Slachtoffers van een strafbaar feit kunnen aangifte doen (een klacht indienen):
Hoewel iedereen aangifte van een strafbaar feit kan doen, moeten slachtoffers die als civiele partij aan de procedure willen deelnemen persoonlijk of via hun advocaat een klacht indienen.
Slachtoffers kunnen ook particuliere vervolging tegen de dader instellen bij de politierechtbank of een strafkamer van de districtsrechtbank.
De klacht moet worden ingediend in een van de officiële talen van Luxemburg, te weten Luxemburgs, Frans of Duits. Slachtoffers die geen van deze drie talen spreken, hebben recht op een gratis tolk. De klacht moet bij voorkeur schriftelijk worden ingediend en is niet aan een bepaald vormvereiste gebonden. In de klacht moeten de volgende gegevens zijn opgenomen:
De termijn waarbinnen het slachtoffer een klacht moet indienen, hangt met name af van de verjaringstermijn van het delict. De termijn varieert van één tot tien jaar.
Slachtoffers hebben het recht om:
Wanneer de klacht bij de openbare aanklager wordt ingediend, zal deze binnen 18 maanden na ontvangst van de klacht of de beschuldiging het slachtoffer informeren over alle maatregelen die in het vervolg daarop zijn genomen, waaronder eventueel de sluiting van de zaak en de achterliggende reden.
Om de toegang tot de rechter te waarborgen wanneer slachtoffers niet over voldoende middelen beschikken, met name wat het gegarandeerde minimuminkomen betreft, hebben zij recht op gratis volledige juridische ondersteuning om hun belangen te behartigen. Deze bijstand wordt verleend door de Orde van Advocaten als slachtoffers erom vragen en als zij:
Om de financiële middelen te bepalen, wordt het totale bruto-inkomen en het totale vermogen in aanmerking genomen, alsmede het inkomen van personen die deel uitmaken van hetzelfde huishouden. Buiten het geval van beperkte middelen kunnen slachtoffers ook rechtsbijstand krijgen als een beroep daarop wordt gerechtvaardigd door ernstige redenen die met hun sociale, materiële of gezinssituatie verband houden.
Een aanvraag voor rechtsbijstand moet worden gedaan met gebruikmaking van een vragenlijst die verkrijgbaar is bij de Centrale dienst voor welzijnszorg (Service central d'assistance sociale) (http://www.guichet.public.lu/citoyens/fr/organismes/service-central-assistance-sociale/index.html). De vragenlijst moet door het slachtoffer worden ondertekend en aan de territoriaal bevoegde voorzitter van de Orde van Advocaten (Diekirch of Luxemburg) worden toegezonden.
In de vragenlijst moeten met name de volgende gegevens worden vermeld:
Slachtoffers kunnen ook de naam invullen van de advocaat/advocaten die zij op grond van de rechtsbijstandsregeling toegewezen willen krijgen of, in voorkomende gevallen, de naam van de advocaat die op dat moment aan hen is toegewezen.
Documenten die door de slachtoffers bij de aanvraag moeten worden gevoegd:
Nadat is gecontroleerd dat de middelen ontoereikend zijn, zal de toekenning of weigering van rechtsbijstand door de voorzitter van de Orde van Advocaten of het daartoe door de voorzitter gemachtigde lid worden meegedeeld per gewone post als de rechtsbijstand is toegekend en per aangetekende brief als deze is geweigerd. De voorzitter wijst de advocaat aan die door het slachtoffer vrijelijk is gekozen of, als er geen keuze is gemaakt of de voorzitter de keuze niet passend acht, een toegewezen advocaat.
Notarissen en gerechtsdeurwaarders worden door de rechter bij wie de zaak aanhangig is, ambtshalve aangewezen binnen het kader van de rechtsbijstand.
Als rechtsbijstand wordt toegekend tijdens de procedure, worden de door het slachtoffer gemaakte kosten vergoed.
Niet-vergoede kosten
Als het slachtoffer rechtsbijstand ontvangt en tot betaling van de kosten wordt veroordeeld, komen deze ten laste van de staat.
In strafzaken dekt de rechtsbijstand niet de kosten en boetes die worden opgelegd aan personen die zijn veroordeeld.
Als een zaak wordt gesloten voordat er een proces plaatsvindt, worden in de kennisgeving de voorwaarden vermeld waaronder slachtoffers een procedure kunnen inleiden door particuliere vervolging of een civiele vordering in te stellen.
