, vijandelijkheden, uitzonderlijke omstandigheden of noodsituaties zijn neergelegd in een constitutionele wet inzake staatsveiligheid in tijden van oorlog, vijandelijkheden, uitzonderlijke omstandigheden of noodsituaties (wet nr. 227/2002).

Overeenkomstig artikel 46 van de Slowaakse grondwet kan elke persoon volgens de bij wet vastgestelde procedure zijn of haar rechten doen gelden voor een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank en, in bij wet bepaalde gevallen, voor een andere autoriteit van de Slowaakse Republiek. In de praktijk kan er een heel spectrum aan mensenrechten zijn, d.w.z. zowel mensenrechten en fundamentele vrijheden die in de wet zijn omschreven, als mensenrechten en fundamentele vrijheden die niet in de wet zijn omschreven. De inhoud van dergelijke rechten en vrijheden kan burgerlijke, politieke, economische, sociale, culturele en andere rechten omvatten die worden gewaarborgd door de Slowaakse grondwet, door andere constitutionele wetten, door wetsbesluiten en door andere wetgeving, alsmede door internationale verdragen inzake mensenrechten en fundamentele vrijheden (internationale mensenrechtenwetgeving) waaraan Slowakije is gebonden. De bevoegdheid om te oordelen over besluiten met betrekking tot grondrechten en fundamentele vrijheden kan niet aan de bevoegdheid van rechtbanken worden onttrokken.

Eenieder die meent dat zijn of haar rechten geschonden zijn door een besluit van een overheidsinstantie, kan een rechtbank verzoeken het besluit te toetsen, tenzij de wet anders bepaalt. De Slowaakse grondwet en andere relevante wetten waarborgen het recht van eenieder op vergoeding van schade die is veroorzaakt door een onrechtmatig besluit van een rechtbank, een ander staatsorgaan of een andere overheidsinstantie, of door een onrechtmatige officiële procedure. De bijzonderheden hiervan zijn neergelegd in wet nr. 514/2003 inzake aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt bij de uitoefening van overheidstaken en tot wijziging van bepaalde andere wetten. Deze wet regelt de aansprakelijkheid van de staat voor schade die is veroorzaakt door overheidsorganen bij de uitoefening van overheidstaken, de aansprakelijkheid van gemeenten en hogere territoriale eenheden voor schade die is veroorzaakt door lokale overheidsorganen bij de uitoefening van hun bevoegdheden, de voorbereidende behandeling van schadeclaims en het recht op schadevergoeding met terugwerkende kracht.

Overeenkomstig bovenvermeld artikel 46 van de Slowaakse grondwet, waarborgt afdeling 3 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering het recht om voor een rechtbank de bescherming af te dwingen van een recht dat is bedreigd of geschonden. In het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn procedures neergelegd die rechtbanken en procesdeelnemers in civielrechtelijke procedures moeten volgen om een eerlijke bescherming van de rechten en rechtmatige belangen van deelnemers te garanderen en gedrag conform de wet, het eerlijk voldoen aan verplichtingen en eerbiediging van de rechten van anderen te waarborgen. In civielrechtelijke procedures nemen rechtbanken kennis van en doen ze uitspraak over geschillen en andere juridische zaken, dwingen ze de tenuitvoerlegging af van besluiten die niet vrijwillig ten uitvoer zijn gelegd en verzekeren ze dat de rechten en wettelijk beschermde belangen van natuurlijke en rechtspersonen niet worden geschonden, en dat er geen misbruik wordt gemaakt van deze rechten in het nadeel van dergelijke personen.

Overeenkomstig afdeling 7, leden 1 en 2, van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering behandelen rechtbanken geschillen en andere juridische zaken met betrekking tot civiel recht, arbeidsrecht, familierecht, handelsrecht en economisch recht en doen zij hierover uitspraak, tenzij de wet bepaalt dat andere organen deze behandelen en er uitspraak over doen. In civielrechtelijke procedures toetsen rechtbanken tevens de wettigheid van besluiten die door overheidsinstanties zijn genomen, alsmede de wettigheid van besluiten, maatregelen en andere interventies van overheidsinstanties, en doen ze uitspraak over de verenigbaarheid met de wet van juridische maatregelen die door lokale overheden zijn genomen inzake lokale aangelegenheden, en, voor de tenuitvoerlegging van nationale overheidstaken, de verenigbaarheid met verordeningen van de regering en met ministeriële beschikkingen en beschikkingen van andere centrale overheidsinstanties, tenzij de wet bepaalt dat andere organen kennis dienen te nemen van en uitspraak dienen te doen over deze aangelegenheden. Alleen wanneer de wet dit voorschrijft behandelen rechtbanken andere zaken in civielrechtelijke procedures en doen zij hierover uitspraak.

Gewone rechtbanken in Slowakije

In Slowakije worden rechtszaken behandeld door onafhankelijke en onpartijdige rechtbanken. Justitiële zaken zijn op alle niveaus gescheiden van die van staatsorganen.

Rechtszaken zijn gebaseerd op het beginsel van twee instanties, volgens hetwelk beroep kan worden ingesteld tegen uitspraken van rechtbanken in eerste aanleg (door districtsrechtbanken). Beroepsprocedures, die een volwaardig rechtsmiddel vormen, worden behandeld door hogere rechtbanken in tweede aanleg (regionale rechtbanken).

Het stelsel van gewone rechtbanken bestaat uit het Hooggerechtshof van de Slowaakse Republiek, het Speciaal Strafhof, 8 regionale rechtbanken en 45 districtsrechtbanken, die uitspraak doen in alle zaken die niet tot de exclusieve bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek behoren, d.w.z. ze doen uitspraak over burgerlijke en strafzaken, en toetsen de wettigheid van besluiten die zijn genomen en procedures die zijn gevolgd door staatsorganen (administratieve rechtspraak), indien de wet dit voorschrijft. Slowakije heeft op dit moment geen bij wet ingestelde militaire rechtbanken.

Administratief recht

De toetsing van de wettigheid van besluiten die zijn genomen en procedures die zijn gevolgd door overheidsinstanties, wordt geregeld door de bepalingen van het vijfde deel van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (wet nr. 99/1963, zoals gewijzigd).

In de administratieve rechtspraak verrichten rechtbanken toetsingen op grond van klachten en beroepen met betrekking tot de wettigheid van besluiten die zijn genomen of procedures die zijn gevolgd door overheidsinstanties. In de administratieve rechtspraak toetsen rechtbanken de wettigheid van besluiten en procedures van overheidsinstanties, lokale overheden en autoriteiten van betrokken lokale entiteiten, alsmede natuurlijke personen, mits zij wettelijk bevoegd zijn besluiten te nemen inzake de rechten en verantwoordelijkheden van natuurlijke en rechtspersonen op het terrein van openbaar bestuur ('besluiten en procedures van bestuursorganen'). 'Besluiten van bestuursinstanties' betekent besluiten die door deze instanties zijn uitgevaardigd in administratieve procedures, en andere besluiten die de rechten en plichten van natuurlijke of rechtspersonen vaststellen, wijzigen of intrekken of die directe gevolgen hebben voor de rechten, wettelijk beschermde belangen of plichten van natuurlijke personen of rechtspersonen. Verzuim geldt ook als 'procedure die is gevolgd door een bestuursinstantie'. Administratieve rechtbanken doen uitspraak over voorstellen om verplichtingen op te leggen aan overheidsinstanties teneinde op te treden ten aanzien van de rechten en verantwoordelijkheden van natuurlijke en rechtspersonen op het terrein van openbaar bestuur en over maatregelen tot handhaving van de tenuitvoerlegging van besluiten via de procedure die is beschreven in de afdelingen 250b en 250u. Administratieve rechtbanken treden op ter bescherming tegen onrechtmatige interventies door overheidsinstanties en inzake de uitvoerbaarheid van besluiten door buitenlandse bestuursorganen. In verkiezingszaken en zaken met betrekking tot de registratie van politieke partijen en politieke bewegingen, treden rechtbanken op en doen ze uitspraak conform de bepalingen van dit gedeelte en voor zover bepaald door specifieke regels. Indien van toepassing, en conform de bepalingen van dit gedeelte, treden rechtbanken ook op en doen ze ook uitspraak wanneer dit voorgeschreven wordt door specifieke bepalingen of wanneer de besluiten die zijn genomen door overheidsinstanties, herzien moeten worden in het licht van internationale verdragen waaraan Slowakije gebonden is.

Het kan in deze specifieke zaken onder meer gaan om:

  • acties, of besluiten, in verband met klachten naar aanleiding van besluiten die zijn genomen of procedures die zijn gevolgd door bestuursorganen;
  • acties, of besluiten, in verband met beroepen tegen besluiten die zijn genomen door bestuursorganen en die nog niet definitief zijn;
  • acties tegen verzuim door overheidsinstanties;
  • acties ter bescherming tegen ongeoorloofde interventies door overheidsinstanties;
  • bijzondere vormen van actie (zoals acties omtrent verkiezingen).

De bijzonderheden zijn neergelegd in de afdelingen 244 tot 250zg van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering.

Rechtbanken zijn niet bevoegd om wetgeving die is aangenomen door de uitvoerende macht (secundaire wetgeving), te wijzigen. Daarentegen bepaalt artikel 144, lid 2, van de Slowaakse grondwet dat, als een rechtbank meent dat andere wetgeving of een deel of afzonderlijke bepalingen ervan met betrekking tot de behandelde zaak, in strijd is met de grondwet, een constitutionele wet, een 'prioritair' internationaal verdrag (conform artikel 7, lid 5, van de grondwet) of een wet, de betreffende vordering moet worden opgeschort en een procedure moet worden gestart voor het Grondwettelijk Hof (op grond van artikel 125, lid 1). Het juridisch advies van het Grondwettelijk Hof, zoals vervat in zijn uitspraak, is bindend voor de rechtbank. Het instellen van een vordering tot inleiding van een procedure voor het Grondwettelijk Hof ontslaat de rechtbank evenwel niet van zijn verplichting om een uitspraak te doen over de zaak op de wijze zoals in de wet is vastgelegd.

Het Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek

Het Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek
Hlavná 110
042 65 Košice 1
SLOWAKIJE
Tel.: +421 55 7207211
Fax: +421 55 6227639 (president)
E-mail: info@concourt.sk
Internet: https://www.ustavnysud.sk

Het Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek (hierna 'het Grondwettelijk Hof' genoemd) is bij de grondwet van de Slowaakse Republiek, nr. 460/1992, opgericht als onafhankelijk rechterlijk orgaan om de grondwettelijkheid te waarborgen. Zijn bevoegdheden zijn vastgelegd in de artikelen 124 tot 140 van de grondwet van de Slowaakse Republiek, zoals gewijzigd. De details over de organisatie van het Grondwettelijk Hof, de te volgen gerechtelijke procedure en de status van zijn rechters zijn vastgelegd in wet nr. 38/1993, zoals gewijzigd.

Overeenkomstig afdeling 79 van wet nr. 38/1993 keurde de plenaire zitting van het Grondwettelijk Hof het reglement van het Grondwettelijk Hof, nr. 114/1993, zoals gewijzigd, goed, waarin meer gedetailleerde regels zijn vastgelegd over de interne werkzaamheden van het Grondwettelijk Hof voor de voorbereiding van procedures en besluitvorming, zaken met betrekking tot de status van de plenaire zitting, de senaten, rechter-rapporteurs, onderzoekers en andere personen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Grondwettelijk Hof, en tuchtzaken tegen rechters.