Als de sancties voor de misdrijven strafrechtelijke of correctionele sancties zijn, wordt in de kennisgeving vermeld dat de slachtoffers zich tot de procureur-generaal kunnen wenden, die het recht heeft de openbare aanklager opdracht tot vervolging te geven.
Als de raadkamer (Chambre du conseil) beslist om de strafzaak niet aanhangig te maken bij een rechter die over de schuld van de vermeende dader zou beslissen, kunnen slachtoffers beroep instellen bij de raadkamer van het Hof van Beroep. Zij hebben derhalve het recht verzoeken en opmerkingen bij deze kamer in te dienen.
Als de raadkamer op feitelijke en niet op juridische gronden beslist de zaak niet te vervolgen, kunnen slachtoffers zich nog steeds tot de burgerlijke rechter wenden om schadevergoeding te verkrijgen.
Net als tijdens het onderzoek kunnen slachtoffers aan de procedure deelnemen zonder bijzondere status of als civiele partij.
Slachtoffers kunnen zowel openbare als niet-openbare zittingen bijwonen, maar alleen wanneer zij als getuige worden gedagvaard. Zij kunnen ook als getuige worden opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Daartoe ontvangen zij een schriftelijke dagvaarding van de openbare aanklager en moeten zij zowel de vragen van de rechter als de vragen van de advocaat van de tegenpartij beantwoorden. Tijdens het proces zitten de slachtoffers achter in de rechtszaal om rechtstreeks contact met de verdachte te vermijden.
De civiele partijen ontvangen een schriftelijke dagvaarding voor de mondelinge behandeling. Zij hebben ook het recht om openbare en niet-openbare zittingen bij te wonen en moeten aanwezig zijn om hun verzoeken in te dienen. In beginsel interveniëren zij na het horen van de getuigen. Daarnaast mogen zij hun zaak laten bepleiten op alle punten die verband houden met hun civiele belangen en kunnen zij een getuigenis afleggen over de feiten.
Uw officiële rol binnen het rechtsstelsel is die van slachtoffer zonder bijzondere status. Slachtoffers hebben het recht zich als civiele partij in de procedure te voegen.
Slachtoffers hebben met name het recht:
Civiele partijen hebben tevens het recht om:
Getuigen kunnen zittingen bijwonen en onder ede aan de rechter alles vertellen wat ze weten over de feiten. Getuigen moeten zowel de vragen van de rechter als die van de advocaat van de tegenpartij beantwoorden.
Civiele partijen kunnen hun zaak laten bepleiten op alle punten die verband houden met hun civiele belangen en kunnen een getuigenis afleggen over de feiten. Een advocaat van een civiele partij kan vragen stellen aan deskundigen en aan getuigen à décharge.
In beginsel wordt alle bewijs toegelaten, mits redelijkerwijs en op basis van ervaring kan worden aangenomen dat de rechter op basis daarvan een veroordeling kan uitspreken. Bewijs kan worden aangevoerd, mits de partijen hoor en wederhoor hebben kunnen toepassen.
De volgende informatie wordt aan het slachtoffer meegedeeld:
Wanneer een klacht wordt ingediend bij de politie, ontvangt de indiener gratis een kopie daarvan, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen één maand na indiening van de klacht. Klagers kunnen de rechter bij wie hun zaak aanhangig is ook om specifieke procedurele stappen verzoeken.
Als de klager zich als civiele partij in de procedure heeft gevoegd, heeft hij recht op inzage in het dossier ten kantore van de onderzoeksrechter, na het eerste verhoor van de verdachte en de dag vóór elk onderzoek waarvoor rechtsbijstand noodzakelijk is.
Wanneer de procedure is afgesloten, geeft de onderzoeksrechter het dossier door aan de openbare aanklager. Als civiele partij hebt u het recht het dossier te raadplegen, ten minste acht werkdagen voordat de zaak door de raadkamer wordt onderzocht.
Civiele partijen en personen die een legitiem persoonlijk belang kunnen aantonen, hebben het recht om binnen een redelijke termijn vóór de vastgelegde datum van de zitting een kopie van het dossier te ontvangen (met uitzondering van in beslag genomen papieren en documenten). Daartoe moeten zij een verzoek indienen bij de openbare aanklager.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.