Het Grondwettelijk Hof stelt een procedure in indien een verzoek wordt ingediend door:

a) ten minste een vijfde van de leden van het nationaal parlement van de Slowaakse Republiek;

b) de president van de Slowaakse Republiek;

c) de regering van de Slowaakse Republiek;

d) een rechtbank, in verband met haar besluitvormingswerkzaamheden;

e) de procureur-generaal van de Slowaakse Republiek;

f) de ombudsman, in zaken betreffende de verenigbaarheid van wetten met de wetgeving waarnaar wordt verwezen in artikel 125, lid 1, als de voortdurende uitvoering daarvan een bedreiging kan vormen voor de fundamentele rechten of vrijheden, of voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden die voortkomen uit een internationaal verdrag dat door Slowakije is geratificeerd en op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt;

g) een persoon aan wie rechten zijn toebedeeld zoals vastgelegd in artikel 127 en artikel 127a van de grondwet.

De procedure vangt aan op de dag van indiening van het verzoek bij het Grondwettelijk Hof.

Artikel 127a van de grondwet van de Slowaakse Republiek regelt de instelling van een 'grondwettelijke klacht', die kan worden ingediend door een persoon of door een gerechtelijke instantie (de 'klager') die van mening is dat zijn of haar fundamentele rechten of vrijheden zijn geschonden door een definitieve beslissing, maatregel of een andere ingreep, behalve in gevallen waarin een andere rechtbank over de bescherming van deze fundamentele rechten en vrijheden beslist.

Naast de algemene informatie, moet bij een klacht het volgende worden vermeld:

a) welke fundamentele rechten of vrijheden volgens de klager zijn geschonden;

b) de definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep die de fundamentele rechten of vrijheden heeft geschonden;

c) de persoon tegen wie de klacht is gericht.

Een kopie van de definitieve beslissing, een document dat de maatregel beschrijft, of het bewijs van een eventuele andere ingreep moet bij de klacht worden bijgevoegd. Als de klager een passende financiële schadevergoeding vordert, moet hij het gevorderde bedrag vermelden en de redenen waarom het wordt gevorderd. De partijen in de procedure zijn de klager en de partij waartegen de klacht is gericht. De indiening van een klacht heeft geen opschortend effect.

Op voorstel van de klager kan het Grondwettelijk Hof beslissen een tijdelijke maatregel in te stellen en de uitvoerbaarheid van de betwiste definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep op te schorten, voor zover deze actie niet in strijd is met een belangrijk algemeen belang en voor zover de uitvoering van de betwiste beslissing, maatregel of andere ingreep de klager niet meer schade toebrengt dan de opschorting van de uitvoerbaarheid voor andere personen; de klacht geeft met name het bevel aan het orgaan dat volgens de klager inbreuk heeft gemaakt op diens fundamentele rechten en vrijheden om tijdelijk af te zien van de tenuitvoerlegging van de definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep, en geeft derden het bevel tijdelijk af te zien van het gebruik van de rechten die aan hen zijn toegekend door de definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep. De tijdelijke maatregel loopt uiterlijk af op het moment van de inwerkingtreding van de beslissing over de hoofdkwestie, tenzij het Grondwettelijk Hof beslist deze eerder te beëindigen. Het hof kan ook besluiten de tijdelijke maatregel voortijdig te beëindigen als de redenen waarom deze was ingesteld niet langer bestaan.

Een klacht is alleen ontvankelijk als de klager alle rechtsmiddelen heeft uitgeput die hem volgens de wet ter beschikking staan voor de bescherming van zijn fundamentele rechten of vrijheden, en die de klager mag gebruiken overeenkomstig bijzondere wetgeving. Zelfs als niet aan deze voorwaarde is voldaan, zal het Grondwettelijk Hof een klacht niet weigeren, mits de klager aantoont dat de redenen waarom hier niet aan is voldaan bijzondere aandacht verdienen. Een klacht kan worden ingesteld binnen twee maanden na de datum van inwerkingtreding van de beslissing of de datum van bekendmaking van de maatregel of andere ingreep. In geval van een maatregel of andere ingreep gaat deze periode in op de dag waarop de klager in de positie verkeerde om over de maatregel of andere ingreep te vernemen.

Indien de klager zijn klacht intrekt, beëindigt het Grondwettelijk Hof de desbetreffende procedure, behalve in gevallen waarin het beslist dat de intrekking onaanvaardbaar is, en met name indien de klacht tegen een definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep is gericht die een uitzonderlijk ernstige inbreuk op de fundamentele rechten of vrijheden van de klager vormt.

Het Grondwettelijk Hof handelt op basis van de feiten die in voorgaande procedures zijn vastgesteld, tenzij het anderszins beslist.

Indien het Grondwettelijk Hof de klacht ontvankelijk verklaart, vermeldt het de volgende gegevens in zijn bevindingen: het fundamenteel recht of de fundamentele vrijheid, en de bepalingen van de grondwet, van het grondwettelijk recht of van een internationaal verdrag waarop inbreuk is gemaakt, en de definitieve beslissing, maatregel of ingreep waarmee inbreuk is gemaakt op het fundamenteel recht of de fundamentele vrijheid. Indien het fundamentele recht of de fundamentele vrijheid is geschonden door een beslissing of maatregel, verklaart het Grondwettelijk Hof deze beslissing of maatregel nietig. Het Grondwettelijk Hof verklaart ook eventuele andere ingrepen nietig die een inbreuk vormen op een fundamenteel recht of een fundamentele vrijheid, voor zover de aard van deze interventies dit toelaten.

Indien het Grondwettelijk Hof de klacht ontvankelijk verklaart, kan het

a) bevelen dat de partij die door nalating inbreuk heeft gemaakt op een fundamenteel recht of fundamentele vrijheid in deze zaak in overeenstemming moet handelen met de bijzondere wetgeving;

a) de zaak naar een lagere rechtbank verwijzen voor een verdere procedure;

b) de voortzetting van de schending van het fundamenteel recht of de fundamentele vrijheid verbieden; of

c) de partij die inbreuk heeft gemaakt op het fundamenteel recht of de fundamentele vrijheid bevelen de situatie van vóór deze inbreuk te herstellen.

Het Grondwettelijk Hof kan een passende financiële schadevergoeding toekennen aan de partij wier fundamenteel recht of fundamentele vrijheid is geschonden. Indien het Grondwettelijk Hof beslist een passende financiële schadevergoeding toe te kennen, is de instantie die inbreuk heeft gemaakt op het fundamenteel recht of de fundamentele vrijheid verplicht deze schadevergoeding binnen twee maanden na de datum van inwerkingtreding van de beslissing van het Grondwettelijk Hof aan de klager te betalen. Indien het Grondwettelijk Hof een definitieve beslissing, maatregel of andere ingreep nietig verklaart en de zaak terugstuurt voor een verdere procedure, moet de partij die de beslissing over deze zaak heeft genomen of heeft besloten de maatregel te nemen, of een andere ingreep heeft gedaan, de zaak opnieuw in overweging nemen en tot een besluit komen. In deze procedure of tijdens dit proces is de partij gebonden aan het juridisch advies van het Grondwettelijk Hof. De partij die de beslissing over deze zaak heeft genomen of heeft besloten de maatregel te nemen, of een andere ingreep heeft gedaan, is gebonden aan de beslissing, die uitvoerbaar wordt wanneer deze is bekendgemaakt.

Nationale mensenrechteninstellingen

Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum
Kýčerského 5
811 99 Bratislava
SLOWAKIJE
Tel.: + 421 2 20850111
+ 421 2 20850114
Fax: + 421 2 20850135
E-mail: info@snslp.sk
Internet: http://www.snslp.sk/

Het Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum, dat is opgericht krachtens wet nr. 308/1993 van het nationaal parlement van de Slowaakse Republiek inzake de oprichting van het Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum, zoals gewijzigd, is actief in Slowakije sinds 1 januari 1994. Het wetsontwerp werd door de regering van de Slowaakse Republiek voorgelegd op grond van resolutie nr. 430 van 15 juni 1993 van de Slowaakse regering, waarop de regering instemde met de uitvoering van 'een project om een Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum op te richten', gevestigd in Bratislava, naar aanleiding van een initiatief van de VN. De taken van het Mensenrechtencentrum werden uitgebreid na de aanneming van wet nr. 136/2003 tot wijziging en aanvulling van wet nr. 308/1993 van het nationaal parlement van de Slowaakse Republiek inzake de oprichting van het Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum, en wet nr. 365/2004 inzake gelijke behandeling in bepaalde gebieden, inzake bescherming tegen discriminatie en tot wijziging en aanvulling van bepaalde wetten (antidiscriminatiewet). Het is een onafhankelijk juridisch orgaan op het gebied van de bescherming van de mensenrechten en fundamentele vrijheid, met inbegrip van rechten van kinderen.

Als een onafhankelijk juridisch orgaan speelt het centrum een cruciale rol op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden, met inbegrip van de rechten van kinderen en de bewaking van het beginsel van gelijke behandeling. Het centrum is de enige Slowaakse instantie voor gelijke rechten (het zogenoemde 'nationale orgaan voor gelijke behandeling'), dat wil zeggen de enige instantie die onderzoekt of het beginsel van gelijke behandeling in acht wordt genomen conform de antidiscriminatiewet.

Taken

De juridische status en bevoegdheid van het centrum zijn vastgelegd in wet nr. 308/1993 van het nationaal parlement van de Slowaakse Republiek inzake de oprichting van het Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum (hierna 'het centrum' genoemd), zoals gewijzigd. Overeenkomstig afdeling 1, lid 2 van de wet heeft het centrum met name de volgende taken:

  • bewaken en beoordelen van de eerbiediging van de mensenrechten en het beginsel van gelijke behandeling overeenkomstig bijzondere wetgeving;
  • verzamelen en, op verzoek, verstrekken van informatie over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme in de Slowaakse Republiek;
  • uitvoeren van onderzoeken en enquêtes over de informatievoorziening op het gebied van mensenrechten, en het verzamelen en verspreiden van informatie hierover;
  • voorbereiden van opleidingsactiviteiten en deelnemen aan informatiecampagnes om de tolerantie binnen de samenleving te vergroten;
  • bieden van rechtsbijstand aan slachtoffers van discriminatie en uitingen van intolerantie;
  • uitvaardigen van deskundigenadviezen in zaken betreffende de inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling overeenkomstig de bijzondere wetgeving, op verzoek van natuurlijke of rechtspersonen, of op eigen initiatief;
  • uitvoeren van onafhankelijke enquêtes betreffende discriminatie;
  • voorbereiden en publiceren van rapporten en adviezen over kwesties met betrekking tot discriminatie;
  • bieden van bibliotheekdiensten;
  • bieden van diensten op het gebied van mensenrechten.

Het centrum verleent juridisch advies over kwesties betreffende discriminatie, uitingen van intolerantie, en schending van het beginsel van gelijke behandeling voor alle ingezetenen van de Slowaakse Republiek; het is ook wettelijk bevoegd om, op verzoek, partijen te vertegenwoordigen in procedures met betrekking tot de schending van het beginsel van gelijke behandeling. Het centrum publiceert jaarlijks een verslag over de eerbiediging van de mensenrechten in de Slowaakse Republiek.

Bevoegdheden

  • het bieden van rechtsbijstand aan slachtoffers van discriminatie en intolerantie;
  • vertegenwoordiging op grond van een volmacht in procedures met betrekking tot de schending van het beginsel van gelijke behandeling;
  • het recht om de rechtbanken, het openbaar ministerie of andere openbare instanties, lokale overheidsinstanties, belangengroepen en andere instellingen te verzoeken binnen een vastgestelde termijn het centrum informatie te verstrekken over de eerbiediging van de mensenrechten.

Verleende ondersteuning

Natuurlijke of rechtspersonen die vinden dat ze zijn gediscrimineerd door het handelen of nalaten van een van de bovengenoemde instanties, kunnen zich tot het centrum wenden. Bij het indienen van een klacht dient de klager alle vereiste informatie hierin op te nemen en alle relevante documenten over te leggen.

Samenwerking

Het centrum kan ook om informatie over de eerbiediging van de mensenrechten verzoeken bij non-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden, met inbegrip van rechten van kinderen, en kan een overeenkomst met hen sluiten over de methode en de omvang van deze informatievoorziening.

Procedure voor het indienen van een klacht

Burgers kunnen klachten als volgt indienen:

  • schriftelijk (via een formulier en met documenten, die per post, fax of e-mail worden verzonden);
  • persoonlijk.

Ombudsman

Ombudsman
Nevädzova 5
821 01 Bratislava
SLOWAKIJE
Tel.: +421 2 48287401
+421 2 43634906
Fax: +421 2 48287203
E-mail: sekretariat@vop.gov.sk
Internet: http://www.vop.gov.sk/

Overeenkomstig artikel 151a, lid 1, van de grondwet van de Slowaakse Republiek is de Ombudsman 'een onafhankelijke instantie van de Slowaakse Republiek die, binnen het toepassingsgebied van de wet en zoals vastgelegd in de wet, de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke en rechtspersonen beschermt in procedures voor openbare bestuursorganen en andere overheidsinstanties, indien hun optreden, besluitvorming of verzuim in strijd is met de wet. In door de wet bepaalde gevallen kan de ombudsman een rol spelen in het aansprakelijk stellen van personen die in openbare bestuursorganen werkzaam zijn, indien deze personen inbreuk hebben gemaakt op elementaire mensenrechten of vrijheden van natuurlijke of rechtspersonen. Alle overheidsinstanties dienen de Ombudsman de nodige ondersteuning te verlenen.'

Iedereen die vindt dat zijn fundamentele rechten en vrijheden zijn geschonden als gevolg van het optreden, de besluitvorming of het verzuim van een overheidsinstantie, op een manier die in strijd is met de wet of de beginselen van een democratische rechtsstaat, mag zich tot de Ombudsman wenden. De fundamentele rechten en vrijheden die de Ombudsman helpt te beschermen zijn vastgelegd in titel 2 van de grondwet van de Slowaakse Republiek (fundamentele mensenrechten en vrijheden in de artikelen 14 tot en met 25, politieke rechten in de artikelen 26 tot en met 32, rechten van nationale minderheden en etnische groepen in de artikelen 33 en 34, economische, sociale en culturele rechten in de artikelen 35 tot en met 43, het recht op bescherming van het milieu en cultureel erfgoed in de artikelen 44 en 45, het recht op rechtsbescherming en andere juridische bescherming in de artikelen 46 tot en met 50, het recht op asiel voor buitenlanders die worden vervolgd voor de uitoefening van politieke rechten en vrijheden), alsmede in internationale verdragen over mensenrechten en fundamentele vrijheden.

De Ombudsman handelt op grond van een klacht van een natuurlijke of rechtspersoon, of op eigen initiatief. De Ombudsman kan niet ingrijpen in de besluitvormingswerkzaamheden van rechtbanken, neemt geen deel aan de procedure, kan geen verzoek indienen om een procedure te starten voor een rechtbank, rechterlijke beslissingen worden niet aan hem betekend en hij mag geen rechtsmiddelen inzetten. De Ombudsman is niet bevoegd geschillen tussen personen op te lossen.

Elke persoon heeft het recht zich tot de Ombudsman te wenden:

  • schriftelijk (per post, fax, e-mail, of via het elektronische formulier)

gericht aan het Bureau van de Ombudsman

  • persoonlijk met een schriftelijk verslag van een mondelinge klacht
  • bij het centraal bureau van de Ombudsman, op elke werkdag tussen 8.00 en 16.00 uur, zonder afspraak;
  • op werkdagen in de regio's van Slowakije. Voor regionale bureaus moet vooraf een afspraak worden gemaakt via een van de telefoonnummers.

De klager moet duidelijk vermelden waar het om gaat, de overheidsinstantie waartegen de klacht is gericht en wat de indiener van de klacht eist.

Om het onderzoek van de klacht te bespoedigen wordt geadviseerd om ter staving van de klacht kopieën van alle documenten die de indiener tot zijn beschikking heeft bij te sluiten. Indien de klacht niet betrekking heeft op de persoon die deze indient, moet ook de schriftelijke toestemming voor de indiening van de klacht, of een hiertoe strekkende schriftelijke volmacht, worden ingediend.

Indien de persoon die de klacht indient zijn of haar voornaam, achternaam en adres (in geval van een rechtspersoon, de naam en het adres van het hoofdkantoor) niet vermeldt in de klacht die aan de Ombudsman wordt gericht, is dit een anonieme klacht die de Ombudsman niet verplicht in behandeling hoeft te nemen. De persoon die de klacht indient kan de Ombudsman verzoeken zijn of haar identiteit niet te onthullen. In dergelijke gevallen handelt de Ombudsman uitsluitend op basis van een kopie van de klacht zonder persoonsgegevens. Indien de persoon die de klacht indient heeft verzocht dat zijn of haar identiteit geheim wordt gehouden, maar de klacht van dien aard is dat deze niet kan worden behandeld tenzij bepaalde persoonsgegevens erin worden opgenomen, moet de betreffende persoon onverwijld daarvan op de hoogte worden gesteld.

De betreffende persoon moet ook worden gewaarschuwd dat de klacht alleen verder wordt behandeld als hij of zij binnen een bepaald tijdsbestek schriftelijk toestemming geeft voor het opnemen van bepaalde vereiste persoonsgegevens in de klacht.

De Ombudsman onderzoekt de klacht.

Indien de Ombudsman van oordeel is dat de klacht met het oog op de inhoud ervan een rechtsmiddel is conform de wetgeving inzake procedures in administratieve of strafrechtelijke zaken, een petitie of rechtsmiddel in het administratief recht, of een grondwettelijke klacht, zal hij dit onmiddellijk aan de indiener van de klacht mededelen en instructies geven over de correcte procedure.

Indien de Ombudsman verneemt dat er omstandigheden zijn die erop duiden dat een persoon onrechtmatig wordt vastgehouden in een detentieruimte, gevangen is genomen of vastzit in een politiecel, of dat er sprake is van een onrechtmatige tuchtrechtelijke straf voor soldaten, preventieve behandeling, preventieve educatie, institutionele behandeling of institutionele educatie, maakt hij dit onmiddellijk bekend aan de betreffende openbare aanklager in de vorm van een klacht met een oproep tot het nemen van maatregelen overeenkomstig de bijzondere wetgeving en stelt hij de bestuursorganen van de plaats in kwestie op de hoogte, alsook de betreffende persoon.

Indien de klacht betrekking heeft op het onderzoek van een definitieve beslissing van een overheidsinstantie, of indien de Ombudsman tot de conclusie komt dat een beslissing van een overheidsinstantie in strijd is met de wet of met bepaalde andere algemeen bindende wettelijke regels, kan hij de zaak doorverwijzen naar de betreffende openbare aanklager of een andere maatregel treffen, waarbij hij de indiener van de klacht naar behoren informeert. Hij kan hetzelfde doen bij een klacht die voorstellen bevat voor maatregelen die onder de bevoegdheden van het openbaar ministerie vallen. Het openbaar ministerie is verplicht om binnen de wettelijk voorgeschreven termijn de Ombudsman op de hoogte te stellen van de maatregel die het heeft genomen om een einde te maken aan deze onwettige situatie.

De Ombudsman legt de klacht ter zijde als

a) de zaak waarnaar de klacht verwijst niet onder zijn bevoegdheden valt;

b) de zaak waarnaar de klacht verwijst wordt behandeld door een rechtbank en de procedure niet kan worden opgeschort, of als de rechter al een uitspraak heeft gedaan over de zaak;

c) de zaak waarnaar de klacht verwijst wordt onderzocht of reeds is onderzocht door het openbaar ministerie;

d) in de zaak waarnaar de klacht verwijst actie wordt ondernomen of een overeenstemming is bereikt over een besluit door een bevoegde overheidsinstantie die niet onder de bevoegdheid van de Ombudsman valt; of, in de zaak waarnaar de klacht verwijst reeds een besluit is bekendgemaakt door een overheidsinstantie die niet onder de bevoegdheden van de Ombudsman valt;

e) de indiener van de klacht besluit zijn klacht in te trekken of aangeeft dat hij of zij verder onderzoek niet nodig acht; of

de in afdeling 13, lid 4, genoemde persoonsgegevens niet zijn verstrekt of gespecificeerd binnen de voorgeschreven termijn.

De Ombudsman kan de zaak ter zijde leggen indien hij van oordeel is dat:

a) de klacht niet betrekking heeft op de persoon die deze indient, tenzij deze persoon de schriftelijke toestemming van de betroffen persoon voor de indiening van de klacht heeft ingediend, of een hiertoe strekkende schriftelijke volmacht;

b) op de datum van indiening van de klacht meer dan drie jaar is verstreken sinds de maatregel of gebeurtenis waarnaar de klacht verwijst;

c) de klacht duidelijk ongegrond is;

d) de klacht anoniem is;

e) het een klacht is die een zaak betreft die de Ombudsman al heeft behandeld en de nieuwe klacht geen nieuwe feiten bevat.

De Ombudsman stelt de indiener ervan op de hoogte dat de klacht ter zijde is gelegd en vermeldt de redenen hiervoor; dit is niet van toepassing bij anonieme klachten.

Indien het onderzoek van de klacht niet aantoont dat fundamentele rechten en vrijheden zijn geschonden, deelt de Ombudsman dit schriftelijk mede aan de indiener van de klacht en aan de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de procedure, besluitvorming of het verzuim waartegen de klacht is gericht.

Indien het onderzoek van de klacht aantoont dat fundamentele rechten en vrijheden zijn geschonden, stelt de Ombudsman de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de procedure, besluitvorming of het verzuim waartegen de klacht is gericht, op de hoogte van de bevindingen van het onderzoek en de voorgestelde maatregel.

De overheidsinstantie is verplicht binnen 20 dagen na de ontvangst van het bericht van de Ombudsman haar mening over de bevindingen van het onderzoek en over de genomen maatregelen bekend te maken aan de Ombudsman.

Indien de Ombudsman het niet eens is met de mening van de overheidsinstantie, of indien hij van oordeel is dat de genomen maatregel inadequaat is, maakt hij dit kenbaar aan het orgaan dat gezag heeft over de overheidsinstantie waartegen de klacht is gericht, of, als een dergelijk orgaan niet bestaat, aan de regering van de Slowaakse Republiek.

Het orgaan dat gezag heeft over de overheidsinstantie waartegen de klacht is gericht, of, als een dergelijk orgaan niet bestaat, de regering van de Slowaakse Republiek, is volgens lid 3 verplicht de Ombudsman binnen 20 dagen na de ontvangst van diens bericht op de hoogte te stellen van de maatregelen die het/zij heeft genomen in deze zaak.

Indien de Ombudsman van oordeel is dat de genomen maatregelen inadequaat zijn, deelt hij dit mede aan het parlement van de Slowaakse Republiek of aan een orgaan dat door het parlement is gemachtigd.

De Ombudsman stuurt de indiener van de klacht en de persoon wiens fundamentele rechten en vrijheden door de maatregel, besluitvorming of het verzuim van de overheidsinstanties zijn geschonden een schriftelijke kennisgeving over de resultaten van het onderzoek en de genomen maatregelen.

Gespecialiseerde organen op het gebied van mensenrechten

Orgaan voor gelijke kansen

Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum
Kýčerského 5
811 05 Bratislava
SLOWAKIJE
Tel.: + 421 2 20850111
+ 421 2 20850114
Fax: + 421 2 20850135
E-mail: info@snslp.sk
Internet: http://www.snslp.sk/

Gegevensbeschermingsinstantie

Het Bureau voor de bescherming van persoonlijke gegevens van de Slowaakse Republiek (hierna 'het Bureau' genoemd) speelt als overheidsorgaan een rol in de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van personen bij de verwerking van hun persoonlijke gegevens. Het verricht zijn taken en plichten onafhankelijk en conform de wet. Zijn voornaamste taken zijn:

  • het houdt permanent toezicht op de situatie wat betreft de bescherming van persoonsgegevens, de registratie van informatiesystemen en de opslag van gegevens met betrekking tot informatiesystemen;
  • het beveelt beheerders maatregelen aan voor de bescherming van persoonsgegevens in informatiesystemen; hiertoe brengt het aanbevelingen uit voor zover zijn bevoegdheden dit toelaten;
  • in geval van twijfel of de omvang, inhoud en methoden van de verwerking en het gebruik van persoonsgegevens in verhouding staan tot het doel waarvoor ze worden verwerkt, verenigbaar zijn met dit doel of chronologisch of materieel relevant zijn voor dit doel, vaardigt het bindende adviezen uit;
  • het vaardigt bindende adviezen uit indien er twijfels zijn over het grensoverschrijdende verkeer van persoonsgegevens;
  • het vaardigt bindende adviezen uit indien er twijfels zijn over de registratie van een informatiesysteem;
  • het onderzoekt meldingen die zijn ingediend overeenkomstig afdeling 45, of handelt op verzoek of op eigen initiatief op grond van afdeling 44a, en het schrijft herstelmaatregelen voor om tekortkomingen op te lossen;
  • indien schending van de door deze wet opgelegde verplichtingen wordt vermoed, kan het de beheerder of verwerker bevelen om een toelichting te verzoeken;
  • het controleert de verwerking van persoonsgegevens in informatiesystemen;
  • het legt sancties op wanneer een inbreuk wordt geconstateerd op de in deze wet vervatte verplichtingen;
  • het licht de strafrechtelijke instanties in indien vermoed wordt dat er een strafbaar feit is gepleegd;
  • het registreert informatiesystemen en maakt de registratiestatus bekend;
  • het is betrokken bij de totstandkoming van wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens;
  • het vaardigt wetgeving uit voor zover zijn bevoegdheden dit toelaten;
  • het neemt standpunten in over wetsontwerpen en andere ontwerpwetgeving inzake de verwerking van persoonsgegevens;
  • het dient ten minste om de twee jaar verslagen in bij het nationaal parlement van de Slowaakse Republiek over de status van de bescherming van persoonsgegevens.

Overige

Centrum voor rechtsbijstand

Námestie slobody 12
P.O. BOX 18
810 05 Bratislava 15
SLOWAKIJE
Tel: +421 2 49683521
+421 2 49683522
Fax: +421 2 49683520
E-mail: info@legalaid.sk
Internet: www.legalaid.sk

Het Centrum voor rechtsbijstand is actief in Slowakije sinds 1 januari 2006. Het is opgericht als een door de staat gefinancierde organisatie met hoofdkantoor in Bratislava overeenkomstig wet nr. 327/2005 inzake de verlening van rechtsbijstand aan personen met materiële behoeften. Het centrum heeft kantoren of vestigingen in bijna alle regionale steden van de Slowaakse Republiek, met uitzondering van Nitra en Trnava (dus in Bratislava, Banská Bystrica, Žilina, Košice en Prešov), en in andere Slowaakse gemeenten (Liptovský Mikuláš, Tvrdošín, Humenné, Hlohovec, Rimavská Sobota, Nové Zámky en Svidník).

Het centrum zorgt ervoor dat rechtsbijstand wordt verleend aan personen die vanwege hun materiële behoeften geen gebruik kunnen maken van juridische diensten voor de handhaving en bescherming van hun rechten. Het centrum zorgt ervoor dat rechtsbijstand wordt verleend in civielrechtelijke, arbeidsrechtelijke en familierechtelijke zaken aan alle personen die voldoen aan de wettelijke vereisten (geschillen binnen Slowakije). In grensoverschrijdende geschillen verleent het rechtsbijstand in civielrechtelijke, arbeidsrechtelijke en familierechtelijke en handelsrechtelijke zaken overeenkomstig deze wet aan alle personen die voldoen aan de wettelijke vereisten en waarvan de woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats zich binnen het grondgebied van een EU-lidstaat bevindt.

In gevallen van personen die om rechtsbijstand verzoeken in zaken waar discriminatie een rol speelt, overlapt de rol van het Centrum voor rechtsbijstand (hierna 'het centrum' genoemd) met die van het Slowaaks Nationaal Mensenrechtencentrum, waarmee het communiceert over kwesties met betrekking tot dergelijke personen. De advocaten van het centrum krijgen met name te maken met discriminatie op grond van etniciteit bij personeelswerving.

Een persoon heeft recht op rechtsbijstand indien hij of zij 'in materiële nood' verkeert, het geschil duidelijk niet zinloos is en de waarde van de vordering hoger is dan het minimumloon, met uitzondering van gevallen waarin de waarde van de vordering niet in geld kan worden uitgedrukt. De persoon moet gedurende de hele rechtsbijstandsperiode aan bovenstaande eisen voldoen. Indien het inkomen van de indiener hoger is dan de bij wet gestelde grens van materiële nood, kan het centrum rechtsbijstand verlenen wanneer de omstandigheden van de gevraagde rechtsbijstand zulks rechtvaardigen.

De procedure voor het verzoeken om rechtsbijstand (hierna 'de procedure' genoemd) begint met de indiening van een schriftelijk verzoek vergezeld van bewijsstukken voor de feiten die in het verzoek worden aangevoerd. De verzoeker dient deze op papier in. De documenten die aantonen dat de verzoeker in een situatie van materiële nood verkeert, mogen ten hoogste drie maanden oud zijn. Het verzoek moet de voor- en achternaam van de verzoeker bevatten, alsmede zijn of haar permanente of tijdelijke woonplaats en persoonlijk registratienummer. Wanneer het centrum hierom vraagt, moet de verzoeker binnen een redelijke, door het centrum vastgestelde termijn, nadere informatie en documenten overleggen met betrekking tot feiten die essentieel zijn voor de beoordeling van het verzoek. Deze termijn mag niet korter zijn dan tien dagen. De verzoeker is partij in de procedure. Het verzoek wordt ingediend bij het kantoor van het centrum waaronder de permanente of tijdelijke woonplaats van de verzoeker valt. De verzoeker dient in de verzoeks- en voorbereidingsfase volledige en correcte informatie te verstrekken. Het centrum neemt binnen 30 dagen na de indiening van een verzoek die de bij wet vereiste gegevens bevat, een besluit over het verzoek. Deze termijn kan niet worden verlengd. Tegen dit besluit kan geen beroep worden ingesteld. In een besluit om rechtsbijstand toe te kennen wijst het centrum een advocaat aan om de gerechtigde persoon in rechte te vertegenwoordigen, indien dit nodig is voor de bescherming van zijn of haar belangen. Een besluit tot afwijzing van het verzoek om rechtsbijstand moet, behalve de bij bijzondere wetgeving vereiste gegevens, ook een verklaring bevatten dat, zodra de redenen om het verzoek af te wijzen ophouden te bestaan, de verzoeker opnieuw een verzoek kan indienen voor dezelfde zaak. Indien de gerechtigde persoon bij besluit van het centrum rechtsbijstand wordt ontzegd, omdat hij of zij geen medewerking heeft verleend, of indien de gerechtigde persoon de procedure zonder geldige reden heeft beëindigd, kan het centrum op grond daarvan besluiten een nieuw verzoek om rechtsbijstand af te wijzen.

De verlening van rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen waarbij een Slowaakse rechtbank bevoegd is, wordt geregeld in de afdelingen 17 tot en met 21 van wet nr. 327/2005 en de verlening van rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen waarbij een rechtbank van een andere lidstaat bevoegd is, wordt geregeld in de afdelingen 22 tot en met 24c van wet nr. 327/2005.

Centrum voor internationale juridische bescherming van kinderen en jongeren
Špitálska 8
P.O. Box 57
814 99 Bratislava
SLOWAKIJE
Tel.: + 421 2 20463208
+421 2 20463248
Fax: + 421 2 20463258
E-mail: cipc@cipc.gov.sk
Internet: https://www.cipc.gov.sk

Het Centrum voor internationale juridische bescherming van kinderen en jongeren (hierna 'het centrum' genoemd) is een overheidsinstantie met bevoegdheid binnen het grondgebied van de Slowaakse Republiek. Het centrum is opgericht door het Slowaakse ministerie van Arbeid, Sociale Zaken en het Gezin met ingang van 1 februari 1993 als een door het ministerie beheerde en gefinancierde organisatie voor het garanderen en verlenen van rechtsbijstand voor kinderen en jongeren met betrekking tot het buitenland.

De bevoegdheden van het centrum zijn vastgelegd in wet nr. 305/2005 inzake de sociale bescherming van kinderen en inzake voogdij, tot wijziging en aanvulling van bepaalde wetten. Het centrum voert de taken uit van een orgaan dat is aangewezen om internationale overeenkomsten en rechtshandelingen van de Europese Unie ten uitvoer te leggen, dat wil zeggen:

  • het ontvangt en reageert op alimentatievorderingen in overeenstemming met internationale verdragen;
  • het handelt als centraal orgaan dat zich bezighoudt met internationale ontvoeringen van kinderen in overeenstemming met internationale verdragen en rechtshandelingen van de Europese Unie;
  • het heeft de rol van centraal orgaan op het gebied van internationale adopties in overeenstemming met het internationaal verdrag;
  • het geeft certificaten af in overeenstemming met het internationaal verdrag;
  • het voert andere taken uit op het gebied van sociale bescherming van kinderen wanneer een ander land erbij betrokken is, in overeenstemming met bijzondere wetgeving;
  • het verstrekt kosteloos advies op het gebied van familierecht wanneer er een verband bestaat met het buitenland, met name in verband met alimentatie en zorg voor minderjarigen, en op het gebied van adoptie;
  • het werkt samen met de ontvangende en hulpverlenende organen van andere landen die aan het verdrag deelnemen, met de centrale autoriteiten van andere staten die aan het verdrag deelnemen, en met vertegenwoordigingen, centrale agentschappen van het landsbestuur, banken, filialen van buitenlandse banken, lokale overheidsorganen, territoriale onafhankelijke organen en geaccrediteerde organen.
Laatste update: 27/02/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.